Gemeenteblad van Drechterland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drechterland | Gemeenteblad 2019, 179597 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drechterland | Gemeenteblad 2019, 179597 | Verordeningen |
Besluit van de gemeenteraad d.d. 24 juni 2019 tot vaststelling van de Regionale Urgentieverordening Huisvestingswet Westfriesland gemeente Drechterland 2019
In deze verordening wordt verstaan onder:
Huishoudinkomen: gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 van de woningzoekende, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor «belanghebbende» telkens wordt gelezen «aanvrager»;
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
Artikel 4. Aanvraag en indeling in een urgentiecategorie
Woningzoekenden, zoals bedoeld in lid 7c, e t/m h, met een inkomen onder de inkomensgrens die voldoen aan het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de wet, en die dringend woonruimte nodig hebben, kunnen, behoudens in het geval zoals bedoeld in het vierde lid, bij de urgentiecommissie een aanvraag indienen om indeling in één urgentiecategorie met verstrekking van de volgende gegevens:
Woningzoekenden zoals bedoeld in Artikel 4, lid 7d zoeken via het regionale woonruimteverdeelsysteem zelfstandig naar een woning. Deze woningzoekenden krijgen 99 jaar bij hun inschrijfdatum binnen het regionale woonruimteverdeelsysteem, waarbij er tussen de groepen woningzoekenden per project de rangorde wordt bepaald door de renovatie- of sloopdatum van het project. De woningzoekenden van het eerste project gaan dan voor op alle overige woningzoekenden met deze urgentiestatus.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Drechterland in zijn openbare vergadering van 24 juni 2019.
De raad voornoemd,
de griffier,
J.N.M. Commandeur
de voorzitter,
M. Pijl
Uitgangspunten Huisvestingswet 2014
De Huisvestingswet 2014 (hierna: wet) biedt gemeenten het (uitputtende) instrumentarium in te grijpen in de verdeling van goedkope woonruimte. Gebruikmaken van dit instrumentarium – door een huisvestingsverordening vast te stellen – is niet vanzelfsprekend en dient periodiek onderbouwd en getoetst te worden. Het uitgangspunt van de wet is de vrijheid van vestiging. Iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, heeft het recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te vestigen. Sturing in de woonruimteverdeling beperkt zich tot de goedkope woonruimtevoorraad die bestemd is voor verhuur. Bemoeienis van de gemeente met de verdeling van woonruimte boven de in de verordening genoemde prijsgrens is uitgesloten.
Door middel van een urgentieverordening wordt voorrang gegeven aan woningzoekenden die met spoed (andere) woonruimte nodig hebben. De urgentieverordening bestaat uit drie onderdelen: urgentiecommissie (artikel 3), urgentiecriteria/categorieën (artikel 4, vijfde lid) en procedurevoorschriften (artikelen 5 en 6).
De regio Westfriesland heeft een regionaal werkzame onafhankelijke urgentiecommissie ingesteld om alle ingediende urgentie aanvragen te beoordelen en af te handelen.
In de urgentieverordening dient te worden vastgelegd in welke gevallen sprake is van een dringend noodzakelijke behoefte aan woonruimte die voorrang op andere woningzoekenden rechtvaardigt: de zogenaamde urgentiecategorieën. In principe is de gemeenteraad vrij in het benoemen van urgentiecategorieën. Echter, als een urgentieverordening wordt vastgesteld, behoren op grond van artikel 12, derde lid, van de wet twee groepen woningzoekenden in ieder geval tot de urgentiecategorieën. Dit zijn:
Vergunninghouders zijn als verplichte urgentiecategorie geschrapt bij wet van 14 december 2016 tot ‘Wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders’. Bij deze wet is artikel 12, derde lid, van de wet zodanig gewijzigd dat vergunninghouders niet meer behoren tot de wettelijk verplichte voorrangscategorie. De wet voegt echter ook een vierde lid aan artikel 12 van de wet toe met als verplichting voor gemeenten om in de verordening vast te leggen op welke wijze de gemeente voldoet aan de zorg voor de voorziening in de huisvesting van vergunninghouders in de gemeente overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling, behoudens in die gevallen dat burgemeester en wethouders daarin op andere wijze voorzien. Deze regio heeft ervoor gekozen om vergunninghouders als urgentiecategorie overeind te houden gelet op de taakstelling.
In de verordening is vastgelegd wat de procedure is voor woningzoekenden om voor indeling in een urgentiecategorie in aanmerking te komen en op welke wijze zij vervolgens met voorrang een woning kunnen krijgen (zie artikelen 4, 5 en 6 en de toelichting daarop). Alle urgenten krijgen eenmaal een woning toegewezen van de corporatie in de gemeente waarin het woonprobleem is ontstaan. De procedure van toewijzing is gewijzigd omdat onder de huisvestingsverordening 2015 weinig urgenten zelfstandig een woning konden vinden. Door directe bemiddeling krijgen urgenten sneller een woning toegewezen. Binnen acht maanden vindt de directe toewijzing plaats. Indien noodzakelijk kan deze termijn eenmaal worden verlengd met vier maanden. Alle urgenten hebben daarbij evenveel prioriteit.
In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.
Het aantal definities in artikel 1 is beperkt aangezien de wet (in artikel 1) al een flink aantal definities kent die ook bindend zijn voor deze verordening.
Lid a: Richtlijn voor een duurzame gemeenschappelijke huishouding is een periode van twee jaar, conform Boek 7 Burgerlijk Wetboek, artikel 267.
Lid c: De inkomensgrens ligt in 2019 op € 42.436,- en wordt jaarlijks geïndexeerd.
Lid e: Per 1 januari 2019 betreft de liberalisatiegrens € 720,42 (rekenhuur). Deze wordt jaarlijks geïndexeerd. Boven deze grens wordt gesproken van geliberaliseerde woningen, waarbij de verhuurders meer vrijheid hebben de huurprijs te bepalen en wordt gesproken van geliberaliseerde of vrije sector woningen.
In artikel 13 van de wet is bepaald dat burgemeester en wethouders beslissen over de indeling van woningzoekenden in urgentiecategorieën. Hierbij is expliciet bepaald dat burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid mandaat kunnen verlenen. In de regio Westfriesland is het mandaat verleend aan de Regionale Urgentiecommissie Huisvesting West-Friesland.
Artikel 4. Aanvraag en indeling in een urgentiecategorie
In de Huisvestingswet is bepaald dat de gemeenteraad in een verordening regels stelt over de wijze waarop woningzoekenden kunnen verzoeken om indeling in een urgentiecategorie.
In het eerste lid wordt artikel 10, tweede lid, van de wet als vereiste gesteld voor de indeling in een urgentiecategorie. In artikel 10, tweede lid, van de wet is bepaald dat voor een sociale huurwoning slechts in aanmerking komen woningzoekenden die de Nederlandse nationaliteit bezitten of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld, of vreemdeling zijn en rechtmatig verblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
Woningzoekenden kunnen een verzoek indienen voor één urgentiecategorie. Indien uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager alleen voor een andere categorie in aanmerking komt neemt de urgentiecommissie de aanvraag voor de categorie in behandeling waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.
De motivering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, kan bijvoorbeeld omvatten: de aard van de persoonlijke problematiek, de relatie van deze problematiek met de huidige woonsituatie en de argumentatie op grond waarvan verhuizing op korte termijn absoluut noodzakelijk is.
Een aanvraag kan alleen ingediend worden indien het woonprobleem niet verwijtbaar in de woningregio is ontstaan. Aanvragen van woningzoekenden die een lange termijn illegaal op een recreatiepark hebben verbleven, waarvan het einde van een anti-kraak huisvesting nadert of terugkeren uit het buitenland komen niet in aanmerking voor urgentie. Het woonprobleem moet niet te voorzien zijn geweest en niet zelfstandig gecreëerd zijn.
In het zevende lid zijn de categorieën vastgelegd volgens welke de urgent woningzoekenden kunnen worden ingedeeld. In deze toelichting zijn de criteria om te voldoen aan deze categorieën beschreven. De categorieën a en c (bijv. Personen die in blijf-van-mijn-lijfhuizen verblijven en woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen) behoren in ieder geval tot de urgente woningzoekenden (artikel 12, derde lid, van de wet). Deze groepen kunnen dus niet van indeling in een urgentiecategorie worden uitgesloten. Met de toevoeging van vergunninghouders als urgentiecategorie in dit artikel wordt aan de wettelijke verplichting van artikel 12, vierde lid, van de wet voldaan. Zie verder de algemene toelichting onder Urgentiecategorieën.
Daarnaast heeft de gemeenteraad de volgende categorieën toegevoegd:
Woningzoekenden die in verband met medische omstandighedenpermanent ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun woonsituatie. Er kan alleen een beroep worden gedaan op deze omstandigheid indien bij de aanvraag een verklaring wordt overgelegd van een behandeld arts(-assistent), niet zijnde een huisarts, maar een behandelend arts(-assistent) verbonden aan een professionele medische, psychiatrische en/of sociale hulpverleningsinstantie, zo nodig aangevuld met een advies van een deskundige verbonden aan een onafhankelijke instantie die is gespecialiseerd in sociaal-medische advisering.
Woningzoekenden die in verband met sociale of psychische omstandigheden ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun huidige woonsituatie. Onder sociaal geïndiceerden vallen ook woningzoekenden met ernstige relationele problemen met buren of buurt, waardoor sprake is van een acuut woonprobleem, waarbij de woningzoekenden alles in het werk hebben gesteld de situatie weer leefbaar te maken. Indien een beroep wordt gedaan op deze omstandigheid dient dit te worden onderbouwd door gegevens van justitie en/of politie en/of met gegevens van een professionele sociale hulpverleningsinstantie en indien gewenst een advies van de corporatie;
Woningzoekenden die vanuit de echt scheiden of hun duurzame samenwoning verbreken. Urgentie op deze grond kan uitsluitend aan één gewezen partner worden verleend en uitsluitend, indien de woningzoekende op grond van de Wet of een rechterlijke uitspraak geheel of in overwegende mate met de zorg voor zijn kind(eren) tot 23 jaar is of wordt belast, dan wel ingeval sprake is van co-ouderschap de ouder waarbij het kind tot 23 jaar op grond van de Basisregistratie Personen staat ingeschreven en er aantoonbaar een poging is gedaan om het huur/kooprecht van de huidige woonruimte te behouden en dit niet is geslaagd;
Woningzoekenden die buiten hun verwijtbare schuld te maken hebben met een grote inkomensachteruitgang door acute en/of onvoorziene externe omstandigheden waardoor hun huidige woonruimte niet langer betaalbaar meer is. Indien een beroep wordt gedaan op deze omstandigheid wordt aangehaakt bij rechterlijke uitspraken in het kader van de WSNP. Indien er geen sprake van een WSNP procedure wordt er getoetst aan het inkomen. De aanvrager dient de inkomensachteruitgang aan te geven door de inkomsten van vóór het moment van grote achteruitgang en de situatie daarna te overhandigen. Ook moeten de huidige woonlasten (huur of koop) overhandigd te worden.
Voor een advies als bedoeld in het achtste lid, kan de regionaal werkzame onafhankelijke urgentiecommissie Huisvesting bijvoorbeeld bij een verzoek om een medische indicatie een medisch adviseur aanwijzen.
Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht wordt de indeling in een urgentiecategorie bij beschikking vastgelegd (zie het eerste lid). Tegen een beschikking staat bezwaar en beroep open.
Artikel 6. Intrekken of wijzigen urgentiecategorie
De grondslag voor intrekken of wijzigen van een indeling in een urgentiecategorie is gelegen in artikel 12, tweede lid, juncto artikel 13, eerste lid, van de wet. Hierbij is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om woningzoekenden in een urgentiecategorie in te delen. Deze bevoegdheid impliceert de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen van de indeling in een urgentiecategorie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-179597.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.