Gemeenteblad van Weert
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weert | Gemeenteblad 2019, 16622 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weert | Gemeenteblad 2019, 16622 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels omtrent de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2019
De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht een aantal beroepsgroepen om te werken met een meldcode. Het gaat om beroepskrachten die in hun werk te maken kunnen krijgen met huiselijk geweld en kindermishandeling.
De meldcode is een stappenplan om bij een situatie te bepalen of melden bij Veilig Thuis nodig is én of er hulp verleent/georganiseerd kan worden. Op basis hiervan kan de medewerker het risico op en de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling wegen. Dit stelt hen in staat om te beoordelen of er sprake is van dusdanig ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling, of een vermoeden daarvan, dat een melding bij Veilig Thuis nodig is.
Het doel is om te zorgen voor meer veiligheid en de juiste hulp. Daarom is het belangrijk dat signalen gezien worden door de mensen om het slachtoffer heen. De signalen worden gemeld bij Veilig Thuis. Medewerkers van Veilig Thuis kunnen met (gebundelde) signalen de veiligheid van het kind of volwassene inschatten. Daarnaast helpt Veilig Thuis beroepskrachten bij hoe ze kunnen handelen als er vermoedens zijn van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Deze meldcode helpt medewerkers van de gemeente Weert omgaan met signalen en vermoedens van huiselijke geweld en kindermishandeling.
UITGANGSPUNTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DEZE MELDCODE
De medewerker werkt op basis van de opgebouwde relatie met de inwoner en zijn netwerk. Bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt er beroep gedaan op de medewerker om de werkrelatie met de inwoner en zijn netwerk vast te houden én de signalen zo concreet en feitelijk mogelijk te benoemen.
De medewerker werkt zorgvuldig en baseert de afwegingen op feitelijke en relevante informatie over de inwoner en zijn situatie. Deze informatie heeft de medewerker zoveel mogelijk zelf verzameld (uit de eerste hand). Eventueel vult hij deze aan met informatie uit andere bronnen (uit de tweede hand).
STAPPENPLAN BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
STAP 1: IN KAART BRENGEN VAN SIGNALEN
Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het ‘Signaleringsformulier huiselijk geweld en kindermishandeling gemeente Weert’. De teamleider maakt afspraken met het team waar deze formulieren opgeslagen worden.
Ga na of collega’s ook signalen hebben die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling of dat zij deze signalen herkennen. Het gaat dan om collega’s die vanuit hun functie contact (kunnen) hebben met de inwoner. Registreer de contacten die je hierover hebt in het signaleringsformulier. Registreer ook de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.
Beschrijf de signalen zo feitelijk mogelijk en vermijd aannames. Wanneer er veronderstellingen worden beschreven, benoem dan uitdrukkelijk dat het gaat om een veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.
Heb je zelf geen contact met de kinderen en/of gezinsleden van de inwoner, dan kun je toch signalen vastleggen over de situatie waarin de kinderen en/of gezinsleden zich mogelijkerwijs bevinden, als de toestand van de inwoner daar aanleiding toe geeft.
Bij stap 1 hoort ook het uitvoeren van de KINDCHECK. Als medewerker ben je verplicht om te onderzoeken of de volwassene of adolescent minderjarige kinderen thuis heeft waar hij voor zorgt. De kindcheck is aan de orde in alle gevallen waarin de medewerker meent dat door de medische situatie of door andere omstandigheden waarin de inwoner verkeert, een risico bestaat op ernstige schade voor kinderen waar de inwoner zorg voor draagt. Als je van mening bent dat dit risico aanwezig is dan onderzoek je in een gesprek met inwoner of er kinderen bij de betreffende inwoner wonen en wie er voor hen zorgen. Indien er kinderen zijn die van de inwoner afhankelijk zijn, leg dan in het dossier vast hoeveel kinderen er zijn, wat de leeftijd is en of inwoner de zorg deelt met een (ex-)partner of met een andere volwassenen. Als je zelf geen contact hebt met de kinderen, leg dan de eventuele oudersignalen vast. Denk hierbij aan de lichamelijke of geestelijke conditie of andere omstandigheden die een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid van de kinderen. Op basis van deze informatie wordt beslist of er verdere actie ondernomen moet worden, door de stappen van de meldcode te zetten.
De Handleiding Kindcheck van Augeo geeft meer informatie over het uitvoeren van de kindcheck .
STAP 2: SIGNALEN BESPREKEN MET COLLEGA EN/OF VEILIG THUIS
Bespreek de signalen met één of meerdere deskundige collega’s.
Vraag zo nodig advies aan Veilig Thuis Noord- en Midden- Limburg. Voor professionals is Veilig Thuis op werkdagen tot 22.00 uur voor overleg bereikbaar op het telefoonnummer 088-0072975.
Bij specifieke vormen van geweld waarbij onvoldoende kennis aanwezig is vraag je altijd advies aan Veilig Thuis over de vervolgstappen. Het bespreken kan anoniem gebeuren. Het gaat hier namelijk om het vragen van advies en niet om het doen van een melding. De uitkomsten van de collegiale consultatie en het advies leg je vast in het dossier.
STAP 3: GESPREK MET BETROKKENEN
Bespreek samen met een collega de signalen met de betrokkenen. Bereid het gesprek met de aandachtsfunctionaris en eventueel met Veilig Thuis voor. Laat in het gesprek het volgende terugkomen:
Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de inwoner, is alleen mogelijk als:
Melding in de verwijsindex jongeren
Overweeg in deze stap of het noodzakelijk is om, gelet op de bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige(n), ook een melding te doen in de verwijsindex risicojongeren (VIR). Een melding in de VIR is geen alternatief voor het doen van een melding van kindermishandeling bij Veilig Thuis. Als je besluit om een melding te doen in de VIR dan ga je door met stap 4 en 5 van de meldcode als de vermoedens van kindermishandeling door het gesprek met betrokkenen niet zijn weggenomen.
STAP 4: WEEG DE AARD EN DE ERNST VAN HET HUISELIJK GEWELD OF DE KINDERMISHANDELING
De verzamelde informatie in de eerste drie stappen wordt nu gewogen. Het doel is om het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling in te schatten evenals de aard en de ernst hiervan. Voor het maken van deze inschatting kan gebruik worden gemaakt van afwegingsvragen en voorbeelden die vermeld worden in de afwegingskaders die van toepassing zijn op de twee beroepsgroepen werkzaam binnen de gemeente. Afhankelijk van de functie van medewerker geldt óf het afwegingskader voor pedagogen, psychologen, (psycho) therapeuten, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals óf het afwegingskader voor onderwijs en leerplicht/RMC.
Het is altijd mogelijk om in deze stap advies te vragen bij Veilig Thuis, zonder dat de persoonsgegevens van de mogelijke betrokkenen geregistreerd worden. De aandachtsfunctionaris kan ook ondersteunen bij het uitvoeren van de weging.
In deze stap vinden twee afwegingen plaats. Allereerst moet er afgewogen worden of er op basis van de stappen 1 t/m 4 een vermoeden van/sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Daarna moet de afweging gemaakt worden of er een vermoeden van of sprake is van acute of structurele onveiligheid.
Gebruik hiervoor het afwegingskader op pagina 6 (WIZ) of pagina 9 (leerplichtambtenaar en RMC)
STAP 5: BESLISSEN OVER MELDEN BIJ VEILIG THUIS EN HET ORGANISEREN VAN HULP
Nadat zorgvuldig de aard en de ernst van de (dreigende) onveiligheid zijn ingeschat dient de medewerker op basis van de uitkomsten hiervan in stap 5 twee beslissingen te nemen.
Besluit 1: Is melden noodzakelijk?
HET MELDEN VAN VERMOEDENS VAN HUISELIJK GEWELD EN/OF KINDERMISHANDELING IS EEN PROFESSIONELE NORM:
Het afwegingskader ondersteunt bij het maken van deze beslissingen door drie afwegingen met afwegingsvragen te formuleren. Afhankelijk van de uitkomst van deze drie afwegingen kan medewerker beslissen of melden bij Veilig Thuis noodzakelijk is, conform de professionele norm die geformuleerd is in bovenstaand kader.
Gebruik hierbij het afwegingskader op pagina 7 voor medewerkers van WIZ of het afwegingskader op pagina 10 ( voor leerplichtambtenaren en RMC)
Indien er sprake is van acute en/of structurele onveiligheid wordt er direct gemeld bij Veilig Thuis. Besluit 2 wordt dan door de medewerker samen met Veilig Thuis doorlopen.
Melden en bespreken met de betrokkene inwoner(s)
Indien uit het stappenplan naar voren komt dat een melding bij Veilig Thuis noodzakelijk is:
Voorafgaand aan de melding bij Veilig Thuis bespreek je de melding met de betrokkene inwoners.
Laat in het gesprek het volgende terugkomen:
is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in deze afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;
Van contacten met de betrokkenen over de melding kun je afzien:
Besluit 2: is zelf passende en toereikende hulp bieden of organiseren ook mogelijk?
Indien uit de afwegingen in stap 5 blijkt dat je de inwoner en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:
VRAGEN TER AFWEGING VOOR HET TEAM WIZ
Hieronder vind je de uitwerking van de vijf afwegingsvragen en beslissingen die genomen moeten worden in stap 4 en 5 van de meldcode, afgeleid uit het afwegingskader voor pedagogen, psychologen, (psycho)therapeuten, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals.
Afweging 1: Heb ik op basis van de stappen 1 t/m 4 een vermoeden van/ is er sprake van huiselijk geweld en/of kindermishandeling?
Wanneer er wel een vermoeden is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling dan dient de vraag beantwoordt te worden of er sprake is van acute of structurele onveiligheid.
Voor het beantwoorden van deze vraag kunnen medewerkers gebruik maken van de vragen ter afweging die zijn opgenomen in het afwegingskader.
Afweging 2: Heb ik een vermoeden van of is er sprake van acute of structurele onveiligheid?
HEB IK EEN VERMOEDEN OF IS ER SPRAKE VAN ACUTE ONVEILIGHEID?
HEB IK EEN VERMOEDEN VAN OF IS ER SPRAKE VAN STRUCTURELE ONVEILIGHEID?
Afweging 3: Ben ik in staat effectieve (passende) hulp te bieden of te organiseren om dreiging van (toekomstig) huiselijk geweld en/of kindermishandeling af te wenden?
Afweging 4: Werken de betrokkenen inwoners mee aan de geboden of georganiseerde hulp?
Afweging 5: leidt de hulp binnen de gewenste termijn tot de noodzakelijke resultaten ten aanzien van veiligheid en/of het herstel van alle betrokkenen?
VRAGEN TER AFWEGING VOOR HET TEAM LEERPLICHTAMBTENAAR/RMC
Hieronder vind je de uitwerking van de vijf afwegingsvragen en beslissingen die genomen moeten worden in stap 4 en 5 van de meldcode, afgeleid uit het afwegingskader voor Onderwijs en Leerplicht/RMC.
De stappen 1 t/m 3 van de meldcode doorlopen en
A: op basis van deze doorlopen stappen is er geen actie nodig: vastleggen in het dossier en sluiten.
B: ik heb een sterk vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
Op basis van de stappen 1 t/m 4 van de meldcode schatten wij als school (functionarissen en bevoegd gezag)/leerplicht in dat er sprake is van acute en/of structurele onveiligheid.
A: Nee. Ga verder naar afweging 3.
B. Ja of twijfel. Direct (telefonisch) (anoniem) melding doen bij veilig thuis. De afwegingen hierna worden met Veilig Thuis doorlopen.
Ter ondersteuning zijn in het afwegingskaders voorbeelden opgenomen die gebruikt kunnen worden om deze afweging te maken:
Als een ouder/verzorger (medische) klachten/aandoeningen bij een kind verzint/aandikt, (medische) onderzoeksgegevens betreffende bij het kind bestaande klachten en afwijkingen vervalst of in het kader van een onderzoek selectief verstrek of (medische) klachten en afwijkingen bij het kind daadwerkelijk veroorzaakt.
Minderjarigen die opgroeien bij ouders met zodanig ernstige (psychosociale, relationele) problematiek ten gevolge van verstandelijke beperking, middelenverslaving, psychische problematiek dat de fysieke en emotionele veiligheid van het kind bij herhaling en/ of voortdurend wordt bedreigd en de ontwikkelmogelijkheden van deze minderjarigen structureel ingeperkt worden.
Ben ik, of iemand anders van school/ketenpartner in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren en kan de dreiging voor mogelijk huiselijk geweld of kindermishandeling afgewend worden?
A: Nee. Melden bij Veilig Thuis, die binnen vijf werkdagen een besluit neemt en terugkoppelt naar de melder.
B: Ja. Ga verder met afweging 4.
Aanvaarden de betrokkenen de hulp zoals in afweging 3 is georganiseerd en zijn zij bereid zich actief in te zetten?
A: Nee. Melden bij Veilig Thuis.
B: Ja. Hulp in gang zetten en een termijn afspreken waarop effect meetbaar/merkbaar moet zijn. Zo concreet mogelijk maken en vastleggen. Spreek af wie welke rol heeft en benoem casemanager. Spreek af welke taken alle betrokkenen hebben, zodat de verwachtingen voor iedereen helder zijn. Leg vast, voer uit en ga verder met afweging 5.
Leidt de hulp binnen de afgesproken termijn tot de afgesproken resultaten ten aanzien van de veiligheid, het welzijn en/of herstel van de direct betrokkenen?
A: Nee. Melden bij Veilig Thuis.
B: Ja. Hulp afsluiten met vastgelegde afspraken over het monitoren van de veiligheid van alle betrokkenen. Spreek hierbij een nazorgtraject af. Leg termijnen en verwachtingen vast.
Deze meldcode is geschreven voor de medewerkers die voor de gemeente Weert werkzaam is in het kader van de Leerplichtwet of de medewerker met direct klantcontact die in dit verband aan inwoners begeleiding of een andere wijze van ondersteuning biedt. Het gebruik van de meldcode is verplicht voor leerplichtambtenaren, Wmo-regisseurs, de medewerkers Vraagwijzer, medewerkers Schulddienstverlening en medewerkers Participatie. Medewerkers die werkzaam zijn in een toezichthoudende functie en vanuit die rol vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling signaleren dienen deze signalen te bespreken met de aandachtsfunctionaris. De aandachtfunctionaris dient deze signalen dan verder op te pakken.
Iedere persoon aan wie de medewerker professionele diensten aan verleent.
Het (dreigen met) geweld door iemand uit de huiselijke kring als (ex) partners, gezinsleden, familieleden, huisgenoten en mantelzorgers. Onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele, psychische of economische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Daaronder is ook begrepen ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld.
Iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Daaronder is ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten;
Van acute onveiligheid is sprake als een persoon in direct fysiek gevaar verkeert en diens veiligheid de komende dagen niet gegarandeerd is. Hij of zij heeft direct bescherming nodig. Bij het afwegen van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling schat een generalist allereerst en voortdurend in of een betrokkene acuut (levens)gevaar loopt. Dit betreft de aanwezigheid van fysiek of seksueel geweld (met of zonder letsel) of, in het geval van zorgafhankelijke kinderen of (oudere) volwassenen, de áfwezigheid van de meest basale verzorging (waaronder eten, drinken, kleding en
onderdak). Het kan ook gaan om het onnodig toedienen van medicijnen of het verrichten van onnodige (medische) zorg.
Bij structurele onveiligheid is er sprake van herhaling of het voortduren van een onveilige situatie of geweld. Een voorgeschiedenis van huiselijk geweld of kindermishandeling is de belangrijkste voorspeller voor het voortduren van onveiligheid (plegerschap of slachtofferschap) in de toekomst. Er
kan sprake zijn van een patroon van herhaald geweld, maar ook van permanente tekortkomingen in de geestelijke en/of lichamelijke verzorging van zorgafhankelijke kinderen en/of volwassenen. Structurele onveiligheid heeft schadelijke gevolgen door de herhaling van de feiten, de voortdurende dreiging en (emotionele) onveiligheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-16622.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.