Categorieënlijst verklaring van geen bedenkingen

De raad van de gemeente Groningen;

 

gelezen het voorstel van de gemeenteraad van 16 mei 2019,

 

gelet op artikel artikel 2.27, eerste lid, juncto artikel 3.11 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht

BESLUIT:

 

  • I.

    dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is ten aanzien van het nemen van een besluit op een aanvraag omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12 eerste lid, onder a, sub 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • II.

    de projectenlijst verklaring van geen bedenkingen gemeente Groningen, besluit van 30 mei 2018, de projectenlijst verklaring van geen bedenkingen gemeente Ten Boer, besluit van 18 april 2018 en de categorieënlijst van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist gemeente Haren, besluit van 25 november 2013 in te trekken;

  • III.

    de lijst met categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van de gemeenteraad vereist is, als volgt vast te stellen:

A. Bestaande woningen, woongebouwen en andere gebouwen

Het vernieuwen, veranderen, vergroten, uitbreiden, vervangen en/of het wijzigen van het gebruik van woningen en bijbehorende bouwwerken, woongebouwen en andere gebouwen, mits:

  • 1.

    het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur past;

  • 2.

    vervangende nieuwbouw op dezelfde locatie plaatsvindt;

  • 3.

    de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeld in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering.

B. Tweede agrarische dienstwoning

Het oprichten van een tweede dienstwoning binnen het bouwperceel van een bestaand, tevens bestemd, agrarisch bedrijf.

C. Aanpassen grens/vorm van agrarische bouwpercelen

Het aanpassen van grens/vorm van een bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf, mits de bestaande oppervlakte van het perceel niet wordt vergroot en:

  • de historische gegroeide landschapsstructuur wordt gerespecteerd;

  • voldoende afstand wordt aangehouden tot andere ruimtelijke elementen;

  • de bedrijfsgebouwen evenwichtig binnen het bouwperceel worden geordend;

  • de erfinrichting aansluit op het landschapstype;

D. Nieuwbouw op open plekken

Het bouwen van woningen of andere gebouwen ter opvulling van een reeds bestaande open plek in een bestaande bebouwingsstructuur, mits:

  • 1.

    het project naar aard en schaal in de bestaande ruimtelijke en functionele structuur past;

  • 2.

    de uitoefening van bedrijfsactiviteiten beperkt blijft tot de categorieën 1 en 2, bedoeld in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering.

E. Gebruik onbebouwde gronden

Het gebruiken van onbebouwde gronden anders dan voor bouwen mits het project binnen de bestaande functionele structuur past.

F. Bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen

Het oprichten, vernieuwen, veranderen, vervangen of uitbreiden van bedrijfsgebouwen op een bestaand, als zodanig bestemd, bedrijventerrein, mits:

  • 1.

    het project in de bestaande of beoogde ruimtelijke en functionele structuur past;

  • 2.

    de bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot de milieucategorieën 1, 2 en 3.2, bedoeld in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering;

  • 3.

    geen sprake is van detailhandelsactiviteiten;

  • 4.

    het bedrijf niet gelegen is in de Provinciale Omgevingsverordening aangeduide weidevogelgebieden, Ecologische hoofdstructuur, nationale landschappen, gebieden met landschappelijke kernkarakteristieken en andere kwetsbare gebieden.

G. Hergebruik en vrijkomende agrarische bebouwing

Het hergebruiken van bestaande vrijgekomen en vrijkomende agrarische bebouwing voor niet-agrarische functies met dien verstande dat er geen beperkingen ten aanzien van bestaande inrichtingen mogen plaats vinden.

H. Milieuvoorzieningen

Het realiseren, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van kleinschalige milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins en centrale voorzieningen voor afvalinzameling. (vergunningvrij; maar dat geldt niet in een beschermd stads- en dorpsgezicht, vandaar opname in deze lijst)

I. Bouwwerken ten behoeve van sport, recreatie of cultuur

Het oprichten, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve sport, recreatie of cultuur, zoals een kleedgebouw, dierenverblijf, kunstwerk, mits deze bebouwing van beperkte omvang is en het gebruik ervan, zoals dat wordt beoogd, in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is.

J. Mobiele telecommunicatie

Het oprichten van antennemasten, installaties en bijbehorende andere bouwwerken ten dienste van mobiele telecommunicatie, inclusief het bouwwerk waarop de mast (eventueel) wordt geplaatst, mits:

  • 1.

    het bijbehorende terrein geen grotere oppervlakte heeft dan 100 m2;

  • 2.

    het bruto vloeroppervlak van enig gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, niet groter is dan 25 m2;

  • 3.

    de hoogte van dergelijke bouwwerken, gemeten vanaf het aansluitende terrein, niet meer bedraagt dan 5 meter, met uitzondering van een antennemast, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 40 meter bedraagt;

  • 4.

    sprake is van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing.

K. Aanleg en wijziging infrastructuur

Het aanleggen van nieuwe en/of het wijzigen van bestaande (spoor)weg- en waterinfrastructuur, parkeer- en groenvoorzieningen met bijbehorende andere bouwwerken en andere werken, mits deze activiteiten niet direct samenhangen met de realisering van een nieuwe planmatige stads- of dorpsuitbreiding.

L. (Bouw)werken t.b.v. de functies water en natuur

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen alsmede de aanleg van werken op of langs het water ten behoeve van het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitaire voorzieningen, kademuren, afrasteringen, steigers en plankieren.

M. Openbare nutsvoorzieningen

Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en het wegverkeer, zoals electriciteitsgebouwtjes, gemaaltjes, gasdrukregel- en meetstations, wachthokjes, voor zover niet vergunningvrij.

N. Afwijking bouw- en bestemmingsgrenzen

Het in geringe mate overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen in gevallen waarin dat in het belang is van een goede stedenbouwkundige inpassing van een project. De mate waarin van een geringe overschrijding kan worden gesproken, moet aan de hand van de concrete feiten en belangen worden afgewogen.

O. Vergroting gebruiksmogelijkheden gebouw of terrein

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en de aanleg van werken op het erf bij een woning of ander gebouw of een terrein in gebruik voor groenvoorzieningen, ter vergroting van de gebruiksmogelijkheden van dat gebouw of terrein, mits deze (bouw)werken van beperkte omvang zijn en het gebruik ervan, zoals dat wordt beoogd, in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is. In deze categorie van gevallen zijn reclamemasten hoger dan 6 meter niet begrepen.

P. Kleinschalige gebouwen in de openbare ruimte

Het oprichten van gebouwen in de openbare ruimte, mits passend binnen de schaal en dienend ter ondersteuning van de functie van de openbare ruimte, zoals kiosken, paviljoens en andere gebouwtjes voor culturele manifestaties, openbare dienstverlening, detailhandel of kleinschalige horeca.

Q. Afwijken bebouwingsvoorschriften

Het afwijken van bebouwingsvoorschriften, met dien verstande dat:

  • 1.

    de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing i naanmerking komt met niet meer dan 50% wordt overschreden;

  • 2.

    indien ten aanzien van een gebouw een maximum aantal bouwlagen of (bouw-of goot)hoogte is voorgeschreven, van dat maximum, de afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden inbegrepen, met ten hoogste 1 laag of een overeenkomstige bouwhoogte mag worden afgeweken en indien een minimum aantal bouwlagen of minimum (bouw- of goot)hoogte is voorgeschreven in plaats daarvan ook in één laag mag worden gebouwd.

R. Ligplaatsen voor vaartuigen

Het gebruik van wateren als ligplaats voor vaartuigen, het al of niet in afwijking van de bestemming realiseren van bouwwerken van beperkte omvang ten behoeve van (ligplaatsen voor) vaartuigen, zoals bergingen, en het afwijken van gebruiksvoorschriften met betrekking tot de afmetingen van woon- en bedrijfsschepen.

S. Duurzame energie

Projecten ten behoeve van duurzame energievoorzieningen binnen en buiten de bebouwde kom, met uitzondering van windturbines en biogasinstallaties.

T. Vastgesteld raadbeleid

Indien reeds een stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, gebiedsvisie, structuurvisie, projectplan of daarmee te vergelijken ruimtelijk kader is vastgesteld door de raad, is geen vvgb vereist voor de betreffende aanvraag om omgevingsvergunning(en) die hieruit voortvloeien.

 

Toelichting: Uitgangspunt hiervan is de kaderstelling van de raad en de uitvoering van het college binnen de kaders. Indien de raad reeds de (ruimtelijke) kaders heeft vastgesteld, is het college gehouden aan deze kaders. De activiteit dient dan uiteraard te voldoen aan deze kaders. Alle functies binnen het vastgestelde plan door de raad kunnen zonder verklaring van bedenkingen uitgevoerd worden.

U. Procedureel

Projecten die niet binnen voornoemde categorieën vallen, maar waarvan de raad heeft aangegeven geen behoefte te hebben de besluitvorming aangaande de VVGB aan zich te trekken.

 

Toelichting: indien een project niet aangemerkt kan worden zijnde een categorie A t /m T., zal het (bouw)plan alsnog voor de raad ter inzage worden gelegd met de mogelijkheid de besluitvorming aangaande de Vvgb aan zich te trekken. Indien de raad daarvan geen gebruik wenst te maken, zal het project worden aangemerkt als vallende onder categorie U. (procedureel) waar in geen Vvgb is vereist.

Toelichting bij de lijst

Deze lijst geeft invulling aan artikel 6.5, derde lid van het Besluit Omgevingsrecht. Daarin wordt de gemeenteraad de bevoegdheid geboden categorieën van gevallen aan te wijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Burgemeester en wethouders zijn het bevoegd gezag voor het afgeven van een omgevingsvergunning voor gevallen die in strijd zijn met het bestemmingsplan maar waartegen geen bezwaar bestaat voor medewerking. Categorieën van gevallen die geschikt zijn voor deze lijst vallen in het gebied tussen de zware gevallen (met name stedenbouwkundige plannen voor relatief grote ingrepen die echter niet met een bestemmingsplan worden geregeld) en waarvoor de bevoegdheid bij de raad blijft, en kruimelgevallen die zijn vastgelegd in artikel 4 van het Besluit Omgevingsrecht.

 

Dit tussengebied heeft betrekking op relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan waarvoor de kruimellijst geen soelaas biedt maar die ook niet groot genoeg zijn voor een behandeling in de raad. De raad is er in de eerste plaats voor om projecten met een forse omvang te beoordelen die veelal in strijd zijn met het gemeentelijk ruimtelijk beleid. De lijst bevat uitsluitend afwijkingsmogelijkheden die binnen het staande gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid passen.

 

In voorkomende gevallen kan de raad altijd nog de bevoegdheid naar zich toetrekken om zich uit te spreken over een voorgenomen afwijking van de lijst. Met name kan dit voorkomen bij gevoelige projecten die vallen onder categorie A en D.

 

Algemene opmerking; met de categorielijst worden ook grote projecten mogelijk gemaakt. Het gaat niet alleen om kleine projecten.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2019.

De griffier,

Toon Dashorst.

De voorzitter,

Peter den Oudsten.

Naar boven