Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent subsidie kinderopvang (Subsidieregeling kinderopvang Deurne 2019)

De raad van gemeente Deurne;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 juli 2019;

 

gehoord het advies van de commissie 19 juni 2019;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Deurne 2017;

 

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Subsidieregeling kinderopvang Deurne 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Gemeente Deurne 2017;

  • b.

    geregistreerd kindercentrum: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang;

  • c.

    houder: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang;

  • d.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden, en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • e.

    kinderopvangtoeslag: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang;

  • f.

    kindplaats: een plaats op de groep van een geregistreerd kindercentrum waar een kind gelijktijdig met andere kinderen kan worden opgevangen;

  • g.

    ouder: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang;

  • h.

    ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang.

Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling

  • 1.

    Voor subsidie op basis van deze regeling komen uitsluitend in aanmerking geregistreerde kindercentra.

  • 2.

    Met deze regeling wordt beoogd:

    • a.

      het toegankelijk maken van kinderopvang voor ouders die niet in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag;

    • b.

      het behoud van kinderopvang in kleine kernen.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    De subsidie per kindplaats wordt uitsluitend verleend voor kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag, voor maximaal 11 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week gedurende maximaal 52 weken per jaar.

  • 2.

    Voor kinderopvang in de kleine kernen Helenaveen, Liessel, Neerkant en Vlierden is een subsidie ter compensatie van onbezette kindplaatsen beschikbaar onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      er is maximaal één geregistreerd kindercentrum in de kern aanwezig;

    • b.

      het geregistreerd kindercentrum kan aantonen dat er sprake is van onvoldoende kostendekkende exploitatie om kinderopvang van maximaal 11 uur per week verdeeld over 2 dagdelen per week in de kern te realiseren;

    • c.

      op de 2 dagdelen zijn tenminste 4 kinderen aanwezig; en

    • d.

      op basis van de gemiddelde bezetting op jaarbasis zijn er niet meer dan 6 kinderen aanwezig.

Artikel 4 Omvang en looptijd subsidie

  • 1.

    De subsidie per kindplaats als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze regeling bedraagt: het aantal af te nemen uren kinderopvang vermenigvuldigd met het gemeentelijk uurtarief voor kinderopvang. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van de ouderbijdrage als bedoeld in de VNG-adviestabel ouderbijdrage peuterwerk die jaarlijks wijzigt.

  • 2.

    De subsidie voor het behoud van kinderopvang in kleine kernen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van deze regeling reikt niet verder dan het punt dat een kindercentrum in de betreffende kern kostenneutraal is met een maximum subsidie van € 7000.

  • 3.

    De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de ASV wordt de aanvraag om verlening van subsidie uiterlijk ingediend op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6, tweede en het derde lid van de ASV overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie:

    • a.

      actuele inkomensgegevens van de ouders van het kind dat de kindplaats bezet waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

    • c.

      een gedagtekende offerte of overeenkomst tussen de aanvrager en de houder van het geregistreerde kindercentrum; en

    • d.

      een prognose van het aantal bezette kindplaatsen in het volgend kalenderjaar.

  • 4.

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 6 Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de ASV kan de aanvraag om verlening van subsidie worden geweigerd als de aanvraag niet in overeenstemming is met de het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van deze regeling.

Artikel 7 Aanvullende verplichtingen

Het geregistreerde kindercentrum, waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Artikel 8 Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient conform artikel 14 van de ASV een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2.

    De subsidieverantwoording bestaat uit een specificatie van het aantal afgenomen uren per kindplaats per kalenderjaar en de in rekening gebrachte ouderbijdrage.

  • 3.

    De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 4.

    Voor de verantwoording wordt gebruik gemaakt van het daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 9 Intrekking oude subsidieregeling en overgangsrecht

  • 1.

    De Subsidieregeling Peuteropvang Deurne 2017 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Subsidieregeling Peuteropvang Deurne 2017 blijft van kracht voor subsidies die op basis van die subsidieregeling zijn aangevraagd.

Artikel 10 Inwerktreding

De subsidieregeling treedt in werking op 1 september 2019.

Artikel 11 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling kinderopvang Deurne 2019.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 2019.

De griffier,

R.J.C.M. Rutten.

De voorzitter,

H.J. Mak.

Toelichting

 

Algemeen

 

Met de inwerktreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Stb. 2017, 309) is het voormalige peuterspeelzaalwerk onder de definitie kinderopvang gebracht. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteitseisen kinderopvang ook op het peuterspeelzaalwerk van toepassing worden en de financiering voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk gelijkgeschakeld worden. Het Rijk is per 1 januari 2018 belast met de financiering van kinderopvang voor kinderen van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen. Daardoor kunnen ouders voortaan ook aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij gebruik maken van wat voor de harmonisatie behoorde tot het peuterspeelzaalwerk. Het aanbod voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk wordt (evenals de vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) gefinancierd door gemeenten. Tegen deze achtergrond is deze subsidieregeling opgesteld. Deze heeft tot doel het aanbod van kinderopvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk door middel van kinderopvangtoeslag adequaat en financieel toegankelijk te houden. Daarnaast heeft deze regeling tot doel om kinderopvang voor kinderen van ouders in kleine kernen toegankelijk te houden.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn een aantal in deze regeling voorkomende definities opgenomen. Voor de begrippen ‘geregistreerd kindercentrum’, ‘houder’, ‘kinderopvangtoeslag’ en ‘ouder’ is aangesloten bij de betekenis die daaraan wordt gegeven in de Wet kinderopvang (hierna: wet). De definitie ‘kinderopvang’ komt overeen met die van ‘peuteropvang’ uit artikel 2:1, eerste lid, van de wet voor de harmonisatie. Na de harmonisatie verloopt de financiering van kinderopvang voor kinderen waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen immers via het Rijk. Gemeenten financieren (naast vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) enkel nog het aanbod van peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Waar in deze regeling gesproken wordt van ‘kinderopvang’, wordt daarom slechts bedoeld de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Waar in deze regeling gesproken wordt van ‘kinderen’, wordt slechts bedoeld de kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

 

Artikel 2. Reikwijdte en doelstelling

In dit artikel wordt de doelgroep van de subsidieregeling beschreven. In het eerste lid is aangegeven dat de subsidieontvanger een geregistreerd kindercentrum is. Dit kindercentrum hoeft niet binnen de grenzen van de gemeente gevestigd te zijn.

In lid 2, onder a, wordt aangegeven dat de subsidieontvanger subsidie ontvangt om kinderopvang toegankelijk te maken voor ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Het toegankelijk maken doet de subsidieontvanger door het doorrekenen van de subsidie in het uurtarief naar de ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Door deze doorrekening wordt het uurtarief voor de beschreven ouders lager.

In lid 2, onder b, aangegeven dat de subsidieontvanger een subsidie kan ontvangen voor de vestiging in een kleine kern. Dit heeft als doel om kinderopvang in kleine kernen te behouden.

 

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

In dit artikel wordt beschreven voor welke activiteiten subsidie verstrekt wordt. In het eerste lid wordt aangegeven dat de subsidie per bezette kindplaats wordt verstrekt voor de opvang van kinderen waarvan de ouders geen recht hebben op financiering door het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag. Deze kinderen vallen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

In het tweede lid wordt aangegeven dat een subsidie voor kleine kernen beschikbaar is voor het behoud van kinderopvang. Deze kernen zijn: Helenaveen, Liessel, Neerkant en Vlierden. Het doel van deze subsidie is het behoud van leefbaarheid en vitaliteit in deze kernen.

 

Artikel 4. Omvang en looptijd subsidie

In dit artikel worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de subsidiehoogte geregeld. De subsidie ziet uitsluitend op de kosten van kinderopvang die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De hoogte van deze bijdrage is neergelegd in de VNG-adviestabel ouderbijdrage peuterwerk die jaarlijks wijzigt. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.

Volgens het eerste lid bedraagt de subsidie per kindplaats ten hoogste het aantal af te nemen uren kinderopvang vermenigvuldigd met het gemeentelijk uurtarief voor kinderopvang. In de beschikking tot subsidieverlening wordt dit bedrag aangepast naar rato van het aantal uren kinderopvang waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Voor het gemeentelijk uurtarief wordt in deze regeling aangesloten bij de tarieven die als maximum uurtarief voor dagopvang gehanteerd worden voor het berekenen van kinderopvangtoeslag en die zijn neergelegd in artikel 4, eerst lid, onder a, van het Besluit kinderopvangtoeslag.

Volgens het derde lid is de subsidie voor kleine kernen wordt dit bedrag bepaalt aan de hand van kosten door onbezette kindplaatsen. Bij deze bepaling wordt rekening gehouden met het punt waarop de kosten voor een kindercentrum gedekt zijn. De subsidie overstijgt punt niet. Het maximum van de subsidie is €7000.

 

Artikel 5. Aanvraag

In het eerst lid van dit artikel wordt geregeld dat de aanvraag wordt ingediend door de houder van het geregistreerde kindercentrum waarbinnen voor een kindplaats subsidie wordt aangevraagd ten behoeve van de ouders van het kind dat een kindplaats bezet. Volgens het tweede lid wordt de aanvraag, in afwijking van artikel 7, eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Deurne 2017 uiterlijk op 1 oktober ingediend.

Het college moet over alle relevante gegevens beschikken om een besluit tot subsidieverlening te kunnen nemen (derde lid). Naast de gegeven op grond van artikel 6, tweede lid en derde lid van Algemene Subsidieverordening Gemeente Deurne 2017 overlegd moeten worden, verstrekt de aanvrager daarom het volgende:

  • -

    actuele inkomensgegevens van de ouders om te kunnen beoordelen of zij recht hebben op kinderopvangtoeslag en om de inkomensafhankelijke ouderbijdrage te kunnen bepalen;

  • -

    het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kinderopvang geregistreerd staat;

  • -

    een gedagtekende offerte of overeenkomst waaruit blijkt da de kindplaats waarvoor de subsidie wordt aangevraagd bezet wordt of zal worden.

Om te bevorderen dat alle benodigde gegevens bij de aanvraag overlegd worden, dient deze te worden ingediend met behulp van het daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier (vierde lid). Wanneer een subsidieaanvraag is toegekend, kan worden teruggevallen op artikel 11 van de ASV wat betreft het verlenen van voorschotten.

 

Artikel 6. Aanvullende weigeringsgronden

In dit artikel wordt geregeld dat het college de aanvraag tot verlening van subsidie kunnen weigeren als de aanvraag niet in overeenstemming is met de doelstelling en reikwijdte van deze regeling als bedoeld in de artikelen 2 en 3.

Deze weigeringsronden gelden in aanvulling op de algemene weigeringsgronden die genoemd zijn in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 8 van de ASV. Op grond van deze artikelen kan de subsidie bijvoorbeeld worden geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen, als subsidieverlening in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift, als niet is aangetoond dat de subsidie niet noodzakelijk is voor het verrichten van activiteiten waarvoor deze wordt aangevraagd of als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd niet zal worden uitgevoerd of als het subsidieplafond is overschreden.

 

Artikel 7. Aanvullende verplichtingen

In dit artikel is geregeld dat als aanvullende verplichting geldt dat het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en me 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang. In dit besluit zijn onder meer eisen neergelegd die betrekking hebben op de ruimte waarin de kinderopvang plaatsvindt, het personeel en de veiligheid en gezondheid van kinderen.

Deze verplichting geldt naast de algemene verplichtingen uit artikel 13 van de ASV, op grond waarvan het onverwijld schriftelijk aan het college gemeld moet worden als aannemelijk dat de activiteit waarvoor de subsidie is verleend niet (tijdig of geheel) kan worden verricht of als niet (tijdig of geheel) aan de aan subsidie verbonden verplichtingen kan worden voldaan.

Aan de subsidie te verbinden verplichtingen dienen verband te houden met de aspecten, genoemd in artikel 4:37, eerste lid van de Awb of ingevolge artikel 4:38, eerste lid, van de Awb strekken toot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van he doel van de subsidie kunnen daaraan op grond van artikel 4:39 van de Awb slechts verbonden worden voor zover dat bij wettelijk voorschrift is bepaald en kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. De verplichting dat een kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en me 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang houdt verband met de aard van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd en strekt ertoe adequaat en financieel toegankelijk aanbod van kinderopvang te bieden voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk.

 

Artikel 8. Verantwoording en vaststelling

In het eerste lid van dit artikel is geregeld dat de subsidie achteraf wordt vastgesteld voor het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden. De aanvraag tot vaststelling dient uiterlijk te worden ingediend op 1 juni van het jaar volgend op dat waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden. Met het oog op bespoediging van de besluitvorming dient voor deze verantwoording een door het college beschikbaar gesteld formulier te worden gebruikt. Daarmee wordt zoveel mogelijk bevorderd dat de aanvraag tot vaststelling vergezeld gaat van de gegevens die het college nodig heeft om een besluit te nemen (tweede lid en derde lid). Op grond van het vierde lid bevat de aanvraag om de subsidie vast te kunnen stellen een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen zijn voldaan.

 

Artikel 9. Intrekking oude subsidieregeling en overgangsrecht

De Subsidieregeling Peuteropvang Deurne 2017 wordt ingetrokken, maar blijft van kracht voor subsidies die op basis van die subsidieregeling zijn aangevraagd.

 

Artikel 10. Inwerktreding

De subsidieregeling treedt in werking op 1 september 2010.

 

Artikel 11. Citeertitel

De subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling kinderopvang Deurne 2019.

Naar boven