Gemeenteblad van Enschede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2019, 165011 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2019, 165011 | Beleidsregels |
Beleidsregels Ondersteuning bij het Huishouden Gemeente Enschede 2019
Het College van Burgemeester en Wethouders,
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1.2.1, 2.3.2 en 2.3.5 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 en de artikelen 2.11, 3.2.1 en 3.2.2 van de Verordening Jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Enschede 2019,
overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan het begrip en uitvoering van de ondersteuning in het huishouden,
Beleidsregels Ondersteuning bij het Huishouden gemeente Enschede 2019
Wmo 2015 en uitgangspunten beleid
Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) ondersteunen gemeenten inwoners bij het zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en participeren in de maatschappij. Eén van de maatwerkvoorzieningen die hiervoor kan worden ingezet is de Ondersteuning bij het Huishouden (OH). De OH wordt ingezet als inwoners niet meer op eigen kracht of met behulp van hun sociale netwerk hun huis schoon en leefbaar kunnen houden. Huishoudelijke taken worden dan overgenomen door een hulp. Het resultaat schoon en leefbaar huis wordt hiermee bereikt. Onder schoon en leefbaar huis wordt verstaan dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek daadwerkelijk in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimte en gang. Het huis dient zodanig schoon en leefbaar te zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden.
Bij de invoering van de Wmo 2015 is destijds de keuze gemaakt om OH op een resultaatgerichte manier uit te voeren. Hierbij werden twee pakketten ingezet: het basispakket (resultaat is een schoon en leefbaar huis, was- en maaltijdverzorging) en het pluspakket (resultaat is regie op het huishouden en zorg voor minderjarige kinderen). De cliënt maakt met de zorgaanbieder in de huidige situatie afspraken over de in te zetten zorg. Dit geldt voor zowel de werkzaamheden die worden overgenomen door de hulp als de hoeveelheid tijd die door de zorgaanbieder moet worden ingezet. Voor deze resultaatgerichte manier van werken is destijds gekozen omdat deze aansluit bij de aard van de Wmo 2015. De ontwikkeling van de nieuwe werkwijze is in samenwerking met cliënten en zorgaanbieders gebeurd.
Op 18 mei 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) geoordeeld dat de toekenning van OH met als resultaat “een schoon en leefbaar huis”, een duidelijke maatstaf in de beleidsregels of een concrete beschikking vereist. Vastgesteld is dat in het bestaande beleid OH deze maatstaf ontbreekt. Het beleid OH moet dan ook worden aangepast.
Het beleid OH “maatwerk als resultaat” moet zijn gebaseerd op objectieve criteria, steunend op deugdelijk en onafhankelijk onderzoek. Gekozen is voor een onderzoek verricht door het bureau HHM, een onafhankelijke derde partij, die geen belang heeft bij de uitkomst van het onderzoek ter vaststelling van maatstaven voor resultaten.
Bij concretisering van het beleid moet in een individueel geval in de beschikking nader worden gemotiveerd met welke ondersteuning, afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de cliënt, een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid of participatie wordt geleverd. Waar mogelijk wordt daarbij rekening gehouden met de redelijke wensen van een cliënt. Op basis van individueel onderzoek (gesprek) wordt maatwerk voor de cliënt geleverd. Wanneer sprake is van eigen kracht wordt op cliëntniveau afgeweken van de standaardnorm.
Uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat gestuurd wordt op resultaten, waarbij de toekenning is gebaseerd op activiteiten en frequentie. Dit kan bereikt worden door het inzetten van een basismodule en/of aanvullende modules.
Onderzoek objectieve en onafhankelijke norm
De Twentse gemeenten hebben bureau HHM gevraagd onderzoek te doen naar een (objectieve en onafhankelijke) norm voor de ondersteuning bij het huishouden voor het resultaat schoon en leefbaar huis en naar een norm voor de activiteiten die onder de aanvullende module Wasverzorging vallen.
Voor het uitwerken van het resultaat schoon en leefbaar huishouden is door HHM gebruik gemaakt van de resultaten van recent onderzoek dat is uitgevoerd in Utrecht. De resultaten van het onderzoek uit Utrecht zijn getoetst middels een expert- en toetsbijeenkomst. Voor het bepalen van de norm voor de activiteiten die onder de module Wasverzorging vallen, is door HHM gebruik gemaakt van de resultaten van recent onderzoek dat is uitgevoerd in Amsterdam. Deze resultaten zijn ook bij andere gemeenten gebruikt en getoetst en toepasbaar gebleken. Hieruit blijkt dat dat de resultaten van Utrecht en Amsterdam van toepassing zijn op de situatie van de Twentse gemeenten. De basismodule, de module extra hygiëne en de aanvullende module Wasverzorging zijn dan ook gebaseerd op HHM onderzoeken.
Voor de overige aanvullende modules konden de HHM onderzoeken niet de activiteiten met bijbehorende frequentie objectief inzichtelijk maken. Bij de totstandkoming van deze aanvullende modules is daarom gebruik gemaakt van het CIZ protocol uit 2011 1 en is de hieruit voortvloeiende norm gehanteerd bij het opstellen van deze aanvullende modules. Dit protocol wordt door de CRvB gezien als objectief. De aanvullende modules die op het CIZ- protocol zijn gebaseerd:
Tijd in aanvulling op frequentie en activiteiten
Zowel in 2018 als in 2019 zijn er uitspraken gedaan door de CRvB over de rechtszekerheid van inwoners bij het resultaatgericht indiceren van de wmo-maatwerkvoorziening Ondersteuning bij het Huishouden. De CRvB geeft aan dat resultaatgericht indiceren toegestaan is mits in de beschikking de toegekende activiteiten, de frequentie daarvan, en de tijd die daaraan wordt besteed opgenomen zijn.
In Enschede werd bij beschikking alleen het resultaat, de activiteiten en de frequentie opgenomen. Het beleid wordt daarom aangepast. De resultaatgerichte werkwijze blijft in stand, maar er zal per 1 juli 2019 eveneens een tijdstoekenning worden toegevoegd aan beschikkingen Ondersteuning Huishouden. Het resultaat blijft echter centraal staan en zorgaanbieders dienen nog altijd het resultaat zoals verwoord in de beschikking te behalen. Cliënten ontvangen een beschikking waarin naast de taken, activiteiten en frequentie additioneel de tijd die de gemeente daaraan beschikbaar stelt kenbaar wordt gemaakt.
Cliënten hebben op deze wijze een indicatie op hoeveel uren ondersteuning zij op jaarbasis kunnen rekenen. Omdat we de uren grotendeels baseren op het normenkader rapport HHM, en dit normenkader spreekt over tijd in een gemiddelde situatie, blijft het resultaat de norm. Niet iedere cliënt is immers gemiddeld. We spreken pas van maatwerk indien er ingespeeld kan worden op omstandigheden waar de tijd uit het normenkader geen rekening mee kan houden. Denk aan incidentele omstandigheden zoals ziekte, bezoek en vakantie, maar ook structurele omstandigheden zoals de omvang van de woning- en gezin en persoonskenmerken van de cliënt. Om te bereiken dat al onze cliënten een schoon huis ontvangen, moet er afgeweken kunnen worden van de beschikte tijd. Om die reden kennen we een urenbundel op jaarbasis toe wat cliënten rechtszekerheid geeft, maar staan we toe dat er, nu het uiteindelijke resultaat centraal staat, gevarieerd wordt in de tijdsinzet (per keer) om in te spelen op de dagelijkse praktijk.
Zorgaanbieders zijn daarmee ongeacht de tijdstoekenning (op jaarbasis of looptijd beschikking) zoals opgenomen in de beschikking, vrij om te vertrekken indien het resultaat is behaald maar zijn eveneens verplicht te blijven indien het resultaat nog niet is behaald. Maatwerk blijft daarmee het uitgangspunt
De tijdsnormering waar naar wordt verwezen is zowel gebaseerd op de externe onderzoeken gedaan door (het onafhankelijke) bureau HHM van 10 februari 2017 2 en 5 april 2017 3 als het CIZ protocol 2011.
Ook voor de toevoeging van tijd is het normenkader HHM van toepassing op de modules:
En het CIZ protocol van toepassing op de modules:
Ondersteuning bij het huishouden als maatwerkvoorziening
De maatwerkvoorziening ondersteuning bij het huishouden wordt ingezet als de cliënt onvoldoende in staat is om zelf zorg te dragen voor een schoon en leefbaar huis. Gebruikelijke hulp, mantelzorg, vrijwillige hulp of een algemene voorziening kunnen dit probleem niet oplossen.
Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf kunnen worden uitgevoerd bij het schoon en leefbaar houden van zijn woning. Deze activiteiten komen niet in aanmerking om te worden overgenomen door middel van een maatwerkvoorziening. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt.
Het komt voor dat een cliënt die een particuliere hulp had voor het schoonmaken van het huis, ondersteuning bij het huishouden op grond van de Wmo aanvraagt nadat deze particuliere hulp gestopt is. Omdat in de situatie van deze cliënt niets is veranderd, wordt de cliënt geacht de hulp bij het huishouden zelf te regelen en te betalen.
Als sprake is van gebruikelijke hulp, dan wordt geen of minder ondersteuning geboden bij het schoon en leefbaar houden of organiseren van het huishouden. Van gebruikelijke hulp is sprake als één of meerdere huisgenoten aanwezig zijn, die in staat worden geacht het huishouden over te nemen. Huisgenoten zijn personen met wie de cliënt duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont en waarbij geen sprake is van een commerciële huurders- of kostgangersrelatie. In de beleidsregel “Gebruikelijke Hulp” is de gebruikelijke hulp nader uitgewerkt.
Mantelzorg en vrijwilligershulp
Deze vorm van ondersteuning gaat voor op ondersteuning in de vorm van een maatwerkvoorziening. Mantelzorg is altijd vrijwillig en niet afdwingbaar. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de mantelzorger wordt overgenomen en voor een ander deel aanvullend of tijdelijk ondersteuning wordt geboden door de inzet van een maatwerkvoorziening. Naast mantelzorg kan ook de inzet van vrijwilligers een oplossing bieden bij het verzorgen van het huishouden.
Dit zijn voorzieningen die voor een brede doelgroep toegankelijk zijn en die (gedeeltelijk) ondersteuning kunnen bieden. Voor ondersteuning bij het huishouden kunnen dat onder andere de ramenlap-service, was- en strijkservice, boodschappen- of vrijwilligersdiensten zijn.
Tijdens een gesprek wordt onderzocht of de cliënt op eigen kracht of met behulp van zijn netwerk het gewenste resultaat, een schoon en leefbaar huis, kan behalen. Met de cliënt wordt besproken welke beperkingen hij ondervindt in het schoon en leefbaar houden van zijn woning. Hierbij wordt gekeken naar hoe de cliënt denkt dat hier invulling aan kan worden gegeven.
In het ondersteuningsplan voor de cliënt wordt opgenomen hoe de ondersteuning aan hem geboden wordt. Vervolgens wordt nadat een aanvraag is ingediend, een beschikking afgegeven, waarin wordt aangegeven welke activiteiten in welke ruimten met welke frequentie door de zorgaanbieder worden uitgevoerd. De zorgaanbieder heeft zich te conformeren aan hetgeen in de beschikking door het college is genoemd. De toegekende activiteiten, ruimten en frequentie (te bepalen door het college) dienen door de zorgaanbieder uitgevoerd te worden in overleg met cliënt. Hoewel ook de gemiddelde tijd (op jaarbasis of over looptijd beschikking) die voor de uitvoering hiervan beschikbaar wordt gesteld wordt benoemd, staat het resultaat centraal. Daarom zal de zorgaanbieder zorg moeten dragen voor het behalen van de resultaten zoals genoemd in de beschikking, ongeacht de tijd die hiermee gemoeid is. Zorgaanbieder kan daarmee vertrekken indien het resultaat is behaald. Tegelijkertijd dient zorgaanbieder te blijven om de resultaten te behalen indien de daar meer tijd voor nodig is. Het resultaat is immers leidend.
Cliënt kan de zorgaanbieder niet verplichten langer in de woning aanwezig te zijn indien het resultaat behaald is.
De zorgaanbieder ontvangt middels het zogenaamde digitaal iWmo bericht welke indicatie is afgegeven voor de desbetreffende cliënt.
Ondersteuning bij het huishouden door de gemeente neemt de verantwoordelijkheid van de cliënt niet over, maar helpt de cliënt om het resultaat schoon en leefbaar huis te behalen. Dit kan door de basismodule ondersteuning bij het huishouden en/of aanvullende modules in te zetten.
Basismodule ondersteuning bij het huishouden
De basismodule ondersteuning bij het huishouden voorziet in een schoon en leefbaar huis. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden. De basismodule heeft betrekking op de woonruimten die nodig zijn voor het normale gebruik van de woning én die daadwerkelijk dagelijks in gebruik zijn. In principe zijn dit de volgende woonruimten:
De grootte van een huis(houden) is in het algemeen geen aanleiding om een aanvullende module toe te kennen. Ook de aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden) zijn geen aanleiding voor het toekennen van een aanvullende module. De gevolgen hiervan voor het schoon en leefbaar houden van het huishouden en het zoeken naar oplossingen hiervoor, behoort tot de eigen verantwoordelijk van de cliënt. Bij de totstandkoming van de basismodule is gebruik gemaakt van het HHM-onderzoek 4 .
Het kan voor komen dat een cliënt onvoldoende resultaat bereikt met het inzetten van de basismodule. Er kan dan (deels) een aanvullende module worden ingezet. Een aanvullende module kan ook worden ingezet als een (noodzakelijk) resultaat behaald moet worden en dit niet mogelijk is met de basismodule. Bij het inzetten van een aanvullende module wordt ook altijd beoordeeld wat de cliënt op eigen kracht of met hulp van sociale netwerk kan. De aanvullende modules zijn:
Bij het inzetten van een aanvullende module moet altijd de afweging worden gemaakt of de aanvullende module de juiste oplossing is of dat een andere maatwerkvoorziening meer passend is. Dit is afhankelijk van de problematiek die speelt bij de cliënt en op welke gebieden. Bij de totstandkoming van de aanvullende modules is bij de modules Extra hygiëne en de module Wasverzorging gebruik gemaakt van HHM onderzoeken en wordt bij de overige aanvullende modules gebruik gemaakt van het CIZ protocol uit 2011 5 .
Basismodule ondersteuning bij het huishouden
Bij de basismodule ondersteuning bij het huishouden wordt per woonruimte aangegeven welke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht om het resultaat schoon en leefbaar huishouden te behalen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen reguliere basisactiviteiten (tabel 1) en incidentele activiteiten (tabel 2) die beiden onder de basismodule vallen.
Tabel 1: Basismodule ondersteuning bij het huishouden reguliere basisactiviteiten
Gemiddelde tijd6 |
|||
Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel |
|||
Tabel 2: Basismodule ondersteuning bij het huishouden incidentele activiteiten
De module Extra hygiëne kan worden ingezet wanneer sprake is van:
De extra noodzakelijke ondersteuning bij het huishouden dient een medische en/ of fysieke oorzaak te hebben bij de cliënt, welke objectief medisch aantoonbaar is. Voorbeelden hiervan zijn (niet limitatief) ernstige klachten ten gevolge van COPD of een hogere vervuilingsgraad door gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen.
De module Extra hygiëne is qua activiteiten gelijk aan de basismodule. Alleen de frequentie van (enkele van) de activiteiten verschilt met de basismodule. De module Extra hygiëne kan worden ingezet wanneer uit onderzoek door de consulent van de gemeente blijkt dat vanwege een objectiveerbare beperking zoals hiervoor genoemd, de ondersteuningsvraag van de cliënt de basismodule overstijgt. Bij de module Extra hygiëne is geen vaste frequentie te noemen bij huishoudelijke activiteiten. Dit omdat dit per cliënt verschillend kan zijn. De consulent beschrijft in het ondersteuningsplan welke specifieke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht bij de cliënt.
Bij de module Extra hygiëne wordt onderscheid gemaakt tussen licht en zwaar huishoudelijk werk aan de hand van de desbetreffende activiteiten. Het is mogelijk dat de cliënt extra ondersteuning nodig heeft bij zowel het licht als zwaar huishoudelijk werk, maar het is ook mogelijk dat dit bij een van beide noodzakelijk is.
De gemiddelde tijd die hiervoor beschikbaar wordt gesteld is maatwerk en is afhankelijk van de ophoging van activiteiten uit de basismodule uit tabel 1. De tijd die wordt toegevoegd correspondeert met de tijd uit tabel 1.
De module Wasverzorging kan worden ingezet als een cliënt het niet lukt om zijn kleding, linnen- of beddengoed zelfstandig op orde en schoon te houden. Het resultaat van deze aanvullende module is dat de cliënt de beschikking heeft over schone en draagbare kleding en linnen- en/of beddengoed.
Van de cliënt wordt verwacht dat hij beschikt over een wasmachine en droger. Als er geen wasmachine of droger is, behoort het realiseren van een wasmachine of droger tot de verantwoordelijkheid van de cliënt. Daarnaast wordt van de cliënt verwacht al het mogelijke te doen om het ontstaan van extra was te beperken. Door bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten te gebruiken.
Strijken wordt alleen ingezet bij bovenkleding en indien hiertoe een noodzaak bestaat. Hiervan kan sprake zijn bij werkkleding. Van de cliënt wordt verwacht dat hij beschikt over kreukvrije kleding of het strijkwerk zelf regelt.
Naast deze activiteiten zijn er ook nog factoren waardoor meer hulp bij de wasverzorging noodzakelijk kan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan (meerdere opties mogelijk):
Als sprake is van bovenstaande factoren dan kan aanvullend op de module Wasverzorging extra ondersteuning worden ingezet. De gemiddelde tijd die hiervoor beschikbaar wordt gesteld is de tijd zoals opgenomen in tabel 4.
Indien er enkel beddengoed gewassen dient te worden, is de gemiddelde tijd die hiervoor beschikbaar wordt gesteld gemiddeld 9.6 minuten.
Deze module kan worden ingezet wanneer de cliënt op eigen kracht of met zijn sociale netwerk niet in staat is tot regie en planning van de werkzaamheden met betrekking tot het organiseren van huishoudelijke taken. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulp, ook aansturende en regietaken. Daarbij geldt voor de hulp een extra verantwoordelijkheid bij het signaleren van ongewenste situaties of toenemende kwetsbaarheid bij cliënt. Ook kan ondersteuning (al dan niet aan de gezonde partner) bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden.
Het aanvullende resultaat van het voeren van de regie over het huishouden is ondersteuning bieden bij het organiseren van het huishouden. Het overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet meer van cliënt verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt ten aanzien van zijn huishouden of als disfunctioneren dreigt ten gevolge van bijvoorbeeld dementie. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijkheid van huisgenoten. Hierdoor wordt de cliënt zowel binnens- als buitenshuis belemmerd in zijn functioneren.
Bij de module regie kan overwogen worden of de maatwerkvoorziening ondersteuning bij het huishouden moet worden ingezet of een andere maatwerkvoorziening meer passend is zoals ondersteuning zelfstandig leven. Een afweging die hierbij gemaakt kan worden is of de ondersteuning alleen gericht is op het huishouden of dat er ook ondersteuning op andere gebieden noodzakelijk is.
Bij de ondersteuning wordt de cliënt betrokken bij te maken keuzes en wordt zoveel mogelijk verantwoordelijk bij de cliënt neergelegd. Daarbij wordt aangesloten bij de capaciteiten, intellectuele vaardigheden en het leervermogen van de cliënt. Bij een deel van deze groep cliënten is waarschijnlijk geen sprake van ontwikkelingsmogelijkheden, eerder van afnemende zelfredzaamheid. Bewaken of het nog verantwoord is dat de cliënt zelfstandig woont, is daarom onderdeel van deze module.
Naast deze activiteiten zijn er ook nog factoren waardoor meer hulp noodzakelijk kan zijn bij het voeren van de regie/organiseren van het huishouden. Hierbij kan gedacht worden aan (meerdere opties mogelijk):
Als sprake is van bovenstaande factoren dan kan aanvullend op de module Regie extra ondersteuning worden ingezet. De tijd die hiervoor beschikbaar wordt gesteld is 30 minuten.
Daarnaast is het mogelijk dat de cliënt extra ondersteuning nodig heeft bij advies, instructie en voorlichting gericht op een of meerdere activiteiten in het huishouden voor de maximale duur van zes weken. Hiervoor gelden de volgende activiteiten:
Ondersteuning bij de maaltijden valt gedeeltelijk onder de Wmo 2015. Het (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren of herinneren) bij de maaltijden valt onder de Wmo 2015. De module Maaltijden kan worden ingezet als het een cliënt niet lukt om zelfstandig de benodigde dagelijkse maaltijden te bereiden. Deze module bestaat uit activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat “beschikken over benodigde dagelijkse maaltijden” te bereiken. Ondersteuning bij maaltijden kan onder de Zorgverzekeringswet vallen als:
Tijdens het persoonlijke gesprek met de cliënt worden alle mogelijkheden besproken. Is er een huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten en/of op te warmen? Zo ja, dan hoeft de gemeente op grond van gebruikelijke hulp geen ondersteuning te bieden. Kan cliënt op eigen kracht of met ondersteuning van de mensen om hem heen een maaltijd verzorgen? Is een kind of één van de buren in staat een maaltijd klaar te zetten of op te warmen?
Ook wordt bij het onderzoek gekeken of een voorliggende voorziening oplossingen biedt, zoals kant-en-klaarmaaltijden, mee-eten bij een welzijnsvoorziening, maaltijdbezorging aan huis, etc. Als een cliënt niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving maaltijden te verzorgen en voorliggende voorzieningen niet of onvoldoende de noodzakelijke oplossing biedt, kan deze module door de gemeente worden ingezet. De kosten voor de aanschaf van de maaltijden c.q. de maaltijdvoorziening komen ten laste van de cliënt. In de onderstaande tabel zijn de activiteiten voor de module Maaltijden opgenomen.
Naast de genoemde activiteiten in tabel 7 zijn er ook nog factoren waardoor meer hulp bij de maaltijden noodzakelijk kan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan ondersteuning bij de maaltijd aan kinderen jonger dan 12 jaar. Als hier sprake van is, dan kan aanvullend op de module Maaltijden extra ondersteuning per maaltijd worden ingezet. De tijd die hiervoor beschikbaar wordt gesteld is 20 minuten.
Daarnaast is het mogelijk dat cliënten ondersteuning behoeven bij de boodschappen. Hiervoor geldt dat bijvoorbeeld een boodschappenservice geboden via een supermarkt voorliggend is. Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in extra ondersteuning voor boodschappen doen. Voor de boodschappen gelden de volgende activiteiten:
Tabel 8: Sub-module Boodschappen
Naast deze activiteiten zijn er ook factoren waardoor meer hulp noodzakelijk kan zijn bij de maaltijden en boodschappen. Hierbij kan gedacht worden aan:
Als sprake is van bovenstaande factoren dan kan aanvullend op de module Maaltijden extra ondersteuning worden ingezet. De tijd die beschikbaar wordt gesteld voor:
Module Zorg voor minderjarige kinderen
Het zorgen voor kinderen is een taak van ouders en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Uitgangspunt is hierbij dat bij uitval van één van de ouders, de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg daar waar mogelijk overneemt. Een eventuele maatwerkvoorziening is er voor ouders die door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor minderjarige, gezonde kinderen. De ondersteuning is dus per definitie tijdelijk, in afwachting van een structurele oplossing. Aan de hand van de SMI- beschrijving 7 wordt beoordeeld of deze module wordt ingezet bij een cliënt.
Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden een oplossing te creëren. Van hen mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-165011.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.