VTH-uitvoeringsprogramma omgevingsrecht 2019-2020. Hilversum.

 

 

 

INHOUDSOPGAVE VTH-uitvoeringsprogramma omgevingsrecht 2019-2020

 

Hoofdstuk 1 Inleiding. 2

1.1 Leeswijzer 3

1.2 Beschikbare capaciteit 3

1.3 Benodigde capaciteit Toezicht 4

1.4 Benodigde capaciteit juridische handhaving. 6

Hoofdstuk 2 Vergunningverlening. 7

2.1 Activiteit bouwen. 7

2.2 Activiteit afwijken bestemmingsplan. 8

2.3 Activiteit wijzigen monument 8

2.4 Activiteit slopen. 10

2.5 Activiteit brandveilig gebruik. 11

2.6 Activiteit aanleggen. 11

2.7 Activiteit milieu. 12

2.8 Activiteit vellen. 12

2.9 Natuurtoets. 13

2.10 Uren vergunningverlening. 13

Hoofdstuk 3 Vergunningsgericht toezicht 15

3.1. Toezicht op bouwen. 15

3.2 Toezicht op slopen. 20

3.3 Toezicht op aanleggen. 21

3.4 Toezicht op wijzigen monumenten. 22

3.5 Toezicht op omgevingsvergunningen met een Vvgb van de provincie. 22

3.6 Uren vergunningsgericht toezicht 22

Hoofdstuk 4 Objectgericht toezicht 23

4.1 Toezicht op brandveiligheidsvoorschriften, Bouwbesluit 2012. 23

4.2 Toezicht inrichtingsgebonden milieueisen. 23

4.3 Evenementen. 25

4.4 Uren objectgericht toezicht 26

Hoofdstuk 5 Wijkgericht toezicht 27

5.1 Regulier wijktoezicht 27

5.2 Wijktoezicht illegale velling. 30

5.3 Uren wijkgericht toezicht, totaal 31

Hoofdstuk 6 Thematisch toezicht 32

6.1 Thematische aanpak gebieden. 32

6.2 Thematische aanpak fietsoverlast 33

6.3 Thematische aanpak oud en nieuw.. 33

6.4 Thematisch toezicht Meervoudige bewoning. 34

6.5 Thematisch toezicht brandgevaarlijke gevelplaten. 34

6.6 Thematische aanpak breedplaatvloeren. 34

6.7 Handhavingsestafette. 34

6.8 Inspectieronde Egelshoek. 35

6.9 Handhaving herplantplicht 35

6.10 Nieuwe thema’s voor 2020. 35

6.11 Uren thematisch toezicht, totaal 35

Hoofdstuk 7 Overige vormen toezicht 37

7.1 Klachtentoezicht 37

7.2 Signaaltoezicht 39

Hoofdstuk 8 Sanctiestrategie. 40

8.1 Algemene sanctiestrategie. 40

8.2 Specifieke sanctiestrategieën. 42

8.3 Keuze sancties. 42

8.4 Inning verbeurde dwangsommen/kosten bestuursdwang. 44

8.5 ‘Niet handhaven’ en gedogen. 44

8.6 Wraken. 44

8.7 Handhaving bij overtredingen door overheden of eigen overheid. 45

8.8 Leidraad dwangsommen en begunstigingstermijnen. 45

8.9 Karakter van de sanctiestrategie. 47

Hoofdstuk 9 Afstemming VTH.. 48

9.1 Afstemming politie. 48

9.2 Afstemming Parkeercontroleurs en BOA´s. 49

9.3 Afstemming overige partners. 49

9.4 afstemming OFGV.. 49

9.5 Interne afstemming. 49

Hoofdstuk 10 Uitvoeringsorganisatie. 50

10.1 Scheiding functies. 50

10.2 Roulatiesysteem.. 50

10.3 Piketregelingen. 50

10.4 Kwaliteit controlerapporten/meldingen/signalen. 52

10.5 BOA´s. 52

10.6 Monitoring repressieve handhaving. 52

10.7 Beschrijving werkprocessen, procedures en informatievoorziening. 52

 

 

 

BIJLAGEN

1. Processchema vergunningverlening

2. Afwijkingenbeleid

3. Archeologisch proces

4. Toezichtmatrix bouwen

5. Toezichtmatrix slopen

6. Lijst brandweer

7. Wijkindeling wijkgericht toezicht

8. Handhavingsuitvoeringsprogramma Naardermeer 2016-2017

9. Uitleg stappenplan sanctiestrategie

10. Specifieke sanctiestrategie “Bouwen en Wonen”

11. Specifieke sanctiestrategie “Openbare Ruimte”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

Voor u ligt het VTH-uitvoeringsprogramma omgevingsrecht voor de jaren 2019 en 2020 (hierna uitvoeringsprogramma). Dit uitvoeringsprogramma maakt het ‘VTH-beleid omgevingsrecht 2017-2020’ (hierna VTH-beleid) concreet. Het uitvoeringsprogramma beschrijft de praktische uitvoering van de VTH-taken tot op detailniveau. Hiermee wordt invulling gegeven aan de kwaliteitscriteria die voortvloeien uit de Wabo. De in dit uitvoeringsprogramma genoemde kengetallen en uren gelden voor één begrotingsjaar.

 

De afgelopen tijd zijn al diverse stappen gezet om de VTH uitvoering op een hoger niveau te tillen. De afdeling Publiekszaken is begonnen met ‘Puza-teams’. Deze teams werken wijkgericht en bevorderen integraal werken. Ook worden alle ingekomen omgevingsvergunningaanvragen bij binnenkomst besproken in een zogeheten ‘octopusoverleg’. Dit overleg zorgt ervoor dat ingekomen aanvragen aan de voorkant van het proces worden geanalyseerd en verbindingen worden gemaakt. Ook wordt er in de toekomst gewerkt met de rol ‘omgevingsregiseur’. Deze persoon is namens de gemeente Hilversum gastheer/vrouw voor ingekomen aanvragen. Dit alles heeft als doel om de dienstverlening en integraal werken te bevorderen. Tijdens de looptijd van dit uitvoeringsprogramma wordt het VTH beleid verder geëvalueerd.

1.1 Leeswijzer

Hoofdstuk 1 bevat een samenvatting van de beschikbare en benodigde uren van de uitvoering van de VTH-taken. Hoofdstuk 2 beschrijft de uitvoering van de vergunningverlening. Hoofdstuk 3 de uitvoering van vergunningsgericht toezicht en hoofdstuk 4 objectgericht toezicht. In de hoofdstukken 5 en 6 worden het wijkgerichte en het thematische toezicht besproken. Hoofdstuk 7 beschrijft het toezicht op klachten en hoofdstuk 8 gaat over signaaltoezicht. Hoofdstuk 9 beschrijft de sanctiestrategie en hoofdstuk 10 de afstemming van de handhaving. Tot slot gaat hoofdstuk 11 over de uitvoeringsorganisatie.

1.2 Beschikbare capaciteit

Dit hoofdstuk geeft de beschikbare capaciteit op jaarbasis weer. De kosten van de VTH-taken staan in de programmabegroting. Hierin staan de financiële middelen. Voor de berekening van de beschikbare capaciteit wordt uitgegaan van 1.332 productieve uren per persoon per jaar.

 

Voor het behandelen van vooronderzoek, vergunningverlening en meldingen heeft het team Backoffice van de afdeling Publiekszaken in totaal 12.241 uren per jaar geraamd. Het team Advies & Ondersteuning van de afdeling Publiekszaken reserveert jaarlijks in totaal 7929 uur ten behoeve van vergunningverlening. Dit wordt uitgesplitst in de volgende deelactiviteiten:

 

• Ondersteuning Commissie voor Welstand en Monumenten 1332 + 489 in 2019 uur*

• Constructieve advisering 1532 uur**

• Parkeer- en verkeer advisering 600 uur***

• Behandelen bezwaar en beroep 1219 uur****

• Oplossingsgerichte aanpak behandelen bezwaar 950 uur

• Voorzitter omgevingsteam 562 uur

• Juridische advisering algemeen t.b.v. vergunningverlening 1245 uur

Totaal 7929 uur

 

* tot 1 augustus 2019 een tijdelijke invulling voor verbeteren proces CWM

**hiervan wordt jaarlijks 200 uur ingehuurd.

*** advisering aan projecten is hier niet bij verwerkt,

****hiervan wordt in 2019, 1124 uur per week nu tijdelijk ingehuurd vanwege inzet project Omgevingswet in 2019.

 

Naast de afdeling Publiekszaken besteden ook andere afdelingen tijd aan de advisering ten behoeve van vergunningverlening. Hierbij kan gedacht worden aan de medewerkers planologie, stedenbouwkundigen, de landschapsarchitect, groentechnisch medewerkers en de medewerkers Cultureel Erfgoed. Deze uren zijn hier niet opgenomen.

 

De Brandweer Gooi en Vechtstreek behandelt per jaar voor de gemeente Hilversum: 17 aanvragen advies (267 uur), 45 adviezen gebruiksmeldingen (176 uur); additioneel milieuvergunningen (niet gekwantificeerd).

 

De Omgevingsdienst Flevoland Gooi en Vechtstreek besteedt jaarlijks ongeveer 300 uur aan V-taken*. Onder de V-taken worden naast oprichtings-, (ambtshalve) wijzigings-, (ambtshalve) revisievergunning verlening ook milieu neutrale wijzigingen, actualisatie, Activiteitenbesluit meldingen en de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) gerekend.

 

*Dit is voor de aan de OFGV overgedragen bedrijven (soms voor een bedrijf dat wijzigt of nieuw is en ook overgedragen moet worden). Daarnaast adviseert de OFGV over ca. 400 asbestinventarisatierapporten per jaar.

 

Vergunningverlening omgevingsrecht

Bovenstaande betekent dat er vanuit de afdeling Publiekszaken 20.170 uur jaarlijks beschikbaar is voor het taakveld vergunningverlening omgevingsrecht + 480* uur voor het afhandelen van meldingen door Toezicht milieu. Totaal: 20.650 uur

 

Toezicht (team Toezicht, afdeling Publiekszaken)

- Bouwen en wonen 7752

- Openbare ruimte/BOA 10656*

- Milieu 6394**

- TOTAAL 24802 uur

 

*= Exclusief 1 fte projectruimte tot 01-09-2019 i.h.k.v. project fietsparkeren centrum

**= Exclusief half jaar projectruimte (duurzaamheid) van 666 uur.

 

Juridische handhaving (team Advies en Ondersteuning, afdeling Publiekszaken)

- Bouwen en wonen 3663*

- Openbare ruimte 1066

- Milieu 444**

- TOTAAL 5173 uur

 

*= hiervan is miv 1 februari t/m 1 juni 2019, 12 uur per week niet ingevuld in verband met moeilijk te vervullen vacature i.v.m. de krapte op de arbeidsmarkt.

**=hiervan is miv 1 januari t/m 1 juni 2019, 9 uur per week niet ingevuld in verband met moeilijk te vervullen vacature i.v.m. de krapte op de arbeidsmarkt.

 

1.3 Benodigde capaciteit Toezicht

In dit uitvoeringsprogramma is voor het onderdeel toezicht, per toezichtsvorm, berekend hoeveel uur er nodig is voor de jaarlijkse uitvoering ervan. Hieronder wordt dit, per toezichtsvorm, weergegeven.

Onderstaande urentabellen laten zien dat het totaal aan beschikbare uren voor toezicht, 24802 uur, niet strookt met het aantal benodigde uren, namelijk 26821,5 uur (totaal alle toezichtsvormen: 28.335.5 uur – 1514 uur brandweer). Men komt 2019.5 uur tekort. Hilversum zet veel capaciteit in op het beheer van de bestaande buurten. Hilversum is geen gemeente met veel nieuwbouwuitbreidingen. Het accent ligt meer op het vlak van objectgericht en wijkgericht toezicht dan op het vergunningsgericht toezicht.

 

Vergunningsgericht toezicht

Soort toezicht

Aantallen

Uren inzet

Bouwen

447

3793 uur

Slopen

222

242 uur

Aanleggen

19

38 uur

Wijzigingen monumenten

125*

1212 uur

Totaal

813

5285 uur

 

*Op basis van de planbehandeling CWM monumentenplannen gemiddelde van 2016/2017 en 2018

 

Objectgericht toezicht

Soort toezicht

Aantallen

Uren inzet

Brandveiligheidseisen Bouwbesluit

Evenementen

Inrichtingsgebonden milieueisen

Duurzaamheid inrichtingen***

433

15

330

580

1514* uur

493 uur

4920** uur

1250 uur

Totaal

1343

8177 uur

 

* De 1514 uur voor ‘brandveiligheidseisen Gebruiksbesluit’ wordt door de brandweer Gooi en Vechtstreek uitgevoerd In beheer 1020 objecten; (66 prio 1, 185 prio 2, 249 prio 3, 520 prio 4); daarvan 349 controleren (100% prio 1 en 2, 10% prio 3 en 4). Leidt tot 433 controles / 1514 uur

** Inclusief afhandeling meldingen (100 stuks p/j) Activiteitenbesluit. Exclusief de uren bij ‘inrichtingsgebonden milieueisen’ die uitgevoerd worden door de Omgevingsdiensten.

***Door de landelijke invoering van de plicht op EED- (energy efficiency directive) en EML (energie maatregelen lijst)-rapportages zijn er extra taken bij milieu belegd om deze rapporten inhoudelijk te controleren.

 

Wijkgericht toezicht

Soort toezicht

Uren inzet

Regulier wijktoezicht

5227 uur

Wijktoezicht illegale velling

314 uur

Totaal

5541 uur

 

Thematisch toezicht

Thema

Uren inzet

1. Thematische aanpak gebieden

460 uur

2. Thematische aanpak fietsoverlast/fietshandhaving

2130 uur*

3. Thematische aanpak illegale brandplaatsen oud en nieuw

92 uur

4. Thematisch toezicht maatschappelijke opvang

1300 uur

5. Thematisch toezicht meervoudige bewoning

1332 uur

6. Thematisch toezicht brandgevaarlijke gevels

126.5 uur

7. Handhavingsestafette

nnb

8 inspectieronde Egelshoek

58

9. Handhaving herplantplicht

129

Totaal

5627.5 uur

 

*Tot 1 september 2019 wordt er 888 uur bekostigd vanuit het project fietsparkeren.

 

Klachtentoezicht

Klachten/meldingen

Aantal

Uur per klacht

Uren inzet

Bouwen en Wonen

306

6,2

1897 uur

Openbare Ruimte

1501

1

1501 uur

Milieuklachten (met name geluid en geur)

100

3

300 uur

Totaal

1907

 

3698

 

 

Tekort toezicht

Beschikbaar

Benodigd

Verschil

Bouwen en wonen

7752

Vergunningsgericht toezicht

5285

 

Openbare ruimte/BOA

10656

Objectgericht toezicht

8177

 

Milieu

6394

Wijkgericht toezicht

5541

 

Totaal

24.802

Thematisch toezicht

5627.5

 

 

 

Klachtentoezicht

3698

 

 

 

Totaal

28328.5

2012.5 tekort

(3526.5 – 1514 brandweer)

 

 

In deze tabel zijn de uren voor het toezicht maatschappelijke opvang meegenomen. Deze uren zouden ten laste dienen te komen van de regio Gooi en Vechtstreek. Op dit moment komt dit nog volledig ten laste van de Gemeente Hilversum. Het gaat om 1300 uur Toezicht bij maatschappelijk opvang De Cocon en Keerpunt Zuid. Deze uren zijn opgenomen in de post Openbare Ruimte/BOA.

 

1.4 Benodigde capaciteit juridische handhaving

Op basis van de opgave van de toezichtsvormen, is per thema het benodigde aantal uren voor de juridische handhaving aangegeven. Het betreft een inschatting van de benodigde uren op basis van ervaringen; immers het aantal dossiers dat leidt tot juridische procedures is vooraf niet te plannen. Daar waar geen aantallen opgegeven zijn bij de toezichtsvormen zijn schattingen gemaakt van het aantal dossiers en ook het aantal uren. Gerekend is met een percentage van de aantallen x het aantal verwachte ureninzet. Daarnaast is er rekening mee gehouden dat 15% van de beschikbare fte ingezet wordt voor de uitwerking van de thema’s en dat er meegewerkt wordt in andere werkprocessen.

 

Voor de juridische advisering bij de toezichtsvormen is beschikbaar: 3608 uur. Benodigd is 5065 uur. Dit betekent dat er een tekort is van 1457 uur.

Juridische advisering per toezichtsvorm

Uren inzet

1. Vergunningsgericht toezicht

150 uur

2. Objectgericht toezicht

350 uur

3. Wijkgericht toezicht

165 uur

4. Klachtentoezicht

1250 uur

5. Thematisch toezicht

2750 uur

6. Bezwaar en beroep

400 uur

Totaal benodigd

5065 uur

Beschikbaar

3608

Verschil

1457 tekort

 

HOOFDSTUK 2 VERGUNNINGVERLENING

Vergunningverlening vindt plaats voor de activiteiten bouwen, afwijken bestemmingsplan, wijzigen monument, slopen, brandveilig gebruik, milieu en vellen. In dit hoofdstuk wordt, per activiteit, de uitvoering van de vergunningverlening beschreven. Voor vergunningverlening wordt een generiek proces gehanteerd. Deze is te vinden in bijlage 1.

2.1 Activiteit bouwen

Volgens artikel 2.1 lid 1a van de Wabo is het verboden zonder vergunning een project uit te voeren voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Naast deze vergunningplicht moet een bouwwerk gebouwd worden volgens de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012 en worden getoetst aan het bestemmingsplan en aan redelijke eisen van welstand. Daarnaast zijn in het Besluit omgevingsrecht en de bouwverordening voorschriften opgenomen die betrekking hebben op plichten tijdens de bouw, zoals: het afscheiden van bouwterreinen, melden van werkzaamheden en bescheiden die op een bouwplaats aanwezig moeten zijn.

 

Toets aan bestemmingsplan

Elk bouwplan wordt getoetst aan de bouw- en gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Hierbij worden de maatvoeringen van tekeningen en aangegeven bestemmingen/gebruiksdoeleinden (per ruimte) gecontroleerd. De bestemmingsplannen staan op www.ruimtelijkeplannen.nl.

 

Toets aan redelijke eisen welstand

Een aanvraag voor de activiteit bouwen wordt getoetst aan redelijke eisen van welstand. Concreet houdt dit in dat het bouwplan moet voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de welstandsnota van Hilversum. Deze is te vinden op www.hilversum.nl. De welstandsnota bevat criteria voor veel voorkomende bouwwerken en verbouwingen (zoals dakkapellen).

 

De Commissie voor Welstand en Monumenten toetst de aanvragen voor bouwactiviteiten aan de criteria van de welstandsnota en adviseert B&W daarover. Daarnaast adviseert de Commissie over aanvragen voor het wijzigen van monumenten en over plaatsing van panden op de monumentenlijst.

 

Toets aan Bouwbesluit

Als een omgevingsvergunning is aangevraagd, wordt nagegaan of het aannemelijk is dat het plan aan de technische eisen van het Bouwbesluit voldoet. De gemeente toetst hierbij uniform om de rechtsgelijkheid te waarborgen. Voor vergunningen met betrekking tot de activiteit bouwen wordt in beginsel het landelijk gebruikte toetsprotocol gevolgd. Hiermee wordt een goede en uniforme taakuitvoering van de Wabo vergunningverlening behaald.

 

Het is onmogelijk alle aangevraagde bouwactiviteiten tot in detail te toetsen aan alle geldende regelgeving voordat een omgevingsvergunning wordt verleend. Enerzijds komt dit door de beperkte capaciteit en de kosten en anderzijds vanwege de wettelijke termijnen. Voor de toetsing aan het Bouwbesluit is daarom sprake van basistoetsniveau’s. Deze zijn ingedeeld aan de hand van gebruiksfuncties en thema’s. De basistoetsniveau’s zijn opgenomen in het VTH-beleid. Hierin worden de basistoetsniveau’s eveneens uitgelegd.

 

Verder bevat het Bouwbesluit 2012 regels met betrekking tot brandveiligheid. De brandveiligheid in een gebouw wordt altijd bepaald door een combinatie van factoren, zoals bouwkundige kwaliteit, de installatietechnische brandbeveiligingsvoorzieningen, de organisatorische beheersmaatregelen en het feitelijk gebruik. Om het juiste niveau van brandveiligheid te behouden, zijn er, naast bouwtechnische voorschriften, voorschriften over het daadwerkelijk gebruik van het bouwwerk nodig. Bij meldingsplichtige bouwwerken gelden de algemene voorschriften maar kunnen ook aanvullende voorschriften worden gesteld. In het geval van risicovol gebruik kunnen in de omgevingsvergunning specifieke gebruiksvoorschriften worden opgenomen. Aanvragen waar brandveiligheid een rol speelt, worden voor advies voorgelegd aan de brandweer Gooi en Vechtstreek. De volgende drie situaties worden onderscheiden:

 

1) algemeen gebruik (er moet enkel worden voldaan aan de algemene voorschriften);

2) meldingsplichtig gebruik (naast algemene voorschriften kunnen aanvullende voorschriften van

toepassing zijn);

3) onderdeel brandveilig gebruik in de omgevingsvergunning.

 

2.2 Activiteit afwijken bestemmingsplan

Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo is het verboden om zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken in strijd met (o.a.) een bestemmingsplan te gebruiken. De wetgever heeft bepaald dat elk verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, dat in strijd is met een bestemmingsplan, beschouwd moet worden als een verzoek om van dat betreffende bestemmingsplan af te wijken. Daarnaast kan een aanvraag om van het bestemmingsplan af te wijken separaat (dus zonder een bouwactiviteit) worden aangevraagd.

 

Omgevingsteam

Over verzoeken om van een bestemmingsplan af te wijken, wordt integraal ambtelijk geadviseerd. Dit gebeurt in het zogeheten ’Omgevingsteam’. In dit Omgevingsteam worden wekelijks alle aanvragen die in strijd met een bestemmingsplan zijn besproken en wordt hier een integraal advies op gedicht.

 

Afwijkingsbeleid

In de Wabo zijn gevallen opgenomen waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend voor planologisch strijdig gebruik, de zogeheten kruimelafwijkingen (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°). De maximale kaders zijn neergelegd in artikel 4 van bijlage II van het Bor. Op 18 januari 2011 heeft het college hiervoor gemeentelijk beleid vastgesteld en is aangepast op 25 september 2018 (bijlage 2). Hierin staan de uitgangspunten die Hilversum toepast bij het verlenen van een kruimelafwijking.

2.3 Activiteit wijzigen monument

Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder f en 2.2 lid 1 onder b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een aangewezen monument te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen. Onder wijzigen worden ook herstel en restauratie begrepen. Voor het wijzigen van een monument is dan ook vaak een omgevingsvergunning voor de activiteit wijzigen monument nodig. Het kan gaan om een rijksmonument, een provinciaal monument of een gemeentelijk monument.

 

Hilversum is een stad met jonge monumenten en stedenbouw en omgeven door een gordel van natuurmonumenten. Bescherming en instandhouding van cultuurhistorische-, landschappelijke en archeologische waarden speelt een grote rol. Er zijn ongeveer 900 gemeentelijke monumenten (=3500 adressen), 1 provinciaal monument, 253 rijksmonumenten en 3 beschermde gezichten: Noordwestelijk Villagebied, Zuid en Oost. Via een digitale kaart op www.hilversum.nl/ Home/Inwoner/Bouwen_en_wonen/Monumenten kan gekeken worden of een bepaald pand een monument is. Hier kan ook de redengevende omschrijving van een monument worden ingezien.

 

Een monument kan meerdere onderdelen bevatten. Een woningbouwcomplex kan bijvoorbeeld meerdere woningen (adressen) bevatten, terwijl dat toch als één monument wordt gerekend. Een ander voorbeeld is één monument dat bestaat uit een villa, koetshuis, hekwerk en tuin. Ook valt de binnenkant (interieur) van een monument onder de bescherming. Omdat (de omvang van) monumenten zeer uiteenlopend zijn, is hier rekening mee gehouden bij het plannen van de werkzaamheden. Bij het wijzigen van een monument wordt onderscheid gemaakt tussen:

 

1. Restauratie en groot onderhoud: - grote restauraties

- kleinere restauraties

- groot onderhoud

2. Wijzigingen: - grote wijzigingen (functiewijziging bv)

- ondergeschikte wijzigingen (kleine aanbouw bv)

3. Onderhoud: - klein onderhoud (niet vergunningplichtig)

 

De grens tussen onderhoud, restauraties of wijzigingen vraagt vaak om inspectie en beoordeling door medewerkers cultureel erfgoed. In de regel kan gesteld worden dat bij onderhoud geen grootschalige vernieuwing plaatsvindt en het oorspronkelijke materiaal zoveel mogelijk behouden blijft.

 

Bij wijzigen en/of restauraties vindt begeleiding plaats tijdens de vergunningprocedure. Tijdens de uitvoering neemt bij grote restauraties en wijzigingen een van de medewerkers cultureel erfgoed deel aan de bouwvergaderingen en het afwegings- en besluitvormingsproces. De speerpunten zijn hierbij het behoud van de monumentale waarden, behoud gaat voor vernieuwing, maatwerk, en begeleiding en advies.

 

Sinds 1 januari 2012 is er geen vergunning meer vereist voor het gewoon onderhoud en een aantal wijzigingen/bouwactiviteiten in/aan/op/bij rijks- of gemeentelijke monumenten zolang de monumentale waarde van het monument niet wordt aangetast.

 

Beschermde stadsgezichten

In de beschermde stadsgezichten kan minder vergunningvrij worden gebouwd dan in reguliere gebieden. Aanvragen voor bouwactiviteiten in beschermde stadsgezichten, en welke niet vergunningvrij zijn, worden (via het Omgevingsteam) voor advies voorgelegd aan de medewerkers Cultureel Erfgoed en aan de stedenbouwkundige.

 

Ondergrondse monumenten en archeologisch waardevolle gebieden

In Hilversum zijn er naast bovengrondse monumenten ook ondergrondse monumenten en waarden te beschermen. Hilversum heeft archeologische en aardkundige monumenten en de medewerkers Cultureel Erfgoed toetsten in het vergunningverleningspoces ook op het instandhouden van de archeologische waarden. Voor Hilversum is een archeologische beleidskaart vastgesteld waarbij voor gebieden verschillende verwachtingswaarden zijn benoemd, hoog, middel-hoog, laag. Dit betekent dat de aangewezen gronden, behalve voor de andere daar aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en het behoud van de aanwezige archeologische waarden. Voor ondergrondse waarden en archeologische monumenten geldt een relatie met aanlegvergunningen. Voor een uitgebreide toelichting op de rol van de gemeente hierbij zie bijlage 3 (archeologisch proces).

 

De fasen van het vergunningproces

In het vergunningproces zijn vier fasen te onderscheiden: vooronderzoek, vergunningenprocedure, uitvoering en toezicht/handhaving. Het belangrijkste verschil met omgevingsvergunningplichtige bouwwerkactiviteiten is de continue begeleiding van het individuele monument. Omdat elk monument specifiek is, en het beleid gericht is op maatwerk en instandhouding, is meer tijdsbesteding in de voorfase voor onderzoek en afweging vereist. Onderstaande tabel maakt zichtbaar welke werkzaamheden er plaatsvinden tijdens de vier fasen.

 

Vooronderzoek

Vergunning

Uitvoering

Controle en handhaving

Overleg

Aanvraagbegeleiding

Inspectie

Inspectie

Inspectie en onderzoek ter plaatse

Beoordeling Cie Welstand en Monumenten

Controle (vergunningsvoorschriften)

Nawerk

Planvorming

Vergunningverlening

Begeleiding en mogelijke bijsturing tijdens de uitvoering

Handhaving (bestuursrechtelijk)

Adviezen en afweging

Subsidie vaststellen

Adviezen en afweging

 

Subsidieaanvraag en Hilversums Restauratiefonds

 

 

 

Tabel: Werkzaamheden in de vier fasen

 

De Commissie voor Welstand en Monumenten adviseert B&W over de aanvragen voor de activiteit wijzigen monument. De Commissie adviseert over aanvragen voor het wijzigen van monumenten en over plaatsing van panden op de monumentenlijst. Voor functiewijzigingen en ingrijpende wijzigingen aan rijksmonumenten is tevens het advies van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed noodzakelijk.

2.4 Activiteit slopen

Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 (1 april 2012) is de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (grotendeels) verdwenen: de sloopvergunning op grond van de bouwverordening is vervangen door een melding op grond van het Bouwbesluit 2012. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2 lid 1a van de Wabo is daarmee vervallen. Dit betekent dat voor (veilig) slopen en asbest verwijderen wordt volstaan met een melding aan het bevoegd gezag.

 

Artikel 1.26 t/m 1.33 van het Bouwbesluit 2012 vormen het wettelijk kader voor de sloopmelding. Hier worden onder meer de eisen beschreven waaraan een sloopmelding moet voldoen en wanneer een sloopmelding nodig is (10 m3 sloopafval of asbest).

 

Als het gaat om slopen in een beschermd stads-/dorpsgezicht, in een gebied waar op grond van het bestemmingsplan een vergunning nodig is of als het een monument betreft, dan is nog wel een vergunning nodig.

 

Procedure sloopmelding

De melding geschiedt via elektronische weg (www.omgevingsloket.nl) of schriftelijk met een formulier. De melder krijgt een ontvangstbewijs, waarin de datum van ontvangst is vermeld. De sloopmelding moet 4 weken voor de start van de sloopwerkzaamheden worden gedaan. In specifieke situaties, zoals beschreven in artikel 1.26 lid 5 van het Bouwbesluit 2012, is deze termijn echter 5 werkdagen (bijvoorbeeld bij onnodige leegstand van een gebouw).

De termijn van 4 weken (of 5 werkdagen) start nadat een volledige melding is gedaan. In artikel 1.26 lid 6 van het Bouwbesluit 2012 staan de indieningsvereisten voor een sloopmelding. Het is van belang dat de gemeente snel en helder communiceert over de volledigheid van een melding. Wordt niets vernomen van de gemeente dan zou een burger of ondernemer er van uit kunnen gaan dat alle in orde is en na 4 weken starten met de sloop.

Degene die de sloopwerkzaamheden uitvoert heeft de verplichting om het bevoegd gezag tijdig te melden wanneer de sloopwerkzaamheden worden gestart en beëindigd.

 

NB: Als een sloopmelding verband houdt met omgevingsvergunningplichtige activiteiten (bijvoorbeeld bouwen), dan kunnen deze tegelijkertijd en op dezelfde wijze worden ingediend. Als de sloop zelf omgevingsvergunningplichtig is (bijvoorbeeld het slopen van een monument), dan moet hier ook een melding voor worden gedaan en kan pas gestart worden met de sloop bij een verleende omgevingsvergunning.

 

 

Algemene en aanvullende voorschriften

Het Bouwbesluit 2012 en het Asbestverwijderingsbesluit 2005 bevatten voorschriften voor plichten tijdens de sloop. Er wordt aangegeven welke regels gelden wanneer asbest aanwezig is. De voorschriften die tijdens sloopwerkzaamheden moeten worden nageleefd, en waar toezicht op moet worden gehouden zijn:

- de wijze van slopen;

- de veiligheid van het sloopterrein en de directe omgeving;

- het omgaan, verwerken en afvoeren van diverse soorten vrijkomend sloopafval, waaronder asbest.

Het toezicht op asbestverwijdering is uitbesteed aan de OFGV.

 

Het bevoegd gezag kan aanvullende voorschriften aan een melding koppelen als deze noodzakelijk zijn voor het voorkomen/beperken van hinder of van een onveilige situatie tijdens de sloop. De melder moet zich houden aan deze aanvullende voorschriften en moet daarnaast blijven voldoen aan de algemene voorschriften op grond van het Bouwbesluit 2012 en het Asbestverwijderingsbesluit 2005.

 

Bescheiden aanwezig tijdens sloop

Tijdens het slopen zijn de volgende bescheiden op het terrein aanwezig:

- sloopmelding;

- sloopveiligheidsplan als bedoeld in artikel 8.7 van het Bouwbesluit 2012;

- afschrift van een besluit ingevolge artikel 13, 13a, of 14 van de Woningwet, dan wel een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of dwangsom;

- overige voor het slopen van belang zijnde vergunningen en documenten met nadere voorwaarden en ontheffingen, en

- indien op grond van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 vereist, een asbestinventarisatierapport.

- Na de verwijdering van het asbest een vrijgaveverklaring en de stortbonnen van het asbest.

2.5 Activiteit brandveilig gebruik

Volgens artikel 2.1 lid 1 onder d van de Wabo is het verboden om zonder omgevingsvergunning aangewezen categorieën bouwwerken in gebruik te nemen of gebruiken met het oog op brandveiligheid. De regionale brandweer adviseert hierover.

 

Melding brandveilig gebruik

Voor veel gebruiksfuncties is geen omgevingsvergunning in het kader van brandveilig gebruik nodig, maar geldt een meldingsplicht. Bij een melding vindt een inhoudelijke beoordeling van gegevens meer achteraf plaatsvindt en wordt voornamelijk beoordeeld op volledigheid. Het accent van de taken van de gemeente met betrekking tot meldingsplichtige zaken verplaatst zich naar het uitvoeren van toezicht. In het hoofdstuk over objectgericht toezicht komen deze taken aan de orde.

2.6 Activiteit aanleggen

Volgens artikel 2.1 lid 1b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een project uit te voeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald. Een omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen is hiermee noodzakelijk als in een dergelijk planologisch regime een aanlegvergunningenstelsel is opgenomen. Een aanlegvergunningenstelsel is er op gericht een bestemming te beschermen tegen de uitvoering van werken en werkzaamheden die daarin mogelijk niet passen. Beoordeling van aanvragen om de activiteit aanleggen vindt plaats op basis van de eisen zoals opgenomen in het bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit.

 

Binnen de gemeente Hilversum komen deze vergunningsplichtige aanlegactiviteiten vooral voor in het buitengebied en binnen het Noordwestelijk Villagebied.

2.7 Activiteit milieu

Volgens artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo is het verboden om zonder vergunning een inrichting of mijnbouwwerk: 1. op te richten, 2. te veranderen of de werking te veranderen, 3. in werking te hebben. Dit is nader uitgewerkt in het Bor en het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit kent verschillende regels voor verschillende typen inrichting. Het Activiteitenbesluit maakt een onderscheid tussen inrichting type A, B en C. Type C bedrijven hebben een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu nodig, type B bedrijven kunnen volstaan met een melding, soms aangevuld met een OBM (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

 

De basistaken, aangevuld met een aantal plustaken, zijn overgedragen aan de OFGV.

De overige milieutaken worden door de gemeente Hilversum zelf uitgevoerd. Dit betreft in het kader van de vergunningverlening Milieu met name de afhandeling van meldingen Activiteitenbesluit.

 

Meldingen Activiteitenbesluit worden gedaan via www.aimonline.nl. Na binnenkomst van deze meldingen dienen deze (inhoudelijk) beoordeeld te worden. De ervaring leert dat een melding meestal niet in een keer volledig binnenkomt. De eerste toets is dan ook een volledigheidstoets. Vervolgens wordt de melder in de gelegenheid gesteld zijn melding aan te vullen.

 

Aansluitend wordt de melding inhoudelijk beoordeeld. Niet inhoudelijk op een melding reageren kan een verkeerd signaal af geven. Het geeft de melder het idee dat hij de gemelde activiteit kan starten, terwijl later wellicht blijkt dat dit niet mogelijk is, omdat bijvoorbeeld niet voldaan wordt aan de voorschriften van het Activiteitenbesluit, er toch een vergunning vereist is of het bestemmingsplan de activiteit niet toestaat ter plaatse.

 

Daarnaast bepaalt het Activiteitenbesluit dat in bepaalde gevallen aanvullend onderzoek moet worden

gedaan (geuronderzoek of akoestisch onderzoek). Deze onderzoeken kunnen alleen geëist worden binnen 4 weken na binnenkomst van de melding. Of dit in een specifiek geval van toepassing is kan alleen worden beoordeeld door een melding inhoudelijk te beoordelen.

 

Tot slot kan een melding aanleiding geven om, ambtshalve of op verzoek van de melder, maatwerkvoorschriften op te leggen. Dit is een besluit dat vatbaar is voor bezwaar en beroep.

 

Naast meldingen Activiteitenbesluit vinden er ook meldingen/ontheffingen plaats in het kader van:

1. Meldingen Besluit lozen buiten inrichtingen (met name WKO’s).

2. Meldingen Besluit mobiele puinbreker.

3. Melding incidentele festiviteit in een bedrijf (APV).

4. Ontheffingen Bouwbesluit (geluid tijdens bouwwerkzaamheden).

5. Ontheffingen geluid (APV).

2.8 Activiteit vellen

De regels voor de aanvragen om een omgevingsvergunning voor het vellen (zoals het kappen van bomen), en de concrete eisen waaraan moet worden voldaan om voor verlening in aanmerking te komen zijn geregeld in de algemene plaatselijke verordening. Daarnaast heeft Hilversum een Velbeleid. Deze stukken zijn bepalend voor de beoordeling van aanvragen. De beoordeling van de aanvraag vindt plaats door gespecialiseerde medewerkers. Mede aan de hand van een bezoek ter plaatse, wordt er geadviseerd of het mogelijk is de aangevraagde vergunning te verlenen.

2.9 Natuurtoets

Bij het taakveld vergunningverlening hoort ook het informeren van de aanvrager dat mogelijk een natuurbeschermingstoestemming noodzakelijk is. Wanneer dat het geval is moet die gelijktijdig (of eventueel vooraf bij de provincie) worden aangevraagd, omdat anders de Omgevingsvergunning geweigerd moet worden. Indien een natuurbeschermingstoestemming nodig is en gelijktijdig wordt aangevraagd, vragen wij een Verklaring van geen bedenkingen (VVGB) aan bij de regionale uitvoeringsdienst Noord Holland Noord (RUDNHN). Wanneer de VVGB geweigerd wordt dan mag ook geen omgevingsvergunning worden verleend. Wanneer wordt getwijfeld of een toestemming nodig is dan kan worden gevraagd om aan te tonen dat het niet nodig is (bijvoorbeeld door een quickscan, maar we kunnen dat formeel niet eisen) of advies vragen aan de RUDNHN om te beoordelen of het nodig is om de toestemming aan te vragen. De aanvrager wordt geholpen door informatie te verstrekken over de landelijke hulpmiddelen effectenindicatorsoorten2016 en te wijzen op de gegevens die bekend zijn en we zijn weergegeven op een groene kaart Groene_regelgeving.

2.10 Uren vergunningverlening

Voor het behandelen van vooronderzoek, vergunningverlening en meldingen heeft het team Backoffice van de afdeling Publiekszaken in totaal 12.241 uren per jaar geraamd. Het team Advies & Ondersteuning van de afdeling Publiekszaken reserveert jaarlijks in totaal 7929 uur ten behoeve van vergunningverlening. Dit wordt uitgesplitst in de volgende deelactiviteiten:

 

• Ondersteuning Commissie voor Welstand en Monumenten 1332 + 489 in 2019 uur*

• Constructieve advisering 1532 uur**

• Parkeer- en verkeer advisering 600 uur***

• Behandelen bezwaar en beroep 1219 uur****

• Oplossingsgerichte aanpak behandelen bezwaar 950 uur

• Voorzitter omgevingsteam 562 uur

• Juridische advisering algemeen t.b.v. vergunningverlening 1245 uur

• Totaal 7929 uur

 

* tot 1 augustus 2019 een tijdelijke invulling voor verbeteren proces CWM

**hiervan wordt jaarlijks 200 uur ingehuurd.

*** advisering aan projecten is hier niet bij verwerkt,

****hiervan wordt in 2019, 1124 uur per week nu tijdelijk ingehuurd vanwege inzet project Omgevingswet in 2019.

 

Naast de afdeling Publiekszaken besteden ook andere afdelingen tijd aan de advisering ten behoeve van vergunningverlening. Hierbij kan gedacht worden aan de medewerkers planologie, stedenbouwkundigen, de landschapsarchitect, groentechnisch medewerkers en de medewerkers Cultureel Erfgoed. Deze uren zijn hier niet opgenomen.

 

De Brandweer Gooi en Vechtstreek besteedt ongeveer 433 uur per jaar aan het behandelen van meldingen/vergunningen voor de gemeente Hilversum (additioneel milieuvergunningen; niet gekwantificeerd).

 

De Omgevingsdienst Flevoland Gooi en Vechtstreek besteedt jaarlijks ongeveer 300 uur aan V-taken. Onder de V-taken worden naast oprichtings-, (ambtshalve) wijzigings-, (ambtshalve) revisievergunning verlening ook milieuneutrale wijzigingen, actualisatie, Activiteitenbesluit meldingen en de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) gerekend.

 

Bovenstaande betekent dat er vanuit de afdeling Publiekszaken in 20.170 uur jaarlijks beschikbaar is voor het taakveld vergunningverlening omgevingsrecht + 480* uur voor het afhandelen van meldingen door Toezicht milieu. Totaal: 20.650 uur

 

*Deze uren waren voorheen belegd bij de Backoffice, maar de feitelijke uitvoering ligt bij Team Toezicht, sectie milieu.

 

HOOFDSTUK 3 VERGUNNINGSGERICHT TOEZICHT

Vergunningsgericht toezicht is toezicht op de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen, slopen, aanleggen en/of wijzigen van monumenten. Hieronder wordt, per activiteit, de uitvoering van het vergunningsgericht toezicht beschreven.

3.1. Toezicht op bouwen

Hieronder is de uitvoering van het toezicht op de activiteit bouwen beschreven. Het gaat hier om het toezicht welke plaatsvindt na het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit. Toezicht naar aanleiding van klachten over illegale bouw/gebruik is geborgd in het object- en wijkgericht toezicht.

 

Bouwwerkclusters

Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft betrekking op vele verschillende soorten bouwwerken. Om het toezicht op deze bouwwerken programmatisch uit te voeren, zijn deze op basis van hun overeenkomstige (fysieke) kenmerken geclusterd in een aantal bouwwerkclusters. Deze kenmerken zijn: de negatieve effecten/risico, het naleefgedrag/-tekort, aard en omvang van het gebruik van het betreffende bouwwerk/gebouw en het soort gebruiker, aanvrager en/of eigenaar. Onderstaande tabel geeft de bouwwerkclusters en hun kenmerken weer.

 

 

 

 

Bouwwerkcluster

Kenmerken

1. Woningen

Enkelvoudige nieuwbouw (vaak particulier opdrachtgeverschap) of projectmatige nieuwbouw.

Bij enkelvoudige nieuwbouw is de eigenaar/opdrachtgever vaak in beperkte mate op de hoogte van de relevante (bouw)regelgeving. Deze doelgroep heeft zelden te maken met het aanvragen van een vergunning en wordt al dan niet begeleid en ondersteund door een architect en/of aannemer.

Bij projectmatige, meestal grootschaligere, nieuwbouw zijn vaak verschillende soorten aannemers betrokken. De kwaliteit hiervan is wisselend. Vaak worden verschillende onderdelen van de bouw uitgevoerd door onderaannemers.

2. Woongebouwen, appartementen, kamerverhuur

Gebouwen met meerdere bouwlagen en mogelijk met meerdere gebruiksfuncties.

Bouw vindt meestal plaats door grotere aannemers die veelal gebruik maken van onderaannemers. Vaak is een hoofduitvoerder verantwoordelijk voor de uitvoering. Daarnaast zal de opdrachtgever in veel gevallen een vorm van toezicht houden.

3. Logiesgebouwen, restaurant, café, horeca, bedrijf, kantoor, winkel

Gebouwen van verschillende groottes en mogelijk met meerdere gebruiksfuncties.

De eigenaren/opdrachtgevers zijn vaak in mindere mate op de hoogte van de regelgeving. Ook kunnen zij bepaalde regels als belemmerend ervaren. Deze doelgroep heeft doorgaans niet op regelmatige basis te maken met het aanvragen van een vergunning.

Voor de bouw zijn vaak verschillende soorten aannemers betrokken. Hiervan is de kwaliteit sterk wisselend.

4. Maatschappelijke gebouwen, (kinder)dagverblijven, scholen, zorg, ziekenhuis, sport

Meestal is er een beheerorganisatie verantwoordelijk voor de kwaliteit en het gebruik.

De eigenaar/opdrachtgever/gebruiker kent over het algemeen de relevante regels en begrijpt de noodzaak ervan. Bij grote verbouwingen wordt meestal professionele begeleiding ingeschakeld. Gebruikers van deze gebouwen ageren sneller richting eigenaar en gemeente als er zaken niet in orde zijn. Private (zorg)instellingen vragen binnen deze cluster wel om bijzondere aandacht.

Nieuwbouw vindt veelal plaats door grotere aannemers waarbij er op de bouw projectleiding aanwezig is.

5. Uitbouw, aanbouw, bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging

Kleinere bouwwerken al dan niet bij of aan een bestaand gebouw.

Vaak initiatieven van particulieren of bedrijven waarbij de eigenaar/opdrachtgever vaak leek is op het gebied van regelgeving. Deze doelgroep heeft slechts een enkele keer te maken met het aanvragen van een vergunning.

De uitvoering gebeurd in de regel door aannemers waarvan de kwaliteit zeer wisselend is.

6. Bouwwerken geen gebouw zijnde

Kleine bouwwerken zoals een carport, erfafscheiding, schotelantenne of pergola.

Vaak initiatieven van particulieren of bedrijven waarbij de eigenaar/opdrachtgever doorgaans een leek is op gebied van regelgeving. Deze doelgroep heeft slechts een enkele keer in zijn leven te maken met het aanvragen van een vergunning.

De uitvoering gebeurd door aannemers of de aanvrager zelf. De kwaliteit is sterk wisselend. Toetsing op voorschriften van het Bouwbesluit 2012 beperkt zich tot constructieve veiligheid.

Daarnaast vallen onder dit cluster ook bouwwerken zoals civieltechnische kunstwerken (viaducten, bruggen, etc.) en antenne-installaties. Deze bouwwerken krijgen specifieke aandacht op het gebied van toezicht en handhaving.

Tabel: Omschrijving bouwwerkclusters

 

Het Bouwbesluit 2012

De bouwwerkclusters worden getoetst aan het Bouwbesluit 2012. Het Bouwbesluit is een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland (minimaal) moeten voldoen. Hierbij maakt de gemeente Hilversum grofweg onderscheid tussen:

 

1. Toezicht Bouwbesluit 2012 t.a.v. constructieve-/(brand)veiligheid

Toezicht op de constructieve-/(brand)veiligheid van bouwwerken is een speerpunt voor de gemeente Hilversum. Het toezicht vraagt om specifieke en specialistische kennis. Gedacht kan worden aan toezicht op bouwconstructies, vluchtmogelijkheden, brandwerendheid, compartimenteringen, doorval- beveiligingen, vloerafscheidingen en hemelwateraccumulaties.

Het toezicht op de constructieve veiligheid vindt plaats tijdens het gehele bouwproces. Controle op brandveiligheid vindt met name plaats voor het sluiten van plafonds en bij de oplevering van het bouwwerk. Controle op brandveiligheid vindt tijdens de realisatiefase integraal plaats met de brandweer. De brandweer is een regionale dienst. Daarom zijn de benodigde uren voor de brandweer voor het vergunningsgericht toezicht wel vermeld in dit uitvoeringsprogramma, maar maken zij geen deel uit van de (uren)begroting.

 

2. Toezicht Bouwbesluit 2012, overig (gezondheid, energiezuinigheid, bruikbaarheid, milieu)

De kernaspecten voor het toezicht op de overige Bouwbesluit 2012 aspecten zijn ventilatie (-voorzieningen), energiezuinigheid, toegankelijkheid, en bescherming van geluid van buiten. De thema’s vocht, daglicht, ruimten, duurzaamheid, rioleringen en opstelplaatsen (voor aanrechten, kook-/gas-/verbrandingstoestellen) zijn geen kernaspecten. Toezicht op deze laatste aspecten is beperkt/marginaal (visueel) of representatiever als blijkt dat er in grote mate wordt afgeweken van de regelgeving. De thema’s sociale veiligheid, beperking invloed schadelijke stoffen en watervoorziening zijn geen aandachtspunten tijdens reguliere inspecties.

 

Het onderscheid tussen 1 en 2 is gemaakt omdat er duidelijke verschillen in risico´s zijn. De inspectiediepgang bij het toezicht op het Bouwbesluit 2012 t.a.v. constructieve-/(brand)veiligheid ligt hoger dan op de overige aspecten uit het Bouwbesluit.

 

Integraal Toezicht Protocol, realisatiefase

Het integraal Toezicht Protocol is een hulpmiddel bij de uitvoering van het omgevingstoezicht. Het bevat checklisten voor de realisatie-, gebruik- en sloopfase. Het protocol beschrijft met behulp van een toezichtmatrix wat, wanneer en met welke diepgang een inspecteur controleert tijdens bouw/gebruik/sloop. Dit zorgt voor een uniforme en transparante werkwijze. Afwijkingen en gelijkwaardige situaties worden geregistreerd zodat naleefgedrag en feitelijke omstandigheden worden gemonitord.

 

Het protocol wordt door de Rijksoverheid ondersteund en geaccepteerd als landelijke standaard. Hilversum sluit zich bij het integraal Toezicht Protocol aan en heeft een hierop gebaseerde “toezichtmatrix bouwen” ontwikkeld (bijlage 4). De toezichtmatrix bouwen houdt rekening met de prioriteitenmatrix uit het stuk ‘Helder handhaven omgevingsrecht, de keuzes’: per bouwwerkcluster wordt rekening gehouden met het risico, het naleeftekort en de prioriteit.

 

In de toezichtmatrix wordt aangegeven wanneer er tijdens de realisatie van een bouwwerk een inspectie moet plaatsvinden. Grotere bouwwerken (zoals woningen) worden in fasen gerealiseerd: aanloop en bouwrijp maken, onderbouw (fundering), bovenbouw (tot dak), gevel/dak (wind/waterdicht), afbouw, vooroplevering en oplevering. De toezichtmatrix schrijft per bouwfase een bepaalde mate van toezicht op de voor die fase relevante wet- en regelgeving voor. Er kunnen extra controlemomenten plaatsvinden wanneer dit nodig is.

 

Daarnaast is er in de toezichtmatrix per bouwwerkcluster aangegeven wat de diepgang van het toezicht voor de verschillende bouwfasen in beginsel moet zijn. De inspectiediepgang is verdeeld in vijf categorieën (zie tabel hieronder). Afhankelijk van het in het VTH-beleid bepaalde risico, naleeftekort en de prioriteit, is er per bouwwerkcluster een inspectiediepgang bepaald. De inspectiediepgang heeft daarnaast een directe relatie met de toetsingsdiepgang van de aanvraag.

 

 

Inspectiediepgang

Omschrijving

Voorbeelden

4

Integraal

Beoordeling van alle onderdelen op detailniveau. Op het oog en met de benodigde hulpmiddelen worden controles tot op detailniveau uitgevoerd. Alle projectspecifieke tekeningen, detail-tekeningen, berekeningen, rapporten en certificaten worden geraadpleegd.

Ieder constructieonderdeel wordt gedetailleerd gecontroleerd op de aangebrachte wapening met behulp van gedetailleerde wapeningstekeningen.

3

Representatief

Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details, op het oog en met eenvoudige hulpmiddelen worden elementaire controles uitgevoerd. Daarnaast worden enkele kritische detailleringen in detail beoordeeld. Er worden algemene projectspecifieke tekeningen geraadpleegd en detailtekeningen van kritische detailleringen.

Naast een controle op niveau 2 wordt een detailcontrole uitgevoerd op enkele kritische constructiedelen. Zo kan alleen de wapening in de hoekkolom worden gecontroleerd. Hierbij wordt de wapeningstekening van de hoekkolom nagelopen op een correcte uitvoering met zo nodig gebruik van een meetlat.

2

Beperkt

Beoordeling op hoofdlijnen, op het oog en met eenvoudige hulpmiddelen worden elementaire controles uitgevoerd. Er worden alleen algemene projectspecifieke tekeningen geraadpleegd. Bij twijfel vindt raadpleging van detailtekeningen plaats.

Op algemeen constructief inzicht wordt de aangebrachte wapening gecontroleerd aan de hand van vragen als “is het juiste basisnet toegepast?”, “roept de verankeringslengte van de wapening gerelateerd aan de staafdiameter vragen op?”, “zit er vuil in de kist?”.

1

Marginaal

Visuele controle, een vluchtige beoordeling op het oog op basis van kennis en ervaring zonder projectspecifieke tekeningen of details te raadplegen en of hulpmiddelen (bijvoorbeeld meetlat) te gebruiken.

Er wordt alleen gekeken of er wapening in de gestelde kist zit.

0

Geen

Er vindt geen inspectie plaats

 

Tabel: Categorieën van inspectiediepgang

 

Omdat er ook binnen een bepaald bouwwerkcluster verschillen (kunnen) zijn tussen de omvang van de bouwprojecten (oppervlakte, aantal bouwlagen, etc.), zal de mate van toezicht in de praktijk niet altijd hetzelfde hoeven te zijn. Daarom is het aantal controles niet specifiek per bouwfase vastgelegd, maar per bouwwerkcluster. De toezichtmatrix schrijft een aanvangsniveau van toezicht voor. In de praktijk zal er vaak op basis van het principe van ‘opbouwen van vertrouwen’ worden gewerkt. Dit betekent dat tijdens de uitvoering, afhankelijk van de geconstateerde kwaliteit, de frequentie en diepgang van het toezicht naar boven of beneden kan worden bijgesteld. De toezichtmatrix vormt daarom een leidraad. Het is uiteindelijk aan de toezichthouder zelf om te bepalen wanneer en met welke intensiteit er tijdens de uitvoering van een project moet worden gecontroleerd.

 

Deze tabel geeft per bouwwerkcluster de inspectiediepgang en het gemiddeld aantal controles weer:

Diepgang

 

 

Bouwbesluit 2012

Constructieve-

(brand)veiligheid

Bouwbesluit 2012 Overig

 

Gemiddeld aantal

inspecties

Cluster 1 Woningen (projectbouw en solitaire bouw)

3

2

 

6

Cluster 2 Woongebouwen, appartementen en kamerverhuur

4

3

 

16

Cluster 3 Logiesgebouwen/restaurant/café/horeca/bedrijf/kantoor/winkel

4

2

 

14

Cluster 4 Maatschappelijke gebouwen, (kinder)dagverblijven, scholen, zorg, ziekenhuis, sport*

3

3

 

18

Cluster 5 Uitbreidingen, bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging

2

1

 

2

Cluster 6 Kleine bouwwerken geen gebouw zijnde

1

0

 

1

Cluster 7 Bijzondere bouwwerken geen gebouw zijnde (viaduct, brug, antennemast)

3

0

 

5

Tabel: Gemiddeld aantal inspecties met inspectiediepgang per bouwwerkcluster

 

Toelichting tabel

- Per type bouwwerk is het gemiddelde aantal inspecties per bouwfase weergegeven. Het aantal inspecties is een gemiddelde. Bij zeer grote, complexe bouwprojecten zal het aantal inspecties meer zijn, en bij een klein bouwwerk minder.

- Bij bouwwerken uit cluster 2 en 4 wordt minimaal één controle in de bouwfase afbouw en (voor)oplevering samen met de brandweer uitgevoerd.

- Bij bouwwerken uit de cluster 3 wordt minimaal één controle in de bouwfase afbouw en (voor)oplevering uitgevoerd samen met de brandweer.

- De inzet voor het vergunningsgerichte toezicht door de brandweer zit in de cluster 3, 4 en 5. Omdat de brandweer geen gemeentelijke organisatie is (Brandweer Gooi en Vechtstreek), zijn de benodigde uren voor de brandweer apart opgenomen.

- Bij bouwen in afwijking van de vergunning wordt naarmate het inspectieniveau hoger is, strenger opgetreden.

 

Toezicht vergunde situatie en vergunningvrije toevoegingen

Tijdens de realisatiefase mag vergunningvrij worden (bij)gebouwd. Omdat deze vergunningvrije bouw niet (altijd) valt te herleiden uit de vergunning, is het noodzakelijk dat het verschil tussen vergund en vergunningvrij duidelijk is. Daarom moet de vergunninghouder er in alle gevallen voor zorgen dat de bij de vergunning behorende gewaarmerkte bouwtekeningen, rapporten en certificaten, op de bouwplaats aanwezig zijn. Als er vergunningvrije bouw wordt geconstateerd tijdens het toezicht op vergunningplichtige bouw, moet de inspecteur dit registreren.

 

Inspectiefrequentie/uren activiteit bouwen

In de Hilversumse toezichtmatrix is, naast de controlediepgang/-frequentie, eveneens een urenraming opgenomen. Dit is nodig voor de berekening van de kosten van het vergunningsgerichte toezicht, en om de in het VTH-beleid vastgestelde prioriteiten te kunnen vertalen naar de begroting.

 

In de urenraming is, op basis van landelijke gegevens, bepaald hoeveel tijd een gemiddelde inspectie kost.

Vervolgens is, op basis van de hoeveelheid aangevraagde omgevingsvergunningen in het verleden, per bouwwerkcluster het aantal vergunningen bepaald die op jaarbasis moeten worden gecontroleerd.

In onderstaande tabel staan de uren voor het jaarlijks toezicht op de activiteit bouwen. In totaal is er 3793 uur nodig voor het vergunningsgericht toezicht op de activiteit bouwen.

 

 

Gemiddelde

inspectietijd

per project

 

Gemiddeld aantal per jaar per type

 

Uren

Woningen (projectbouw en solitaire bouw)

 

7 uur

 

94

 

658

Woongebouwen, appartementen en kamerverhuur

 

36 uur

 

20

 

720

Logiesgebouwen/restaurant/café/horeca/bedrijf/kantoor/winkel

 

35 uur

 

26

 

910

Maatschappelijke gebouwen, (kinder)dagverblijven, scholen, zorg, ziekenhuis, sport*

 

39 uur

 

22

 

858

Uitbreidingen, bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging

 

2,5 uur

 

241

 

603

Bouwwerken geen gebouw zijnde

 

1 uur

 

44

 

44

Totaal

 

 

 

447

 

3793

Tabel: Urenraming toezicht activiteit bouwen

 

Ureninzet brandweer toezicht activiteit bouwen

De brandweer levert eveneens inzet bij het vergunningsgerichte toezicht op bouwen. Het gaat hier om vergunningsgericht toezicht op brandveiligheidsaspecten. De werkzaamheden bestaan hierbij uit besprekingen voor aanvang van nieuwbouw op locaties en ingaan op verzoeken/vragen van uitvoerders op de bouw. Er vinden ook voorbereidende/administratieve werkzaamheden plaats (bijvoorbeeld tekeningen bekijken en rapporteren). De brandweer is een regionale dienst. De uren die zij besteden in het kader van vergunningsgericht toezicht op het taakveld bouwen maken geen deel uit van de urenbegroting.

3.2 Toezicht op slopen

Het integraal Toezicht Protocol beschrijft, naast het toezicht op de realisatie- en gebruiksfase, ook het toezicht op de sloopfase. Hilversum sluit zich bij deze methode aan en ontwikkelde een hierop gebaseerde “toezichtmatrix slopen” (bijlage 5).

 

In de prioriteitenmatrix van het VTH-beleid is uitsluitend onderscheid gemaakt in sloopactiviteiten waar asbest vrij komt en sloopactiviteiten zonder asbestverwijdering. Om in de uitvoering te sturen op het aantal inspecties, de te inspecteren aspecten en de inspectiediepgang, is een onderverdeling gemaakt in vier soorten sloopactiviteiten. In onderstaande tabel wordt per type sloopwerk het inspectieprotocol beschreven.

 

Type Sloopwerk

Omschrijving

1

Sloopmelding zonder asbest

Een voornemen tot slopen waarbij naar redelijke inschatting de hoeveelheid sloopafval meer dan 10 m³ zal bedragen.

2

Sloopmelding met asbest*

Een voornemen tot slopen waarbij (naar redelijke inschatting) asbest wordt verwijderd.

3

Vergunningplichtige sloopactiviteit zonder asbest

Slopen in een beschermd stads-/dorpsgezicht, in een gebied waar op grond van het bestemmingsplan een sloopvergunning nodig is of als het een monument betreft.

4

Vergunningplichtige* sloopactiviteit met asbest

Slopen in een beschermd stads-/dorpsgezicht, in een gebied waar op grond van het bestemmingsplan een sloopvergunning nodig is of als het een monument betreft waarbij naar redelijke inschatting asbest wordt verwijderd.

Tabel: Typen sloopwerken

*Het toezicht op de verwijdering (dus niet slopen) van asbest is een basistaak die is opgedragen aan de OFGV. Daartoe wordt het landelijke protocol voor asbest gevolgd, niet het Hilversumse beleid. Zij hanteren dus geen toezichtmatrix slopen. Het Regionale VTH-Beleidskader 2019-2022 wordt gehanteerd.

 

Per type sloopwerk is het aantal inspecties (de frequentie), de te inspecteren aspecten en de inspectiediepgang (het werkniveau) bepaald. De intensiteit of zwaarte van een inspectie is mede afhankelijk gesteld van het ingeschatte risico per sloopwerk. Deze zijn afgeleid van het Toezicht Protocol. Het werkniveau van inspectie betreft het aanvangsniveau. Het principe dat is gekoppeld aan de werkniveaus is het principe van ‘opbouwen van vertrouwen’. Bij de risicovolle sloopactiviteiten kan de toezichthouder in het vervolg van de uitvoeringsfase op basis van het gebrek aan opgebouwd vertrouwen (slecht naleefgedrag) in de beginfase eventueel meerdere keren aanvullend toezicht houden. Dit vindt plaats naar eigen inzicht.

 

Een sloopproces bestaat uit verschillende fasen. De inhoud van een inspectie hangt af van de voor die fase relevante wet- en regelgeving. De volgende fasen worden onderscheiden:

 

Nr

Fase

1.

Aanloop (t/m start sloop) tenzij asbest verwijderd moet worden, dan tot asbestverwijdering, waarna het toezicht op het slopen weer aan ons is.

2.

Asbestverwijdering/Asbestvrij verklaren (dit gaat altijd vooraf aan het slopen)

3.

Overige sloop

4.

Oplevering

Tabel: Sloopfasen

 

Inspectiefrequentie/-diepgang en uren activiteit slopen

 

Onderstaande tabel geeft de uren weer voor het vergunningsgericht toezicht op de activiteit slopen. Deze uren zijn gebaseerd op de toezichtmatrix slopen.

Type sloopwerk

Aantal per jaar

Inspectietijd per project

Uren

Sloopmelding:

204

0,7

143

Vergunningplichtige sloopactiviteit

18

5,5

99

Totaal:

222

 

242

Tabel: Urenraming toezicht activiteit slopen

3.3 Toezicht op aanleggen

Volgens artikel 2.1 lid 1b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een project uit te voeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald. Binnen de gemeente Hilversum komen deze vergunningsplichtige aanlegactiviteiten vooral voor in het buitengebied, binnen het Noordwestelijk Villagebied en bestemmingsplangebied Utrechtseweg.

 

Parkeren in voortuinen Noordwestelijk Villagebied

De gemeente Hilversum heeft in het bijzonder aandacht voor het aanleggen van verhardingen in voortuinen ten behoeve van parkeerplaatsen in het Noordwestelijk Villagebied. In deze wijk is voor het aanleggen daarvan altijd een omgevingsvergunning nodig. In het Noordwestelijk Villagebied is parkeren van maximaal twee auto’s alleen aan de linker- of rechterzijkant toegestaan, dus niet recht voor een pand/woning. Uitgangspunt is parkeren op de oprit naar de garage met behoud van een groene erfgrens.

 

 

 

 

 

 

 

Uren activiteit aanleggen

 

Productcategorie

Aantal per jaar

Inspectietijd per project

Uren

Vergunningplichtige aanlegactiviteit

19

2

38

Tabel: Urenraming toezicht activiteit aanleggen

3.4 Toezicht op wijzigen monumenten

Op grond van artikel 2.1 lid 1f en 2.2 lid 1b van de Wabo is het verboden zonder vergunning een aangewezen monument te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen. Onder wijzigen worden ook herstel en restauratie begrepen.

 

Het vergunningsgerichte toezicht op de handhavingstaak “wijzigen monument” heeft overeenkomst het VTH-beleid een gemiddelde prioriteit. Het illegaal wijzigen van een monument heeft een hoge prioriteit. Het toezicht op deze categorie zit in beginsel bij het wijkgerichte toezicht (hoofdstuk 5).

3.5 Toezicht op omgevingsvergunningen met een Vvgb van de provincie

De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op de uitvoering van een omgevingsvergunning met een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) van de provincie Noord-Holland. Bij overtreding van de omgevingsvergunning is de gemeente de eerst aangewezene om handhavend op te treden.

 

Op een verleende vergunning met een Vvgb wordt tijdens de reguliere controle toegezien op het naleven van de voorschriften uit de Vvgb. De provincie kan eventueel een handhavingsverzoek indienen bij de gemeente. De provincie kan dit bijvoorbeeld doen wanneer zij constateert dat op het grondgebied van de gemeente activiteiten worden uitgevoerd die in strijd zijn met de omgevingsvergunning met VVgB voor natuur. Indien geen omgevingsvergunning is verleend met een aangehaakte natuurtoestemming en de Wet natuurbescherming wordt overtreden, dan is de provincie zelf het bevoegd gezag. Voor aardkundige monumenten is de provincie het bevoegd gezag.

3.6 Uren vergunningsgericht toezicht

In onderstaande tabel is weergegeven wat de uren zijn voor het vergunningsgericht toezicht.

Soort toezicht

Aantallen

Uren inzet

Bouwen

447

3793 uur

Slopen

222

242 uur

Aanleggen

19

38 uur

Wijzigingen monumenten

125*

1212 uur

Totaal

813

5285 uur

Tabel: Urenraming vergunningsgericht toezicht, totaal

*Op basis van de planbehandeling CWM monumentenplannen gemiddelde van 2016/2017 en 2018

 

 

 

Hoofdstuk 4 Objectgericht toezicht

Objecten (met name gebouwen/ bedrijven) worden volgens een vastgestelde controlefrequentie periodiek gecontroleerd. De complexiteit van een object bepaalt het benodigde kennisniveau van de toezichthouder.

Hoofdzakelijk betreft objectgericht toezicht periodieke controles op basis van het Gebruiksbesluit/ Bouwbesluit 2012 (bij openbare/gebouwen/kamerverhuurpanden/appartementen e.d.), de Wet milieubeheer/Activiteitenbesluit milieubeheer (bij bedrijven), de APV en aan deze wet- en regelgeving gerelateerde wetgeving.

4.1 Toezicht op brandveiligheidsvoorschriften, Bouwbesluit 2012

Het toezicht op brandveiligheidsvoorschriften is voor een groot deel specialistisch werk en vindt plaats door de brandweer. Controle op brandveiligheidsvoorschriften bij nieuwbouw vindt plaats tijdens het vergunningsgerichte toezicht (zie hoofdstuk 3). Op reeds gerealiseerde bouw (bestaande bouw) wordt toezicht gehouden volgens het objectgerichte toezicht. Tijdens het objectgericht toezicht wordt er in dit kader met name gecontroleerd op:

de aanwezigheid van een vergunning/melding brandveilig gebruik

de voorschriften van een vergunning/melding brandveilig gebruik

de aanwezigheid van vereiste documenten, logboeken en certificaten

transparant en noodverlichting

het blokkeren, afsluiten en niet functioneren van vluchtroutes, nooduitgangen, blusmiddelen, rook- brandscheidingen en ontruimings-, brandmeld- en rook-/warmteafvoerinstallaties

Tijdens de controle wordt navraag gedaan naar de inrichting van de bedrijfsnoodorganisatie in het kader van de begeleiding van een ontruiming bij een incident. Het gaat hier om de beschikbaarheid van een RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie) en een daarop gebaseerde BHV organisatie en de trainingvaardigheden van die organisatie. Het is een check “toon aan dat het geregeld is”, geen praktijkoefening om aan te tonen dat het goed geregeld is. Er wordt gecontroleerd op: “de voorbereiding op een werkende bedrijfsnoodorganisatie bij calamiteiten”.

 

Inspectiefrequentie/uren

De oude Prevap-lijst wordt niet meer gehanteerd. De brandweer heeft aangegeven op andere wijze dan voorheen inzichtelijk te willen maken waar de brandweer zich mee bezig gaat houden. Dit heeft te maken met een nieuwe werkwijze die in de regio in de maak is. Het is wel de bedoeling zo snel mogelijk met een lijst te komen waarop specifieker is aangeven waar de uren aan besteed gaan worden en die na een bepaalde termijn geüpdated wordt. Dit zou een dynamisch document moeten worden.

 

In bijlage 6 is een globale overzichtslijst opgenomen die men op dit moment hanteert, waarin is opgenomen het aantal uren per soort werkzaamheden.

4.2 Toezicht inrichtingsgebonden milieueisen

In de prioriteitenmatrix van het VTH-beleid zijn op het gebied van milieu zes handhavingstaken opgenomen:

1. niet aanvragen/bezitten milieuvergunning/melding of meer uitvoeren dan is vergund of gemeld

2. niet naleven voorschriften milieuvergunning/melding en algemene voorschriften zoals het landelijke Activiteitenbesluit (wordt deels door de omgevingsdienst* uitgevoerd)

3. de opslag en verkopen van consumentenvuurwerk (wordt uitgevoerd door de omgevingsdienst)

4. niet naleven van regels over de opslag van gevaarlijke stoffen (wordt deels door de omgevingsdienst uitgevoerd)

5. beheer en sanering tanks (wordt deels door de omgevingsdienst uitgevoerd)

6. geluid en licht (bijv. de 12-dagen-regeling), of reguliere activiteiten bedrijven die onduldbare hinder veroorzaken

*Wanneer een taak is overgedragen aan de OFGV is ons beleid niet van toepassing, dan wordt het uitgevoerd op basis van het regionale uniforme VTH beleidskader 2019 -2022 voor de OFGV taken.

 

De eerste twee handhavingstaken kunnen worden gezien als hoofdtaak. Hoewel de laatste vier taken ook geschaard kunnen worden onder de eerste twee, zijn deze om de hieronder genoemde redenen ook nog apart opgenomen in de prioriteitenmatrix. De uren voor deze specifieke taken zijn verdeeld over de totale uren voor het toezicht op inrichtingsgebonden milieueisen.

Bij de opslag van gevaarlijke stoffen en het beheer en sanering van tanks ligt het grootste risico bij bodemverontreiniging. Daarom zijn deze handhavingstaken apart opgenomen. Bij opslag van gevaarlijke stoffen in tanks kan het bijvoorbeeld gebeuren dat een tank lek raakt of dat het vullen of legen niet op adequate wijze plaatsvindt. Om die reden wordt er specifiek gecontroleerd op de kwaliteit, veiligheid en (bij sanering van een tank) op het reinigen van een tank (voor verwijdering). Door het project sanering ondergrondse opslag, waarbij er de afgelopen jaren veel tanks zijn gesaneerd, is het aantal tanks op jaarbasis dat nog wordt gecontroleerd beperkt. In de begroting is hier 80 uur voor opgenomen.

Geluid is apart opgenomen omdat (met name) muziekgeluid vanuit de horeca veel klachten kan geven. Gebleken is dat actieve, preventieve en indien nodig repressieve handhaving veel klachten kan voorkomen.

 

Alle milieu handhavingstaken hebben volgens de prioriteitenmatrix een hoge prioriteit. Dit betekent dat bij de controle van een inrichting de naleving van milieuvoorschriften prioriteit heeft. Doordat er steeds minder vergunningplicht geldt vallen steeds meer Activiteiten onder algemene regels. De meeste algemene voorschriften en de voor die inrichting specifiek in de vergunning gestelde voorschriften worden representatief gecontroleerd. Bij de bedrijfsactiviteiten met een laag milieurisico, vindt enkel een administratieve controle plaats.

 

Representatief

Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details, op het oog en met eenvoudige hulpmiddelen worden elementaire controles uitgevoerd. Daarnaast worden enkele kritische aspecten in detail beoordeeld. Er worden algemene inrichtingsspecifieke gegevens, logboeken en rapporten geraadpleegd en steekproefsgewijs worden specifieke aspecten gemeten.

 

Bij een hercontrole (na geconstateerde overtredingen en gebreken) wordt alleen gecontroleerd op de specifiek aan die overtreding(en) gerelateerde aspecten. Deze aspecten worden vervolgens op een integraal niveau gecontroleerd:

 

Integraal

Beoordeling van de onderdelen op detailniveau. Op het oog en met de benodigde hulpmiddelen worden controles tot op detailniveau uitgevoerd. Alle op dit onderdeel van toepassing zijnde aspecten worden hierbij geraadpleegd.

 

Het objectgericht toezicht op de milieu handhavingstaken vindt plaats op basis van een bedrijfsindeling. De indeling in een klasse, bepaalt de controlefrequentie (hoe vaak een inrichting wordt gecontroleerd op jaarbasis) en het gemiddeld aantal uren dat benodigd is per controle. Door deze getallen per klasse te verrekenen met het aantal inrichtingen binnen de gemeente Hilversum zijn de totaal benodigde uren voor het controleren van inrichtingen bepaalt.

 

Integraal toezicht, gebruiksfase

Bij het toezicht en de handhaving op inrichtingen die vallen onder het Activiteitenbesluit zijn een aantal integrale toezicht aspecten opgenomen. Hierdoor kan een toezichthouder met het specialisme milieu tijdens een controle ook een aantal aspecten uit andere disciplines controleren (bijvoorbeeld op de aspecten bouw en brandveilig gebruik). In de praktijk wordt er door milieu tijdens controles gebruik gemaakt van digitalechecklisten.nl. Hierin zijn een vast, maar nog beperkt, aantal controlepunten voor de discipline bouw en brand opgenomen. Het aantal controlepunten voor andere disciplines kan in de toekomst eventueel worden uitgebreid. Hiervoor is een gedegen opleiding van de betreffende toezichthouders nodig. Dat geldt ook voor de andere disciplines die dan milieuaspecten kunnen meenemen tijdens hun controles.

 

Omgevingsdiensten

De omgevingsdienst ‘Flevoland Gooi- en Vechtstreek’ voert VTH-taken uit voor 82 bedrijven. Van deze bedrijven zijn er 12 vergunningplichtig. Onder de V-taken worden naast oprichtings-, (ambtshalve) wijzigings-, (ambtshalve) revisie-vergunning verlening ook milieu neutrale wijzigingen, actualisatie, Activiteitenbesluit meldingen en de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) gerekend. De taken die aan de OFGV zijn overgedragen worden overeenkomstig het regionale uniforme VTH beleidskader 2019 – 2022 uitgevoerd. Ons beleid is daarop niet van toepassing. De overdracht van vergunningverlening en toezicht van de basistaken aan de omgevingsdienst is gebaseerd op bijlage 4 van het Besluit omgevingsrecht aangevuld met een aantal taken op agrarisch gebied. De omgevingsdienst doet jaarlijks verslag/verantwoording aan de gemeente over hetgeen zij gedaan hebben.

 

Inspectiefrequentie/uren

Er is niet gekozen om binnen de prioriteitenmatrix onderverdeling te maken op basis van branches of categorieën inrichtingen. Deze onderverdeling vindt wel plaats als het gaat om de inspectie-frequentie. De inspectiefrequentie betreft een standaardfrequentie.

 

Klasse

Aantal inrichtingen (MpM)

Inspectiefrequentie (controle eens in de  zoveel jaar)

Aantal  controles per jaar

 

Uren per controle

Uren

Klasse 0+1

910

5

145

 

10

1820

Klasse 2

630

5

126

 

15

1890

Klasse 3

140

3

47

 

20

940

Klasse 4

11

1

11

 

50

550

Vuurwerk 4

4

1

4

 

30

120

Totaal

 

 

333

 

 

5320

 

 

 

 

 

 

 

Tabel: Uren toezicht inrichtingsgebonden milieueisen

NB: Circa 1100 uur van de uren wordt uitgevoerd door de Omgevingsdiensten. Dat betreft vuurwerk, klasse 4 en een deel van klasse 2 en 3.

 

4.3 Evenementen

De verantwoording en uitvoering van het toezicht op evenementen was onderdeel van het vorige VTH-uitvoeringsprogramma. Momenteel is men bezig met het ontwikkelen van evenementenbeleid waarbij een realistisch beeld geschetst wordt van de handhaving tijdens evenementen. Deze ontwikkeling is noodzakelijk omdat er uit jurisprudentie is gebleken dat de taak van de gemeente met het afgeven van de vergunning niet eindigt. De verwachting is dat de gemeente in de toekomst gehouden is toezicht te houden tijdens evenementen. De huidige weergave van de uitvoering voldoet niet meer aan een realistisch beeld. Op basis van het aantal evenementen zal een reële inschatting worden gemaakt van het benodigde toezicht tijdens onze evenementen. De verantwoording en uitvoering zal daarom voor een periode van 2 jaar worden weergegeven in een separaat document. De verwachting is dat dit document in het laatste kwartaal van 2019 zal worden vastgesteld. De uitvoering zal in het eerste kwartaal van 2021 worden geëvalueerd waarna de realistische weergave van de uitvoering van de handhaving op evenementen zal worden opgenomen in het nieuwe VTH uitvoeringsplan (2021). Voor nu wordt dus de een keuze gemaakt om de paragraaf  “Toezicht op evenementen” tijdelijk uit het VTH-uitvoeringsprogramma te halen om die vervolgens in 2021 opnieuw daarin te laten opnemen.

4.4 Uren objectgericht toezicht

In onderstaande tabel is weergegeven wat de uren zijn voor het objectgericht toezicht.

 

Soort toezicht

Aantallen

Uren inzet

Brandveiligheidseisen Bouwbesluit

Evenementen

Inrichtingsgebonden milieueisen

Duurzaamheid inrichtingen

433

15

330

580

1514* uur

493 uur

4920** uur

1250 uur

Totaal

1343

8177 uur

* De 1514 uur voor ‘brandveiligheidseisen Gebruiksbesluit’ wordt door de brandweer Gooi en Vechtstreek uitgevoerd In beheer 1020 objecten; (66 prio 1, 185 prio 2, 249 prio 3, 520 prio 4); daarvan 349 controleren (100% prio 1 en 2, 10% prio 3 en 4). Leidt tot 433 controles / 1514 uur

** Inclusief afhandeling meldingen (100 stuks p/j) Activiteitenbesluit. Exclusief de uren bij ‘inrichtingsgebonden milieueisen’ die uitgevoerd worden door de Omgevingsdiensten.

***Door de landelijke invoering van de plicht op EED- (energy efficiency directive) en EML (energie maatregelen lijst)-rapportages zijn er extra taken bij milieu belegd om deze rapporten inhoudelijk te controleren.

 

Hoofdstuk 5 Wijkgericht toezicht

De wijkgerichte toezichthouder houdt toezicht en handhaaft op de naleving van de APV en bouw-/

milieuregelgeving. Voor het regulier wijkgerichte toezicht op bouw-/milieuregelgeving geldt in principe dat de knip ligt bij datgene wat vanaf de openbare ruimte (straat) zichtbaar is. Het overige valt onder vergunningsgericht of objectgericht toezicht. Bij het constateren van complexe(re) overtredingen op het gebied van bouw, milieu en/of brandveiligheid heeft de wijkgerichte toezichthouder voornamelijk een signaalfunctie (zie ook onderdeel 7.2 Signaaltoezicht).

 

Het wijkgericht toezicht op de APV en bouw-/milieuregelgeving vindt op twee manieren plaats:

Regulier wijktoezicht: Regulier toezicht op basis van ogen en oren op straat, waarbij op alle binnen het wijkgericht toezicht vallende handhavingsaspecten wordt gelet.

Klachtencontrole: toezicht naar aanleiding van een klacht of melding.

 

Controle op verleende vergunningen beperkt zich uitsluitend tot vergunningactiviteiten met een zeer korte uitvoeringstermijn (zoals het vellen van een houtopstand of het realiseren van een uit-/inrit). Waar het gaat om vergunningen met een langere uitvoeringstermijn zijn deze opgenomen binnen het vergunningsgerichte toezicht (hoofdstuk 3).

5.1 Regulier wijktoezicht

Uitgangspunt bij het reguliere wijktoezicht is dat alle wijken visueel, en aan de hand van een gebiedsspecifieke controlefrequentie, worden geïnspecteerd. De controlefrequentie kan dagelijks, wekelijks, tweewekelijks, maandelijks of één keer per kwartaal zijn. Het reguliere toezicht op een bepaalde wijk kan, afhankelijk van de grote van het specifieke gebied, soms meerdere dagen beslaan.

 

In het kader van dit VTH-uitvoeringsprogramma wordt de gemeente Hilversum in tien wijken beschreven (bijlage 7). Gestoeld op de (interne) kennis over de wijken en kengetallen over overtredingen uit het verleden, heeft iedere wijk zijn eigen aandachtspunten op het gebied van toezicht en handhaving. In dit uitvoeringsprogramma is wijk de capaciteit voor toezicht/handhaving berekend en vastgesteld. Hierbij wordt per wijk extra aandacht besteed aan de hoog geprioriteerde handhavingstaken die er voorkomen. In de gemeente Hilversum wordt er gewerkt met interne wijkteams. Er zijn vier interne wijkteams waar de eerdergenoemde tien wijken zijn geclusterd.

 

De verdeling van de capaciteit vindt plaats op basis van de gemiddelde overtredingsfrequentie van de verschillende handhavingstaken per wijk. Hierbij bepaalt de mate van daadwerkelijk voorkomende overtredingen of een wijk dagelijks, wekelijks, maandelijks of thematisch (op basis van een projectmatige aanpak) moet worden gecontroleerd. Afhankelijk van veranderingen in het naleefgedrag kunnen de beschikbare uren per wijk worden bijgesteld in toekomstige uitvoeringsprogramma´s. Het naleefgedrag en de hoeveelheid overtredingen zullen dan ook worden gemonitord.

 

 

Toezichtmatrix wijkgericht toezicht

Prioriteit

Centrumgebied

Noord West (Villagebied)1

Zuidwest (excl. industrie)

Zuid

Zuidoost (incl. Egelshoek)

Oost

NoordOost

Hilversumse Meent

Buitengebied

Industrie (Haven en Kerkelanden)

 

 

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Bouwen en Wonen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

strijd met woonbestemming (illegale activiteiten)

H

1

2

1

1

1

3

1

1

2

1

strijd met kantoor/detailhandel/bedrijf/ horeca/maatsch.bestemming

H

2

2

1

1

1

1

1

1

1

2

strijd met verkeers-/groenbestemming en aanleggen

L

0

2

1

1

2

1

1

2

1

1

staat van bestaande gebouwen en bouwwerken

G

1

1

1

2

1

3

2

1

0

0

illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging voorzijde

H

3

3

2

2

2

2

2

2

2

1

illegaal aan-/uit-/bijgeb, dakkapel, gevelwijziging achter-/zijkant

G

2

2

2

2

2

2

2

2

2

2

illegale appartementen, woningsplitsing en kamerbewoning

H

3

1

2

3

1

3

2

1

1

2

overbevolking van woningen, kamers en appartementen

L

3

1

1

3

1

3

1

1

0

2

illegaal wijzigen monument

H

2

2

0

2

2

1

1

0

1

0

illegale bouwwerken geen gebouw zijnde (airco's, schotels, reclame)

G

3

3

2

3

2

3

2

2

1

2

strijd met welstandsbeleid/advies

G

3

2

2

2

2

2

2

2

2

1

APV/niet inrichting gebonden (milieu)taken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ontheffingen gevelreiniging, niet naleven voorschriften2

H

2

1

1

1

1

1

1

1

1

1

lozing huishoudelijke afvalwater in bodem3

H

2

1

1

1

1

1

1

1

0

1

afvaldumping H 10 Wm en Ongewone voorvallen Hdf 17 Wm, door toezichthouder milieu of domein 2 BOA4

H

3

1

1

1

1

1

1

1

3

2

verbranden afvalstoffen

H

0

1

1

1

1

1

1

0

1

1

niet naleven groene regelgeving5

H

1

1

1

1

1

1

1

1

2

1

hinder stank

G

3

0

1

1

1

1

1

1

0

1

zorgplichtartikelen , niet naleven regels buiten inrichtingen

H

2

1

1

1

1

1

1

2

1

2

Openbare Ruimte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

plaatsen objecten op en langs de openbare weg6

G

2

1

2

2

2

3

2

2

1

1

evenementenreclame zoals driehoeksborden e.d.

G

1

2

1

1

1

1

1

1

1

1

straatartiesten

L

3

0

1

1

0

1

0

0

0

0

illegale reclame en graffiti

H

2

1

1

1

1

1

2

1

1

1

fietsen in voetgangersgebied

H

3

0

1

0

0

2

0

1

0

0

hondenpoep

H

1

2

2

3

3

3

3

2

1

1

flyeren/verspreiden folders

H

3

0

0

0

0

0

0

0

0

0

standplaatsen

L

1

1

1

2

1

2

2

1

1

1

parkeerexcessen hoofdstuk 5 APV

G

1

1

2

2

2

2

2

1

0

1

uitstalling/terrassen

L

3

0

1

2

1

2

2

1

0

1

fietsparkeren/fietswrakken7

H

3

1

1

1

2

2

2

1

1

1

zonder vergunning kappen

L

1

2

2

1

2

1

1

1

2

1

zonder vergunning uitrit realiseren

L

0

2

1

1

2

1

1

1

1

0

controle besluit Bodemkwaliteit8

 

H

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

gebiedsscore

 

1,88

1,28

1,22

1,47

1,31

1,66

1,34

1,13

0.97

1,00

 

 

H

TW

TW

W

W

H

W

TW

T

T

 

 

 

 

Scoretoelichting tabel:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 = geen handhavingstaak in dit gebied

 

 

H =Hoge controlefrequentie

 

 

1 = overtreding komt zelden voor in dit gebied

 

 

W = Wekelijkse controle

 

 

2= overtreding komt regelmatig voor in dit gebied

 

 

TW = Tweewekelijkse controle

 

 

3= overtreding komt vaak voor in dit gebied

 

 

T = Thematisch toezicht

 

 

 

 

 

Afhankelijk van de gebiedsscore uit bovenstaande toezichtmatrix wordt de controlefrequentie bepaald. In onderstaande tabel is dit weergegeven.

 

Controlefrequentie

Gebiedsscore

Aantal keren dat een wijk op jaarbasis wordt gecontroleerd

(T) Thematisch toezicht

0 t/m 1,10

Zie thematisch toezicht (hoofdstuk 6)

(TW) Tweewekelijkse controle

1,11 t/m 129

Gem. 24 keer op jaarbasis

(W) Wekelijkse controle

1.30 t/m 1,60

Gem. 48 keer op jaarbasis

(H) Hoge controlefrequentie

1.61 t/m 3

Gem. 75 keer op jaarbasis

Tabel: Gebiedsscore/controlefrequentie toezichtcapaciteit

 

Bovenstaande leidt tot een urencapaciteit zoals hieronder is weergegeven.

 

Wijk

Frequentie

Aantal controles p/jaar

Aantal uren per gebiedscontrole

Uren

1. Centrumgebied

H

75

12,03

965

2. Noord West (villagebied)

TW

24

11

364

3. Zuidwest (excl. Industrieterrein)

TW

24

11

364

4. Zuid

W

48

10,5

693

5. Zuidoost (incl. Egelshoek)

W

48

10,5

693

6. Oost

H

75

12,03

1091

7. Noordoost

W

48

10,5

693

8. Hilversumse Meent

TW

24

11

364

9. Buitengebied

T

 

Zie thematisch toezicht

 

10. Industrie (Haven/Kerkenlanden)

T

 

Zie thematisch toezicht

 

Totaal aantal benodigde uren

 

 

 

5227

Tabel: Urencapaciteit regulier wijkgericht toezicht

 

Wijktoezicht bouwen en gebruik

Controle op strijdig gebruik vindt binnen het reguliere wijktoezicht zeer globaal plaats. De beoordeling of een bepaald gebruik inderdaad strijdig is (met het bestemmingsplan) is vaak specialistisch werk. Als een toezichthouder tijdens een controle vermoedt dat een bouwwerk of terrein strijdig wordt gebruikt, dan wordt er een melding doorgegeven aan een toezichthouder met de expertise “bouwen”.

 

Doelstelling is dat de wijkgerichte toezichthouder zicht heeft op welke locaties er een verleende omgevingsvergunning rust, zodat snel kan worden gezien of er activiteiten plaatsvinden met, zonder of in afwijking van een verleende vergunning.

 

Het controleren van WOZ/BAG gegevens geschiedt door een afdeling die niet (rechtstreeks) bij de Wabo handhaving is betrokken. Zij sporen wijzigingen op tussen twee verschillende luchtfoto´s (van verschillende jaren). De door deze afdeling geconstateerde wijzigingen worden (op termijn) beschikbaar gesteld aan de wijkgerichte toezichthouder, zodat deze hierop kan controleren in het kader van het omgevingsrecht. Daarnaast gebruiken zij andere bronnen om nieuwe vestigingen van bedrijven te controleren (zoals Funda of het handelsregister). In 2019 wordt bezien hoe men elkaar kan versterken op dit gebied.

 

Overlast door hondenpoep

Overlast door hondenpoep is een grote ergernis. Handhaving omtrent hondenpoepoverlast wordt uitgevoerd door hondenbezitters voor te lichten, voorzieningen te bieden om hondenpoep te deponeren en door toezicht te houden op de APV regels hieromtrent. Voor het specifieke toezicht op hondenpoepoverlast is 1119 uur gereserveerd. Het toezicht op hondenpoepoverlast vindt plaats binnen het reguliere wijktoezicht.

 

De verdeling van de uren over de verschillende wijken vindt plaats overeenkomstig de wijkindeling uit de toezichtmatrix van het reguliere wijktoezicht.

5.2 Wijktoezicht illegale velling

Toezicht op illegale vellingen (illegaal kappen van bomen en onverantwoord snoeien) vindt ook plaats binnen het wijktoezicht. Voor het specifieke toezicht en handhaving op illegale velling is jaarlijks 314 uur gereserveerd.

 

Het beleid ten aanzien van het vellen van bomen staat beschreven in het ‘Velbeleid Hilversum 2013-2030’. In dit beleid is een herplantplicht opgenomen voor het vellen van bomen. Een herplantplicht wordt opgelegd na het illegaal vellen van een boom en als voorwaarde aan een omgevingsvergunning voor het vellen van een boom.

Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen krijgt de aanvrager de keuze tussen herplant of storting in het gemeentelijke herplantfonds. Voor uitzonderingsgebieden wordt deze keuze niet automatisch gegeven vanwege het beeldbepalende karakter van bomen voor het stadsgezicht.

Als herplant ruimtelijk niet mogelijk is, wordt de vergunningaanvrager een financiële compensatie opgelegd ter grootte van de herplantwaarde. Ook als de aanvrager gekozen heeft te storten in het herplantfonds wordt een financiële compensatie ter grootte van de herplantwaarde opgelegd.

Bij fysieke herplant meldt de vergunninghouder de herplant te hebben gedaan en wordt dit gecontroleerd door een toezichthouder. Wanneer de vergunninghouder niet binnen de gestelde termijn van herplant reageert wordt een dwangsom opgelegd om de herplant alsnog af te dwingen. Als bij nacontrole blijkt dat de herplant teniet is gedaan is er sprake van illegale velling en zal de daarbij behorende procedure worden gevolgd.

 

Illegale velling

Handhaving vindt plaats op illegale velling. Het constateren van een overtreding gebeurt naar aanleiding van een melding of wanneer een toezichthouder zelf illegale velling constateert.

 

Als illegale velling wordt geconstateerd zal een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) proces verbaal opstellen. In ernstige gevallen kan strafrechtelijke vervolging plaatsvinden.

Als er illegale velling heeft plaatsgevonden legt het bevoegd gezag een herplantplicht op. Hierbij wordt afgewogen of er een omgevingsvergunning voor het vellen zou zijn verleend. Zou er volgens het velbeleid geen vergunning zijn verleend dan wordt een herplantplicht opgelegd, waarbij de oorspronkelijke situatie zoveel mogelijk moet worden hersteld. Een boomdeskundige berekent de boomwaarde van de illegaal gevelde boom, en daarmee de herplantwaarde. De kosten hiervan worden doorberekend aan de eigenaar van de illegaal gevelde boom. Zou er wel omgevingsvergunning zijn verleend dan wordt de illegale velling via een vergunningprocedure gelegaliseerd. In de in het velbeleid genoemde uitzonderingsgebieden wordt of een fysieke herplantverplichting of een storting opgelegd. In de overige gebieden wordt een financiële herplantverplichting opgelegd overeenkomstig een bedrag opgenomen in het velbeleid.

 

Instandhoudingplicht

Instandhoudingplicht houdt in dat de eigenaar van een boom verantwoordelijk is voor het duurzaam in stand houden van zijn boom. Hier wordt binnen het wijkgerichte toezicht eveneens op gecontroleerd.

5.3 Uren wijkgericht toezicht, totaal

In onderstaande tabel is weergegeven wat de uren zijn voor het wijkgerichte toezicht.

 

Soort toezicht

Uren inzet

Regulier wijktoezicht

5227 uur

Wijktoezicht illegale velling

314 uur

Totaal

5541 uur

Tabel: Urenraming wijkgericht toezicht, totaal

 

Hoofdstuk 6 Thematisch toezicht

Hieronder is per thema beschreven op welke wijze het toezicht plaatsvindt en hoeveel uren dit kost. De uitvoering van het toezicht (en handhaving) op de verschillende thema´s is vergelijkbaar met projectmatig werken. Het grote verschil met “projecten” is echter dat het toezicht op de hieronder beschreven thema´s structureel van aard is. Thematisch toezicht bij milieu gaat niet per gebied, maar per branche en dan op één aspect, bijvoorbeeld geluidbegrenzers of olie/vetafscheiders. Dit gebeurt met een regelmaat van enkele jaren.

6.1 Thematische aanpak gebieden

Een aantal gebieden worden thematisch aangepakt. Deze gebieden hebben bepaalde kenmerken, waardoor zij zich goed lenen voor deze vorm van toezicht. Voor het thematische toezicht op gebieden is jaarlijks 460 uur gereserveerd. Hieronder worden enkele gebieden beschreven. Het kan per jaar verschillen hoe de genoemde 460 uur hierover wordt verdeeld.

 

Buitengebied

Om het behoud van de natuurgebieden te waarborgen is op 26 juni 2003 het “Plan van aanpak handhaving bestemmingsplan Buitengebied” vastgesteld door de gemeenteraad. Als uitvloeisel hiervan is er een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Natuurmonumenten, Stichting Gooisch Natuurreservaat, de provincie Noord-Holland en het gewest Gooi en Vechtstreek. De doelstelling van de samenwerkings-overeenkomst is het efficiënt opsporen en beëindigen van illegale situaties en objecten in het Hilversumse buitengebied en in de stedelijke gebieden die daaraan grenzen.

 

Het buitengebied is opgedeeld in 11 actiegebieden. Per jaar worden er twee gebieden integraal gecontroleerd door de toezichthouders/BOA’s van de gemeente Hilversum, de genoemde handhavingspartners en de politie.  Aangezien de in het buitengebied gehanteerde werkwijze zeer succesvol is gebleken, wordt de handhaving in sommige actiegebieden gecombineerd met controles in binnenstedelijk gebied, waar dan ook de brandweer meedraait.

 

Industrieterreinen

In het kader van efficiënte, transparante en daadkrachtige handhaving, vindt het toezicht op de Hilversumse industrieterreinen plaats op basis van een thematische/projectmatige aanpak. Hierbij wordt integraal toezicht gehouden op de aspecten bouw, milieu, APV en brandveiligheid.

 

Toezicht kan plaatsvinden op alle handhavingstaken (waarbij de toezichtmatrix van het reguliere wijktoezicht de basis vormt) of specifiek op één of enkele handhavingstaken. Gekozen kan worden om vooraf met de doelgroep te communiceren over wat de problemen zijn, waarom dit ongewenst is en hoe de gemeente dit integraal en zonder teveel toezichtlast gaat aanpakken. Voorafgaand aan een thematische controle op een industrieterrein wordt er een plan van aanpak en draaiboek gemaakt. Hierbij worden alle, voor die controle relevante, disciplines betrokken. Na afloop van de controle wordt de doelgroep geïnformeerd over de resultaten. Door deze werkwijze is niet het sanctioneren maar het verbeteren van het naleefgedrag leidend. De thematische controles op industrieterreinen staan los van het objectgerichte toezicht op inrichtingsgebonden milieueisen (zie hoofdstuk 4.2).

 

Naardermeer

In samenwerking met de provincie Noord-Holland, politie, de omgevingsdienst OFGV, Natuurmonumenten en enkele regiogemeenten is het Handhavingsplan Naardermeer 2016-2021 en het daarbij horende handhavingsuitvoeringsprogramma 2016-2017 opgesteld. Het handhavingsplan Naardermeer is als bijlage bij het VTH-beleid opgenomen en is samen met dit beleid vastgesteld. Het handhavingsuitvoeringsprogramma Naardermeer is als bijlage opgenomen bij dit VTH-uitvoeringsprogramma (zie bijlage 8). Een groot deel van de inrichtingsgebonden activiteiten wordt door de OFGV uitgevoerd (agrarische bedrijven).

 

Het handhavingsplan is een belangrijk instrument om de instandhoudingsdoelstellingen uit het beheerplan Naardermeer te realiseren. Het Naardermeer is een Natura 2000 gebied. Voor een relatief klein deel is dit Natura 2000 gebied binnen de gemeentegrenzen van Hilversum. Het invloedsgebied is echter groter en ligt zowel voor de Oostelijke Vechtplassen als voor de Naardermeer wel op Hilversums grondgebied. De activiteiten die invloed kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van die twee gebieden komen echter weinig voor in de invloedsgebieden.

6.2 Thematische aanpak fietsoverlast

Er wordt door de toezichthouders van het team Toezicht gecontroleerd op fietsoverlast, dat wil zeggen foutief fietsparkeren (buiten de rekken), fietswrakken en weesfietsen. De thematische aanpak hiervan concentreert zich met name rondom de drie NS stations van Hilversum en in het centrum van Hilversum. Sinds medio 2018 wordt er, naast de al bestaande handhaving bij de stations, tevens gehandhaafd op foutgeparkeerde fietsen in het centrum van Hilversum. Al jaren betrof de overlast de belemmering van de doorloopruimte, het blokkeren van (nood)uitgangen en ontsiering van het straatbeeld door het groot aantal ‘wildgeparkeerde’ fietsen in en rondom de winkelstraten.

 

Aanpak fietswrakken en weesfietsen

Tijdens een eerste inventarisatieronde wordt bekeken welke fietsen voldoen aan de voorwaarden voor een fietswrak of weesfiets (langdurig ongebruikte fiets). Deze fietsen worden vervolgens voorzien van een sticker. Op deze sticker staat dat als de fiets na 14 dagen (in het geval van fietswrakken) of 28 dagen (bij weesfietsen) nog aanwezig is, deze zal worden verwijderd. Meestal worden de fietswrakken geïntegreerd in de acties met betrekking tot de weesfietsen. Het tweede onderdeel van de maandelijkse actie betreft het weghalen van de fietswrakken en weesfietsen die na deze termijn niet zijn opgehaald. Per maandelijkse actie is er voor het stickeren 8 uur en voor het verwijderen van fietsen 24 uur gereserveerd. Uitgaande van 10 acties per jaar komt dit neer op 320 uur. De maandelijkse acties vinden vooral op en rond de stations plaats. Aangezien er in de Hilversumse wijken ook fietswrakken en weesfietsen staan wordt hier jaarlijks 250 uur aan BOA capaciteit voor gereserveerd. In totaal is ervoor de aanpak van de fietswrakken en weesfietsen 570 uur nodig.

 

Aanpak fietsparkeren

Foutief geparkeerde fietsen zijn hinderlijk, gevaarlijk, lelijk en/of veroorzaken overlast bij de entree van stations of bij doorlooproutes. Bovendien kan het plaatsen van één of enkele fietsen het onjuist plaatsen van andere fietsen uitlokken. De overlast moet daarom direct ongedaan gemaakt worden. Een lik-op-stuk aanpak is hiermee wenselijk. Bij fietsen die wel buiten de rekken geparkeerd zijn, maar niet heel hinderlijk of gevaarlijk zijn geparkeerd, verdient het de voorkeur om wel een (korte) hersteltermijn te gunnen omdat er geen sprake is van een spoedeisende situatie. Op dit moment wordt er jaarlijks 1560 uur ingezet op het handhaven van foutief geparkeerde fietsen in het centrum en bij het station.

 

Uren fietsoverlast

Voor de aanpak van de fietswrakken en weesfietsen is 570 uur nodig. Voor het handhaven op foutief geparkeerde fietsen in het centrum en bij het station is 1560 uur nodig. In totaal is er 2130 uur nodig voor de thematische aanpak fietsoverlast.

 

NB: Als er tijdens regulier wijktoezicht (zie hoofdstuk 5.1) een fout geparkeerde fiets, fietswrak of weesfiets wordt aangetroffen, dan wordt deze geregistreerd en bij een eerstvolgende actie meegenomen overeenkomstig het hierboven beschreven proces.

6.3 Thematische aanpak oud en nieuw

In de maand december wordt er door het team Toezicht specifiek gecontroleerd op de (mogelijke) aanwezigheid van illegale brandplaatsen, welke worden aangelegd om tijdens oud en nieuw te worden aangestoken. Hierbij wordt tevens gelet op grof (zwerf)afval op straat aangezien afval ook kan dienen voor het aanleggen van een brandplaats. Voor het thema illegale brandplaatsen rond oud en nieuw is 92 uur per jaar gereserveerd. Deze uren worden gebruikt voor zowel toezicht als handhavend optreden. Het toezicht wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in het reguliere wijktoezicht.

6.4 Thematisch toezicht Meervoudige bewoning

In de ‘Prioriteitenmatrix’ is ook het toezicht op ‘kamerbewoning, appartementen en logiesbedrijven’ bij het objectgerichte toezicht opgenomen. Dit is een specifieke handhavingstaak omdat regels met betrekking tot brand- en bouwveiligheid niet altijd door verhuurders en/of huurders goed worden nageleefd. Ook spelen zaken als parkeerdruk en overlast voor de omgeving vaak een rol. Toezicht vindt plaats op brand- en bouwveiligheidseisen bij kamerbewoning, appartementen en logiesbedrijven.

 

Toezicht op meervoudige bewoning is opgenomen in de reguliere werkzaamheden omdat het bouwtoezicht wijkgericht plaatsvindt. De verwachting is dat er jaarlijks 50 panden aangepakt kunnen worden. De reden dat er extra toezicht gehouden wordt ligt in het feit dat er, vooral m.b.t. kamerverhuur, vaak sprake is van overlast in de buurt.

6.5 Thematisch toezicht brandgevaarlijke gevelplaten

Op 14 juni 2017 vond in de Grenfell tower in London een brand plaats die zich snel via de gevel verspreidde. De Engelse overheid is gaan onderzoeken hoe dit heeft kunnen gebeuren. Omdat ook in Nederland maatschappelijke zorgen zijn over de brandveiligheid van gevels, heeft de minister van BZK alle gemeenten gevraagd om gebouwen met risicovolle gevels in kaart te brengen en de eigenaren aan te schrijven. De eigenaren moeten onderzoek doen naar de staat van de gevels en eventuele maatregelen treffen. De gemeente ziet daarop toe. Geschat wordt dat vanaf de fase van inventarisatie tot en met handhaving vanuit Toezicht 127 uur en vanuit A&O 147 uur benodigd is.

Thematische aanpak breedplaatvloeren

Naar aanleiding van het instorten van vloeren in een parkeergarage in Eindhoven, vraagt de minister om gebouwen met vloeren in de hoogste risicoklasse in kaart te brengen en te laten onderzoeken. Het betreft hier bepaalde breedplaatvloeren die onvoldoende weerstand hebben tegen bezwijken. Vóór 1 januari 2021 moeten deze zijn beoordeeld. De focus ligt wat Hilversum betreft vooral op gebouwen met verminderd zelfredzame personen. De bedoeling is dat vanaf 2021 de andere (minder hoge) risicoklassen worden aangepakt.100 uur A&O.

Handhavingsestafette

Net als voorgaande jaren zal dit jaar een handhavingsestafette plaatsvinden. In 2019 tussen 11 en 18 september. Tijdens een handhavingsestafette worden projecten uitgevoerd waarbij vanuit verschillende disciplines inzet geboden wordt om een handhavingsonderwerp aan te pakken. Bij een aantal bedrijven wordt ter plaatse gekeken of er sprake is van illegale activiteiten of onveilige situaties. Afhankelijk van het onderwerp kunnen betrokken zijn: sociaal plein, bouwinspectie, milieu-inspectie, reguliere of drank-en-horeca-BOA’s, brandweer, verschillende rijksinpectiediensten en politie. Vaak wordt dit gebruikt om themacontroles milieu uit te voeren, of de samenwerking op een thema te onderzoeken met andere organisaties. Dit jaar wordt een voor de gemeente nieuw onderwerp opgepakt met als doelstelling om een blauwdruk te ontwikkelen waarmee op dit nieuwe onderwerp regulier gecontroleerd kan gaan worden. Omdat nog niet bekend is welke organisaties en welke teams bij dit project een bijdrage gaan leveren en er ook niet is in te schatten hoeveel handhavingszaken het zal betreffen, kan de benodigde tijd voor de uitvoering nog niet aangegeven worden.

Inspectieronde Egelshoek

Na de oplevering van de eerste fase herstructurering Egelshoek, vindt twee keer in het jaar een inspectie plaats op het terrein van de Egelshoek. Daarbij wordt gecontroleerd op bouw-, milieu- en brandveiligheidseisen. In 2019 is men bezig met de tweede fase van de herstructurering. In 2020 zal heroriëntatie plaatsvinden over de handhavingsopgave in dit gebied. A&O 217 uur, TZ 58 uur en BOA 34 per jaar.

 

6.9 Handhaving herplantplicht

In 2018 heeft er een steekproef plaatsgevonden om te beoordelen in hoeverre voldaan is aan de voorwaarden omtrent herplantplicht verbonden aan de verleende omgevingsvergunningen voor vellen. Het gaat om ongeveer 100 zaken. Gebleken is dat circa 50% niet voldoet aan de voorwaarde van herplanten. Hiervoor is een handhavingsprocedure opgestart. Na overleg met de eigenaren heeft ongeveer een kwart van de 100 zaken alsnog voldaan aan de voorwaarde. In ongeveer 25 zaken zal een juridisch handhavingstraject in gang gezet moeten worden. A&O 358 uur, TZ 129 uur.

6.10 Nieuwe thema’s voor 2020

De provincie heeft aangegeven dat er nieuwe thema’s zijn die aangepakt moeten worden in 2020. Over de uitvoering hiervan wordt de gemeente eind 2019/begin 2020 geïnformeerd. Dit zijn de onderwerpen:

De constructieve veiligheid van platte daken. Het gaat hier om de overmatige druk en daardoor de kans op instorting van platte daken door grote watermassa’s of het aanleggen van terrassen.

Evenementen en omgevingsrecht. Evenementen raken vaak milieu-, ruimtelijke ordenings- en veiligheidsnormen. In hoeverre is hier aandacht voor?

Water en gewasbeschermingsmiddelen. Dit gaat over het terugdringen van middelen in oppervlakte- en afvalwater (in samenwerking met de waterschappen).

Vrijkomende (agrarische en andere) bedrijventerreinen. Wat gebeurt er met lege stallen en garages? Wordt er mogelijk gehandeld in strijd met ruimtelijke ordening en milieuregels? Dit kan een relatie hebben met ondermijning (bijv. XTC-lab).

6.11 Uren thematisch toezicht, totaal

In onderstaande tabel is weergegeven wat de benodigde uren zijn voor het thematische toezicht.

 

Toezicht

Uren inzet

1. Thematische aanpak gebieden

460 uur

2. Thematische aanpak fietsoverlast/fietshandhaving

2130 uur*

3. Thematische aanpak illegale brandplaatsen oud en nieuw

92 uur

4. Thematisch toezicht maatschappelijke opvang

1300 uur

5. Thematisch toezicht meervoudige bewoning

1332 uur

6. Thematisch toezicht brandgevaarlijke gevels

126.5 uur

7. Handhavingsestafette

nnb

8 inspectieronde Egelshoek

58

9. Handhaving herplantplicht

129

Totaal

5627.5 uur

*Tot 1 september 2019 worden er 999 uur bekostigd vanuit het project fietsparkeren.

 

Juridische advisering per toezichtsvorm

Uren inzet

1. Vergunningsgericht toezicht

150 uur

2. Objectgericht toezicht

350 uur

3. Wijkgericht toezicht

165 uur

4. Klachtentoezicht

1250 uur

5. Thematisch toezicht

2750 uur

6. Bezwaar en beroep

400 uur

Totaal

5065 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7 Overige vormen toezicht

Dit hoofdstuk gaat over twee overkoepelende vormen van toezicht, namelijk klachtentoezicht en signaaltoezicht.

7.1 Klachtentoezicht

In principe worden klachten en meldingen, afhankelijk van de bestuurlijke prioriteit, zo veel mogelijk

meegenomen tijdens het reguliere wijktoezicht (zie hoofdstuk 5.1). Op hoog geprioriteerde klachten en meldingen moet, gelet op hun urgentie, direct een actie worden ondernomen om een feitelijke constatering9 te kunnen doen (bijvoorbeeld bij een klacht over geluids- of geuroverlast). De te ondernemen actie wordt bepaald op basis van de bestuurlijke prioriteiten uit het VTH-beleid.

Formele handhavingsverzoeken hebben een hoge prioriteit. Daarnaast kan de gemeente door een klager in gebreke worden gesteld als er niet tijdig op het handhavingsverzoek wordt beslist. Hierdoor, en gelet op de beginselplicht tot handhaving, dwingt een formeel handhavingsverzoek doorgaans een hoge prioriteit af. Alleen bij bagatelzaken of zaken waarbij geen overtreding van een regel of norm optreed kan in dergelijke gevallen worden afgezien van handhavend optreden.

 

Hoge prioriteit: Actie binnen twee werkdagen (met uitzondering van calamiteiten).

Gemiddelde prioriteit: Controle opnemen bij regulier wijktoezicht. Actie afhankelijk van de ernst van de overtreding.

Lage prioriteit: Actie uitsluitend bij ernstige overlast en “acuut gevaar/onomkeerbare gevolgen/veiligheidsgevolgen/onduldbare geluidhinder” (als bedoeld in bijlage 9 van dit uitvoeringsprogramma). Verder wordt er wordt niet actief bij overtredingen met een lage prioriteit. Enkel naar aanleiding van een klacht of een verzoek van een derde wordt beoordeeld of handhavend moet worden opgetreden.

 

De klachten/meldingen kunnen ook betrekking hebben op handhavingstaken die zijn gecategoriseerd bij het vergunningsgericht of het objectgericht toezicht. Ook vallen verzoeken om een controle uit te voeren in verband met een lopende juridische procedure of op verzoek van het college onder klachtentoezicht. Deze vorm van uitvoeren van toezicht wordt ook wel het anticiperen op binnenvliegers en de ‘waan van de dag genoemd’. Uit praktijkcijfers kost het toezicht en daaruit voortkomende handhavingszaken op deze binnenvliegers ongeveer 20% van de beschikbare handhavingscapaciteit.

Bij klachten via de piketdienst wordt indien mogelijk direct een constatering gedaan en de veroorzaker aangesproken. Dat speelt met name bij geluid, geur en bij dumping van gevaarlijk (vloeibaar) afval.

 

Hieronder zijn de benodigde uren voor het klachtentoezicht weergegeven. Dit is exclusief de uren voor het toezicht op klachten die wordt ingepland tijdens het reguliere wijktoezicht.

 

Klachten/meldingen

Aantal

Uur per klacht

Uren inzet

Bouwen en Wonen

306

6,2

1897 uur

Openbare Ruimte

1501

1

1501 uur

Milieuklachten (met name geluid en geur)

100

3

300 uur

Totaal

1907

 

3698 uur

Tabel: Urenraming klachtentoezicht

9 wordt bij inrichtingen niet meegenomen in wijkgericht toezicht, maar in het objectgericht toezicht bij inrichtingen.

 

Proces meldingen/klachten Bouwen 10

Eerst wordt een melding beoordeeld en gekwalificeerd. Het vervolg wordt bepaald aan de hand van het zogeheten “trechter overleg”. De melder wordt geïnformeerd. Sturing vindt plaats op tijdigheid, juiste routering, onderwerp (prioriteit) en aantal.

Meldingen moeten betrekking hebben op activiteiten waarin de gemeente (zelf) bevoegd is om op te treden. Daar waar de gemeente niet bevoegd is of de afhandeling is ondergebracht bij derde (b.v. GAD, GNR , OFGV of het waterschap) wordt de melding doorgezet en de melder hierover geïnformeerd.

Het proces (uitgezonderd klachten die via de piketdienst worden behandeld) ziet er als volgt uit:

 

 

Bij klachten/meldingen omtrent Milieu is deze beslisboom niet van toepassing. Elke niet-anonieme melding/klacht wordt opgepakt. Hier gaan geen bijzondere beslismomenten aan vooraf.

7.2 Signaaltoezicht

Op dit moment wordt door alle teams gewerkt met signaaltoezicht. Dit betekent dat als er een overtreding wordt geconstateerd die buiten de expertise van de betreffende toezichthouder valt, hier melding van gemaakt te worden. Of, en zo ja aan wie, een overtreding moet worden gemeld (doorgegeven) is bekend onder de medewerkers. Met signaaltoezicht worden geconstateerde overtredingen niet over de schutting geworpen, maar is de toezichthouder in beginsel zelf verantwoordelijk voor het correct melden van de signalering. Afhankelijk van de ernst van de overtreding maakt de toezichthouder zelf de beoordeling of er een expert moet worden ingeschakeld.

 

De volgende teams en partners nemen actief deel aan het signaaltoezicht:

- Team Toezicht (secties bouwen, milieu, horeca, openbare ruimte);

- Team Advies en Ondersteuning (secties bouwen, milieu, horeca, openbare ruimte);

- Brandweer Gooi en Vechtstreek;

- Parkeercontroleurs.

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 8 Sanctiestrategie

In dit hoofdstuk wordt de sanctiestrategie van de Wabo en APV handhaving weergegeven. Het beantwoorde de vraag: “Hoe treden we op bij overtredingen?”. Deze sanctiestrategie is het beleidskader voor de inzet van bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving bij overtredingen op de in het VTH-beleid onderscheiden handhavingstaken. In dit VTH-beleid zijn al alle repressieve (handhavings-) instrumenten beschreven. Dit hoofdstuk beschrijft hoe deze instrumenten worden ingezet. Het geeft de keuzes weer omtrent sancties, (begunstigings-) termijnen en dwangsommen.

 

Het doel van deze strategie is duidelijkheid verschaffen over de wijze van optreden bij overtredingen op de verschillende handhavingstaken. Naast een beoogde preventieve werking, wordt er door deze strategie in beginsel uniform en effectief gehandhaafd.

8.1 Algemene sanctiestrategie

Professionele handhaving kenmerkt zich onder andere door een consequente uitvoering bij geconstateerde overtredingen. Deze algemene sanctiestrategie geeft hier zoveel mogelijk invulling aan. Het maakt duidelijk hoe en in welke situatie de gemeente optreedt. Voor het consequent optreden bij overtredingen wordt in beginsel het in dit hoofdstuk beschreven stappenplan gevolgd. De strategie is een beslissingondersteunend model; het helpt de handhaver om te komen tot een besluit over de wijze waarop een overtreding afgehandeld wordt. Van het model kan gemotiveerd worden afgeweken. De afwijking wordt schriftelijk vastgelegd.

 

In principe wordt in het stappenplan de procedure gevolgd zoals beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor het bestuursrechtelijk handhaven. Na de eerste constatering van een overtreding wordt de overtreder schriftelijk gewaarschuwd en krijgt deze een hersteltermijn. Als na controle blijkt dat de overtreding niet is beëindigd, dan volgt een vooraanschrijving. Hierin krijgt de overtreder nogmaals een hersteltermijn en wordt in de gelegenheid gesteld te reageren op de voorgenomen sanctie (vaak een last onder dwangsom of bestuursdwang of het intrekken van een vergunning). Na de hersteltermijn volgt weer een controle. Pas dan wordt bij voortdurende strijdigheid de voorgenomen sanctie middels een besluit opgelegd.

 

Bij aantoonbaar verwijtbaar handelen wordt de eerste waarschuwing in beginsel achterwege gelaten en krijgt de overtreder gelijk een vooraanschrijving. Bij overtredingen met een acuut gevaar, onomkeerbare gevolgen veiligheidsgevolgen en/of onduldbare geluidhinder wordt in principe direct opgetreden. Als de geconstateerde overtreding een afwijking van ondergeschikte betekenis betreft, dan wordt afgewogen of van handhavend optreden kan worden afgezien.

 

Gelet op bovenstaande zijn de vier beoordelingscriteria:

Acuut gevaar/onomkeerbare gevolgen/veiligheidsgevolgen/onduldbare geluidhinder?

Afwijking van ondergeschikte betekenis?

Legaliseerbaar?

Aantoonbaar verwijtbaar handelen?

 

Deze beoordelingscriteria worden verder toegelicht in bijlage 9.

 

 

Stappenplan sanctiestrategie

 

Waarschuwing, vooraanschrijving en definitieve aanschrijving

In het stappenplan worden de volgende instrumenten onderscheiden:

Waarschuwingsbrief: de overtreder wordt door middel van een brief gewaarschuwd en gewezen op de overtreding. De overtreder krijgt de mogelijkheid binnen een gestelde termijn de overtreding te beëindigen en eventuele schade te herstellen. Er wordt nog niet direct met sancties gedreigd, maar de gemeente laat hiermee in elk geval zien dat de overtreding bij haar bekend is. De waarschuwingsbrief heeft tevens een wrakende werking.

Als er na twee jaar, gerekend vanaf de dag na verzending van een waarschuwingsbrief, nog steeds sprake is van de daarin beschreven overtreding(en), en er (nog) geen vooraanschrijving is bekendgemaakt, dan wordt er opnieuw een waarschuwingsbrief verzonden.

Vooraanschrijving: de overtreder ontvangt een waarschuwing met de mogelijkheid om binnen een bepaalde termijn de overtreding te beëindigen en eventuele schade te herstellen. Daarbij wordt duidelijk gemaakt dat er, indien de overtreding niet binnen de gestelde termijn wordt beëindigd, met een bestuursrechtelijke maatregel (last onder dwangsom of bestuursdwang) zal worden opgetreden. De overtreder krijgt de mogelijkheid om zijn zienswijze in te dienen.

Als er na twee jaar, gerekend vanaf de dag na verzending van een vooraanschrijving, nog steeds sprake is van de daarin beschreven overtreding(en), en er (nog) geen definitieve aanschrijving is bekendgemaakt, dan wordt er opnieuw een vooraanschrijving verzonden.

Definitieve aanschrijving: een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Ook hierbij dient op basis van de Algemene wet bestuursrecht een begunstigingstermijn gesteld te worden waarbinnen de overtreding alsnog kan worden beëindigd. Na het verstrijken van de termijn wordt de sanctie geëffectueerd. In geval van acuut gevaar of calamiteit kan de sanctie ook onmiddellijk worden uitgevoerd, zonder dat een begunstigingstermijn hoeft te worden gegeven. De beschikking wordt dan achteraf op schrift gesteld.

 

Sanctiestrategie bij combinaties van verschillende overtredingen

Als er verschillende overtredingen (van bijvoorbeeld verschillende kleursporen) tegelijk worden geconstateerd bij een locatie, dan moet de sanctiestrategie hierop worden afgestemd. Bij voorkeur worden de overtredingen in één keer aangepakt met één vooraf besproken en afgestemde strategie. De strategie wordt per casus afgewogen.

8.2 Specifieke sanctiestrategieën

De overtredingen bij de clusters “Bouwen en Wonen” en “Openbare Ruimte” hebben specifieke sanctiestrategieën/werkprotocollen. Zie hiervoor bijlagen 10 en 11.

 

De algemene sanctiestrategie uit hoofdstuk 8.1 kan als aanvullend worden beschouwd op deze specifieke strategieën. Daar waar de specifieke strategieën afwijken van de algemene strategie, zijn de specifieke strategieën leidend.

8.3 Keuze sancties

Bij een overtreding kan gekozen worden tussen de volgende sancties: last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekken vergunning en/of proces-verbaal. Daarnaast kan sinds het inwerking treden van de 4e tranche van de Awb gekozen worden uit een bestuurlijke boete of een bestuurlijke strafbeschikking. Hilversum kiest ervoor om tegen overlast gevende feiten in de openbare ruimte de bestuurlijke strafbeschikking in te zetten. Tot slot heeft het Openbaar Ministerie de zelfstandige bevoegdheid om strafrechtelijk op te treden naast of in plaats van bestuursrechtelijke sancties.

 

Keuze tussen (preventieve) dwangsom of bestuursdwang

De vraag of in een concreet geval definitieve aanschrijving door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang of het opleggen van een (preventieve) last onder dwangsom moet plaatsvinden, zal steeds beantwoord moeten worden aan de hand van feiten, omstandigheden en belangen die aan de orde zijn.

 

De gemeente Hilversum kiest in beginsel voor het opleggen van een last onder dwangsom, tenzij toepassing van dit middel in het concrete geval niet het meest zinvolle is. Voor een last onder dwangsom wordt niet gekozen als het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet (artikel 5:32 Awb). Dit is bijvoorbeeld het geval bij (dreigend) acuut gevaar: dat vereist het onmiddellijk (of op zeer korte termijn) nemen van maatregelen. Bestuursdwang (eventueel zelfs zonder begunstigingstermijn) is dan een veel effectiever instrument. De dwangsom is juist een goed middel als er gevaar bestaat voor herhaling van een overtreding.

 

Een gelijktijdige toepassing van beide instrumenten voor dezelfde overtreding is niet mogelijk. De wet staat wel toe om, als een dwangsom niet effectief blijkt te zijn, alsnog bestuursdwang toe te passen. Daar is dan wel een nieuw besluit voor nodig. Ook kan na het “vollopen” van een last onder dwangsom (dat wil zeggen als het maximale bedrag is verbeurd) binnen zekere grenzen een nieuwe (hogere) last onder dwangsom worden opgelegd. Na het toepassen van bestuursdwang kan wel een preventieve dwangsom worden opgelegd om herhaling te voorkomen. Wat ook kan is gelijktijdig strafrechtelijk optreden. De gevallen waarin dat kan moeten zijn afgestemd met de strafrechtelijke keten.

 

Als het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigt, dan wordt afgewogen of een preventieve last onder dwangsom/bestuursdwang wordt opgelegd. Een vroegtijdige last kan als (beoogd) effect hebben dat van het begaan van een overtreding wordt afgezien.

Het opleggen van een preventieve sanctie is slechts mogelijk zodra het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigt (artikel 5:7 Awb). Een overtreding zal met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moeten plaatsvinden. In het kader van rechtszekerheid moet in het besluit (tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom/bestuursdwang) de betreffende overtreding goed worden omschreven.

 

Keuze begunstigingstermijnen

In een handhavingbeschikking, die strekt tot het ongedaan maken of voorkomen van een overtreding, wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd of bestuursdwang wordt toegepast. Deze hersteltermijn is de zogenaamde begunstigingstermijn. Deze termijn moet redelijk zijn en in ieder geval voldoende lang om de aangeschrevene ook daadwerkelijk in staat te stellen de last uit te voeren.

 

Als een last gericht is op het voorkomen van een herhaling van een overtreding is een begunstigingstermijn soms niet nodig. Vaak gaat het dan om overtredingen van gedragsvoorschriften. Bij dergelijke overtredingen hoeven vaak geen voorzieningen of maatregelen te worden getroffen. De overtreder dient uitsluitend zijn gedrag te veranderen. Het kan soms toch raadzaam zijn om in dergelijke gevallen een korte begunstigingstermijn te stellen bijvoorbeeld omdat de overtreder zijn personeel moet instrueren of een toeleverancier.

 

Keuze hoogte dwangsommen

Er is geen algemene richtlijn te geven voor het bepalen van de hoogte van de dwangsom en het maximaal te verbeuren bedrag. Vereist is enkel dat het vastgestelde bedrag in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang, de beoogde werking van de dwangsomoplegging en de hoogte van de kosten van de te treffen voorzieningen in relatie tot het genoten voordeel van de overtreder bij voortzetting van de overtreding. Over het bepalen van de hoogte van dwangsommen is veel jurisprudentie.

 

De hoogte van de dwangsom moet doelgericht op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid) en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). De hoogte van de bedragen moeten tot doel hebben de overtreding ongedaan te (laten) maken of te voorkomen. De dwangsom moet in ieder geval zo hoog zijn dat er een voldoende prikkel van uitgaat om de overtreder te bewegen de overtreding te beëindigen. De wet stelt dat in een last onder dwangsom een maximum wordt vastgesteld waarboven geen bedrag meer wordt verbeurd.

 

Bij het bepalen van een dwangsom moet rekening gehouden worden met de omvang van de overtreding, de omvang van de schade en de vereiste investeringen. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de omvang van de investering en het eventueel behaalde financieel voordeel. Bij de hoogte van een dwangsom kan ook onderscheid gemaakt worden tussen particulieren en bedrijven. Het bepalen van een dwangsom blijft daarom in beginsel maatwerk en zal in beginsel per zaak bekeken moeten worden.

 

De hoogte van een preventieve dwangsom zal per casus worden bepaald en gemotiveerd. Uitgangspunt hierbij is wel dat de dwangsom zo hoog mogelijk moet worden gesteld aangezien de overtreding met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gaat plaatsvinden. Er moet voldoende prikkel zijn zodat van het begaan van een overtreding wordt afgezien.

 

NB: De financiële omstandigheden van een overtreder kunnen niet bepalend zijn voor het vaststellen van de hoogte van de dwangsom. Ook is het niet toegestaan om kosten van het handhavingstraject (zoals personeelskosten) in de dwangsom op te nemen, met andere woorden: verkapt kostenverhaal mag niet plaatsvinden. Bij bestuursdwang worden de voor de uitvoering van de bestuursdwang gemaakte kosten wel verhaald. De te maken kosten worden in zo’n geval bijgehouden.

 

Wanneer strafrechtelijk optreden

Bij bepaalde overtredingen is het gewenst om, naast of in plaats van bestuursrechtelijk optreden, ook strafrechtelijk op te treden. Bijvoorbeeld als er sprake is van onherstelbare schade, recidivisme, verwijtbaar gedrag, geloofwaardigheid overheid, illegale asbestverwijdering of bij dumping/verbranding van afval. Hiervoor is een goede samenwerking met politie en justitie belangrijk. De concrete afspraken hieromtrent staan in hoofdstuk 9.1: “Afstemming politie”. Daarnaast bevat de specifieke sanctiestrategie “Openbare ruimte” (bijlage 11) ook de inzet van strafrecht. In deze sanctiestrategie zijn keuzes gemaakt bij welke overtredingen een proces-verbaal wordt opgemaakt en bij welke overtredingen de bestuurlijke strafbeschikking wordt toegepast.

 

Optreden bij schade aan gemeentelijke eigendommen

Als er schade wordt/is aangebracht aan gemeentelijke eigendommen, dan worden de kosten (indien mogelijk) op de overtreder verhaald. In het geval van schade door criminaliteit wordt er in beginsel aangifte gedaan bij de politie.

8.4 Inning verbeurde dwangsommen/kosten bestuursdwang

Als na het verlopen van de begunstigingstermijn niet is voldaan aan het gestelde in de beschikking, dan verbeurt de overtreder rechtens de opgelegde dwangsom. Volgens artikel 5:33 van de Awb wordt de verbeurde dwangsom binnen zes weken betaald nadat zij is verbeurd. Als de overtreder de verschuldigde dwangsom niet binnen zes weken betaald, dan moet de dwangsom worden ingevorderd. De bevoegdheid tot invordering een verbeurde dwangsom verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd.

 

In principe worden alle verbeurde dwangsommen ingevorderd. Dit gaat met een invorderingsbeschikking. Een belanghebbende kan ook om een dergelijke invorderingsbeschikking verzoeken. In zo´n geval moet het college van B&W binnen vier weken beslissen op het verzoek.

 

Bij niet-tijdige betaling van het bedrag raakt de overtreder in verzuim. Vanaf dat moment wordt de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag in rekening gebracht. Het verzuim treedt in vanaf de dag na het verlopen van de betalingstermijn tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast worden mogelijke buitengerechtelijke incassokosten (inclusief wettelijke rente) in principe ingevorderd.

 

Kosten die gemaakt worden in het kader van een bestuursdwanguitoefening, zoals het verzegelen van een gevaarlijk pand, worden verhaald op de overtreder.

8.5 ‘Niet handhaven’ en gedogen

Wanneer wet- en regelgeving wordt overtreden is het bevoegde gezag in beginsel verplicht om handhavend op te treden. Dit ter bescherming van het algemeen belang en ter voorkoming van precedentwerking. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van State kan alleen in bijzondere gevallen van handhavend optreden worden afgezien. Van een bijzonder geval kan sprake zijn wanneer er op korte termijn alsnog legalisatie mogelijk is. Ook kan handhavend optreden in een bepaald geval onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Ook in dat geval moet van handhavend optredend worden afgezien. Dit kan zich vooral voordoen bij afwijkingen van ondergeschikt belang (bijvoorbeeld bij kleine afwijkingen in de bouw die geen gevolgen hebben voor de veiligheid of gezondheid).

 

Het beleid wat de gemeente Hilversum hanteert omtrent het afzien van handhaving en gedogen staat beschreven in hoofdstuk 5.2 van het VTH-beleid en in de notitie ‘Handhaven of gedogen?’ uit 2003 van de gemeente Hilversum.

8.6 Wraken

Een bijzondere vorm van afwijken bij bouwregelgeving is wraken. Hiervan is sprake als de handhavende instantie een overtreding heeft geconstateerd maar daar op dat moment niet tegen optreedt. Dit wordt vaak gedaan wanneer een overtreding bijvoorbeeld geen prioriteit heeft en er geen mogelijkheid is (capaciteit etc.) om daartegen direct op te treden. Als de handhavende instantie op dat moment besluit om deze overtreding wel ondubbelzinnig te kennen te geven aan de overtreder noemen we dit wraken. In een wrakingbrief staat omschreven welke regels er worden overtreden. Daarnaast kan een wraking vermelden dat de handhavende instantie het recht voor behoud om hier op een later moment handhavend tegen op te optreden. Een wrakingsbrief bevat geen hersteltermijn.

8.7 Handhaving bij overtredingen door overheden of eigen overheid

De Wabo en APV handhaving bij een andere overheid, of een onderdeel van de eigen overheid, geschiedt niet anders als de handhaving bij derden. Algemeen normbesef en geloofwaardigheid van de normerende overheid spelen hier een grote rol. Overheden of publieke ondernemingen die overtredingen begaan worden bestuursrechtelijk op dezelfde wijze behandeld als private ondernemingen of burgers. Ook op overtredingen begaan door diensten of gelieerde instellingen van de eigen organisatie wordt conform deze strategie opgetreden.

 

De verantwoordelijkheid voor de Wabo en APV naleving bij de eigen overheid ligt primair bij het college van B&W (in sommige gevallen bij de burgemeester). Bij overtredingen door de eigen overheid kan het Openbaar Ministerie aanvullend een proces-verbaal opmaken. De kosten hiervan zijn voor rekening van de betreffende afdeling. De betrokken wethouder zal op de hoogte worden gehouden over (het voortbestaan van) overtredingen door de eigen overheid.

 

Toezicht gemeentelijke panden/taken

De gemeente heeft een aantal panden/taken die vallen onder de gebruiks- en milieuwetgeving. Dit zijn onder andere:

Kantoren (Raadhuis, Stadskantoor en kantoor aan de Wilhelminastraat);

Sporthallen, sportvelden en buurthuizen;

Gooi museum;

Werkzaamheden aan de openbare weg en plantsoenen.

 

NB: De (gemeentelijke) scholen vallen ten aanzien van milieueisen niet direct onder de verantwoordelijkheid van het college van B&W. Dit is een autonome taak van de schoolbesturen zelf.

 

Toezicht en handhaving op de gemeentelijke panden en taken vindt plaats overeenkomstig het VTH-beleid en uitvoeringsprogramma.

 

8.8 Leidraad dwangsommen en begunstigingstermijnen

Deze leidraad biedt houvast bij het bepalen van begunstigingstermijnen en dwangsommen. De leidraad is geen uitputtende lijst maar bevat een aantal veel voorkomende overtredingen op het gebied van bouwen en milieu.

 

Milieu

 

 

Overtreding

Hoogte dwangsom

Begunstigingstermijn

Niet melden van oprichting / verandering van een inrichting

€ 350,- per week.

Maximale dwangsom = € 1.400,-

2 weken

Overtreding geluidsvoorschriften

Oplopende dwangsom:

1ste keer € 1.000,- / 2de keer € 1.500,- / 3de keer € 2.000,- / 4de keer € 2.500,-. Maximale dwangsom = € 7.000,-

Geen

Niet aanleveren akoestisch onderzoek of het aanbrengen van de voorgeschreven voorzieningen

Oplopende dwangsom:

1ste keer € 500,- / 2de keer € 1.000,- / 3de keer € 1.500,- / 4de keer € 2000,-. Maximale dwangsom = € 5.000,-

4 weken

Veroorzaken van geuroverlast

Oplopende dwangsom:

1ste keer € 750,- / 2de keer € 1.250,- / 3de keer € 1.750,- / 4de keer € 2250,-. Maximale dwangsom = € 6.000,-

2 weken

Het ontbreken van de benodigde vetafscheider of het juist en tijdig onderhouden/legen ervan

Oplopende dwangsom:

1ste keer € 750,- / 2de keer € 1.250,- / 3de keer € 1.750,- / 4de keer € 2250,-. Maximale dwangsom = € 6.000,-

2 weken

 

Bouwen

 

 

Overtreding

Hoogte dwangsom

Begunstigingstermijn

Dakkapel(len) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning

€ 20.000,- per dakkapel

8 weken

Erfafscheiding(en) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning

€ 500,- per strekkende meter schutting

(lengtemaat en niet de hoogtemaat)

3 weken

Bijbehorend(e) bouwwerk(en) (aan-/bij-/uitbouwen, overkappingen) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning

€ 2.000,- per vierkante meter bijbehorend bouwwerk

8 weken

Schotelantenne(s) en airco(s) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning bij particulieren

€ 5.000,- per schotelantenne of airco

3 weken

Schotelantenne(s) en technische installatie(s) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning bij bedrijven

Hoogte maximale dwangsom per casus vaststellen en motiveren

4 weken

Reclameobject(en) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning bij bedrijven

Hoogte maximale dwangsom afstemmen op economisch gewin

2 weken

 

Afwijken leidraad

De standaard begunstigingstermijnen en dwangsommen uit de leidraad zijn geen vaste gegevens. Per handhavingszaak wordt bekeken of het redelijk is om de leidraad toe te passen. Afwijken van de leidraad moet gemotiveerd worden. Hieronder worden verhogende en verlagende factoren weergegeven.

Bij de hoogte van de dwangsommen en de lengte van de begunstigingstermijnen in de leidraad, moet (bij bedrijven) rekening gehouden worden met de omvang van een bedrijf/onderneming/inrichting, omvang en ernst van de schade, mate van overlast en de vereiste investeringen. Verder moet gekeken worden naar zaken als kapitaal, draagkracht, aantal werknemers en de omzet en winst van een onderneming. Voor de kleinere bedrijven kunnen genoemde dwangsombedragen verlaagd worden en voor de grote bedrijven verhoogd. De hoogte van de gekozen bedragen en het maximum te verbeuren dwangsom moeten tot doel te hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen. Ook de begunstigingstermijn kan verlengd of verkort worden, dit kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van derden (beschikbaarheid van aannemers of levertijd van leveranciers e.d.).

 

Mocht de overtreding niet ongedaan zijn gemaakt, of verdere overtreding dan wel herhaling niet kunnen worden voorkomen dan is mogelijk de hoogte van de dwangsom te laag gekozen. Er is dan een mogelijkheid om, na het bereiken van de maximaal te verbeuren dwangsom, een nieuwe (hogere) last onder dwangsom op te leggen. Ook de hoogte van deze hogere dwangsom moet worden gemotiveerd. Dat kan vaak al vrij simpel door aan te geven dat uit bepaalde omstandigheden is gebleken dat de eerder opgelegde en verbeurde dwangsombedragen niet hebben geleid tot het beëindigen van de overtreding.

8.9 Karakter van de sanctiestrategie

Deze sanctiestrategie stuurt de handhaver in de wijze waarop in principe op een overtreding moet worden gereageerd. Hierdoor komt er meer uniformiteit in de wijze van optreden. Dit betekent niet dat er volledige uniformiteit ontstaat, gemotiveerd afwijken kan. Wel moet dit schriftelijk worden vastgelegd. Hierdoor is de afhandeling reproduceerbaar en kan het duidelijk zijn dat er geen sprake is van willekeur.

 

Deze strategie heeft derdenwerking. Dat betekent dat de overtreder of derdebelanghebbenden zich kunnen beroepen op deze strategie. Goed onderbouwen van een beslissing met de strategie als uitgangspunt is daarom noodzakelijk, of de strategie nu gevolgd wordt of dat er van wordt afgeweken. Hiermee wordt vermeende willekeur voorkomen en wordt ingezet op rechtsgelijkheid. Dit biedt ondersteuning bij een eventuele rechtsgang.

 

NB: Artikel 4:84 van de Awb eist dat bestuursorganen handelen volgens de beleidsregels, tenzij de gevolgen van dat handelen voor één of meer belanghebbende vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn. Een afwijking van deze strategie is dus mogelijk, maar moet beschreven al dan niet schriftelijk gemotiveerd worden.

 

 

Hoofdstuk 9 Afstemming VTH

Het VTH-beleid en uitvoeringsprogramma zijn afgestemd met de partners op dit terrein. De gemeente Hilversum heeft, overeenkomstig hoofdstuk 7 van het Bor, afspraken gemaakt met de betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving. De afspraken gaan over de samenwerking bij, en de afstemming van, de werkzaamheden. Dit hoofdstuk geeft inzicht in die afspraken.

 

Het doel van de gemaakte afspraken is het overtreden van de regels minder aantrekkelijk te maken door het (sanctie-)risico voor de overtreder te vergroten. Ondersteund door gerichte communicatie heeft deze werkwijze een preventieve werking. Door de gemaakte keuzes over het (flankerend) toepassen van strafrecht naast of in plaats van bestuursrecht, wordt er doeltreffend opgetreden.

9.1 Afstemming politie

Afhankelijk van de handhavingstaak en de aard van de overtreding kan de politie worden ingeschakeld bij de handhaving door de gemeente. Hieronder is per thema te lezen welke afspraken er zijn gemaakt. Voor bijna alle thema´s geldt dat de gemeente Hilversum ook zelf kan optreden door middel van de eigen BOA domein I (dus zonder de politie). De BOA domein I wordt hiertoe jaarlijks geschoold.

 

Milieu

Overtredingen van de milieuregelgeving zijn strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten en worden gezien als misdrijf indien zij opzettelijk worden gepleegd. Als een gemeentelijk toezichthouder één van deze zaken constateert, dan wordt hiervan aangifte gedaan bij de politie.

 

Als een gemeentelijk toezichthouder constateert dat er niet voldoende zorg (milieuzorgplicht) voor het milieu in acht is genomen, dan kan (naast de bestuursrechtelijke handhaving) ook strafrechtelijke handhaving plaatsvinden. Hierbij moet het aannemelijk zijn dat de overtreder op de hoogte is, of had kunnen zijn, van de betreffende regels. Per casus vindt hierover afstemming met de politie of een BOA domein II van de OFGV plaatsvinden.

 

Thematische handhavingsacties

Bij de thematische handhavingsacties vindt desgewenst afstemming met de politie plaats. Hierbij kan gedacht worden aan de integrale thematische handhavingsacties in (het buitengebied van) Hilversum. Als afstemming gewenst is, dan vindt er een maand voor de handhavingsactie een afstemmingsoverleg plaats met de wijkteams van de politie.

 

Calamiteiten

Als een gemeentelijk toezichthouder tijdens zijn of haar werkzaamheden een calamiteit constateert of agressief optreden dreigt of optreedt, dan kan de toezichthouder de politie voor assistentie inschakelen. Hierbij kan gedacht worden aan geweld, bedreigingen, of situaties waarbij een andere vorm van gevaar een rol speelt. Bij uitingen van agressie tegen een met de handhaving belaste gemeenteambtenaar, wordt het beleid ‘Agressie en Geweld’ gevolgd. Als een ambtenaar de toegang wordt geweigerd bij een pand, dan kan de hulp van de politie worden ingeroepen.

 

Verdenking/onraad

Als de gemeentelijke toezichthouder tijdens een handhavingszaak de verwachting heeft dat de politie tevens een rol speelt, of zou kunnen spelen, dan wordt de politie over de zaak geïnformeerd. Hierbij kan gedacht worden aan een toezichthouder die strafbare feiten constateert, maar niet bevoegd is om hiertegen op te treden. Dit is ook een vorm van signaaltoezicht.

 

Afstemming inzet bestuurlijke strafbeschikking

De gemeente Hilversum gebruikt de bestuurlijke strafbeschikking als sanctioneel handhavingsinstrument tegen kleine overlastfeiten in de openbare ruimte. Er vindt hierbij afstemming met de politie plaats. Hierdoor wordt voorkomen dat verschil ontstaat in de handhaving bij deze feiten door de politie en de gemeente.

9.2 Afstemming Parkeercontroleurs en BOA´s

In het centrumgebied wordt er samengewerkt tussen de (ingehuurde) parkeercontroleurs en de BOA’s (van team Toezicht). Sinds maart 2018 hebben we een andere partij ingeschakeld voor de parkeerhandhaving. Deze partij wordt, anders dan de vorige partij, enkel ingezet op parkeerhandhaving. Nog steeds zijn zij onze ogen en oren op straat en geven zij situaties door aan de gemeente-BOA’s, maar zij pakken geen gemeentetaken (zoals vuurwerkverbod en weesfietsen) meer over. Er is structureel overleg waarin de onderlinge samenwerking en de speerpunten in het gebied onderwerp van gesprek zijn.

9.3 Afstemming overige partners

Het VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma zijn ter kennisname en ter reactie toegezonden aan de college´s van de regiogemeenten Gooise Meren, Blaricum/Eemnes/Laren (BEL), Huizen, Weesp, en Wijdemeren. Ook zijn het VTH-beleid en uitvoeringsprogramma verzonden naar het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Holland, Waternet, de politie Midden Nederland, de brandweer Gooi en Vechtstreek, Natuurmonumenten, het Goois Natuurreservaat, de Arbeidsinspectie, de GAD en de Voedsel en Waren Autoriteit. Dit gebeurt eveneens met het Regionale uniforme VTH beleidskader 2019 – 2022 voor de OFGV taken.

 

De systematiek uit het Hilversumse VTH-beleid en uitvoeringsprogramma zijn overgenomen door een groot aantal regiogemeenten. Gevolg hiervan is dat er regionaal een eenduidige aanpak is van de Wabo (en APV) handhaving. De prioriteiten van de handhavingstaken kunnen hierbij overigens wel verschillen van het Hilversumse. Dit vanwege specifieke lokale kenmerken en door verschillen in het naleeftekort.

 

Met de Gewestelijke Afvalstoffendienst (GAD) vindt incidenteel afstemming plaats over milieu gerelateerde zaken in de openbare ruimte.

9.4 afstemming OFGV

Voor de door de OFGV uit te voeren taken is regionaal uniform VTH beleid opgesteld. Aan de hand daarvan wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld voor de door de OFGV uit te voeren taken. Dit beleid is gebaseerd op de landelijke handhavingsstrategie en het Flevolandse VTH beleid. Voor het onderhouden van de contacten heeft Hilversum een specifieke accounthouder aangesteld. De OFGV is gemandateerd voor het nemen van besluiten in dit kader.

9.5 Interne afstemming

De interne afstemming van het VTH-beleid is voor een groot deel gewaarborgd door het feit dat zowel het VTH-beleid, als het uitvoeringsprogramma, zijn gemaakt door alle sporen binnen de gemeente Hilversum die een raakvlak hebben met de fysieke leefomgeving. Het gaat hier om de teams Toezicht, Advies en Ondersteuning, Backoffice, Samenleving, Advies en Voorbereiding en Uitvoering. Ook de regionale brandweer heeft hierbij input gegeven.

 

Wethouder vergunningverlening en handhaving

De gemeente Hilversum heeft één wethouder voor (integrale) vergunningverlening en handhaving. De portefeuillehouder is, naast de uitvoering van de handhaving, ook portefeuillehouder voor de in het kader van de handhaving vereiste (deel)adviezen. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat handhavingszaken snel en doelmatig kunnen worden afgestemd met het college.

 

Hoofdstuk 10 Uitvoeringsorganisatie

Volgens artikel 7.4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) moet de gemeente Hilversum zijn uitvoeringsorganisatie zo inrichten dat het aan bepaalde eisen voldoet. Kort gezegd komt dit neer op het regelen van een scheiding van functies, roulering, piketregeling en een beschrijving van werkprocessen, procedures en bijbehorende informatievoorziening. In dit hoofdstuk worden deze zaken belicht.

10.1 Scheiding functies

Conform hoofdstuk 7 van het Bor is er bij Hilversum een scheiding tussen vergunningverlening, handhaving (toezicht) en juridische ondersteuning. Dit betekent dat een vergunningverlener niet zijn eigen vergunning controleert. Er zijn afzonderlijke functiebeschrijvingen en aanstellingen voor vergunningverleners, handhavers (toezichthouders) en juridisch medewerkers.

10.2 Roulatiesysteem

Overeenkomstig het Bor werkt Hilversum met een transparant roulatiesysteem. Concreet gaat het om roulatie van het toezicht op die zaken waar de toezichthouder een (te) vaste handhavingsrelatie kan krijgen met een overtreder. Het gaat hierbij om grote, complexe of “dubieuze” objecten/overtreders waarbij het gevaar bestaat dat er een (te) vaste handhavingrelatie kan ontstaan. Bij rouleren moet gedacht worden aan het wisselen van geografische gebieden, branches en/of inrichtingen onder de verschillende toezichthouders.

 

Door het roulatiesysteem wordt voorkomen dat de onafhankelijkheid, integriteit en geloofwaardigheid van de toezichthouders in het geding komt. Hilversum bereikt dit door:

Een roulatiesysteem bij de bedrijven in categorie 3. De toezichthouder komt eens per 3 jaar bij deze inrichtingen of overtreders. Na 2 periodieke controles wordt dit bedrijf overgedragen aan een andere toezichthouder.

Een roulatiesysteem bij andere niet nader gedefinieerde redenen. Een kapstok voor die gevallen waar bijvoorbeeld politieke gevoeligheid is ontstaan, dubieuze bedrijfsvoering, zwakke handhavingpositie en/of het type bedrijf past niet bij de handhaver.

Geen roulatiesysteem bij de lichtere inrichtingen of overtreders (de zogenaamde categorieën 1 en 2). De bedrijven worden slechts eens per 5 jaar bezocht, er is nauwelijks sprake van een handhavingsrelatie tussen een handhaver en bedrijf.

Eens per vier jaar wordt het “de wijk” van een toezichthouder bouwen gewisseld met die van een andere toezichthouder. De toezichthouder krijgt dan de verantwoordelijkheid over een andere wijk waar hij toezicht op de uitvoering van de ruimtelijke regelgeving.

 

Met behulp van een applicatie wordt het te controleren bedrijf toegekend aan toezichthouder A of B. Dit is een gevolg van de drie functieniveaus die binnen de afdeling aanwezig zijn. De toewijzing vindt in beginsel plaats op basis van specifieke kennis en kunde van mensen, opbouw van de afdeling in ervaring en formatieve capaciteit.

De bouwinspecteur zal eens per vier jaar verantwoordelijk zijn voor een andere wijk. Dit is zichtbaar door de veranderde wijkindeling en het uitvoeren van controles in een andere wijk.

De bouwinspecteur zal eens per vier jaar verantwoordelijk zijn voor een andere wijk. Dit is zichtbaar door de veranderde wijkindeling en het uitvoeren van controles in een andere wijk.

10.3 Piketregelingen

Volgens artikel 7.4 lid 1 sub d van het Bor moet de gemeentelijke organisatie ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor toezicht en handhaving. Bereikbaar voor het melden van acute klachten en beschikbaar voor het behandelen van incidenten. Om dit te waarborgen heeft Hilversum verschillende piketregelingen.

 

Milieu, evenementen en bedrijven

Het toezicht op milieu, evenementen en bedrijven heeft een “harde” 24-uurs piketregeling. Met een wekelijks rooster worden de piketdiensten onder de toezichthouders verdeeld. De ambtenaar die piketdienst heeft is bereikbaar en beschikt over de mogelijkheid om ter plekke toezicht te houden. Er geldt een (maximale) opkomsttijd (van 30 min) en een vergoeding voor de diensthebbende toezichthouder.

 

Voor spoedeisende milieuklachten kan tijdens en na werktijden gebeld worden naar de milieuklachtentelefoon (035- 629 28 29). Tijdens kantooruren krijgt de klant meestal direct contact met een toezichthouder milieu. Buiten kantooruren (of als alle milieu toezichthouders afwezig zijn) spreekt de klant in op een antwoordapparaat, waarna de klant zo spoedig mogelijk wordt teruggebeld. Hierbij wordt de vraag van de klant beantwoord, of voert de toezichthouder naar aanleiding van de klacht een controle uit. Soms wordt de controle eerst uitgevoerd en daarna de klager geïnformeerd (bij geluid en/of geur). Deze controle kan bestaan uit een administratief of fysiek onderzoek ter plekke.

 

Bouwen

Er is 24 uur per dag een medewerker met de expertise bouwen beschikbaar. De bereikbaarheid loopt via de meldkamer. In de praktijk wordt een medewerker bouwen met name buiten kantooruren opgeroepen bij brand in verband met eventueel instortingsgevaar. De brandweer heeft dan bouwkundig advies nodig.

 

Klant Contact Centrum

Klachten over onveilige of kapotte zaken in de openbare ruimte kunnen 24 uur per dag gemeld worden aan het Klant Contact Centrum (KCC) via www.hilversum.nl of via 14035. Hierbij kan gedacht worden aan gaten in de weg, omgewaaide bomen, kapotte lantaarnpalen, kapotte speeltoestellen, etc. Ook meldingen van woonoverlast of eenvoudige verkeersproblemen kunnen gemeld worden aan het KCC. Bij woonoverlast kan gedacht worden aan: burenlawaai, overbevolking en bouwvallige, onveilige en/of sterk vervuilde percelen/ woningen. Ook kan de klant gebruikmaken van een meldingsformulier op de gemeentelijke website.

 

Calamiteiten openbare weg

Hiervoor is het team Vastgoed en Installaties van de afdeling Openbare Ruimte 24 uur per dag, 7 dagen in de week telefonisch bereikbaar (035- 629 26 28). Dit voor situaties of calamiteiten die gevaar opleveren op de openbare weg, zoals:

gaten in het wegdek,

wateroverlast en oliesporen,

afgebroken takken,

afgevallen lading en zwerfasbest,

vernielde verkeersborden, parkeerautomaten, verkeerslichtinstallaties, ca.

 

Grote incidenten en rampen

Voor rampen, crises en grote incidenten heeft de gemeente Hilversum een crisisplan (regionaal crisisplan vanuit de Veiligheidsregio). Vanuit de meldkamer wordt bij calamiteiten opgeschaald, waarbij er samen met andere gemeenten “harde” en zachte 24-uurs piketregeling zijn getroffen. Vanuit de gemeentelijke ‘Bevolkingszorg’ worden dan op alle niveaus en in alle multidisciplinaire teams functionarissen afgevaardigd. Binnen de gemeente Hilversum zijn de ambtenaren Openbare orde en veiligheid (team Samenleving, afdeling Beleidsuitvoering) bereikbaar als vraagbaak voor rampenbestrijding en crisesbeheersing (06-13436310 of 06-13457149). De harde piket voor milieu is beëindigd en omgezet naar een zachte piketregeling. Een telefoonlijst wordt gebeld en bij beschikbaarheid komt de medewerker op of geeft telefonisch advies.

10.4 Kwaliteit controlerapporten/meldingen/signalen

De controlerapporten, meldingen en signalen van toezichthouders moeten voldoen aan bepaalde criteria. Dit is noodzakelijk voor eventuele verdere procedures en bij het overdragen van zaken (aan bijvoorbeeld een juridisch adviseur). Daarom moet een controlerapport, melding en/of signaal aan de volgende eisen voldoen (mits van toepassing/relevant):

 

NAW-gegevens overtreder(s), eigenaar(s), overige relevante personen/partijen.

NAW-gegevens met wie ter plekke gesproken is.

Locatiegegevens (adres of omschrijving locatie).

Datum/tijd controle(s).

Een omschrijving van de overtreding.

Foto(´s).

Verslag van ter plekke gegeven reacties/zienswijzen.

Omschrijving van acties die ter plekke zijn gedaan.

Bij bouwwerken; alle (relevante) afmetingen.

Bij voertuigen; het kenteken.

Eventueel andere noodzakelijke gegevens.

Ondertekening en dagtekening door toezichthouder.

 

NB: Een melding die via het signaaltoezicht wordt gedaan, moet ook aan deze eisen voldoen (zij het in korte bewoordingen). De eisen staan tevens vermeld op de signaalkaarten zelf.

10.5 BOA´s

Wanneer een gemeentelijk toezichthouder tevens als BOA kan optreden dan maakt de toezichthouder, wanneer zijn rol veranderd naar BOA (strafrechtelijk optreden), deze omschakeling ter plekke kenbaar aan de vermeende overtreder. De overtreder is dan niet meer verplicht tot antwoorden.

10.6 Monitoring repressieve handhaving

Om de juridische (of repressieve) handhaving goed te kunnen bewaken en monitoren moeten deze processen worden bijgehouden in een applicatie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van applicaties als Key2vergunningen en het zaaksysteem Triple C.

10.7 Beschrijving werkprocessen, procedures en informatievoorziening

De beschrijvingen van werkprocessen, procedures en informatie voorziening staan voor een deel in dit VTH-uitvoeringsprogramma. De meeste beschrijvingen zijn terug te vinden in de bijlagen van dit uitvoeringsprogramma.

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven