Gemeenteblad van Culemborg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Culemborg | Gemeenteblad 2019, 179266 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Culemborg | Gemeenteblad 2019, 179266 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Culemborg houdende regels omtrent mandaat-, volmacht- en machtiging (Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Culemborg 2018)
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Culemborg, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,
het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de uitoefening van hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden, behorende tot de bij de Omgevingsdienst Rivierenland ondergebrachte taken als bedoeld in de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland, op te dragen aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland en de directeur toe te staan ondermandaat te verlenen;
vast te stellen het navolgende besluit:
Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Culemborg 2018
Artikel 3 Uitoefening van bevoegdheden
In het kader van de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid, is de directeur tevens bevoegd de daartoe noodzakelijke feitelijke handelingen te verrichten, met uitzondering van de handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van de Awb-bevoegdheden, alsmede de handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van overige bevoegdheden welke voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.
In het kader van de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid, is de directeur tevens bevoegd tot het verrichten van de bevoegdheden genoemd in artikel 1 van de lijst van Awb-bevoegdheden, met uitzondering van de bevoegdheden aldaar aangekruist welke volledig voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.
Artikel 4 Opt-out besluitbevoegdheid
Het bestuursorgaan kan voor één of meer (categorieën van) bevoegdheden als aangeduid in de lijst van overige bevoegdheden bepalen dat, voor zover de betreffende (categorie van) bevoegdheden de bevoegdheid omvat(ten) om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb te nemen, laatstgenoemde bevoegdheid niet wordt gemandateerd. Dit geschiedt door het plaatsen van een kruis in de hiertoe aangewezen kolom van artikel 1 van de lijst van overige bevoegdheden en artikel 1 van de lijst van Awb-bevoegdheden.
De mandaatverlening blijft in dat geval beperkt tot de bevoegdheid feitelijke handelingen te verrichten in het kader van de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van de door het bestuursorgaan zelf te nemen en/of genomen besluiten, met uitzondering van de feitelijke handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van de Awb-bevoegdheden, alsmede de feitelijke handelingen aangekruist in artikel 2 van de lijst van overige bevoegdheden welke voorbehouden blijven aan het bestuursorgaan.
Artikel 5 Ondermandaat en vervanging
De directeur kan ter uitoefening van een aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandaat verlenen aan degenen die werkzaam zijn onder zijn verantwoordelijkheid de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een functie op minimaal coördinerend niveau of, indien door het bestuursorgaan toegestaan, aan derden. In dat laatste geval dient degene aan wie ondermandaat is verleend, alsmede degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is, schriftelijk met de verlening van het ondermandaat in te stemmen.
De door het bestuursorgaan aan de directeur verleende mandaten gelden voor het grondgebied van het bestuursorgaan, tenzij anders is bepaald in de lijst van Awb-bevoegdheden en de lijst van overige bevoegdheden.
Artikel 7 Voorschriften en instructies
Het bestuursorgaan kan de directeur algemene instructies en instructies per geval geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Indien sprake is van ondermandatering, is de directeur gehouden deze instructies onverwijld aan de betreffende ondergemandateerden door te geven, onverminderd de bevoegdheid van het bestuursorgaan dit zelf te doen.
Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de ondergemandateerde in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de directeur wordt geplaatst.
Aldus besloten op 11 december 2018 te Culemborg,
het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Culemborg,
de secretaris,
G. Vlekke
de burgemeester,
G. van Grootheest
de burgemeester van Gemeente Culemborg,
G. van Grootheest
Bijlage 1 bij het Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Culemborg 2018
Lijst van Awb-bevoegdheden (bijgewerkt tot 1 november 2018)
Artikel 1 Accessoire besluitbevoegdheden
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘opt-out’ aangegeven dat de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd aan de directeur, voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen.
Indien de betreffende bevoegdheid volledig blijft voorbehouden aan het bestuursorgaan, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘geen mandaat’.
Indien in beide kolommen geen ‘X’ is geplaatst, is er sprake van een aan de directeur gemandateerde bevoegdheid.
Artikel 2 Feitelijke handelingen
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ aangegeven welke noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de uitoefening van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid als bedoeld in artikel 1 van deze bijlage respectievelijk artikel 1 van bijlage 2 bij het bij het Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Culemborg 2018, blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan.
Bijlage 2 bij het Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Culemborg 2018
Lijst van overige bevoegdheden – Bijzondere wetten (bijgewerkt tot 1 juni 2018)
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘mandaat’ aangegeven welke bevoegdheden het bevoegd gezag van Gemeente Culemborg heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland.
Indien de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘opt-out’.
In de kolom ‘clausulering’ is vermeld tot welke omvang de (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid is geclausuleerd.
Artikel 2 Feitelijke handelingen
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ aangegeven welke noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de uitoefening van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid als genoemd in artikel 1 van deze bijlage blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan.
Aanvragen van adviezen en verklaringen van geen bedenkingen. |
|||
In ontvangst nemen mededeling voornemen ondernemen activiteit |
|||
Opstellen milieueffectrapport indien verzoek tot activiteit is ingediend |
|||
Uitbrengen advies milieueffectrapport t.a.v. reikwijdte en detailniveau |
|||
Advies van benodigde adviseurs en bestuursorganen overleggen aan ondernemer activiteit |
|||
Raadpleging adviseurs en bestuursorganen, Kennisgeving van voornemen ondernemen activiteit, Overleggen vertaling kennisgeving indien negatieve gevolgen ander land |
|||
Nemen maatregelen beperken/ongedaan maken nadelige gevolgen activiteit |
|||
Verlengen beslistermijn (gelijkwaardige voorziening) eenmalig met ten hoogste 6 weken. |
|||
Bekendmaking besluit niet behandelen aanvraag aan aanvrager. |
|||
Verstrekken van gegevens over externe veiligheid (12.12 Wm). |
|||
Verdagen beslistermijn afgeven verklaring niet voldoen E-PRTR, schriftelijke mededeling aan drijver inrichting. |
|||
Verrichten van meldingen via de website ILT inzake 1. Ongewone voorvallen waarvoor ILT wettelijk adviseur is en 2. Significante ongewone voorvallen. |
|||
Het verzamelen van gegevens die met het oog op de uitoefening van bestuursrechtelijke handhaving van belang zijn te verzamelen en te registreren. |
|||
Het behandelen van klachten die betrekking hebben op de naleving van het met betrekking tot de inrichting bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde, te behandelen. |
|||
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) |
|||
Doorzendplicht ontvangen meldingen aan bevoegd bestuursorgaan. |
|||
In ontvangst nemen melding lozen ten gevolge van agrarische activiteiten buiten inrichtingen. |
|||
Vragen om gegevens over stoffen en preparaten en producten nodig voor stellen maatwerk. |
|||
In ontvangst nemen mededeling aanvang en afronding werkzaamheden bodembedreigende activiteiten. |
|||
In ontvangst nemen rapport 2.11 lid 3 van het Activiteitenbesluit. |
|||
In ontvangst nemen schriftelijke bewijsstukken vloeibare brandstof/afgewerkte olie. |
|||
In ontvangst nemen schriftelijk bewijsstuk financiële zekerheid tankstation voor wegverkeer. |
|||
Gedeputeerde staten stellen zo spoedig mogelijk burgemeester en wethouders van de gemeente waar zich de verontreiniging of de aantasting voordoet, op de hoogte van de meldingen. |
|||
Indienen van een melding voor een sanering waarvoor de gemeente zelf initiatiefnemer is (machtiging). |
|||
Gedeputeerde staten stellen, indien het niet hun voornemen betreft, burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente op de hoogte van een ingevolge art. 28, eerste lid, Wbb gedane melding van een voornemen de bodem te saneren. Tegelijkertijd doen zij daarvan kennisgeving in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen dan wel langs elektronische weg. |
|||
Indien ten gevolge van een ongewoon voorval een geval van ernstige verontreiniging ontstaat of de bodem ernstig is of dreigt te worden aangetast, nemen gedeputeerde staten onverwijld de naar hun oordeel noodzakelijke maatregelen ten einde de oorzaak van de verontreiniging of aantasting weg te nemen en de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. |
|||
Met betrekking tot degene die een handeling verricht, die naar het oordeel van gedeputeerde staten de oorzaak of mede de oorzaak is van de verontreiniging of aantasting, kunnen de in het eerste lid bedoelde maatregelen inhouden: a. een bevel die handeling te staken; b. een bevel die handeling te staken indien niet voldaan wordt aan door gedeputeerde staten te stellen eisen. |
|||
De burgemeester van een gemeente waar zich een verontreiniging of een aantasting als bedoeld in artikel 30 Wbb voordoet dan wel de directe gevolgen daarvan zich voordoen, kan Gedeputeerde Staten onderscheidenlijk Onze commissaris verzoeken aan de in artikel 30 Wbb bedoelde maatregelen toepassing te geven. |
|||
Een ingevolge artikel 30 of 31 Wbb genomen beschikking wordt onverwijld aan de betrokkene bekendgemaakt alsmede medegedeeld aan de burgemeester van de gemeente waar de verontreiniging, de aantasting of de directe gevolgen daarvan zich voordoen en de provinciale milieucommissie, bedoeld in artikel 2.41 van de Wet milieubeheer. |
|||
Opgave van binnen het grondgebied bekende onderzoeksgevallen aan gedeputeerde staten. |
|||
Indien Gedeputeerde Staten overwegen krachtens artikel 43 Wbb een bevel te geven naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 28 Wbb, doen zij degene die de melding heeft gedaan, daarvan mededeling. |
|||
Van een beschikking krachtens artikel 43 Wbb wordt mededeling gedaan aan burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente en de inspecteur. 2 In een geval als bedoeld in artikel 45, zesde lid, Wbb wordt bovendien van de beschikking mededeling gedaan aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet. |
|||
Bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone, wordt vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar: a. de geluidsbelasting die door woningen binnen de ontworpen zone, alsmede door andere geluidsgevoelige gebouwen of door geluidsgevoelige terreinen, vanwege het industrieterrein ten hoogste zou kunnen worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken; b. de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege het industrieterrein optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge de artikelen 44 en 47, eerste lid, Wgh als ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan. |
|||
Indien de geluidbelasting buiten een bestaande zone vanwege een industrieterrein de waarde van 50 dB(A) overschrijdt of op een of meer plaatsen binnen de zone of op de zonegrens de geluidsbelasting hoger is dan de ten hoogste toegestane geluidsbelasting, stellen burgemeester en wethouders voor het betreffende industrieterrein een geluidreductieplan vast. |
|||
Bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of van een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74 Wgh, of bij het voorbereiden van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 76a Wgh, wordt vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar: a. de geluidsbelasting die door woningen binnen de zone, alsmede door andere geluidsgevoelige gebouwen of door geluidsgevoelige terreinen, vanwege de weg zou worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken; b. de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge artikel 82 of artikel 100 Wgh als ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan. 2 Indien wordt overwogen toepassing te geven aan artikel 83, 85 of 100a Wgh heeft het akoestisch onderzoek tevens betrekking op de doeltreffendheid van de maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting. 3 Indien de vaststelling van het bestemmingsplan of van het wijzigings- of uitwerkingsplan of het besluit tot vrijstelling als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op de reconstructie van een weg, wordt tevens akoestisch onderzoek ingesteld naar de heersende waarde. |
|||
Burgemeester en wethouders of indien toepassing wordt gegeven aan artikel 98 Wgh burgemeester en wethouders of de wegaanlegger leggen het ingevolge artikel 89, eerste lid, Wgh vastgestelde programma van maatregelen onverwijld voor aan Onze Minister. |
|||
Wanneer de in artikel 110a, eerste lid, Wgh genoemde activiteit tot gevolg heeft dat voor een woning, een ander geluidsgevoelig gebouw of geluidsgevoelig terrein gelegen buiten de grenzen van de gemeente binnen wier grenzen de activiteit wordt uitgevoerd een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde ten hoogste toelaatbare waarde dient te worden vastgesteld, kunnen burgemeester en wethouders hiertoe slechts overgaan na overleg met burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grenzen de woning, het andere geluidsgevoelige gebouw of geluidsgevoelige terrein is gelegen. |
|||
Wanneer de in artikel 110a, zevende lid, Wgh genoemde activiteit tot gevolg heeft dat voor een woning, een ander geluidsgevoelig gebouw of geluidsgevoelig terrein gelegen buiten de grenzen van de provincie binnen wier grenzen de activiteit wordt uitgevoerd een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde ten hoogste toelaatbare waarde dient te worden vastgesteld, kunnen gedeputeerde staten hiertoe slechts overgaan na overleg met gedeputeerde staten van de provincie binnen wier grenzen de woning, het andere geluidsgevoelige gebouw of geluidsgevoelige terrein is gelegen. |
|||
Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in artikel 110a Wgh is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing, met dien verstande dat indien burgemeester en wethouders bevoegd zijn de hogere waarde vast te stellen en het besluit ten behoeve van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan wordt genomen, het ontwerp van het besluit tegelijkertijd met het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. |
|||
1 Een bestuursorgaan doet een door hem genomen onherroepelijk geworden besluit, houdende een beslissing tot het vaststellen van een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde waarden, zo spoedig mogelijk inschrijven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van dat wetboek is niet van toepassing. 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing als een besluit als bedoeld in het eerste lid, ingevolge een besluit of uitspraak in rechte waarbij dat besluit is ingetrokken of gewijzigd, of anderszins zijn waarde heeft verloren, in die zin dat op grond van de betrokken mededeling van het bestuursorgaan de vermelding van de desbetreffende korte aanduiding in de basisregistratie kadaster wordt verwijderd bij de betrokken percelen. |
|||
Indien met betrekking tot gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting, vanwege een industrieterrein, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste bedraagt: a. ingeval met toepassing van artikel 63, tweede lid, een hogere geluidsbelasting dan 55 dB(A) als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld: 40 dB(A); |
|||
Indien met betrekking tot gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege een weg, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels, ingeval het een weg betreft die na 1 januari 1982 is of wordt aangelegd en is opgenomen in een overeenkomstig de artikelen 76 en 77 Wgh vastgesteld bestemmingsplan, dan wel na dat tijdstip ingevolge een besluit, genomen met toepassing van de artikelen 79 tot en met 81 Wgh, is aangelegd, maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 33 dB bedraagt. |
|||
Indien met betrekking tot de gevels van woningen waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg op 1 maart 1986 hoger was dan 55 dB(A) en met toepassing van artikel 90, tweede lid, Wgh een hogere geluidsbelasting dan 48 dB, vanwege de weg als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 43 dB bedraagt. |
|||
Indien met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen toepassing is gegeven aan artikel 100a Wgh treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van de gevels van de betrokken woningen maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting, vanwege de weg, binnen de woning bij gesloten ramen na de reconstructie ten hoogste bedraagt: a. ingeval voor de betrokken woningen bij de reconstructie voor de eerste maal een hogere waarde dan 48 dB, voor de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, is vastgesteld: 33 dB; b. ingeval voor de betrokken woningen eerder een hogere waarde voor de geluidsbelasting is vastgesteld: de waarde die voor de reconstructie ingevolge het bij of krachtens deze wet voor de onderscheiden situaties bepaalde, dan wel ingevolge het krachtens artikel 3 van de Woningwet bepaalde ten hoogste toelaatbaar was. |
|||
Burgemeester en wethouders van de gemeente waarin een industrieterrein geheel of in hoofdzaak is gelegen zorgen ervoor dat er voldoende informatie beschikbaar is over de geluidsruimte binnen de zone. |
|||
Verzenden van een afschrift van de melding aan de regionale brandweer. |
|||
Het doen van een schriftelijke kennisgeving, in een huis aan huis blad van de betreffende gemeente, van de melding gebruik mobiele puinbreker. |
|||
Het toezenden of uitreiken van een bewijs van ontvangst met daarin de ontvangstdatum, aan de melder. |
|||
In ontvangst nemen van mededeling aanvang en beëindiging sloopwerkzaamheden. |
|||
Verzoeken om verstrekken eindbeoordeling zoals bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid Asbestverwijderingsbesluit 2005. |
|||
Verzoeken om een overzicht van bij de sloop vrijgekomen afvalstoffen en de afvoerbestemming. |
|||
De toepasser van schone grond op of in de bodem verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling van die grond. |
|||
Verzoek om de gegevens als bedoeld in art. 5, lid 1, Bouwbesluit 2012 te verkrijgen door een partijkeuring, verricht door een daartoe gecertificeerde keuringsinstantie. |
|||
De toepasser van een categorie I-bouwstof, niet zijnde grond, verzoeken om gegevens m.b.t. de samenstelling en immissie van die stof, dan wel een kwaliteitsverklaring. |
|||
Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens van de uitloogproef. |
|||
Verzoeken om en in ontvangst nemen van gegevens als bedoeld in art. 9a lid 1 Bouwbesluit 2012. |
|||
In ontvangst nemen van de melding en de bijbehorende gegevens. |
|||
In ontvangst nemen van gegevens ex art. 11 lid 10 Bouwbesluit 2012. |
|||
Stellen van nadere eisen t.a.v. de minimum hoeveelheid waarin de in art. 12, lid 1, Bouwbesluit 2012 bedoelde grond in een werk moet worden gebruikt. |
|||
Verzoeken om de gegevens betreffende de gemiddelde hoogste grondwaterstand. |
|||
Nadere eisen stellen t.a.v. het aanbrengen, het onderhoud en de controle van een isolerende afdichting als bedoeld in art. 14, lid 1, sub d en e Bouwbesluit 2012. |
|||
Het in ontvangst nemen van een verzoek tot het opleggen van de in art. 71, lid 1, Wet bodembescherming genoemde verplichting. |
|||
Het opleggen van de in art. 71, lid 1, Wet bodembescherming genoemde verplichting. |
|||
Het in ontvangst nemen van gegevens conform art. 21 lid 4, 5 en 6 Bouwbesluit 2012. |
|||
Vragen om advies aan de Inspecteur inzake een ongewoon voorval ex art. 30 Wbb. |
|||
Geven van aanwijzingen over de wijze waarop betrokkenen de verontreiniging, aantasting door een ongewoon voorval of de gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan moeten maken. |
|||
Vaststellen bij een geval van ernstige bodemverontreiniging of spoedige sanering noodzakelijk is. |
|||
Bepalen van het uiterste tijdstip van saneren van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarbij spoedige sanering noodzakelijk is. |
|||
Aangeven welke tijdelijke beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen voorafgaand aan de sanering. |
|||
Aangeven welke beheersmaatregelen moeten worden genomen, de wijze van verslaglegging over de uitvoering hiervan alsmede het aangeven van beperkingen in het gebruik van de bodem. |
|||
Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld. |
|||
Naar aanleiding van een verslag, melding of wijziging van omstandigheden de risico’s, het uiterste tijdstip van saneren of van het indienen van het saneringsplan anders vaststellen. |
|||
Op verzoek van degene die de bodem saneert bepalen dat een sanering in fasen wordt uitgevoerd. |
|||
Aanwijzingen geven omtrent verdere uitvoering van de sanering die een wijziging inhouden van onderdelen van het saneringsplan waarmee reeds is ingestemd |
|||
In ontvangst nemen van de melding van wijzigingen van het saneringsplan. |
|||
Kennisgeven van de melding van wijzigingen van het saneringsplan in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen. |
|||
Aanwijzingen geven omtrent de verdere uitvoering van de sanering na een wijziging van het saneringsplan. |
|||
In ontvangst nemen van de melding omtrent de aanvang en beëindiging van de saneringswerkzaamheden zoals bedoeld in art. 8 lid 3 respectievelijk art. 11 lid 1 van het besluit uniforme saneringen. |
|||
In ontvangst nemen van de melding van een sanering op grond van het Besluit uniforme saneringen (melding BUS-SP). |
|||
Kennisgeven van de melding BUS-SP ex art. 39b lid 1 jo art. 28 Wbb in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen. |
|||
Beoordelen of een melding BUS-SP al dan niet in overeenstemming is met het Besluit en de Regeling uniforme saneringen. |
|||
Kennisgeven van de instemming met het saneringsverslag in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen. |
|||
Kennisgeven van de beschikking op het nazorgplan in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen. |
|||
Aangeven welke wijziging van het gebruik van de bodem dient te worden gemeld in geval nazorgmaatregelen worden getroffen. |
|||
In ontvangst nemen van een melding van wijzigingen in het gebruik van de bodem in geval nazorgmaatregelen worden getroffen. |
|||
Bepalen dat naar aanleiding van een wijziging van het gebruik van de bodem een aanvullende sanering moet plaatsvinden. |
|||
Degene op wiens grondgebied zich onderzoeksgevallen en gevallen van ernstige bodemverontreiniging voordoen hiervan op de hoogte stellen. |
|||
Bepalen dat met sanering van gevallen van ernstige verontreiniging, gelegen binnen een zelfde of aangrenzend grondgebied waartussen met het oog op de aanpak van de verontreiniging voldoende samenhang bestaat, tezelfdertijd wordt begonnen. |
|||
Mededelen aan de melder ex art. 28 Wbb van de overweging tot een bevel op grond van art. 43 Wbb over te gaan. |
|||
Gelegenheid bieden aan de Inspecteur tot het geven van advies inzake het overgaan tot het opleggen van een bevel op grond van art. 43 Wbb. |
|||
Gelegenheid geven aan de betrokkenen om binnen een in overleg te stellen termijn nader onderzoek of saneringsonderzoek te verrichten, de bodem te saneren, tijdelijke beveiligingsmaatregelen te treffen, een saneringsplan op te stellen of eerder bij beschikking aangegeven maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem te treffen. |
|||
Aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop betrokkenen de onderzoeken etc. zoals in art. 45 lid 3 Wbb genoemd uitvoert. |
|||
Een ander bevoegd gezag betrekken bij een overleg ex art. 45 lid 3 Wbb indien zij eveneens bevel willen geven aan betrokkene. |
|||
Voorafgaand aan het geven van een bevel op grond van art. 43 Wbb overleg voeren met degene op wiens grondgebied het onderzoeksgeval of geval van ernstige bodemverontreiniging zich voordoet, indien deze niet degene is aan wie het bevel zal worden gegeven. |
|||
Mededelen aan de Inspecteur van een beschikking krachtens het bevelsinstrumentarium in art. 43 Wbb. |
|||
Mededelen van een beschikking/bevel aan degene op wiens grondgebied dat onderzoeksgeval of geval van ernstige verontreiniging zich voordoet indien hij niet degene is tot wie het bevel zich richt. |
|||
Verrichten van oriënterend-, nader- en/of saneringsonderzoek en de sanering van de binnen het grondgebied van mandaatgever gelegen gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de landbodem, voor zover daarin niet wordt voorzien op de wijze zoals bedoeld in de art. 13, 27, 28, 43 tot en met 47 en 72 Wbb. |
|||
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verzoeken om eigendom of gebruik onroerende zaken dan wel beperkte rechten te vorderen. |
|||
Trachten bij minnelijke schikking eigendom of gebruik van onroerende zaken dan wel toestemming voor het gebruik van beperkte rechten te verkrijgen. |
|||
Bij het verzoek aan de minister tot vordering van onroerende zaken verslag doen van het met de betrokken rechthebbende gevoerde overleg. |
|||
Vergoeden van schade ten gevolge van het geven van een bevel of ten gevolge van het achterwege laten van een bevel door de vrijwillige medewerking van degene tot wie het bevel had kunnen worden gericht. |
|||
In ontvangst nemen van de aanmelding voor een aanvraag tot subsidieverlening, bedoeld in art. 12 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering. |
|||
Verlenen van subsidie, bedoeld in de art. 9, 10 en 14 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering. |
|||
Eenmalig verlenen van een voorschot op de subsidiabele saneringskosten, bedoeld in art. 24 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; |
|||
Programmeren en financieren van een sanering uit de bodemsaneringsmiddelen indien een bedrijf ondanks subsidie mogelijk failliet gaat als gevolg van de verplichting tot sanering, bedoeld in de art. 40 en 40a van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; |
|||
Jaarlijks voor de tweede dinsdag in januari gegevens over de voortgang van de uitvoering van de bodemsaneringsoperatie aan de minister van VROM sturen. |
|||
Jaarlijks voor 1 mei een verslag over de uitvoering van de Wet bodembescherming aan de minister van VROM sturen. |
|||
Inwinnen van inlichtingen en gegevens nodig voor de uitvoering van de Wet bodembescherming bij de Rijksbelastingdienst. |
|||
Afschrift sturen van een beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom terzake van overtreding van art. 13 Wbb naar de bestuursorganen die eveneens bevoegd zijn tot bestuursrechtelijke handhaving. |
|||
Versturen van een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, tot oplegging van een last onder dwangsom of tot intrekking van zodanige beschikkingen dan wel van de beschikking tot intrekking van een vergunning of ontheffing aan de andere adviseurs zoals bedoeld in art. 18.15 onder b van de Wet milieubeheer. |
|||
Indien het verzoek, bedoeld in art. 18.14 Wet milieubeheer, wordt ingewilligd, bij de bekendmaking van de beschikking aan de verzoeker een afschrift van de beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom voegen. |
Bijlage 3 bij het Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Culemborg 2018
Lijst van overige bevoegdheden – lokale verordeningen (bijgewerkt tot 1 juli 2018)
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘mandaat’ aangegeven welke bevoegdheden gemeente Culemborg heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland.
Indien de betreffende bevoegdheid niet wordt gemandateerd, voor zover deze de bevoegdheid omvat om besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, dan is louter een ‘X’ geplaatst in de kolom ‘opt-out’.
In de kolom ‘clausulering’ is vermeld tot welke omvang de (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid is geclausuleerd.
Artikel 2 Feitelijke handelingen
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘uitgezonderd’ aangegeven welke noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de uitoefening van een (al dan niet met opt-out) gemandateerde bevoegdheid als bedoeld in artikel 1 van deze bijlage blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-179266.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.