Gemeenteblad van Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Gemeenteblad 2019, 168117 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Gemeenteblad 2019, 168117 | Verordeningen |
Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019
Artikel 1. Begripsomschrijvingen en afkortingen
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende nadere regels wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
bestemmingsfonds: een bestemmingsfonds zoals bedoeld in richtlijn 640 inzake de verslaglegging van organisaties zonder winststreven voor zover dat is ontstaan uit verschillen tussen enerzijds de kosten van activiteiten waarvoor het college subsidie heeft verstrekt en anderzijds de verstrekte subsidie;
bovenwettelijke bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1 onder k. van de Wnt voor zover die bezoldiging hoger is dan het bezoldigingsmaximum zoals beschreven in artikel 2.3 Wnt van topfunctionarissen door instellingen die krachtens deze verordening subsidie ontvangen van de gemeente Groningen;
de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college.
Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:
een op activiteiten gerichte begroting van de kosten en de inkomsten van deze activiteiten, waaruit duidelijk wordt waar de subsidie voor aangewend wordt. De begroting bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten en indien van toepassing een opgave van de gehanteerde uurtarieven en overheadkosten en deze wijze waarop deze zijn opgebouwd.
Indien de aanvrager een rechtspersoon is die een (semi-)publieke taak uitvoert: een eigen Wnt-verklaring, waarin de instelling verklaart dat de bij de instelling in dienst zijnde functionarissen en werknemers een lager inkomen (brutosalaris, (vertrek)premies en/of toeslagen) genieten dan de voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vastgestelde inkomensgrens als bedoeld in artikel 2.3 van de Wnt. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt bij de aanvraag een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar.
Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
Voor zover dit niet is bepaald bij nadere regels, kan bij de verleningsbeschikking vermeld worden op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 13. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Bij subsidies voor activiteiten die naar oordeel van het college de continuïteit te allen tijde gewaarborgd dienen te worden kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt normaliter niet vaker dan vier keer per jaar verlangd.
Artikel 16 Eindverantwoording subsidies vanaf € 5.000
Bij subsidies hoger dan € 100.000 dient subsidieontvanger het financieel verslag te voorzien van een verklaring gebaseerd op het daartoe geldende ‘Controleprotocol controleverklaring subsidies gemeente Groningen’. Deze controle door een onafhankelijk deskundige moet voldoen aan de controlestandaarden die door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) zijn vastgesteld.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een bepaling of bepalingen van deze verordening of van de nadere regels zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 23 Overgangsbepalingen
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidieverstrekking op grond van de subsidieverordening van de gemeente Ten Boer, in werking getreden op 1 januari 2009, is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 toegepast.
Artikel 24 Slotbepalingen en citeertitel
De Algemene Subsidieverordening gemeente Haren 2014 wordt ingetrokken. De Subsidieregelingen van de gemeente Haren die hun basis in die verordening hebben, blijven van kracht. Voor subsidieverstrekking op grond van die Subsidieregelingen is de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 van toepassing.
Toelichting op de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019
De gemeentelijke herindeling, waarbij de ‘oude’ gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer per 1 januari 2019 de nieuwe gemeente Groningen vormen is de aanleiding om de subsidieverordeningen en de eventueel daarop gebaseerde nadere regels (of subsidieregelingen) te harmoniseren en te moderniseren. Hierna zal het uitsluitend gaan over de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2019 (ASV 2019). Deze vervangt de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2011, de Algemene subsidieverordening gemeente Haren 2014 en de Subsidieverordening van de gemeente Ten Boer uit 2009.
Bij de wijziging zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Waar in de oude Groningse regeling een drietal procedures werden beschreven (de uitgebreide, de reguliere en de lichte procedure) is er nu voor gekozen dit onderscheid niet meer expliciet te maken. Afhankelijk van de omvang van het subsidiebedrag wordt beschreven aan welke verantwoordingsverplichtingen voldaan moet worden.
Komt overeen met de oude regeling.
De ASV 2019 is in beginsel op alle subsidies van toepassing, met uitzondering van de hier genoemde situaties. Het gaat dan om een volledig op zichzelf staande subsidieverordening, of juist om een te verstrekken incidentele subsidie als bedoeld als bedoeld in artikel 4:23 derde lid van de Awb.
Deze bepaling biedt de mogelijkheid om ook bij incidentele subsidies te bepalen dat (delen van) de ASV 2019 van toepassing zijn.
Het vierde lid is gelijk aan de betreffende bepaling van de oude regeling. Het biedt een algemeen kader voor structurele subsidies.
Artikel 3. Bevoegdheden college
Net als in de oude regelingen van Groningen en Haren biedt dit artikel de raad het college ruimte om in nadere regels, hier en verder nadere regels genoemd, de te subsidiëren activiteiten te bepalen.
Omdat in meerdere gevallen het college nader wil kunnen bepalen wat indienings- en beslistermijnen zijn, is in het eerste lid de bevoegdheid opgenomen voor het college om die aspecten bij nadere regels te bepalen.
Artikel 4. Europees steunkader
Om subsidies onder een Europees steunkader te brengen moet de subsidie op het toepasselijke steunkader worden toegesneden. Daarbij kan het nodig zijn dat er afgeweken wordt van de ASV, of dat deze aangevuld wordt. Het eerste lid maakt het college daartoe bevoegd.
Het tweede en derde lid zijn een uitvloeisel van de eis van de Europese Commissie dat in nadere regels en beschikkingen die gebruik maken van het Europees steunkader, het toepasselijke kader expliciet wordt vermeld.
Als sprake is van steun die valt onder een Europees steunkader, kunnen uiteraard alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor subsidie in aanmerking komen voor zover die voldoen aan de eisen en voorwaarden van het betreffende steunkader (lid 4). Net goed als dat bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, ondernemingen alleen in aanmerking komen voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening (lid 5).
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
De raad stelt uiteraard de financiële kaders vast (in de begroting). Het is binnen die kaders dat het college vervolgens de subsidieplafonds kan vaststellen. Het college stelt de subsidieplafonds vast (lid 1); bij de bekendmaking daarvan wordt tevens de door hen bepaalde wijze van verdelen vermeld (eerste lid in combinatie met artikel 4:26, tweede lid, van de Awb) door te verwijzen naar de nadere regels waarin de verdelingsregels zijn opgenomen.
Het instellen van een subsidieplafond dient de rechtszekerheid: subsidieaanvragers weten dan hoeveel geld beschikbaar is voor de betreffende periode. Indien de plafonds worden vastgesteld voordat de begroting is vastgesteld, kan een consequentie van die begrotingsvaststelling zijn dat de plafonds moeten worden verlaagd (de raad heeft immers het primaat).
De hoofdregel is dat (de bekendmaking van) een verlaging van een subsidieplafond geen gevolgen heeft voor aanvragen die zijn ingediend vóór het tijdstip van de bekendmaking; dat brengt de vereiste rechtszekerheid met zich mee. Een en ander is beschreven in artikel 4:27 Awb.
Er zijn twee uitzonderingen op de hoofdregel (artikel 4:28 Awb):
De leden 2 en 3 van artikel 5 geven hier invulling aan.
Het college, dat via artikel 3 de bevoegdheid gedelegeerd heeft gekregen om te besluiten over het verstrekken van subsidies, is verder verplicht –in lijn met de mogelijkheid van artikel 4:34, eerste lid, van de Awb– (in bepaalde gevallen) om bij het gebruik maken van deze gedelegeerde bevoegdheid een begrotingsvoorbehoud te maken (vierde lid).
In het eerste lid is bepaald dat een aanvraag voor subsidie schriftelijk dient te worden gedaan. Met ‘schriftelijk’ is meer bedoeld dan ‘op papier geschreven’. Zo kan een aanvraag ook digitaal worden gedaan, mits het college het door hem vastgestelde formulier ook in digitale vorm beschikbaar heeft gesteld. In het tweede en derde lid is bepaald welke stukken en gegevens bij de aanvraag overlegd dienen te worden.
Met de bepalingen onder b. en c. wordt beoogd dat een subsidieaanvraag een reëel beeld geeft van de financieringsbehoefte van de activiteiten.
Bij een subsidie aan een onderneming moet voorkomen worden dat subsidie wordt verleend die niet in overeenstemming is met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna VWEU). Daarom zijn een tweetal aanvraagvereisten opgenomen die specifiek voor ondernemingen gelden. Ten eerste, om ontoelaatbare cumulatie te voorkomen wordt een overzicht gevraagd van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het gaat naast subsidie bijvoorbeeld om garanties, leningen, korting op de grondprijs, etc. Ten tweede, om subsidie onder de de-minimisverordening te kunnen verlenen moet de onderneming een de-minimisverordening gevraagd worden (onderdeel d, onder 2). Op basis van een ingeleverde de-minimisverklaring dient het college te controleren of verlenen van de subsidie in overeenstemming is met de de-minimisverordening.
Onderdeel e. sluit aan bij de huidige praktijk. Het beoogt, kort gezegd, dat geen subsidie wordt aangewend voor de bekostiging van salarissen boven de Wnt-norm.
De aanvraagtermijnen zijn afhankelijk van het soort subsidie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen subsidies voor activiteiten gedurende een heel kalenderjaar of niet over geheel kalenderjaar.
Op grond van artikel 3, eerste lid kan het college bij nadere regels besluiten af te wijken van de aanvraagtermijnen die vastgesteld zijn in dit artikel.
Hier worden de termijnen gegeven waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag voor subsidie. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag om subsidie. Ook hierbij is onderscheid gemaakt tussen subsidies die gaan over heel of gedeeltelijk kalenderjaar en andere. Ook hier is de mogelijkheid om op grond van artikel 3 bij nadere regels af te wijken van de hier genoemde termijnen.
De beslistermijn bij aanvragen om een subsidie die bij de Europese Commissie aangemeld worden, wordt verdaagd totdat de Europese Commissie een eindebeslissing heeft genomen (vijfde lid). Dit om te voorkomen dat subsidie wordt verleend die niet in overeenstemming is met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie en vervolgens teruggevorderd dient te worden.
Artikel 9. Weigerings- en intrekkingsgronden
In het eerste lid worden de algemeen geldende weigeringsgronden van artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb, met nadere gronden aangevuld. Het betreft verplichte weigeringsgronden.
Ondanks dat er sprake is van staatssteun is het soms mogelijk om steun te verstrekken op basis van een vrijstelling. Als dat niet mogelijk is, kan goedkeuring van de Europese Commissie gevraagd worden via een formele melding. Als de Europese Commissie de steun echter niet goedkeurt, dan moet het college overgaan tot weigering (vandaar de verplichte weigeringsgrond onder a). In aanvulling daarop wordt met onderdeel b bepaald dat ondernemingen waartegen een terugvorderingsactie loopt niet in aanmerking komen voor subsidie.
In het tweede lid zijn nog enkele facultatieve weigeringsgronden opgenomen. Het college kan in deze gevallen weigeren, maar is daartoe niet verplicht.
Onderdelen a, b, d, e en f spreken voor zichzelf. Onderdeel b geeft de mogelijkheid de subsidie te weigeren als de aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt.
Onderdeel c betreft het geval dat de aanvrager van een subsidie de toets van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) niet kan doorstaan. Bij deze weigeringsgrond is niet van belang of de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd op zichzelf beoordeeld subsidiabel zijn. Het gaat hierbij louter om de integriteit van de persoon dan wel rechtspersoon van de aanvrager aan wie het college op grond van de Wet Bibob geen subsidie wenst te verlenen. Naast subsidie weigeren, kan het college in dergelijke gevallen ook een reeds verleende en vastgestelde subsidies intrekken (derde lid).
Onder g is een weigeringsgrond opgenomen waarmee het college een aanvraag kan weigeren als subsidieverstrekking niet is toegestaan dan nadat deze overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het VWEU (de meldingsprocedure) is goedgekeurd door de Europese Commissie. Het gaat hier om subsidieverstrekking die in beginsel niet ongeoorloofd is vanwege strijdigheid met de toepasselijke cumulatieregels of overschrijding van het toegestane bedrag aan de-minimissteun. In deze gevallen kan het college óf weigeren de subsidie te verstrekken óf de subsidie melden bij de Europese Commissie om langs deze weg goedkeuring te verkrijgen. Een subsidie die is of kan worden goedgekeurd kan uiteraard ook op een andere grond worden geweigerd.
Onderdeel h ten slotte geeft het college de bevoegdheid in een nadere regels nog andere weigeringsgronden op te nemen, bijvoorbeeld weigeringsgronden die specifiek met de te subsidiëren activiteiten samenhangen.
Als de Europese Commissie tot het oordeel is gekomen dat een subsidie niet in overeenstemming is met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dan moet de verleende subsidie ingetrokken en teruggevorderd worden (inclusief rente). Het vierde lid geeft het college de bevoegdheid om hier uitvoering aan te geven.
Artikel 10 vermogensvergoeding.
Deze bepaling kende de oude Groningse regeling ook en is opnieuw opgenomen. De wijze waarop de vergoeding wordt berekend is nu ook in de verordening opgenomen en niet meer in de nadere regels.
Artikel 12. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
Dit artikel bevat een meldingsplicht (eerste lid) en informatieplicht (tweede lid) die voor alle subsidieontvangers geldt. Een dergelijke verplichting is voor Groningen nieuw en voorziet in een behoefte uit de uitvoeringspraktijk.
Artikel 13. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Dit artikel bevat een aanvullende bevoegdheidsgrondslag voor het college om aan de subsidie bepaalde ’bijzondere‘ verplichtingen te verbinden, in aanvulling op wat reeds mogelijk is direct op grond van de Awb (zie artikel 4:37 van de Awb).
De artikelen 4:38 en 4:39 van de Awb maken het verder mogelijk om nog andere verplichtingen aan een subsidie te verbinden, als de verordening daarvoor een grondslag biedt. Die grondslag is in artikel 11 gegeven met betrekking tot verplichtingen in het kader van het beheer en gebruik van datgene wat met de subsidie tot stand is gebracht. Dit in het kader van het zogeheten Early-Warning-System (EWS)
Indien een subsidieontvanger zich niet houdt aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan biedt de Awb mogelijkheden om de verleende subsidie te verlagen of in te trekken. Het is niet nodig om daarvoor een grondslag in de verordening op te nemen.
Artikel 14. Hoogte van de subsidie
In nagenoeg alle ‘oude’ nadere regels staat de in het eerste lid genoemde bepaling. Door deze formulering in de ASV op te nemen, kan hij in alle (nog te maken) nadere regels worden weggelaten. Het tweede lid biedt wel de mogelijkheid om desgewenst af te wijken.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000
Kenmerkend voor subsidies tot en met € 5.000 is dat deze op basis van vertrouwen worden verleend; er wordt niet meer standaard om verantwoording gevraagd. In plaats daarvan geldt een actieve meldingsplicht voor de subsidieontvanger bij niet nakoming van de voorwaarden (zie artikel 9). Achteraf kan een risicogeoriënteerde controle plaatsvinden bij de subsidieontvanger.
Verder wordt het voorschot in één termijn (lumpsum) verstrekt en hoeft de subsidieontvanger geen aanvraag voor subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard.
Artikel 16. Eindverantwoording subsidies vanaf € 5.000
In dit artikel is bepaald op welke wijze subsidieontvangers subsidie vanaf € 5.000 aan het college dienen te verantwoorden; er dient een aanvraag tot vaststelling ingediend te worden (eerste lid), deze bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht (tweede lid).
Met betrekking tot het inhoudelijk verslag kan vooraf bij de subsidieverlening al zijn aangegeven op welke manieren het aantonen kan plaatsvinden. Er kunnen daarbij verschillende instrumenten worden gebruikt, zoals bestuurs- en activiteitenverslagen, een managementverklaring, een deskundigenverklaring of andere bewijsstukken (bijvoorbeeld een publicatie), enz. Het verslag kan ook bestaan uit een algemeen jaarverslag van een rechtspersoon. Het gaat er om dat duidelijk is dat de verkregen subsidie is aangewend voor het doel waarvoor de subsidie werd verstrekt. Voorts kan het college, overeenkomstig het zevende lid, in een nadere regels aangeven andere bewijsmiddelen te verlangen dan een inhoudelijk verslag.
In het derde en vierde lid is verwoord dat het niet alleen gaat om een rechtmatige besteding van de subsidie, maar dat het college ook inzicht wil krijgen in de doelmatigheid van de subsidie. Een controle verklaring in de zin van artikel 393 boek 2 BW alleen is daarvoor niet toereikend.
Bij subsidies hoger dan € 100.000 dient subsidieontvanger met een controleverklaring aanvullende zekerheden te verstrekken over de uitvoering van de activiteiten en de getrouwheid van het financieel verslag. Deze controle door een onafhankelijk deskundige moet voldoen aan de controlestandaarden die onderdeel zijn van de nadere voorschriften Controle- en overige standaarden (NV COS), die door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) zijn vastgesteld. De gemeente geeft aanwijzingen omtrent de reikwijdte en intensiteit van de controle aan de accountant middels het controleprotocol.
Standaard dient de verklaring te worden opgesteld volgens de meest recente versie van de actuele NBA voorbeeldtekst HRA 3 sectie II hoofdstuk 10.3: ‘Controleverklaring bij een subsidiedeclaratie in de publieke sector’. Indien een afwijkend controleprotocol van toepassing is, is dit bepaald in het verleningsbesluit waarbij alleen voor instandhoudingssubsidies/exploitatiesubsidies met een gemeentelijk aandeel in de totale baten van ten minste 85% volstaan kan worden met een controleverklaring bij de jaarrekening in de zin van artikel 393 boek 2 BW.
Artikel 17. Subsidievaststelling
Het eerste lid bevat –overeenkomstig artikel 4:13 van de Awb– de termijn waarbinnen de beschikking gegeven dient te worden. Het merendeel van de aanvragen zal binnen deze beslistermijn kunnen worden afgehandeld. Meer ingewikkelde aanvragen vergen soms meer tijd. De verdaging van de beslistermijn –voor de duur van ten hoogste de in het tweede lid nader bepaalde termijn– biedt dan uitkomst. Een besluit tot verdaging is appellabel.
Artikel 18. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
Dit artikel schrijft voor dat als het college bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik maakt van uurtarieven, de berekeningswijze hiervan en de voorgeschreven definities in een nadere regels of bij de subsidieverlening vastgelegd dienen te worden. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, is het college hierin beperkt tot tarieven en kostenbegrippen die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
Ontvangers van jaarlijkse structurele subsidies kan worden toegestaan een reserve aan te houden/op te bouwen om fluctuaties in de uitvoeringskosten op te kunnen vangen. De reserve betreft een zogeheten bestemmingsfonds, hetgeen wil zeggen een zogeheten beklemd onderdeel van het eigen vermogen. Voor dotaties aan fonds of onttrekkingen dient gemeente Groningen toestemming te geven. De maximale omvang van die reserve wordt op grond van een per ontvanger te bepalen risicoprofiel voor de totale exploitatie bepaald, waarbij dan op grond van het gemeentelijke deel in die exploitatie het maximum van het fonds wordt bepaald.
De reservevorming heeft tot doel dat de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten geen gevaar lopen bij meerkosten in de uitvoering.
Artikel 20. Betaling en verrekening
Dit artikel biedt zekerheid aan subsidieontvangers en geeft daarnaast de nodige flexibiliteit aan het college.
Artikel 21. Toezicht en controle
De bepaling is ongewijzigd uit de bestaande verordening overgenomen en spreekt voor zich.
In de hardheidsclausule is aangegeven op welke onderdelen van de regeling deze clausule van toepassing is. De te treffen voorziening, die niet in de verordening is voorzien, dient altijd binnen de doelstellingen van de subsidie te passen.
Artikel 23 en 24. Overgangs- en slotbepalingen.
Tot 1 januari 2019 kenden de drie oude gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer de volgende structuur voor de verstrekking van subsidies:
Groningen: Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2011 (procedureel deel) + groot aantal nadere regels (inhoudelijk deel)
Haren: Algemene subsidieverordening gemeente Haren 2014 (procedureel deel) + 4 nadere regels (inhoudelijk deel), hier subsidieregelingen geheten, vastgesteld door het college
Ten Boer: Subsidieverordening Ten Boer 2009. Hoofdstuk 1 (procedureel deel) en Hoofdstuk 2 (inhoudelijk deel).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-168117.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.