Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels omtrent de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2019

Het college van Burgemeester en Wethouders van Weert overwegende:

  • dat de gemeente Weert verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn inwoners en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan inwoners die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling;

  • dat van de medewerkers die werkzaam zijn bij de gemeente Weert op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met inwoners attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;

  • dat de gemeente Weert een meldcode wenst vast te stellen zodat de medewerkers weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;

  • dat de gemeente Weert in deze code vastlegt hoe zij de medewerkers bij deze stappen ondersteunt;

in aanmerking nemende

  • de Wet Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • het Besluit houdende wijziging van het Besluit verplichte meldcode;

  • de Algemene verordening gegevensbescherming

  • de Jeugdwet;

  • de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

 

b e s l u i t:

tot vaststelling van de navolgende meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling:

 

 

MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

gemeente Weert januari 2019

INLEIDING

De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht een aantal beroepsgroepen om te werken met een meldcode. Het gaat om beroepskrachten die in hun werk te maken kunnen krijgen met huiselijk geweld en kindermishandeling.

De meldcode is een stappenplan om bij een situatie te bepalen of melden bij Veilig Thuis nodig is én of er hulp verleent/georganiseerd kan worden. Op basis hiervan kan de medewerker het risico op en de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling wegen. Dit stelt hen in staat om te beoordelen of er sprake is van dusdanig ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling, of een vermoeden daarvan, dat een melding bij Veilig Thuis nodig is.

 

Het doel is om te zorgen voor meer veiligheid en de juiste hulp. Daarom is het belangrijk dat signalen gezien worden door de mensen om het slachtoffer heen. De signalen worden gemeld bij Veilig Thuis. Medewerkers van Veilig Thuis kunnen met (gebundelde) signalen de veiligheid van het kind of volwassene inschatten. Daarnaast helpt Veilig Thuis beroepskrachten bij hoe ze kunnen handelen als er vermoedens zijn van huiselijk geweld en kindermishandeling.

 

Deze meldcode helpt medewerkers van de gemeente Weert omgaan met signalen en vermoedens van huiselijke geweld en kindermishandeling.

UITGANGSPUNTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DEZE MELDCODE

  • De stappen worden altijd doorgelopen samen met een aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • De medewerker kan de meldcode na elke stap stoppen. Dit wordt dan geregistreerd. Bij het volgen van de meldcode hoeven de stappen niet op volgorde uitgevoerd te worden. Alleen bij stap 5 is er een vaste volgorde.

  • De medewerker werkt op basis van de opgebouwde relatie met de inwoner en zijn netwerk. Bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt er beroep gedaan op de medewerker om de werkrelatie met de inwoner en zijn netwerk vast te houden én de signalen zo concreet en feitelijk mogelijk te benoemen.

  • De medewerker werkt zorgvuldig en baseert de afwegingen op feitelijke en relevante informatie over de inwoner en zijn situatie. Deze informatie heeft de medewerker zoveel mogelijk zelf verzameld (uit de eerste hand). Eventueel vult hij deze aan met informatie uit andere bronnen (uit de tweede hand).

  • De medewerker gaat ook op zoek naar andere informatie of andere interpretaties van de beschikbare informatie die de situatie kunnen verklaren.

  • Wanneer er meerdere beroepskrachten betrokken zijn stemt de medewerker zijn handelen af met de inwoner en de andere beroepskrachten, met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving over het delen van informatie.

  • Als de medewerker niet weet of er kinderen zijn in de situatie van de inwoner voert deze de verplichte KINDCHECK uit. Als er opgroeiende kinderen zijn zorgt de professional ervoor dat naar hun visie gevraagd wordt, dat hun mening meeweegt en dat zij informatie krijgen.

  • Gaat het om signalen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling door een collega dan is dit stappenplan niet van toepassing. Deze vermoedens worden gemeld bij de leidinggevende.

STAPPENPLAN BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

STAP 1: IN KAART BRENGEN VAN SIGNALEN

Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het ‘Signaleringsformulier huiselijk geweld en kindermishandeling gemeente Weert’. De teamleider maakt afspraken met het team waar deze formulieren opgeslagen worden.

 

Ga na of collega’s ook signalen hebben die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling of dat zij deze signalen herkennen. Het gaat dan om collega’s die vanuit hun functie contact (kunnen) hebben met de inwoner. Registreer de contacten die je hierover hebt in het signaleringsformulier. Registreer ook de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.

 

Beschrijf de signalen zo feitelijk mogelijk en vermijd aannames. Wanneer er veronderstellingen worden beschreven, benoem dan uitdrukkelijk dat het gaat om een veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.

Heb je zelf geen contact met de kinderen en/of gezinsleden van de inwoner, dan kun je toch signalen vastleggen over de situatie waarin de kinderen en/of gezinsleden zich mogelijkerwijs bevinden, als de toestand van de inwoner daar aanleiding toe geeft.

 

Bij stap 1 hoort ook het uitvoeren van de KINDCHECK. Als medewerker ben je verplicht om te onderzoeken of de volwassene of adolescent minderjarige kinderen thuis heeft waar hij voor zorgt. De kindcheck is aan de orde in alle gevallen waarin de medewerker meent dat door de medische situatie of door andere omstandigheden waarin de inwoner verkeert, een risico bestaat op ernstige schade voor kinderen waar de inwoner zorg voor draagt. Als je van mening bent dat dit risico aanwezig is dan onderzoek je in een gesprek met inwoner of er kinderen bij de betreffende inwoner wonen en wie er voor hen zorgen. Indien er kinderen zijn die van de inwoner afhankelijk zijn, leg dan in het dossier vast hoeveel kinderen er zijn, wat de leeftijd is en of inwoner de zorg deelt met een (ex-)partner of met een andere volwassenen. Als je zelf geen contact hebt met de kinderen, leg dan de eventuele oudersignalen vast. Denk hierbij aan de lichamelijke of geestelijke conditie of andere omstandigheden die een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid van de kinderen. Op basis van deze informatie wordt beslist of er verdere actie ondernomen moet worden, door de stappen van de meldcode te zetten.

De Handleiding Kindcheck van Augeo geeft meer informatie over het uitvoeren van de kindcheck .

 

STAP 2: SIGNALEN BESPREKEN MET COLLEGA EN/OF VEILIG THUIS

Bespreek de signalen met één of meerdere deskundige collega’s.

Vraag zo nodig advies aan Veilig Thuis Noord- en Midden- Limburg. Voor professionals is Veilig Thuis op werkdagen tot 22.00 uur voor overleg bereikbaar op het telefoonnummer 088-0072975.

Bij specifieke vormen van geweld waarbij onvoldoende kennis aanwezig is vraag je altijd advies aan Veilig Thuis over de vervolgstappen. Het bespreken kan anoniem gebeuren. Het gaat hier namelijk om het vragen van advies en niet om het doen van een melding. De uitkomsten van de collegiale consultatie en het advies leg je vast in het dossier.

 

STAP 3: GESPREK MET BETROKKENEN

Bespreek samen met een collega de signalen met de betrokkenen. Bereid het gesprek met de aandachtsfunctionaris en eventueel met Veilig Thuis voor. Laat in het gesprek het volgende terugkomen:

  • 1.

    Leg de inwoner het doel van het gesprek uit;

  • 2.

    Beschrijf de feiten die zijn vastgelegd en de waarnemingen die zijn gedaan;

  • 3.

    Nodig de inwoner uit om hier een reactie op te geven;

  • 4.

    Kom pas na deze reactie zo nodig met een interpretatie van hetgeen je hebt gezien, gehoord en waargenomen.

Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de inwoner, is alleen mogelijk als:

  • de veiligheid van de inwoner, de medewerker, of die van een ander in het geding is;

  • er goede redenen zijn om aan te nemen dat de inwoner door dit gesprek het contact met de medewerker zal verbreken;

  • er sprake is van een zodanig urgente situatie dat een directe melding bij Veilig Thuis niet uitgesteld kan worden.

Melding in de verwijsindex jongeren

Overweeg in deze stap of het noodzakelijk is om, gelet op de bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige(n), ook een melding te doen in de verwijsindex risicojongeren (VIR). Een melding in de VIR is geen alternatief voor het doen van een melding van kindermishandeling bij Veilig Thuis. Als je besluit om een melding te doen in de VIR dan ga je door met stap 4 en 5 van de meldcode als de vermoedens van kindermishandeling door het gesprek met betrokkenen niet zijn weggenomen.

 

STAP 4: WEEG DE AARD EN DE ERNST VAN HET HUISELIJK GEWELD OF DE KINDERMISHANDELING

De verzamelde informatie in de eerste drie stappen wordt nu gewogen. Het doel is om het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling in te schatten evenals de aard en de ernst hiervan. Voor het maken van deze inschatting kan gebruik worden gemaakt van afwegingsvragen en voorbeelden die vermeld worden in de afwegingskaders die van toepassing zijn op de twee beroepsgroepen werkzaam binnen de gemeente. Afhankelijk van de functie van medewerker geldt óf het afwegingskader voor pedagogen, psychologen, (psycho) therapeuten, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals óf het afwegingskader voor onderwijs en leerplicht/RMC.

 

Het is altijd mogelijk om in deze stap advies te vragen bij Veilig Thuis, zonder dat de persoonsgegevens van de mogelijke betrokkenen geregistreerd worden. De aandachtsfunctionaris kan ook ondersteunen bij het uitvoeren van de weging.

 

In deze stap vinden twee afwegingen plaats. Allereerst moet er afgewogen worden of er op basis van de stappen 1 t/m 4 een vermoeden van/sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Daarna moet de afweging gemaakt worden of er een vermoeden van of sprake is van acute of structurele onveiligheid.

Gebruik hiervoor het afwegingskader op pagina 6 (WIZ) of pagina 9 (leerplichtambtenaar en RMC)

 

STAP 5: BESLISSEN OVER MELDEN BIJ VEILIG THUIS EN HET ORGANISEREN VAN HULP

Nadat zorgvuldig de aard en de ernst van de (dreigende) onveiligheid zijn ingeschat dient de medewerker op basis van de uitkomsten hiervan in stap 5 twee beslissingen te nemen.

 

Besluit 1: Is melden noodzakelijk?

 

HET MELDEN VAN VERMOEDENS VAN HUISELIJK GEWELD EN/OF KINDERMISHANDELING IS EEN PROFESSIONELE NORM:

  • In alle gevallen waarbij sprake is van acute en/of structurele onveiligheid.

  • In alle niet-acuut onveilige en niet structureel onveilige situaties, waarin de medewerker meent

  • dat hij in onvoldoende mate effectieve hulp kan bieden of kan regelen bij (risico’s op)

  • huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

  • Indien een medewerker hulp biedt of regelt om een inwoner te beschermen tegen (risico op)

  • huiselijk geweld en/of kindermishandeling en de inwoner (of andere betrokkenen) de hulp niet aanvaarden of niet in staat zijn zich in te zetten om herhaling te voorkomen.

  • Indien een medewerker hulp biedt of regelt en het (risico op) huiselijk geweld en/of kindermishandeling blijkt niet te stoppen of de onveilige situatie herhaalt zich.

 

Het afwegingskader ondersteunt bij het maken van deze beslissingen door drie afwegingen met afwegingsvragen te formuleren. Afhankelijk van de uitkomst van deze drie afwegingen kan medewerker beslissen of melden bij Veilig Thuis noodzakelijk is, conform de professionele norm die geformuleerd is in bovenstaand kader.

Gebruik hierbij het afwegingskader op pagina 7 voor medewerkers van WIZ of het afwegingskader op pagina 10 ( voor leerplichtambtenaren en RMC)

Indien er sprake is van acute en/of structurele onveiligheid wordt er direct gemeld bij Veilig Thuis. Besluit 2 wordt dan door de medewerker samen met Veilig Thuis doorlopen.

 

Melden en bespreken met de betrokkene inwoner(s)

Indien uit het stappenplan naar voren komt dat een melding bij Veilig Thuis noodzakelijk is:

 

  • breng het afdelingshoofd op de hoogte van het voorgenomen besluit;

  • meld je het vermoeden bij Veilig Thuis. Hierbij sluit je zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef daarbij duidelijk aan indien de informatie je je meldt (ook) van anderen afkomstig is;

  • overleg met Veilig Thuis wat je na de melding, binnen de grenzen van jouw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om de inwoner en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling te beschermen;

  • breng het afdelingshoofd op de hoogte van de gedane melding.

Voorafgaand aan de melding bij Veilig Thuis bespreek je de melding met de betrokkene inwoners.

In het geval van:

  • kinderen jonger dan 12 jaar: bespreek de melding alleen met de ouder(s);

  • kinderen tussen de 12 en 16 jaar: bespreek de melding met het kind en de ouder(s);

  • kinderen vanaf 16 jaar: bespreek de melding alleen met het kind.

Laat in het gesprek het volgende terugkomen:

 

  • leg uit waarom je van plan bent een melding te doen en wat het doel daarvan is;

  • vraag de betrokkenen uitdrukkelijk om een reactie;

  • in geval van bezwaren van de betrokkenen, overleg op welke wijze je tegemoet kunt komen aan deze bezwaren;

  • is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in deze afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;

  • doe een melding indien naar jouw oordeel de bescherming van de inwoner of zijn gezinslid de doorslag moet geven.

Van contacten met de betrokkenen over de melding kun je afzien:

  • als de veiligheid van de betrokkenen, die van jezelf, of die van een ander in het geding is;

  • als je goede redenen hebt om te veronderstellen dat de inwoner daardoor het contact zal verbreken;

Besluit 2: is zelf passende en toereikende hulp bieden of organiseren ook mogelijk?

Indien uit de afwegingen in stap 5 blijkt dat je de inwoner en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:

  • breng het afdelingshoofd op de hoogte van het voorgenomen besluit om hulp te organiseren;

  • organiseer dan de noodzakelijke hulp;

  • volg de effecten van deze hulp;

  • doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.

  • breng het afdelingshoofd op de hoogte van de gedane stappen.

VRAGEN TER AFWEGING VOOR HET TEAM WIZ

Hieronder vind je de uitwerking van de vijf afwegingsvragen en beslissingen die genomen moeten worden in stap 4 en 5 van de meldcode, afgeleid uit het afwegingskader voor pedagogen, psychologen, (psycho)therapeuten, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals.

 

Afweging 1: Heb ik op basis van de stappen 1 t/m 4 een vermoeden van/ is er sprake van huiselijk geweld en/of kindermishandeling?

  • -

    Geen vermoeden:

    Wanneer er geen vermoeden of sprake is van huiselijke geweld en/of kindermishandeling, dan kan het doorlopen van de meldcode afgesloten worden. Dit dient vastgelegd te worden in het dossier en het dossier kan gesloten worden.

  • -

    Wel een vermoeden:

    Wanneer er wel een vermoeden is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling dan dient de vraag beantwoordt te worden of er sprake is van acute of structurele onveiligheid.

    Voor het beantwoorden van deze vraag kunnen medewerkers gebruik maken van de vragen ter afweging die zijn opgenomen in het afwegingskader.

Afweging 2: Heb ik een vermoeden van of is er sprake van acute of structurele onveiligheid?

 

Vragen ter afweging:

 

HEB IK EEN VERMOEDEN OF IS ER SPRAKE VAN ACUTE ONVEILIGHEID?

  • Verkeert een van de betrokkenen in direct (levens)gevaar?

  • Is er ernstig letsel met een vermoeden dat dit is toegebracht, of een poging daartoe?

  • Is er sprake van mensenhandel (zoals uitbuiting of gedwongen prostitutie)?

  • Is er sprake van het in gevaar brengen van kinderen en kwetsbare volwassenen als gevolg van excessief middelenmisbruik en/of een acute psychische crisis van de verantwoordelijke ouder/partner/verzorger?

  • Is er een acute dreiging om zichzelf én een naaste (waaronder (ex-)partner, kinderen of een familielid) te doden, ernstig letsel toe te brengen of hun vrijheid te benemen (ontvoering, familiedrama, eerwraak, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking)?

  • Is er sprake van geweld of verwaarlozing leidend tot verminkingen, handicaps of de dood bij een lid van het gezinssysteem?

  • Is er sprake van fysieke verwaarlozing die acuut de gezondheid bedreigt van zeer jonge kinderen, volwassenen met een beperking, ouderen of anderen in een zorgafhankelijke situatie?

  • Is er sprake van een (herhaalde) suïcidepoging van een ouder van een minderjarig kind dat zorgafhankelijk van hem of haar is en is er geen andere verzorger voor het kind?

  • Heeft de (mogelijke) pleger van het geweld direct toegang tot het slachtoffer, of is het slachtoffer in een zorgafhankelijke positie van de pleger?

  • Is er sprake van recent gewelddadig gedrag zoals verwondingen die medische behandeling of medisch sporenonderzoek behoeven (bijvoorbeeld: poging tot wurging, bedreiging met een wapen, seksueel geweld/misbruik)?

  • Is er sprake van een uitspraak die wijst op een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling?

  • Gaat het over een situatie in het verleden of over een actuele situatie? Is het kind of de zorgafhankelijke volwassene nu veilig?

  • Is er een sprake van een acute noodzaak voor medische zorg en/of sporenonderzoek?

  • Is er bij de minderjarige of een zorgafhankelijke volwassene sprake van bij het verhaal behorend gedrag dat wijst op een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling?

HEB IK EEN VERMOEDEN VAN OF IS ER SPRAKE VAN STRUCTURELE ONVEILIGHEID?

  • Is er sprake van eerder (aangetoond) huiselijk geweld of kindermishandeling binnen het cliëntsysteem?

  • Is er gedurende enkele weken of langer sprake van geweld of andere onveilige situaties tussen leden in een gezin?

  • Is er sprake van structurele, inadequate of inconsequente basiszorg (onderdak, kleding, voeding, persoonlijke spullen en speelgoed) door een onvoldoende of onregelmatig inkomen om hierin te voorzien?

  • Ondergaan de kinderen of een kwetsbare volwassene structureel emotioneel en/of psychisch geweld, zoals: onvoldoende affectie, vernedering, voortdurend negatieve benadering, opsluiting, verbale intimidatie, ernstige strijd tussen ouders, kinderen die getuige zijn van

  • huiselijk geweld of bedreigingen?

  • Is er sprake van (een vermoeden van) seksueel misbruik van minderjarige kinderen?

  • Is er sprake van seksueel wervend gedrag door kinderen of ander niet leeftijdsadequaat seksueel gedrag?

  • Zijn er seksuele of gewelddadige filmpjes van een kind in omloop die tegen zijn/haar wil zijn gemaakt en die leiden tot chantage en/of pesterijen?

  • Is er sprake van dwangmatig controlerend geweld waarbij een van de partners intimidatie en controle uitoefent over de ander?

  • Is er sprake van escalerend en zich herhalend geweld na een echtscheiding, bijvoorbeeld in de vorm van stalking door een van de ex-partners?

  • Zijn de ouders onvoldoende in staat hun kinderen te beschermen tegen geweld, (seksueel of financieel) misbruik of uitbuiting door derden, of initiëren ze dit?

  • Is er sprake van een patroon van geweld (geweldsspiraal), waarbij oplopende spanningen uitbarsten in geweld en de partners daarna proberen het weer goed te maken, tot de spanningen opnieuw oplopen?

  • Is er sprake van psychische problematiek, verslavingsproblematiek, agressieproblematiek of andere problemen bij volwassenen die kunnen leiden tot een gewelddadige reactie naar andere leden in het cliëntsysteem bij oplopende spanning?

  • Is er sprake van (zich herhalend) geweld in een gezin dat zorg mijdt, veelvuldig verhuist of ‘shopt’ langs allerlei instellingen?

  • Is er sprake van een overbelaste mantelzorger die gedurende langere tijd (enkele weken of langer) verbaal of lichamelijk geweld gebruikt tegenover de volwassene die zorgafhankelijk van hem of haar is?

  • Is er sprake van financiële uitbuiting door een betrokkene/familielid van een zorgafhankelijke volwassene?

 

Afweging 3: Ben ik in staat effectieve (passende) hulp te bieden of te organiseren om dreiging van (toekomstig) huiselijk geweld en/of kindermishandeling af te wenden?

 

Vragen ter afweging:

  • Heeft de medewerker de mogelijkheid indien nodig het slachtoffer in veiligheid te brengen?

  • Zijn er duidelijke afspraken over de veiligheid met het betreffende gezin en de betrokken beroepskrachten te maken?

  • Is er voldoende zicht op onveilige gebeurtenissen in het verleden?

  • Voelt de medewerker zich voldoende deskundig en bekwaam om veiligheid te bewerkstelligen, al dan niet in samenwerking met anderen?

  • Kan de medewerker de eventuele spanning die bij de situatie komt kijken hanteren?

Afweging 4: Werken de betrokkenen inwoners mee aan de geboden of georganiseerde hulp?

 

Vragen ter afweging:

  • Zijn de betrokkenen, alle leden van het gezins(systeem) en het bredere netwerk van (informele) steunfiguren, bereid en in staat de voorgestelde hulp direct aan te gaan?

  • Hebben alle betrokkenen en de betrokken professionals de focus op het stoppen van geweld en een (duurzaam) herstel van de veiligheid?

  • Wordt er door alle betrokkenen gewerkt aan het herstel van directe veiligheid en het wegnemen van de oorzaken van het geweld?

  • Is de hulp gericht op het versterken van de veerkracht en het herstel van de schade die is veroorzaakt door (de dreiging van) huiselijk geweld of kindermishandeling bij de betrokkene(n)?

  • Er is sprake van een gezamenlijke analyse en een risicogestuurd zorg- en herstelplan met doelen en evaluatiemomenten? Is dit plan op maat gemaakt met alle betrokkenen van het gezin of huishouden, waarbij de doelen van begeleiding en/of hulpverlening helder zijn gesteld?

  • Indien meerdere professionals betrokken zijn: zijn er voor iedereen bekende afspraken over samenwerking en casusregie op de veiligheid en de (en multidisciplinaire) hulpverlening?

Afweging 5: leidt de hulp binnen de gewenste termijn tot de noodzakelijke resultaten ten aanzien van veiligheid en/of het herstel van alle betrokkenen?

 

Vragen ter afweging:

  • Stopt het geweld niet binnen de verwachte termijn?

  • Is de problematiek (nog) ernstiger dan verwacht?

  • Worden de gestelde doelen niet behaald binnen de verwachte termijn?

  • Loopt de uitvoering van het veiligheids- en/of hulpverleningsplan vast?

  • Is er specifieke expertise nodig?

VRAGEN TER AFWEGING VOOR HET TEAM LEERPLICHTAMBTENAAR/RMC

Hieronder vind je de uitwerking van de vijf afwegingsvragen en beslissingen die genomen moeten worden in stap 4 en 5 van de meldcode, afgeleid uit het afwegingskader voor Onderwijs en Leerplicht/RMC.

 

Afweging 1: Vermoeden wegen

De stappen 1 t/m 3 van de meldcode doorlopen en

A: op basis van deze doorlopen stappen is er geen actie nodig: vastleggen in het dossier en sluiten.

B: ik heb een sterk vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

Ga verder naar afweging 2.

 

Afweging 2: Veiligheid

Op basis van de stappen 1 t/m 4 van de meldcode schatten wij als school (functionarissen en bevoegd gezag)/leerplicht in dat er sprake is van acute en/of structurele onveiligheid.

A: Nee. Ga verder naar afweging 3.

B. Ja of twijfel. Direct (telefonisch) (anoniem) melding doen bij veilig thuis. De afwegingen hierna worden met Veilig Thuis doorlopen.

 

Ter ondersteuning zijn in het afwegingskaders voorbeelden opgenomen die gebruikt kunnen worden om deze afweging te maken:

 

  • Door geweld toegebrachte verwonding die medische behandeling behoeft.

  • (Ernstig) letsel met een vermoeden dat dit is toegebracht, of een poging daartoe.

  • Poging tot verwurging.

  • Wapengebruik.

  • Geweld tijdens de zwangerschap.

  • (Vermoeden van) seksueel misbruik/seksueel geweld/seksuele exploitatie van kinderen jonger dan 18 jaar.

  • Acute bedreiging om zichzelf of een naaste (waaronder (ex)-partner, kinderen of familielid) te doden, ernstig letsel toe te brengen of hun vrijheid te benemen (familiedrama, eerwraak, vrouwelijke genitale verminking).

  • Onthouden van zorg die acuut de gezondheid bedreigt van -9 maanden tot + 100 jaar, waaronder het onthouden van voedsel.

  • Als een ouder/verzorger (medische) klachten/aandoeningen bij een kind verzint/aandikt, (medische) onderzoeksgegevens betreffende bij het kind bestaande klachten en afwijkingen vervalst of in het kader van een onderzoek selectief verstrek of (medische) klachten en afwijkingen bij het kind daadwerkelijk veroorzaakt.

  • Vrijheid beperkende maatregel voor pleger loopt af zonder dat er afdoende veiligheidsmaatregelen genomen zijn.

  • Acuut onveilige situatie bestaat of zorg dreigt weg te vallen vanwege suïcidepoging, automutilatie, acuut psychiatrisch beeld, intoxicatie door alcohol of drugs.

  • Noodgedwongen vlucht van huis door (dreiging van) huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

  • Een minderjarig kind dat alleen gelaten wordt in huis zonder toezicht en verzorging van een volwassene

  • Minderjarigen die opgesloten worden in huis en onthouden worden van eten en drinken

  • Minderjarigen die met een alleenstaande ouder leven, waarbij deze ouder een acute psychose krijgt

  • Minderjarigen die opgroeien bij ouders met zodanig ernstige (psychosociale, relationele) problematiek ten gevolge van verstandelijke beperking, middelenverslaving, psychische problematiek dat de fysieke en emotionele veiligheid van het kind bij herhaling en/ of voortdurend wordt bedreigd en de ontwikkelmogelijkheden van deze minderjarigen structureel ingeperkt worden.

  • Vergelijkbare situaties met kwetsbare ouderen en een mantelzorger.

  • Ernstige verwaarlozing die voor jonge opgroeiende kinderen blijvende schade kan veroorzaken.

  • Escalerende vormen van stalking in partnerrelaties.

  • Minderjarige die geregeld getuige is van huiselijk geweld tussen ouders.

  • Minderjarigen die een hoog schoolverzuim hebben.

  • Minderjarigen die geregeld fysiek mishandel worden.

Afweging 3: Hulp

Ben ik, of iemand anders van school/ketenpartner in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren en kan de dreiging voor mogelijk huiselijk geweld of kindermishandeling afgewend worden?

A: Nee. Melden bij Veilig Thuis, die binnen vijf werkdagen een besluit neemt en terugkoppelt naar de melder.

B: Ja. Ga verder met afweging 4.

 

Afweging 4: Hulp

Aanvaarden de betrokkenen de hulp zoals in afweging 3 is georganiseerd en zijn zij bereid zich actief in te zetten?

A: Nee. Melden bij Veilig Thuis.

B: Ja. Hulp in gang zetten en een termijn afspreken waarop effect meetbaar/merkbaar moet zijn. Zo concreet mogelijk maken en vastleggen. Spreek af wie welke rol heeft en benoem casemanager. Spreek af welke taken alle betrokkenen hebben, zodat de verwachtingen voor iedereen helder zijn. Leg vast, voer uit en ga verder met afweging 5.

 

Afweging 5: Resultaat

Leidt de hulp binnen de afgesproken termijn tot de afgesproken resultaten ten aanzien van de veiligheid, het welzijn en/of herstel van de direct betrokkenen?

A: Nee. Melden bij Veilig Thuis.

B: Ja. Hulp afsluiten met vastgelegde afspraken over het monitoren van de veiligheid van alle betrokkenen. Spreek hierbij een nazorgtraject af. Leg termijnen en verwachtingen vast.

BEGRIPPEN

Medewerker

Deze meldcode is geschreven voor de medewerkers die voor de gemeente Weert werkzaam is in het kader van de Leerplichtwet of de medewerker met direct klantcontact die in dit verband aan inwoners begeleiding of een andere wijze van ondersteuning biedt. Het gebruik van de meldcode is verplicht voor leerplichtambtenaren, Wmo-regisseurs, de medewerkers Vraagwijzer, medewerkers Schulddienstverlening en medewerkers Participatie. Medewerkers die werkzaam zijn in een toezichthoudende functie en vanuit die rol vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling signaleren dienen deze signalen te bespreken met de aandachtsfunctionaris. De aandachtfunctionaris dient deze signalen dan verder op te pakken.

 

Inwoner

Iedere persoon aan wie de medewerker professionele diensten aan verleent.

 

Huiselijk geweld

Het (dreigen met) geweld door iemand uit de huiselijke kring als (ex) partners, gezinsleden, familieleden, huisgenoten en mantelzorgers. Onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele, psychische of economische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Daaronder is ook begrepen ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld.

 

Kindermishandeling

Iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Daaronder is ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten;

 

Acute onveiligheid

Van acute onveiligheid is sprake als een persoon in direct fysiek gevaar verkeert en diens veiligheid de komende dagen niet gegarandeerd is. Hij of zij heeft direct bescherming nodig. Bij het afwegen van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling schat een generalist allereerst en voortdurend in of een betrokkene acuut (levens)gevaar loopt. Dit betreft de aanwezigheid van fysiek of seksueel geweld (met of zonder letsel) of, in het geval van zorgafhankelijke kinderen of (oudere) volwassenen, de áfwezigheid van de meest basale verzorging (waaronder eten, drinken, kleding en

onderdak). Het kan ook gaan om het onnodig toedienen van medicijnen of het verrichten van onnodige (medische) zorg.

 

Structurele onveiligheid

Bij structurele onveiligheid is er sprake van herhaling of het voortduren van een onveilige situatie of geweld. Een voorgeschiedenis van huiselijk geweld of kindermishandeling is de belangrijkste voorspeller voor het voortduren van onveiligheid (plegerschap of slachtofferschap) in de toekomst. Er

kan sprake zijn van een patroon van herhaald geweld, maar ook van permanente tekortkomingen in de geestelijke en/of lichamelijke verzorging van zorgafhankelijke kinderen en/of volwassenen. Structurele onveiligheid heeft schadelijke gevolgen door de herhaling van de feiten, de voortdurende dreiging en (emotionele) onveiligheid.

 

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Weert in haar vergadering van 18 december 2018,

De secretaris,

G. Brinkman

de burgemeester,

A.A.M.M. Heijmans

Naar boven