Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2019, 180864 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2019, 180864 | Verordeningen |
Verordening tot 1e wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2019 met inachtneming van een erratum vast te stellen
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari 2019;
gelet op artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, en
gelet op artikel 2.1.3, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gezien het advies van de commissie Samenleving en Economie;
de Verordening tot 1e wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2019 met inachtneming van een erratum vast te stellen.
De Verordening maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2019 wordt gewijzigd
Artikel 14. Toezicht en handhaving
Artikel 16. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb’s.
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor huishoudelijke ondersteuning, persoonlijke verzorging en begeleiding, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.
De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de wet, hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of de volgende leden geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
Dit besluit treedt in werking de dag nadat zij is bekend gemaakt en werkt terug tot 1 januari 2019.
Artikel 14. Toezicht en handhaving
Deze bepaling betreft een uitwerking van de verordeningsplicht in artikel 2.1.3, vierde lid, van de wet, waarin is bepaald dat in de verordening regels gesteld moeten worden voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een maatwerkvoorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.
Het behoort tot de gemeentelijke verantwoordelijkheid misbruik van de geboden voorzieningen te voorkomen en, waar nodig, op te treden tegen onterecht gebruik van maatwerkvoorzieningen of persoonsgebonden budgetten. Een zorgvuldig gebruik van collectieve middelen is wezenlijk voor het
draagvlak daarvan. Het college kan niet alleen bij een aanvraag, maar ook in andere stadia concrete informatie en bewijsstukken van de cliënt vragen.
Uit het onderzoek dat Erasmus Universiteit Rotterdam heeft uitgevoerd in opdracht van de gemeente naar rechtmatigheidsrisico’s binnen het sociale domein is gebleken dat voor de aanpak van de rechtmatigheidsrisico’s het van belang is hier beleid op te ontwikkelen. Voor de handhaving van het beleid wordt aanbevolen een handhavingsinstrument te ontwikkelen.
In het tweede lid is bepaald dat het college het beleidskader, met daarin de uitgangspunten en prioriteiten, voor de handhaving zal vaststellen. Dit is de basis voor het uitvoeringsplan dat het college conform het derde lid zal stellen.
In het uitvoeringsplan bepaalt het college op welke wijze de rechtmatigheidsrisico’s worden voorkomen en bestreden. Hiertoe behoort onder andere de inzet van handhavingsinstrumenten.
Artikel 16. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen
Deze bepaling geeft uitvoering aan de artikelen 2.1.4, eerste tot en met derde en zevende lid, en 2.1.5, eerste lid van de wet.
In het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 worden regels vastgesteld met betrekking tot deze bijdragen (artikel 2.1.4, vierde lid, van de wet). Per 1 januari 2019 is het besluit zo gewijzigd dat een maximale bijdrage van € 17,50 per vier weken voor maatwerkvoorzieningen per 1 januari 2019 van kracht is.
De bijdrageregels in de Verordening passen binnen de kaders die het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 stelt.
Er wordt een verschil gemaakt tussen enerzijds huishoudelijke ondersteuning en anderzijds begeleiding en persoonlijke verzorging omdat de kosten voor begeleiding en persoonlijke verzorging voor mensen niet te betalen is als de kostprijs wordt gevraagd. De kostprijs voor de ze maatwerkvoorzieningen is gebaseerd op de tarieven binnen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten werden gehandhaafd. De bijdragen in de kosten van huishoudelijke ondersteuning zijn gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorziening (artikel 2.1.4, derde lid, eerste zin, van de wet).
Voor zorgmijders bestaat de mogelijkheid de eigen bijdrage de eerste 6 maanden van hulpverlening niet te innen. Dit betreft zorgmijdende cliënten waarvoor Bemoeizorg om Wmo-ondersteuning vraagt en waarvan zij het nodig acht dat het niet innen van de eigen bijdrage noodzakelijk is. Dit volgt uit het Besluit van 6 december 2017 (Stb. 2017, nr. 481) waarin een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is opgenomen voor een verruiming van de gemeentelijke beleidsruimte bij het opleggen van de bijdrage voor een cliënt. Een cliënt is geen bijdrage in de kosten verschuldigd indien het college van oordeel is dat:
de verschuldigdheid van de bijdrage nadelige gevolgen heeft voor de doelstellingen van een integrale dienstverlening of persoonsgerichte aanpak van een cliënt die gericht is op het zich kunnen handhaven in de samenleving, het zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving blijven of de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente.
In de toelichting op het wijzigingsbesluit is opgenomen dat middels dit besluit wordt geregeld dat het college de bevoegdheid heeft de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget (niet zijnde opvang en beschermd wonen in natura) in een individueel geval op nihil te laten vaststellen in situaties dat het opleggen van die bijdrage niet kan vanwege het (tijdelijk) ontbreken
van betalingscapaciteit of wanneer de verschuldigdheid van de bijdrage nadelig is voor een persoonsgerichte aanpak om bepaalde specifieke doelgroepen mee te laten doen in de samenleving.
In het verlengde hiervan is in het artikel vastgelegd dat individuele begeleiding die wordt verstrekt in de vorm van het waakvlamcontact (dat wil zeggen een lichte vorm van begeleiding om de situatie te monitoren) wordt vrijgesteld van de eigen bijdrage.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-180864.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.