Wijziging Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee

 

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 april 2019;

 

besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee.

 

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a en d, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de bepalingen in de Gemeentewet;

 

Artikel I

De Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz Goeree-Overflakkee wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 2 komt te luiden:

  • Artikel 2 Het besluit tot opleggen van een verlaging

  • In het besluit tot het opleggen van een verlaging van de uitkering als bedoeld in de artikelen 9a, twaalfde lid, en 18, tweede, vijfde en zesde lid, van de Participatiewet, de artikelen 20 en 38, twaalfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 20 en 38, twaalfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen worden in ieder geval vermeld:

    • a.

      de reden van de verlaging;

    • b.

      de duur van de verlaging;

    • c.

      het bedrag en/of percentage waarmee de uitkering wordt verlaagd, en

    • d.

      indien van toepassing, de reden om af te wijken van de standaardverlaging.

  • B.

    Artikel 6a (Herzieningsverzoek) vervalt.

  •  

  • C.

    Artikel 7 komt te luiden:

  • Artikel 7 Gedragingen Participatiewet

    Gedragingen van een belanghebbende waardoor een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a, 17, tweede lid, en 55 van de Participatiewet niet of onvoldoende wordt nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

    • a.

      eerste categorie: het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of het niet tijdig laten verlengen van de registratie;

    • b.

      tweede categorie:

      • 1°.

        het niet of onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet;

      • 2°.

        het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet;

      • 3°.

        het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken verplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet;

      • 4°.

        het niet of onvoldoende verrichten van een door burgemeester en wethouders opgedragen tegenprestatie naar vermogen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet;

      • 5°.

        het niet of in onvoldoende mate nakomen van de medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet.

    • c.

      derde categorie: het niet naar vermogen proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen in de gemeente van inwoning voor zover dit niet voortvloeit uit een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet.

  • D.

    In artikel 8, aanhef en onder b, vervalt onderdeel 5˚.

 

  • E.

    Ingevoegd wordt een nieuw artikel, luidende:

  • Artikel 9a Waarschuwing

  • Burgemeester en wethouders kunnen bij licht verwijtbare gedragingen volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

  •  

  • F.

    Artikel 10 komt te luiden:

  • Artikel 10 Duur verlaging bij schending geüniformeerde arbeidsverplichting

  • Als een belanghebbende een verplichting als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, bedraagt de verlaging 100 procent van de bijstandsnorm gedurende:

    • a.

      één maand bij de gedragingen als bedoeld in artikel 18, vierde lid, onderdeel b, f en g, van de Participatiewet;

    • b.

      twee maanden bij de gedragingen als bedoeld in artikel 18, vierde lid onderdeel a, c, d, e en h, van de Participatiewet.

  • G.

    In artikel 12 vervallen de leden 3 en 4.

  •  

  • H.

    Artikel 14 komt te luiden:

    Artikel 14 Niet nakomen van overige verplichtingen

    Als een belanghebbende een door burgemeester en wethouders opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt een verlaging opgelegd. De verlaging wordt vastgesteld op:

    • a.

      30 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot arbeidsinschakeling;

    • b.

      30 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde vorm van bijstand;

    • c.

      40 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot vermindering van de bijstand;

    • d.

      100 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot beëindiging van de bijstand.

  • I.

    Artikel 16 komt te luiden:

  • Artikel 16 Recidive

    • 1.

      Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in de artikelen 7, 8, 12, eerste lid, 13 of 14 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de duur van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld.

    • 2.

      Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in de artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, wordt de duur van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld met een maximum van drie maanden.

  • J.

    Artikel 18 (Blijvend en tijdelijk weigeren Ioaw- of Ioaz-uitkering) vervalt.

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van zijn bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 6 juni 2019.

griffier, voorzitter,

 

 

drs. G. Brand mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Naar boven