Gemeenteblad van Schagen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schagen | Gemeenteblad 2019, 163536 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schagen | Gemeenteblad 2019, 163536 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent tegemoetkoming kosten kinderopvang Schagen 2019
De raad van de gemeente Schagen;
Gelezen het voorstel van het college van 27 juni 2019 inzake de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Schagen 2019
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
Gelet op artikel 166 de Wet op het Primair Onderwijs;
Overwegende dat het wenselijk is
- de verlening, betaalbaarstelling en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Schagen 2019.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen.
Wet Oke: Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (2010)
Wko: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (2004)
Peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen van 2 en 3 jaar gericht op het voorbereiden op de basisschool, anders dan gastouderopvang.
VVE: Voor- en vroegschoolse educatie, waarbij Voorschoolse educatie volgens een VE- programma gegeven wordt aan kinderen van 2,5 en 3 jaar door een voorschoolse voorziening en vroegschoolse educatie is een voortzetting hiervan en wordt gegeven aan kinderen van 4 jaar tot zij naar groep 3 gaan door de basisschool.
VE: Voorschoolse Educatie: zie VVE
VE-programma: een erkend programma voor voorschoolse educatie gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI).
Doelgroepkinderen: kinderen die in aanmerking komen voor een VE-peuterplaats en VE-programma, op indicatie van een door het college aan te wijzen instantie.
Ouder(s)/verzorger(s): de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats of VE-peuterplaats.
Voorschoolse voorziening: peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, die ingeschreven staan in het Landelijke Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en die gevestigd zijn in de gemeente Schagen.
Houder (aanbieder van voorschoolse voorziening):
degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een voorschoolse voorziening exploiteert.
Tegemoetkoming kosten peuterplaats:
een financiële bijdrage van de gemeente aan de ouder(s)/verzorger(s) in de kosten van een peuterplaats bij een voorschoolse voorziening.
Tegemoetkoming kosten VE-peuterplaats:
een financiële bijdrage van de gemeente aan de ouder(s)/verzorger(s) in de kosten van het 7etot en met het 12euur van de VE-peuterplaats bij een voorschoolse voorziening.
VE-vergoeding: een vergoeding aan de instelling voor een ingevulde VE-peuterplaats
Ouderbijdrage: Het deel van de kosten die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een (VE) peuterplaats of kinderopvang aan de houder.
Tarieventabel: een door de gemeente opgesteld overzicht van de financiële bijdrage die de gemeente aan ouders/verzorgers vergoedt, wanneer deze geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. De meerkosten voor een peuter- of VE-peuterplaats moeten ouders/verzorgers zelf betalen. De gemeentelijke vergoeding wordt afgestemd op het gezamenlijk verzamelinkomen van het gezin.
Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.
Kinderdagverblijf: een voorziening waar kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar plaatsvindt, anders dan gastouderopvang.
Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRKP geregistreerde kinderopvang.
Peuterplaats: peuteropvang van twee dagdelen van 3,5 uur per week gedurende 40 weken per jaar bij een voorschoolse voorziening.
VE-peuterplaats: peuteropvang met een VE-programma van 12 uur verdeeld over ten minste 3 dagdelen per week gedurende 40 weken per jaar.
Gastouder: Gastoudervoorziening zoals bedoeld in de Wko en geregistreerd in het LRKP
SMI kinderopvang: Sociaal Medische Indicatie: kinderopvang in het belang van het kind op basis van een sociaal medische indicatie.
Sociaal medisch geïndiceerde: de ouder die:
LRKP: Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Register waarin kinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.
IB60 inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarop vermeld de inkomensgegevens van een bepaald belastingjaar.
Bsn-nummer: het burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat iedereen krijgt die ingeschreven staat in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Gba).
Verzamelinkomen: Het verzamelinkomen is het totaal van inkomsten en aftrekposten in de drie boxen in enig kalenderjaar als bedoeld in de Wet Inkomenstenbelasting 2011.
De in deze verordening gehanteerde begrippen en begripsbepalingen hebben dezelfde betekenis als bedoeld in de wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Oke), de Algemene wet bestuursrecht (Awb)en in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, tenzij daarvan uitdrukkelijk in deze verordening wordt afgeweken.
Artikel 3 Te vergoeden activiteiten
Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming in de kosten van één VE-peuterplaats per kind aan de ouders/verzorgers die in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, indien er uitbreiding nodig is van een bestaand contract met de kinderopvang om te voldoen aan het aantal uren benodigd voor een VE-peuterplaats.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3 wordt er geen tegemoetkoming of vergoeding verstrekt indien:
Artikel 5 Hoogte van de tegemoetkoming en vergoeding
De hoogte van de VE-vergoeding aan de houder, de hoogte van de maximale uurprijs en het gemeentelijke vergoedingspercentage per inkomenscategorie, een eventuele inkomensgrens per opvangsoort wordt vastgesteld door het college in een Tarievenbesluit. Alsmede kan het college de leeftijd van de peuteropvang zoals genoemd in artikel 1 lid wijzigen.
Artikel 6 Voorwaarden tegemoetkoming (VE)-peuterplaats
In aanvulling op de voorwaarden uit de wet worden aan de tegemoetkoming voor (VE)-peuterplaatsen de volgende voorwaarden gesteld:
De houder legt in het pedagogisch plan vast op welke wijze het VE-programma door de hiervoor gecertificeerde beroepskrachten wordt uitgevoerd, de vier onderscheiden ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek zijn ingericht en met welke frequentie kinderen aan het taalintensieve aanbod kunnen deelnemen.
De houder legt in een protocol vast hoe hij zorgt voor de overdracht van de VE geïndiceerde peuter naar de basisschool. Bij de overdracht is er persoonlijk contact tussen de beroepskracht en de leerkracht, met als doel de school te informeren over de ontwikkeling en de leefsituatie van het kind, de pedagogische en didactische aansluiting en de zorgbehoefte van het kind.
Artikel 7 Bevoegdheden college
Het college kan de tegemoetkomingen en vergoedingen lager vaststellen dan wel intrekken indien niet is voldaan aan de uitvoerings- en kwaliteitseisen voor peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen zoals vermeld in deze verordening. Danwel de verlening van de tegemoetkoming /vergoeding was gebaseerd op onjuiste informatie.
Artikel 8 Te vergoeden activiteiten
Het college kan aan de ouders/verzorgers woonachtig in Schagen een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan de organisatie, die geregistreerd staat in het LRKP, op basis van een sociaal medische indicatie verstrekken. De basis hiervoor is dat er sprake is van een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking bij de ouder en is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken of er sprake is van een kind heeft waarbij is vastgesteld dat er kinderopvang noodzakelijk is voor een goed gezonde ontwikkeling van het kind.
Artikel 11 Aanvraag tegemoetkomingen
De houder beschikt over onderliggende gegevens en stelt deze beschikbaar aan de gemeente. Het gaat daarbij onder meer om:
een plaatsingsovereenkomst van de voorschoolse voorziening die de opvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: de naam en het adres van de instelling, de soort opvang, het aantal
Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Schagen Pagina 10
uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en (verwachte) einddatum van de opvang;
Artikel 13 Vaststelling van de tegemoetkoming en vergoeding
De houder dient uiterlijk binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkomingen en vergoedingen zijn verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college en verstrekt hierbij een overzicht van het feitelijke aantal bezette peuterplaatsen en/of VE-peuterplaatsen over het voorbije kalenderjaar, de wijze waarop het Tarievenbesluit per peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen is toegepast en de overige gegevens die het college nodig heeft om de hoogten vast te stellen.
Artikel 21 Gevallen waarin deze verordening niet voorziet
Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 27-06-2019;
De griffier,
E. Zwagerman
De Voorzitter,
M.J.P. van Kampen-Nouwen
Toelichting op de Verordening tegemoetkoming kosten voorschoolse voorzieningen en kinderopvang op SMI
De begripsbepalingen in de artikelen 1.1 en 1.1a en 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen zijn van toepassing op deze verordening. Begrippen die niet in deze artikelen zijn gedefinieerd zijn omschreven en opgenomen in art 1.
§ 2. Bepalingen van de vergoeding
Artikel 2 Doel en toepassingsbereik
De verordening heeft betrekking op drie soorten voorzieningen. Enerzijds regelt de verordening de tegemoetkomingen voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en wel hun peuters op school willen voorbereiden door twee maal per week een paar uur met andere kinderen te kunnen spelen (en ontwikkelen) bij een voorschoolse voorziening. Tevens wordt de bekostiging van Voorschoolse educatie (VE) voor een peuter met ontwikkelingsachterstand geregeld. Deze bekostiging van VE is tweeledig. Ten eerste is er een tegemoetkoming in de kosten voor de ouders, omdat de kinderen niet 6 uur maar 12 naar een voorschoolse voorziening moeten gaan om het volledige VE-programma aangeboden te krijgen. De eerste 6 uur worden opgevat als een reguliere situatie, met algemeen gebruikelijke kosten. Maar als het kind om het programma te volgen vaker naar de kinderopvang moet gaan, kan dat meer kosten met zich mee brengen. De gemeente vindt het niet wenselijke als deze extra kosten een drempel in het gebruik zouden vormen. Daarom springt de gemeente voor de kosten van het 7et/m 12efinancieel bij. Ten tweede is er een forfaitaire vergoeding voor de extra kosten die het geven van VE voor een houder met zich mee brengt.
Daarnaast regelt de verordening wanneer de gemeente bijspringt om op basis van een Sociale Medische Indicatie inwoners tijdelijk te ondersteunen door een (zo kort mogelijke) periode een vergoeding te verstrekken voor kinderopvang om een crisissituatie te overbruggen en de gelegenheid (tijd) te bieden naar een andere structurele oplossing te zoeken.
§ 2.1. Tegemoetkoming voor (VE)-peuterplaatsen en VE-vergoeding
Artikel 3 Te vergoeden activiteiten
De vergoeding is een tegemoetkoming in de kosten van peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen en beoogt de toegankelijkheid van peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen voor alle peuters in de gemeente Schagen te borgen. Het doel is de peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen betaalbaar te houden voor de ouder(s)/ verzorger(s) van het kind dat daarvan gebruik maakt. Aan de vergoeding voor de peuterplaatsen zijn per definitie beperkingen in omvang verbonden.
Ouders kunnen hun kind aanmelden bij de opvangorganisatie in de gemeente Schagen. Het is aan de houder om de gegevens van de ouder(s)/verzorger(s) op te vragen (zie artikel 11 lid 4 over de aanvraag van de vergoeding) en te beoordelen of de betreffende ouder aanspraak kan maken op een vergoeding voor kinderopvangtoeslag van de belastingdienst of van de gemeente.
Aan de hand van de bij de ouder(s)/verzorger(s) opgevraagde gegevens en de ouderbijdragentabel (indien van toepassing) bepaalt de houder in hoeverre de ouder(s)/verzorger(s) gebruik kan/kunnen maken van een gemeentelijke vergoeding.
Dit artikel heeft betrekking op de vergoeding voor VE-plaatsen.
Een VE-peuterplaats heeft een duur van 12 uur per week. Twee maal zo veel als een reguliere peuterplaats. De kosten verbonden aan de eerste 6 uur ziet de gemeente als algemeen gebruikelijk. De kosten verbonden aan de tweede 6 uur zijn meerkosten. De gemeente vindt het niet wenselijk als het gebruik van de VE-peuterplaats belemmerd wordt door financiële beperkingen. Daarom ontvangen ouders/verzorgers met een inkomen onder een bepaalde inkomensgrens een vergoeding van de meerkosten ten opzicht van een reguliere situatie. Dat wil zeggen, dat ouders de eerste 6 uur volgens de reguliere situatie moeten betalen en compenseren. Deze compensatie kan bestaan uit de kinderopvangtoeslag of de tegemoetkoming van de gemeente. Voor de extra uren die nodig zijn om het VE-programma te kunnen geven, namelijk het 7etot en met het 12euur verstrekt het college een hogere vergoeding. Het college kan daarvoor een inkomensgrens instellen.
Als er op een moment een ontwikkelingsachterstand bij het kind geconstateerd wordt en de ouders hebben al met een kinderopvang een contract voor 12 uur verdeeld over 3 dagdelen hoeft er niets te wijzigen. Het kind gaat voldoende uren naar een kinderopvang om een VE programma te volgen. Ook de financiële situatie blijft voor de ouders ongewijzigd. Alle uren blijven betaald door de ouders en worden gecompenseerd door een tegemoetkoming van de belastingdienst. De ouders hadden immers deze kosten ook gemaakt als er geen ontwikkelingsachterstand bij het kind was geconstateerd. Deze situatie was voor deze ouders/verzorgers algemeen gebruikelijk (regulier). De houder krijgt echter wel een VE-vergoeding, want zij zullen extra inspanningen moeten verrichten om de peuter VE-programma te laten verlopen.
Het college stelt in het Tarievenbesluit vast hoe hoog de vergoeding van de meerkosten is.
Daarnaast verstrekt de gemeente een VE-vergoeding. Aan het geven van VE aan een kind zijn extra kosten voor de houder verbonden. Te denken valt aan kosten van extra overleg, voorbereiding en administratie
De gemeente verstrekt per kind een vast forfaitair bedrag als tegemoetkoming in de extra kosten aan de houder. Deze vergoeding wordt ook verstrekt als de ouders de kosten van de VE-peuterplaats met behulp van de toeslag van de Belastingdienst betalen.
In dit artikel wordt aangegeven, dat de voorziening alleen van toepassing is voor peuters, ouders en voorschoolse voorzieningen gevestigd in de gemeente Schagen. Voor elk kind kan maar bij één voorziening een vergoeding aangevraagd worden.
Hoe een VE-indicatie verkregen kan worden, stelt het college nader vast (artikel 7.5)
De hoogte van de tegemoetkomingen en vergoedingen en vergoedingspercentages per inkomenscategorie wordt door het college bepaald en vast gelegd in een tarievenbesluit. Dit houdt in, dat het college kan besluiten voor bepaalde inkomenscategorieën het vergoedingspercentage op nul vast te stellen.
Het college kan de tarieven wijzigen wanneer daar aanleiding toe is. Zij kunnen jaarlijks besluiten prijsindexatie toe te passen.
Tevens kan het college in het tarievenbesluit aangeven hoe de betaalbaarstelling plaats vindt.
Artikel 6 Voorwaarden tegemoetkoming (VE)-peuterplaats en VE-vergoeding
De houders van een voorschoolse voorziening zijn verplicht de locatie te laten registreren in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. De opvang dient te voldoen aan de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de hieruit voortvloeiende regelgeving.
De opvanglocatie waar VE plaatsvindt moet ook voldoen ook aan de vereisten uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie. De gemeente heeft echter bij wijze van eigen beleid, de organisaties tot augustus 2015 de tijd gegeven, hun opleidingstraject voor VE-leidsters af te ronden (artikel 23).
Artikel 7 Bevoegdheden college
Het college heeft de bevoegdheid om in aanvulling op deze verordening nadere regels te stellen aan onder meer de uitvoering en kwaliteit van peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen. Ook kan het college bepalen, dat het werkproces vereenvoudigd wordt, door de subsidieverlening en vaststelling gelijktijdig te laten plaatsvinden. Bijvoorbeeld door de tegemoetkomingen pas achteraf op basis van werkelijke declaraties uit te betalen.
§ 2.2. Vergoeding Kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie
Artikel 8 Te vergoeden activiteiten
Het college kan ouders die in Schagen woonachtig zijn en geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, maar waarbij het op basis van sociale of medische indicatie wel kinderopvang noodzakelijk is, tijdelijk een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang geven. De kinderen kunnen daardoor gedurende een aantal dagdelen naar een kinderopvang gaan. Een vergoeding wordt alleen gegeven als er geen voorliggende voorziening is. De vergoeding heeft een tijdelijk karakter, om in een noodsituatie tijdelijke ontlasting te kunnen bieden. Het is de bedoeling, dat zo snel mogelijk naar een andere oplossing gezocht wordt. Dat kan enerzijds door het oplossen van de sociaal of medische problematiek, bijvoorbeeld door het inschakelen van (professionele) hulp / therapie etc. Of anderzijds kan het zijn dat de opvang van het kind (de kinderen) op een andere manier georganiseerd worden.
Het betreft situatie waarbij ouder en kind volgens de basisadministratie Persoonsgegevens wonen in de gemeente Schagen (zie ook artikel 2).
De tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang wordt alleen verstrekt, als er geen andere voorliggende voorziening is. De aanvrager heeft een inspanningsverplichting om de voorziening overbodig te maken. Tevens wordt in dit artikel een inkomensgrens gesteld.
Artikel 10 Hoogte en duur van de vergoeding
De vergoeding heeft een ontlastende functie, een steuntje in de rug, zodat er gelegenheid is te werken aan een andere blijvende oplossing. Dat is de reden, dat er beperkingen aan frequentie en duur zijn gesteld. Er wordt een vergoeding verstrekt voor de goedkoopste adequate oplossing. Dit vraagt maatwerk per situatie. In de ene situatie kan volstaan worden met een gastouderopvang, maar in een andere situatie zal een kinderopvang in een groep meer adequaat zijn.
Artikel 11 Aanvraag tegemoetkoming
Hoewel het recht op de tegemoetkoming bepaald wordt door de inkomenssituatie van de ouders, kunnen de houders van de voorschoolse voorzieningen de aanvraag namens de ouders indienen en wordt de tegemoetkoming rechtstreeks betaald aan de houders. De ouders moeten de houder voldoende en juiste informatie geven om de afweging te kunnen maken. Het college kan een aanvraagformulier vaststellen. Een aanvraag voor een vergoeding moet officieel worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, maar de houder neemt de aanvraag namens het college in behandeling. Zij dragen daarmee verantwoordelijkheid voor de correcte beoordeling. De aanvraag dient te voldoen aan de eisen zoals genoemd in dit artikel. Bij onvoldoende informatie kan de kinderopvang geen juiste afweging maken. De gemeente stelt de tegemoetkoming betaalbaar aan de houder, dat houdt in, dat bij eventuele terugvordering de gemeente zich zal wenden tot de kinderopvangorganisatie. Het is daarmee in het belang van de kinderopvang organisatie, dat de gemeente de rechtmatigheid van hun afweging tijdig controleert en al dan niet bevestigt in een beschikking.
De houder dient een (verzamel) aanvraag voor de tegemoetkoming(en) en vergoeding(en) in bij het college. De vergoedingen kunnen vooruit worden verleend en achteraf op basis van daadwerkelijk feitelijke gegevens worden vastgesteld. Immers van te voren is niet bekend hoe lang een kind bij de aanbieder blijft of de inkomenssituatie van de ouders kan wijzigen, waardoor het recht wijzigt. De ouders zijn dan ook verplicht om bij wijzigingen die van invloed zijn op het recht van de tegemoetkoming, deze per direct bekend te maken bij de kinderopvangorganisatie (artikel 18). De exacte uitvoeringsprocedures en inrichting van het administratieve proces is een bevoegdheid van het college. Zij kunnen hier nadere regels voor stellen.
De VE-vergoeding wordt maximaal tot het einde van het lopende kalenderjaar verstrekt aan de houder die de vergoeding heeft aangevraagd, met daarbij de door de gemeente gevraagde onderbouwing. De VE-vergoeding is een jaarlijkse vergoeding die de instelling ontvangt voor de extra kosten van een ingevulde VE-plaats. Voor elke maand dat een VE-plaats is ingevuld ontvangt de houder een twaalfde deel van de VE-vergoeding.
Het Consultatiebureau JGZ (Jeugdgezondheidszorg) van de GGD Hollands Noorden begeleidt vrijwel alle kinderen in Schagen bij hun groei, gezondheid en opvoeding. De pedagogisch medewerker van de voorschoolse voorziening begeleidt de kinderen alle weken gedurende meerdere uren. Dankzij de hoogwaardige opleiding en afgestemde observatiemethoden zijn zij goed en eerder in staat een ontwikkelingsachterstand bij kinderen te signaleren. Beide zullen een rol bij de indicatiestelling voor een VE aanbod vervullen. De werkprocedure voor de indicatiestelling wordt door het college vastgesteld.
Artikelen 12 en 13 Verlening en vaststelling van de tegemoetkoming
De beschikking is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dit betekent dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld. De beslistermijn op een aanvraag is twaalf weken, de gemeente zal zich inspannen een besluit binnen acht weken te nemen.
In overleg met de kinderopvangorganisaties worden werkprocedures opgesteld over de frequentie van verantwoording. Het college kan beleidsregels voor de nadere uitvoering opstellen. Tevens is het bij de bevoegdheden van het college opgenomen, dat zij kunnen besluiten het werkproces zodanig vorm te geven, dat de verlening en vaststelling in één handeling verricht wordt.
§ 3.2. Kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie
Artikel 14 Aanvraag van de tegemoetkoming
De aanvraag van de indicatiestelling en de aanvraag van de tegemoetkoming kunnen gelijktijdig in één formulier bij het college worden aangevraagd. Ook de toekenning van zowel de indicatiestelling als de tegemoetkoming kunnen in één beschikking plaatsvinden. Bij de behandeling van de aanvraag wordt eerst bepaald of het inkomen niet boven de inkomensgrens ligt en of er een voorliggende voorziening is, daarna wordt de indicatie gesteld en vervolgens de hoogte van de tegemoetkoming bepaald. De tegemoetkoming wordt overgemaakt op basis van de werkelijke kosten aan de kinderopvangorganisatie. De gemeente betaalt de tegemoetkoming op basis van de daadwerkelijk nota achteraf, dit vormt direct de vaststelling van de tegemoetkoming. De verantwoording achteraf is op deze manier vormgegeven. De gemeentelijke tegemoetkoming zal slechts een deel van de totale kosten dekken. Het andere deel van de kosten brengt de kinderopvang bij de ouders in rekening.
Artikel 15 Onderzoek en indicatiestelling
Het college kan bepalen welke gegevens nodig zijn om tot een besluit te komen. De wijze waarop de indicatie gesteld wordt kan nader bepaald worden. Indien er reeds bij de gemeente bijvoorbeeld ten gevolge van het toekennen van andere (WMO) voorzieningen voldoende situationele inhoudelijke gegevens bekend zijn is het mogelijk, dat het college van oordeel is, dat deze gegevens gebruikt mogen worden en deze toereikend zijn. In andere situaties kan het college een onafhankelijke (medisch) adviseur advies vragen.
De indicatie bestaat zowel uit het vaststellen van de noodzaak alsmede de vorm van kinderopvang (gastouder, danwel kinderdagopvang, BSO of medisch kinderdagverblijf), het aantal uren per week en de duur van de indicatie.
Artikel 16 Verplichtingen van de ouder
De ouder(s) / verzorgers gaan een contract aan met de kinderopvangorganisatie en zijn verantwoordelijk voor de inhoud, zoals de geldigheidsduur c.q. afstemming van het aantal uren op de gemeentelijk beschikking. Zij dienen het contract tijdig te beëindigen. Om één en andere procedureel eenvoudig te maken moeten ouder(s) toestemming geven voor het uitwisselen van informaties tussen medisch adviseur en gemeente. Hier wordt in voorzien door een vraag in het aanvraagformulier.
Artikel 17 Verplichtingen van de ouder
Ouder(s) verzorgers zijn tevens verplicht wijzigingen die van invloed zijn op het recht op de tegemoetkoming, onverwijld aan het college en aan de houder te melden. De houder is uitvoerder namens het college en moeten namens het college over de juiste informatie beschikken om de tegemoetkoming terecht bij de gemeente te kunnen innen. Onder onverwijld verstaan wij binnen vier weken, nadat de wijziging zich heeft voorgedaan.
Als een ouder / verzorger de inlichtingenplicht schendt en als gevolg hiervan ten onrechte een tegemoetkoming heeft ontvangen of een te hoog bedrag, kan het college de beschikking tot het verlenen of tot het vaststellen van de tegemoetkoming intrekken of wijzigen en het te veel betaalde bedrag terugvorderen. Ook is het mogelijk om in aanvulling hierop een bestuurlijke boete aan de betreffende ouder op te leggen.
Bij eventuele terugvordering van de vergoedingen en tegemoetkomingen zijn de bepalingen van de subsidietitel van de Awb van toepassing.
Belanghebbenden met een lopende vergoeding voor kinderopvang op basis van SMI, mogen van deze beschikking gebruik blijven maken tot en met 31 december 2014. Daarna vervalt de oude regeling ook voor hen. Indien de nieuwe regeling gunstiger is voor belanghebbenden, kunnen de belanghebbenden de oude beschikking in laten trekken en een nieuwe aanvraag indienen.
De gemeenteraad stelt jaarlijks in de begroting een plafond vast voor peuterplaatsen en kinderopvang op basis van SMI. Als het plafond bereikt is, worden er geen aanvragen meer toegekend. Het financieel plafond betreft niet de VE-peuterplaatsen aangezien dat een gemeentelijke verplichting betreft vanuit de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (2010).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-163536.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.