Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Gemeente Goirle 2019, versie 2
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 25 juni 2019,
terugwerkend tot 1 april 2019, bijlage 5 heeft terugwerkende kracht tot 1 juni 2019.
Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Goirle 2019, versie 2
INHOUD
Begrippen en definities
De begripsbepalingen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning en de geldende Verordening Jeugdhulp zijn van toepassing op dit Besluit.
Hoofdstuk 1 Bijdragen pag. 3
Hoofdstuk 2 Resultaatgebieden zelfstandig voeren van een huishouden en een schoon en leefbaar huis; de financiën en administratie zijn op orde; er is psychische stabiliteit en de dagelijkse activiteiten kunnen uitgevoerd worden; sociale contacten en een zinvolle dagbesteding hebben; een actieve bijdrage leveren aan de maatschappij door vrijwilligerswerk of arbeidsmatige dagbesteding; thuis goed met elkaar omgaan en een gezoend opvoed- en opgroeiklimaat hebben; het netwerk is versterkt en ondersteund of ontlast;
Producten: (rolstoel)vervoer naar dagbesteding, daginvulling en kortdurend verblijf; persoonlijke verzorging: Persoonsgebonden budget dienstverlening pag. 4
Hoofdstuk 3 Wonen in een geschikt huis pag.5
Hoofdstuk 4 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, zich verplaatsen in en om het huis, maatschappelijke participatie pag. 8
6a. ZIN-bedragen resultaatgebieden waarover bijdrage wordt berekend pag. 18
6b. PGB-tarieven regionale jeugdhulp vanaf 1 januari 2019 pag. 19
6c. PGB tarieven Wmo begeleiding voor nieuwe beschikkingen vanaf 1-4-2019 pag. 23
Hoofdstuk1 Bijdragen
Artikel1 Omvang van de bijdragen
De gemeente Goirle vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen, waarvoor dit op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle is bepaald, een bijdrage in de kosten tot het maximum dat op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is toegestaan. De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen worden vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het Centraal Administratiekantoor conform artikel 2.1.4 lid 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De gemeente voert de werkelijke kostprijs van de voorziening op in het systeem van het CAK.
Hoofdstuk2 Resultaatgebieden zelfstandig voeren van een huishouden en een schoon en leefbaar huis; de financiën en administratie zijn op orde; er is psychische stabiliteit en de dagelijkse activiteiten kunnen uitgevoerd worden; sociale contacten en een zinvolle dagbesteding hebben; een actieve bijdrage leveren aan de maatschappij door vrijwilligerswerk of arbeidsmatige dagbesteding; thuis goed met elkaar omgaan en een gezoend opvoed- en opgroeiklimaat hebben; het netwerk is versterkt en ondersteund of ontlast; Producten: (rolstoel)vervoer naar dagbesteding, daginvulling en kortdurend verblijf; persoonlijke verzorging: Persoonsgebonden budget dienstverlening Artikel 2.1 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget resultaat gestuurde ondersteuning Wmo 2015
100%, 75% of 50% van de kostprijs in natura per resultaatgebied en trede per maand, afhankelijk van de aantoonbare kosten en de arbeidsrechtelijke positie van de zorgaanbieder, volgens schema in bijlage 6 voor beschikkingen die zijn afgegeven voor 1 april 2019.
Voor beschikkingen die zijn afgegeven op of na 1 april 20189 geldt 100%, 75% of 50% van de kostprijs in natura per resultaatgebied en intensiteit per maand, afhankelijk van de aantoonbare kosten en de arbeidsrechtelijke positie van de zorgaanbieder, volgens de tarieven zoals genoemd in bijlage 6c.
90% of 50% van de kostprijs in natura per resultaatgebied en trede per maand, afhankelijk van de aantoonbare kosten en arbeidsrechtelijke positie van de zorgaanbieder, volgens schema in bijlage 6.
Artikel2.3 Proceskeuzes trekkingsrecht pgb
1.
a.
Bemiddelingskosten, tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het pgb betaald worden
b.
Een eenmalige uitkering mag uit het pgb betaald worden
c.
Een feestdagenuitkering mag uit het pgb betaald worden
d.
Budgethouders mogen een vast maandloon afspreken met hun zorgverlener(s)
e.
Budgethouders mogen de reiskosten van hun zorgverlener(s) uit hun pgb betalen
f.
Een bedrag van € 50,00 per jaar hoeft niet verantwoord te worden
2. De in lid 1 genoemde keuzes leiden niet tot een hoger pgb-bedrag dan de bedragen zoals opgenomen in bijlage 6, 6a, 6b en 6c van dit Besluit.
Hoofdstuk3 Wonen in een geschikt huis
Artikel3.1 Maatwerkvoorziening voor verhuis- en herinrichtingskosten
Een persoonsgebonden budget voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.671,00
Artikel3.2 Hoogte vergoeding in natura of als persoonsgebonden budget
1.
De vergoeding in natura of als persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in door de gemeente opgestelde kostenberekening dan wel de door het college geaccepteerde offerte.
2.
Bij het opstellen van de kostenberekening en bij de beoordeling van de offerte wordt rekening gehouden met hetgeen bepaald is in:
a. Bijlage 1 bij dit besluit: Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen;
b. Bijlage 2 bij dit besluit: Extra bouw en grondkosten.
Artikel3.3 Woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard
Voor voorzieningen in verband met woningsanering, die noodzakelijk zijn in verband met COPD en/of allergische aandoeningen, of de vervanging van tapijt dat niet geschikt is voor rolstoelgebruik, worden de maximale vergoedingsbedragen berekend op de wijze als aangegeven onder a en b.
a. Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd:
•
Overgordijnen woonkamer € 32,60 per m2 raamoppervlak
•
Overgordijnen slaapkamer € 24,35 per m2 raamoppervlak
•
Vitrage woon- en slaapkamer € 22,22 per m2 raamoppervlak
•
Vloerbedekking woonkamer € 18,25 per m2 vloeroppervlak
•
Vloerbedekking slaapkamer € 16,30 per m2 vloeroppervlak
b. Bij het bepalen van de vergoeding wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:
•
Leeftijd tot 2 jaar: vergoeding van 100% van het normbedrag;
•
Leeftijd tot 4 jaar: vergoeding van 75% van het normbedrag;
•
Leeftijd tot 6 jaar: vergoeding van 50% van het normbedrag;
•
Leeftijd tot 8 jaar: vergoeding van 25% van het normbedrag;
•
Ouder dan 8 jaar: geen vergoeding meer omdat de artikelen zijn afgeschreven
Artikel3.4 Tijdelijke huisvesting
1.
1.Het college kan een vergoeding verstrekken voor de meerkosten van tijdelijke huisvesting die door de belanghebbende met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn huidige woonruimte of de nog te betrekken woonruimte.
2.
2.De in het eerste lid bedoelde vergoeding omvat de werkelijke kosten tot een maximumbedrag per maand, als hierna aangegeven:
•
Voor tijdelijke huisvesting in een zelfstandige woonruimte € 475,00 per maand;
•
Voor tijdelijke huisvesting in een niet zelfstandige woonruimte € 242,00 per maand.
Artikel3.5 Huurderving
1.
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 6.540,00 is aangepast op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of zijn voorgangers, kan het college een tegemoetkoming in de kosten verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor vergoeding in aanmerking komt.
2.
2.De in dit artikel bedoelde vergoeding van de kosten van huurderving omvat de werkelijke kosten van kale huur, vermeerderd met de subsidiabele servicekosten, tot een maximum dat overeenkomt met de maximum huurgrens per maand als bedoeld bij de huurtoeslag.
Artikel3.6 Onderhoud keuring en reparatie
De kosten van onderhoud, keuring en reparatie van op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten en van de Wet maatschappelijke ondersteuning verstrekte voorzieningen worden vergoed zoals weergegeven in Bijlage 3 bij dit besluit: onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen.
Artikel3.7 Terugbetalen bij verkoop
1.
De eigenaar-bewoner, die een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in lid 4 vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
2.
De verplichting als bedoeld in lid 1 is van toepassing als de woonvoorziening gerealiseerd is in de vorm van uitbreiding van de woning door een aan- op- of bijbouw al dan niet gepaard gaande met verwerving van de voor de bouw benodigde grond.
3.
De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar.
4.
De restitutie als bedoeld in lid 1 bedraagt:
•
voor het eerste jaar na gereedmelding 100% van de meerwaarde;
•
voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde;
•
voor het derde jaar 60% van de meerwaarde;
•
voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde;
•
en voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde.
Doch nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen.
5.
Op het te restitueren bedrag worden de kosten van de taxatie in mindering gebracht.
Artikel3.8 Hoofdverblijf
1.
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 5833,00
2.
De aanvraag moet worden ingediend in de gemeente, waar de aan te passen woonruimte zich bevindt, onder voorwaarde, dat de gemeente waar de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat er niet eerder een woonruimte bezoekbaar is gemaakt ten behoeve van deze belanghebbende.
Artikel3.9 Wijze van verstrekken eenmalige pgb's
1.
Eenmalige pgb's voor voorzieningen op het gebied van wonen of zich verplaatsen worden rechtstreeks door de gemeente aan de leverancier verstrekt na ontvangst van de factuur of een offerte.
2.
In afwijking van het eerste lid kan het college uit praktische overwegingen diverse kleine bedragen rechtstreeks betalen aan de cliënt na ontvangst van door het college goedgekeurde rekeningen, bonnen of een begroting van de kosten.
Hoofdstuk4 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, zich verplaatsen in en om het huis, maatschappelijke participatie
Met het collectief systeem van aanvullend vervoer wordt bedoeld het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), Regiotaxi Midden-Brabant, dat wordt uitgevoerd volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 4 bij dit besluit.
Artikel4.2 Persoonsgebonden budget autoaanpassing
Een vergoeding voor de kosten van autoaanpassing wordt maximaal 1x per 7 jaar toegekend,
de aan te passen auto mag niet ouder zijn dan 3 jaar en moet voldoende verzekerd zijn.
1.Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen, zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages zijn in bijlage 5 bij dit besluit opgenomen.
2.
2.Als een goedkopere of te hergebruiken voorziening voorhanden is geldt, in afwijking van de in artikel 1. genoemde prijslijst het laagste bedrag of, bij voortgezet gebruik na afloop van de economische levensduur, alleen nog de kosten van onderhoud en (indien van toepassing) verzekering.
Artikel4.4 Persoonsgebonden budget meerkosten gebruik eigen auto
In situaties waarin het voor de cliënt niet mogelijk is om gebruik te maken van de Regiotaxi, kan een pgb voor aantoonbare meerkosten van het gebruik van de eigen auto verstrekt worden. De hoogte van dit pgb is vastgesteld op maximaal € 46,00 per maand.
Artikel4.5 Persoonsgebonden budget rolstoel
1.
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen, zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages van nieuwe voorzieningen zijn in bijlage 5 bij dit besluit opgenomen.
2.
Als een goedkopere of te hergebruiken voorziening voorhanden is geldt, in afwijking van de in artikel 1. genoemde prijslijst, het laagste bedrag.
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor de aanschaf en het onderhoud van een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.973,00.
2.
Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt maximaal eens in de drie jaar verstrekt, als hiertoe een noodzaak is vastgesteld.
Artikel4.7 Rolstoel- en scootmobieltraining
Indien zulks naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is, kunnen de noodzakelijke kosten van rolstoel- en scootmobieltraining voor vergoeding in aanmerking komen.
Bij aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart worden leges gevraagd, zoals vastgelegd in de Legestarieventabel, Hoofdstuk 14 Verkeer & Vervoer. Het tarief voor 2019 is € 80,90
2.
Bij aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden leges gevraagd, zoals vastgelegd in de Legestarieventabel, Hoofdstuk 14 Verkeer & Vervoer. Het tarief voor 2019 is € 77,60
De aanneemsom (hierin begrepen de loon en materiaalkosten) voor het treffen van de Voorziening.
2.
De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991.
3.
Het architectenhonorarium, echter uitsluitend in de gevallen waarin het inschakelen van een architect naar het oordeel van het college noodzakelijk is (het betreft dan veelal een ingrijpende woningaanpassing, zoals een aanbouw). De vergoeding voor het honorarium wordt gesteld op 10 procent van de aanneemsom, overeenkomstig de Standaard Regeling 1997 (SR 1997) van de Bond van Nederlandse Architecten, tenzij het honorarium ingevolge artikel 51 lid 1 van De Nieuwe Regeling (DNR 2005) behorende bij SR 1997 schriftelijk is vastgesteld op een lager bedrag, en dat de vergoeding voor het honorarium in dit laatste geval gelijk is aan het (lagere) bedrag zoals dat ingevolge artikel 51 lid 1 DNR 2005 schriftelijk is vastgesteld.
4.
De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.
5.
De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting.
6.
Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, tot de datum van gereedmelding, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.
7.
De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk (zie Bijlage 2 sub 1a). Indien noodzakelijk worden de hiervoor te maken extra notariskosten vergoed.
8.
De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kosten¬verhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien konden worden.
9.
De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.
10.
De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.
11.
De kosten van bodemonderzoek indien dit noodzakelijk is en voor zover dit dient plaats te vinden voor rekening van degene die recht heeft op een vergoeding voor de kosten van woninguitbreiding of sanering.
Bijlage2 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Goirle
Extra bouw en grondkosten
1Bouwkosten
Het is mogelijk om een vergoeding in natura of als pgb te verstrekken in de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.
Voor de berekening van deze vergoeding wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1a voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.
Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal meters dat noodzakelijk is volgens het pro¬gramma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1a), wordt geen vergoeding in de bouwkosten verstrekt.
2Grondkosten
Het is mogelijk om een vergoeding in natura of als pgb te verstrekken voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.
Een vergoeding voor de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen vergoeding verstrekt.
Het aantal m2 dat voor vergoeding in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven.
Maximum aantal m2 waarvoor een vergoeding wordt verstrekt, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:
Soort vertrek
Aantal m2 waarvoor ten hoogste een vergoeding wordt verstrekt in geval van aanbouw van een vertrek
Aantal m2 waarvoor ten hoogste een vergoeding wordt verstrekt in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek
Woonkamer
30 m2
6 m2
Keuken
10 m2
4 m2
Eenpers. slaapkamer
10 m2
4 m2
Tweepers. slaapkamer
18 m2
4 m2
Toiletruimte
2 m2
1 m2
Badkamer
Wastafelruimte Doucheruimte
2 m2
3 m2
1 m2
2 m2
Entree/gang/hal
5 m2
2 m2
Berging
6 m2
4 m2
3Kosten padverharding
Indien de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een vergoeding worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad.
Voor geldt een maximumoppervlakte van 20 m2 en een maximumprijs van € 65,90 per m2.
4Kosten terrasverharding
Indien de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een vergoeding worden verstrekt.
Voor de vergoeding geldt een maximumoppervlakte van 6 m2 en een maximumprijs van € 42,56 per m2.
Bijlage3 Kosten van onderhoud, keuring en reparatie woonvoorzieningen
1.
De vergoeding voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie geldt voor de volgende voorzieningen:
a.
de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;
b.
elektromechanisch openings- en sluitingsmechanisme van deuren;
c.
stoelliften, rolstoel of staplateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften, balansliften.
2.
Ten aanzien van de onder a. en b. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding.
3.
Ten aanzien van de onder c. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding met de hieronder vermelde frequentie.
Keuring van liften
Begin keuring
Frequentie keuring periodiek
Stoellift
ja
1 x per 4 jr.
Rolstoelplateaulift
ja
1 x per 4 jr.
Staplateaulift
ja
1 x per 4 jr.
Woonhuislift
ja
1 x per 1,5 jr.
Hefplateaulift
ja
1 x per 1,5 jr.
Balanslift
ja
1 x per 1,5 jr.
Onderhoud van
Frequentie periodiekonderhoud
Stoellift
1 x per jaar
Rolstoelplateaulift
1 x per jaar
Staplateaulift
1 x per jaar
Woonhuislift
2 x per jaar
Hefplateaulift
2 x per jaar
Balanslift
1 x per jaar
Bijlage4 Het Collectief Vraagafhankelijk vervoer (Regiovervoer Midden Brabant)
1.
Aan de persoon die in aanmerking komt voor het CVV, wordt een Wmo vervoerspas verstrekt, op vertoon waarvan de rechthebbende gebruik kan maken van het regiovervoer tegen betaling van de voor de betreffende rit geldende prijs per kilometer.
2.
Voor de tarifering van het CVV wordt net als bij het openbaar busvervoer een tarief per kilometer gehanteerd, plus een opstaptarief per rit.
3.
Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 25 kilometer vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 25 kilometer vanaf het opstapadres. Langere ritten zijn alleen mogelijk naar algemene puntbestemmingen. Voor Goirle is dat het Tweestedenziekenhuis in Waalwijk. Op indicatie door het college zijn ook individuele puntbestemmingen mogelijk.
4.
Binnen de regio kan op vertoon van de vervoerspas gebruik worden gemaakt van het regiovervoer tegen het Wmo tarief
5.
De eigen betaling per rit bedraagt € 0,96 vermeerderd met € 0,167 per kilometer binnen het gebied van 25 kilometer. Deze eigen betaling dient per rit contant of elektronisch te worden voldaan aan de chauffeur of op rekening.
6.
De Wmo-gerechtigde kan zich door één sociaal begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt dezelfde eigen bijdrage als de Wmo-pashouder. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur of op rekening. Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 12 jaar of ouder zijn.
7.
Elke betalende volwassen reiziger mag 3 kinderen tot 12 jaar meenemen tegen hetzelfde tarief.
8.
Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoerskosten die gecompenseerd worden door de Zvw, leerlingenvervoer, vervoer naar dagopvang en vervoer van en naar werk, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleiders niet reizen tegen de hierboven genoemde tarieven, maar tegen het reguliere OV opstaptarief van € 3,26, vermeerderd met € 0,49 per kilometer
9.
Maximale lengte van de gesubsidieerde tarieven is 25 kilometer. Bij langere ritten (geldt alleen voor puntbestemmingen) geldt vanaf 25 kilometer het OV-tarief van € 0,49 per kilometer, plus het opstaptarief van € 3,26 Ook voor ritten tot 25 kilometer in België geldt dit tarief.
10.
Voor het reguliere OV-Regiovervoer geldt een verplicht OV-reisadvies. Het kilometertarief bij negeren OV-reisadvies is € 1,34.
Bijlage5 PGB-tarieven Hulpmiddelen (voor beschikkingen vanaf 1 juni 2019)
In geval van een beschikbare occasion worden de afschrijftermijnen in kolom C als uitgangspunt genomen. De leeftijd van het hulpmiddel in maanden is bekend en de nog resterende maanden, uitgaande van de termijnen in kolom C kunnen worden berekend. De bedragen in de kolommen K, L, N of O worden vervolgens door het aantal maanden in kolom C gedeeld en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het hulpmiddel. Op deze wijze krijgt u het PGB bedrag voor het occasion hulpmiddel. Na afloop van de afschrijftermijn heeft hulpmiddel een restwaarde van 5% van de netto aanschafprijs excl. BTW.
Handbewogen rolstoel permanent gebruik met kantelverstelling
84
2185,60
2382,30
368,98
03
Handbewogen rolstoel voor (semi) permanent / algemeen gebruik
84
752,62
820,36
368,98
04
Handbewogen rolstoel actief gebruik / vouwframe
84
760,73
829,20
368,98
05
Handbewogen rolstoel actief gebruik / vastframe
84
1635,04
1782,19
368,98
06
Elektrische rolstoel voor binnen en buiten gebruik
84
5089,16
5547,18
1844,98
07
Elektrische rolstoel voorbuiten en binnen gebruik
84
5609,44
6114,29
1844,98
08
Scootmobiel maximaal 10km per uur
84
2334,37
2544,45
1549,78
09
Scootmobiel maximaal 12km per uur
84
3095,99
3374,63
1549,78
10
Scootmobiel maximaal 15km per uur
84
3875,06
4223,82
1549,78
11
Scootmobiel maximaal 15km per uur, extra geveerd
84
4185,78
4562,50
1549,78
12
Scootmobiel demontabel / meeneembaar maximaal 6km per uur
84
924,30
1007,49
1549,78
13
Driewielfietsen voor volwassenen
84
1975,54
2153,34
368,98
14
Driewielfietsen voor kinderen, ca 2 tot 5 jaar
60
1073,51
1170,13
295,20
15
Driewielfietsen voor kinderen, ca 5 tot 9 jaar
60
1454,89
1585,83
295,20
16
Driewielfietsen voor kinderen van 9 tot 15 jaar
60
1870,59
2038,94
295,20
17
Tilliften passief
84
3080,50
3727,40
1507,13
18
Tilliften actief
84
3636,41
4400,06
1507,13
19
Douche- toiletstoelen op poten
84
275,82
343,19
nvt
20
Douche- toiletstoelen op zwenkwielen
84
466,54
508,53
nvt
21
Douche- toiletstoelen zelfrijder
84
709,26
773,10
nvt
22A
Duo-fietsen in tweewieluitvoering
84
2717,53
2962,12
368,98
22B
Duo-fietsen in driewieluitvoering
84
4791,81
5223,07
368,98
23
Driewielfietsen met elektrische ondersteuning
84
4404,18
4800,56
1549,78
24
Aankoppelbaar fïetsdeel / handbike
84
3093,74
3372,18
368,98
25
Elektrische aandrijfunits hoepelondersteuning
84
5630,95
6137,74
1549,78
26
Elektrische aandrijfunits duwondersteuning
84
3262,63
3556,27
1549,78
27
Elektrische aandrijfunits met joystick
84
6424,22
7002,40
1549,78
28
Buggy's voor kinderen
60
387,56
422,44
206,63
29
Kinderduwwandelwaqens
60
1713,65
1867,88
295,19
30
Kinderrolstoelen handbewogen
60
1547,46
1686,73
295,19
31
Kinderrolstoelen handbewogen met kantelverstelling
60
2192,08
2389,37
295,19
32
Kinderrolstoelen elektrisch
60
8846,29
9642,46
1475,98
33
Rolstoelfietsen
84
3934,45
4288,55
368,98
34
Badliften elektrisch
84
855,62
932,63
361,61
Bijlage6 PGB-tarieven per maand per resultaatgebied Wmo begeleiding (exclusief vervoer) voor beschikkingen afgegeven voor 1-4-2019
PGB tarieven Kortdurend Verblijf
Zorginstelling
ZZP-er
Sociaal netwerk
Etmaal
Begeleiding
100%
75%
50%
KV1
1
5
€ 213,00
€ 160,00
€ 106,50
KV2
1
6
€ 248,00
€ 181,00
€ 124,50
KV3
2
7
€ 316,00
€ 237,00
€ 158,00
KV4
2
8
€ 352,00
€ 264,00
€ 176,50
KV5
2
9
€ 388,00
€ 291,50
€ 194,00
Toelichting bovenstaand schema:
Een etmaal Kortdurend Verblijf (KV) wordt standaard toegekend in combinatie met 5 of 6 componenten begeleiding.
Twee etmalen KV worden standaard toegekend in combinatie met 7, 8 of 9 componenten begeleiding.
Als er een extra component verblijf noodzakelijk is, moet € 32,00 bij het tarief (uitgaand van 100%) opgeteld worden.
Als er een extra component begeleiding noodzakelijk is, moet € 36,00 bij het tarief (uitgaand van 100%) opgeteld worden.
PGB-tarief voor vervoer bij kortdurende opvang en daginvulling 18+:
Vervoer geldt voor alle treden
•
vervoer (vaste prijs) € 7,50 op eerste en laatste dag incl. btw
•
vervoer rolstoel (vaste prijs) € 20,04 op eerste en laatste dag incl. btw
NB: vervoer komt dus additioneel op het bedrag voor PGB en ZIN indien er sprake is van een vervoersnoodzaak.
Voor Daginvulling Wmo en Jeugd is het tarief voor vervoer dat apart kan worden toegekend € 65,25 per maand.
Voor rolstoelvervoer bij Daginvulling Wmo en Jeugd is het tarief € 174,68 per maand.
Bij Wmo-plusmodule wordt 2x vervoer ingezet.
De vervoersvoorziening Jeugd, beschikt onder de geldende Verordening Jeugdwet kan bestaan uit:
a.
vervoer door derden in opdracht van de zorgaanbieder of het college;
b.
een vergoeding voor een openbare vervoersvoorziening;
c.
een kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer.
De goedkoopst adequate oplossing wordt geboden.
PGB-tarief Persoonlijke verzorging 18+ (Wmo) :
Persoonlijke verzorging (PV) wordt indien nodig altijd samen met een ander resultaatgebied toegekend, met uitzondering van het resultaatgebied daginvulling (daar maakt PV al onderdeel van uit). Voor PV wordt een bedrag toegekend van € 40,55 per uur. Het totaalbedrag wordt per 4 weken betaalbaar gesteld.
Bijlage6a Tarief Wmo Zorg in Natura per 4 weken waarover een eigen bijdrage wordt gerekend per resultaatgebied
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.