Gemeenteblad van Emmen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Emmen | Gemeenteblad 2019, 166794 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Emmen | Gemeenteblad 2019, 166794 | Verordeningen |
Algemene plaatselijke verordening gemeente Emmen 2017
De raad van de gemeente Emmen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 september 2017, B&W nummer: ;
De ‘Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Emmen 2017’, met daarin onder meer opgenomen regels over het schieten met carbid, de Wet aanpak woonoverlast en het innemen van standplaatsen vast te stellen.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:4 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:2 Verblijfsontzegging in een aangewezen overlastgebied
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan de persoon (personen) die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen begaat (begaan) een bevel geven (verblijfsontzegging) zich gedurende een bepaald tijdvak niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en tenminste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
AFDELING 3 VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN EN UITDELEN VAN GOEDEREN OM NIET
AFDELING 5 BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2:6 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg
Artikel 2:7 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:8 Maken of veranderen van een uitweg
Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg indien:
degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets (incl. een goede maatvoering) van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie;
AFDELING 6 VEILIGHEID OP DE WEG
In deze afdeling wordt verstaan onder bouwwerk hetgeen in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente Emmen daaronder wordt verstaan.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan een vergunning voor een evenement als bedoeld in artikel 2:12, derde lid onder b en c worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 12 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet voor evenementen op plaatsen die kennelijk blijvend voor een zodanige gebeurtenis zijn ingericht, echter onder het voorbehoud dat de burgemeester na kennisneming van het voornemen tot het houden van een evenement alsnog onverwijld kan besluiten het evenement te verbieden of voorschriften te stellen in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu.
AFDELING 8 BETAALD VOETBALWEDSTRIJDEN
Artikel 2:17 Organiseren betaald voetbalwedstrijden
Als een kennisgeving, gelet op het tijdstip waarop de speeldatum wordt vastgesteld, niet vier weken van tevoren kan worden gedaan, moet de organisator na de vaststelling van de speeldatum hiervan onmiddellijk de burgemeester schriftelijk in kennis stellen, in ieder geval één week vóór de speeldatum.
Het is verboden bij een voetbalwedstrijd de orde te verstoren, onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te (doen) veroorzaken.
Artikel 2:19 Meevoeren van voorwerpen
Het is verboden bij een voetbalwedstrijd, vanaf vier uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot vier uur na afloop ervan, voorwerpen mee te voeren, zoals messen, knuppels, slagwapens en dergelijke, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze als slag- of steekwapen kunnen worden gebruikt waardoor de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.
Artikel 2:20 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen, die zich door kleding, uitrusting of gedraging manifesteren als voetbalsupporters en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd of tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie, met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats of buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Artikel 2:21 Supportersstromen
Personen, die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalorganisatie en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kenbaar maken en in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de te bezoeken voetbalwedstrijd, zijn verplicht in omstandigheden als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet voorafgaande aan de wedstrijd hun weg naar het stadion te vervolgen zodra ze de gemeente bereiken, met in achtneming van aanwijzingen van de politie, alsmede direct na afloop ervan weer uit de gemeente te vertrekken.
Personen, die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalorganisatie en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting of gedragingen of op andere wijze kenbaar maken, maar niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de te spelen voetbalwedstrijd en op een of andere wijze de openbare orde (dreigen te) verstoren, racistisch gedrag vertonen of racistische uitlatingen doen, zijn verplicht in omstandigheden als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet zich op eerste aanzegging van de politie buiten de gemeentegrenzen te begeven in de door de politie aan te geven route en richting, behalve als zij woonachtig zijn in de gemeente Emmen.
Artikel 2:22 Stadionomgevingsverbod
De burgemeester kan aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf 3 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 3 uur na afloop van voetbalwedstrijden van de organisator. Het verbod geldt voor een bepaalde periode welke niet langer is dan 2 jaar.
De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het vorige lid bedoelde verbod nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld. Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.
Artikel 2:23 Alcoholverstrekking in en om het stadion
Het is verboden om niet of tegen betaling alcoholhoudende dranken te verstrekken aan derden in het FC-Emmenstadion gedurende het tijdvak, dat begint drie uren voor en eindigt één uur na de periode, gedurende welke het stadion voor het publiek voor het bijwonen van een voetbal-wedstrijd als bedoeld in artikel 2:17 toegankelijk is.
AFDELING 9 MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:24 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:26 Verboden drankgebruik
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van de bebouwde kom of een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
Het is verboden op een openbare plaats dan wel bij of in een voor het publiek toegankelijk ruimte, zoals een portaal of een overdekte winkelpassage te bedelen om geld of andere zaken.
Artikel 2:29 Plakken en kalken
Artikel 2:32 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 2:33 Overlast van fiets of bromfiets op markt e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:34 Loslopende honden
Artikel 2:36 Gevaarlijke honden
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens die zich bevinden in een aan een weg grenzend weiland of terrein, dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat dit vee de weg niet kan bereiken.
Artikel 2:38 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2:41 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:42 Openlijk gebruik van drugs
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, die door de burgemeester is aangewezen omdat de openbare orde dat naar zijn oordeel noodzakelijk maakt in verband met het openlijk gebruik van of het gedrag van gebruikers van deze middelen anderszins, deel te nemen aan een samenscholing van drie of meer personen, met het kennelijke doel tot het gebruik van bedoelde middelen.
Artikel 2:43 Tijdelijk sluiten verkoopinrichting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of aantasting van het woon- en leefklimaat, tijdelijk voor ten hoogste vier weken, de sluiting bevelen van een verkoopinrichting, gelegen in een op grond van artikel 2:42 lid 2 aangewezen gebied, van waaruit voorwerpen worden verkocht die als hulpmiddel voor het gebruik van en/of de handel in drugs worden aangewend.
AFDELING 12 BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN EN AANPAK WOONOVERLAST
Artikel 2:44 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:2, 2:3, 2:17, 2:18, 2:19, 2:20, 2:21, 2:22; 2:37; 2:38, 2:39, 2:40 en 2:41 van de Algemene Plaatselijke Verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:45 Aanwijzing veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:47 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.
HOOFDSTUK 3 TOEZICHT OP INRICHTINGEN
AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een openbare inrichting, een automatenhal, een seksbedrijf of een escortbedrijf wordt uitgeoefend.
In afwijking van het eerste lid wordt het besluit van het bevoegd bestuursorgaan aangehouden tot het moment dat een besluit wordt genomen over een op de inrichting betrekking hebbende aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet, artikel 3, eerste lid onder a, van de Drank- en Horecawet of artikel 8.9 van de Wet milieubeheer, alsmede tot het moment dat een nader onderzoek als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob is afgerond en de uitkomsten daarvan bij de besluitvorming kunnen worden betrokken
Artikel 3:3 Indieningsvereisten
Bij een aanvraag om vergunning worden tenminste de volgende bescheiden overgelegd:
Artikel 3:4 Algemene weigeringsgronden
Artikel 3:5 Bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van het bepaalde in deze afdeling.
Met het oog op de in artikel 3:4, artikel 3:10, 3:16, 3.18 en artikel 3:30 genoemde belangen –elk voor deze van toepassing zijn op de bedoelde inrichting-, kan het bevoegd bestuursorgaan over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:4, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
AFDELING 2 OPENBARE INRICHTING
Artikel 3.9 Algemene begripsbepaling
Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 3.10 Exploitatie openbare inrichting
AFDELING 3 (SPEEL)AUTOMATENHAL
Artikel 3.15 Algemene begripsbepaling
Speelautomaat: een toestel, als bedoeld in artikel 30 onder a van de Wet op de Kansspelen, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen.
Artikel 3.16 Aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten
De personen die de inrichting als bedoeld in het eerste lid onder a en b in eigendom hebben, mogen alleen speelautomaten in de inrichting aanwezig hebben, welke in eigendom toebehoren aan een exploitant welke in het bezit is van een geldige exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 30h lid 1 van de Wet op de Kansspelen.
Artikel 3:17 Combinatie met exploitatievergunning
Ten aanzien van een hoogdrempelige inrichting wordt slechts een vergunning verleend voor het aanwezig hebben van speelautomaten, indien tevens een vergunning is verleend voor de exploitatie van de openbare inrichting.
Artikel 3:18 Speelautomatenhallen & Leisure
Ten aanzien van een inrichting, zoals genoemd in artikel 3:16, eerste lid onder b gelden tevens de volgende voorwaarden:
Artikel 3.19 Indieningsvereisten speelautomaten
In aanvulling op de vereisten uit artikel 3:3 worden bij een aanvraag om vergunning tenminste de volgende bescheiden overgelegd:
een verklaring waaruit blijkt dat de ondernemer zijn onderneming inpast in een hoogwaardig, meeromvattend Leisure concept en in het kader van de productdifferentiatie overeenkomstig het bepaalde in artikel 30n van de Wet op de Kansspelen juncto artikel 13 van het Speelautomatenbesluit een ideale mix van speelautomaten opstelt.
Artikel 3:20 Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 3:4 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelautomatenhal, of het karakter van de winkelstraat/ -buurt, of de openbare orde op een ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed.
AFDELING 4 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET
Artikel 3:22 Algemene begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 3:23 Verbod happy hours
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit of op het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 3:24 Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen
Voor zover er bij paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid verenigings- en wedstrijdactiviteiten plaatsvinden die eindigen tijdens het laatste uur vóór het verlopen of na afloop van de in dat lid genoemde schenktijden, is het deze paracommerciële rechtspersonen toegestaan, in aanvulling op de schenktijden genoemd in dat lid, alcoholhoudende drank te verstrekken tot 1,5 uur na beëindiging van deze activiteiten.
Paracommerciële rechtspersonen van sociaal-culturele, educatieve, recreatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, die zich met name richten op activiteiten waarbij de sociale interactie een voorname rol speelt, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank in het kader van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, met dien verstande dat de verstrekking niet plaatsvindt vóór 11.00 uur en niet ná 24.00 uur.
Voor zover er bij paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het derde lid verenigingsactiviteiten plaatsvinden die eindigen tijdens het laatste uur vóór het verlopen of na afloop van de in dat lid genoemde schenktijden, is het deze paracommerciële rechtspersonen toegestaan, in aanvulling op de schenktijden genoemd in dat lid, alcoholhoudende drank te verstrekken tot 1,5 uur na beëindiging van deze activiteiten.
Artikel 3:26 Schenken sterke drank bij paracommerciële rechtspersonen
Het is verboden in een paracommerciële inrichting sterke drank te verstrekken.
AFDELING 5 REGULERING PROSTITUTIE, SEKSBRANCHE EN AANVERWANTE ONDERWERPEN
Artikel 3:28 Algemene begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. Advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt.
b. Bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft een voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester;
c. Escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee;
d. Klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten.
e. Prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
f. Prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
g. Prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie.
h. Raamprostitutie: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling.
i. Seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling.
j. Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar, alsmede een bedrijfsmatig thuisprostitutiebedrijf in een (deel van) een woning.
AFDELING 5.1 VERGUNNING SEKSBEDRIJF
Artikel 3:33 Weigeringsgronden
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500,- euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht , wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:35, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:35 Intrekkingsgronden
Artikel 3:36 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:34, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Artikel 3:37 Verlenging vergunning
Op een aanvraag om verlenging van een vergunning zijn de artikelen 3:30, 3:31, 3:32, 3:33, 3:34 en 3:42, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat actuele gegevens en bescheiden waarover het bevoegde bestuursorgaan al beschikking heeft niet nogmaals overlegd dienen te worden.
AFDELING 5.3 REGELS VOOR ALLE PROSTITUTIEBEDRIJVEN EN PROSTITUEES
Artikel 3:41 Verplichtingen van exploitant en beheerder prostitutiebedrijf of escortbedrijf
De exploitant van een prostitutiebedrijf of een escortbedrijf draagt er zorg voor dat:
medewerkers van de namens de gemeente toezichthoudende gezondheidsdienst GGD Drenthe en van andere door de burgemeester of het college aangewezen instellingen worden toegelaten tot seksinrichtingen als ze voornemens zijn een toetsing van de hygiëne-eisen of voorlichtings- en preventie-activiteiten uit te voeren of voorlichtingsmateriaal te verspreiden;
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
AFDELING 5.4 RAAM- EN STRAATPROSTITUTIE
Artikel 3:44 Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
AFDELING 6. TOEZICHT OP SMARTHOPS C.A.
Artikel 3:47 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Smartshop: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer vaak wordt aangeduid als een smartshop, headshop of growshop.
Artikel 3:52 Weigeringsgronden
Artikel 3:53 Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden een smartshop voor het publiek geopend te houden indien in de inrichting geen leidinggevende of beheerder(s) aanwezig is die vermeld staat op een vergunning met betrekking tot die inrichting.
Artikel 3:54 Intrekkinggronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning intrekken, indien:
aannemelijk is, dat een leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
Artikel 3:55 Vervallen vergunning
De vergunning vervalt indien een vergunning, strekkende ter vervanging van een eerdere vergunning voor dezelfde inrichting, is verleend.
Artikel 3:56 Sluiting van inrichtingen
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 3:57 Toegang opsporingsambtenaren
De leidinggevende en beheerder(s) van de smartshop is verplicht ervoor te zorgen dat opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering alsmede de ambtenaren die door burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf:
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING MILIEU, NATUURSCHOON EN UITERLIJK AANZIEN GEMEENTE
AFDELING 1 GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is in een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de waarden als bedoeld in de artikelen 2.17 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting tenminste drie weken voor aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
AFDELING 3 MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:6 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
AFDELING 4 NAAKTRECREATIE EN KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
Artikel 4:7 Algemene begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder:
kampeermiddel: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:2 Parkeren voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:4 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,40 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
AFDELING 2 GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Artikel 5:10 Beperking verkeer in natuurgebieden en andere groenvoorzieningen
Artikel 5:11 Voorwerpen in, op of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, in, op of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale omgevingsverordening Drenthe, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatie-verordening.
Artikel 5:13 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Artikel 5:14 Inzamelingen van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, SLOT- en OVERGANGSBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:7 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikelen 2:1, 2:2, 2:3, 2:7, 2:8, 2:11, 2:13, 2:14, 2:17, 2:18, 2:19, 2:20, 2:21, 2:22, 2:23; 2:27, 2:29, 2:30, 2:31, 2:36, 2:37, 2:38, 2:39, 2:40, 2:41, 2:42, 2:43, 2:44, 2:45, 3:10, 3:13, 3:14, 3:16, 3:30, 3:38, 3:39, 3:40, 3:41, 3:43, 3:44, 3:46, 3:47, 3:48, 4:3, 4:4, 4:6, 5:14, 5:16.
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:7 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: artikelen 2:4, 2:5, 2:6, 2:15, 2:24, 2:25, 2:26, 2:28, 2:32, 2:33, 2:34, 2:35,3:41, 4:5, 4:8, 4:9, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, 5:10, 5:11, 5:12, 5:13, 5:16, 5:18, 5:19, 5:21, 5:22, 5:24.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
AFDELING 2 SLOT – en OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De ‘Algemene Plaatselijke Verordening 2012 (raadsbesluit van 26 januari 2012, RA11.0139), inclusief de wijzigingsbesluiten van 31 oktober 2013 (RA13.0083) en 19 december 2013 (RA13.0094) worden ingetrokken.
Artikel 6:5 Overgangsbepalingen
Besluiten, genomen krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-166794.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.