Subsidieregeling Voorschoolse educatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat het college in haar vergadering van 2 juli 2019 heeft besloten, onder voorbehoud van vaststelling van de SPIL/VVE begroting 2020 door de raad en de vaststelling van de gemeentebegroting 2020 door de raad; gelet op artikel 3 van de ASV; vast te stellen de Subsidieregeling Voorschoolse educatie.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders

  • c.

    fiscaal maximaal uurtarief: door het rijk bepaalde maximale fiscale uurtarief voor kinderopvang, geldend voor het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan.

  • d.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang die zowel aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie voldoet, als aan de overige in Eindhoven van toepassing zijnde Voorschoolse criteria voldoet;

  • e.

    gemeente: gemeente Eindhoven;

  • f.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een gecertificeerde voorschoolse voorziening exploiteert;

  • g.

    indicatie: een door het Eindhovense consultatiebureau afgegeven schriftelijke verklaring voor peuters die vallen onder de door het college vastgestelde doelgroepdefinitie;

  • h.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • i.

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • j.

    lrk: landelijk register kinderopvang met gegevens van alle kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

  • k.

    ouder(s): de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

  • l.

    ouderbijdrage: het inkomensafhankelijke bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang;

  • m.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2¼ jaar tot 4 jaar;

  • n.

    subsidie: een bedrag dat de houder ontvangt per geplaatste peuter per uur voor het aanbieden van voorschoolse educatie;

  • o.

    voorschoolse educatie (VE): uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. VE wordt aangeboden als onderdeel van de dagopvang in een kindercentrum. Kindercentra die VE verzorgen, moeten voldoen aan de eisen uit de Wet kinderopvang.

  • p.

    Voorschoolse criteria: aanvullende Voorschoolse eisen die de gemeente stelt aan voorschoolse voorzieningen en die worden getoetst door de GGD;

  • q.

    VE-opslag: VE-tarief minus het fiscaal maximaal uurtarief van datzelfde jaar.

  • r.

    VE-plaats: een kindplaats met een omvang van acht uur per week voor niet-geïndiceerde peuters en zestien uur voor geïndiceerde peuters gedurende maximaal 40 schoolweken. De acht uur wordt aangeboden op minimaal twee dagen per week en maximaal zes uur per dag, de zestien uur op minimaal drie dagen per week en maximaal zes uur per dag;

  • s.

    Wko: Wet kinderopvang

 

Artikel 2 Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders zo laagdrempelig mogelijk, middels een inkomensafhankelijke ouderbijdrage, te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken, om een doorgaande ontwikkelingslijn voorschool-vroegschool te bewerkstelligen en taalachterstanden tegen te gaan.

 

Artikel 3 Subsidieaanvrager

Voor subsidie komen in aanmerking houders van gecertificeerde Eindhovense voorschoolse voorzieningen.

 

 

Artikel 4 De te subsidiëren activiteiten

Een subsidie, mits deze bijdraagt aan de doelen zoals omschreven in artikel 2, wordt verleend voor een bezette VE-plaats.

 

 

Artikel 5 Subsidievereisten

  • 1.

    De subsidie wordt middels een daartoe opgesteld aanvraagformulier aangevraagd.

  • 2.

    Een aanvraag moet uiterlijk vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar worden ingediend.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 5 van de ASV bevat de aanvraag:

  • a.

    Informatie over het aantal peuters per locatie (peildatum 1 september van het voorafgaande jaar) waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    Een onderverdeling naar categorieën (wel kinderopvangtoeslag (Wko), geen kinderopvangtoeslag (niet-Wko), geïndiceerd, niet-geïndiceerd);

  • 4.

    De houder brengt de subsidie in mindering op het door de ouder(s) van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een VE-plaats;

  • 5.

    De houder bepaalt, aan de hand van door de ouder(s) te verstrekken actuele inkomensgegevens, de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

  • 6.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de voorschoolse voorziening verlaat of wanneer het kind vier is geworden;

  • 7.

    De houder rapporteert per kwartaal cumulatief per geplaatste peuter - waaraan per peuter een ondertekende machtiging van de ouder(s) ten grondslag ligt - de volgende gegevens:

    • a.

      Burger Service Nummer peuter

    • b.

      naam peuter

    • c.

      woonplaats peuter

    • d.

      geboortedatum peuter

    • e.

      geïndiceerd of niet-geïndiceerd

    • f.

      startdatum VE

    • g.

      einddatum VE, indien van toepassing

    • h.

      lrk –nummer voorschool

    • i.

      naam houder kinderopvang

    • j.

      Wko/niet-Wko

    • k.

      Ouderbijdrage%

 

 

Artikel 6 Het subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

 

Artikel 7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie die de houder ontvangt per geplaatste peuter heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De subsidie bestaat uit twee componenten:

    • a.

      fiscaal maximaal uurtarief;

    • b.

      de door het college vastgestelde VE-opslag.

  • 2.

    De subsidie die in mindering wordt gebracht op de ouderbijdrage wordt verstrekt aan de houder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening voor maximaal 40 schoolweken voor het tijdvak van een jaar.

 

Artikel 8 Betaling en bevoorschotting

Conform ASV vindt de betaling en bevoorschotting plaats.

 

Artikel 9 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, rapporteert de houder over het totaal van de hiervoor vermelde kwartaalgegevens.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar categorieën van artikel 5, derde lid onder b.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding en duur regeling

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en is van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 januari 2020.

 

Artikel 11 Citeertitel

De citeertitel van deze subsidieregeling is Subsidieregeling Voorschoolse educatie.

 

Eindhoven,

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

 

, secretaris

 

Naar boven