Wijziging van de Bouwverordening, gemeente Heerhugowaard

de Raad van de gemeente Heerhugowaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2019;

 

gelet op het advies van de commissie Stad en Ruimte d.d. 11 juni 2019;

 

gelet op:

artikel 147, lid 1 Gemeentewet en artikel 149 Gemeentewet;;

 

 

b e s l u i t

vast te stellen de volgende wijzigingen van de Bouwverordening.

Artikel I

De Bouwverordening wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid vervallen de begripsomschrijvingen van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwbesluit’, ‘bouwtoezicht’, ‘gebruiksoppervlakte’, ‘hoogte van de weg’, ‘NVN’, ‘omgevingsvergunning voor het bouwen’, ‘straatpeil’ en ‘weg’ en wordt, in de begripsbepaling van ‘bouwwerk’, na ‘of ander materiaal,’ ingevoegd ‘met inbegrip van een gedeelte daarvan,’.

  • 2.

    In het tweede lid wordt in de aanhef ‘mede’ vervangen door ‘verder’, vervallen de begripsomschrijvingen van ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ en worden twee begripsomschrijvingen toegevoegd, luidende:

    • -

      bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

    • -

      omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

 

Artikel 1.3 komt te luiden:

 

[Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

    • a.

      het gebied binnen de bebouwde kom;

    • b.

      het gebied buiten de bebouwde kom.

  • 2.

    Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven.

C

Artikel 2.1.5 komt te luiden:

 

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1.

    Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat in ieder geval uit de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl.

     

  • 2.

    De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 of 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

     

  • 3.

    Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toe als voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

     

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen.

     

  • 5.

    Als het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

 

In hoofdstuk 2 vervalt paragraaf 5: voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheid.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2018.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 juli 2019.

De Raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven