Algemene verklaring van geen bedenkingen Wabo gemeente Bladel 2018

 

Besluit tot aanwijzen van categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van bedenkingen vereist is bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid ex artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Algemene verklaring van geen bedenkingen Wabo gemeente Bladel 2018

 

Artikel 1: Begripsbepaling

1.1 Dorpskernen: gebied van de bestemmingsplannen:

a. Bladel: Komplan Bladel 2010, Kempenland 2018, uitbreiding Veilig Oord en Hooge Akkers

b. Hapert: Komplan Hapert 2010, Ganzeakkers, plan Wijer De Kuil, herziening Dennenoord

c. Netersel: Komplan Netersel, De Hoeve 19-21, De Hoeve 22, Latestraat en Latestraat – De Muilen

d. Hoogeloon: Komplan Hoogeloon 2010, Dorpstraat 63, Meuleneind

e. Casteren: Komplan Casteren, Kerkeneind –Wagenbroeken, De Bucht .

 

1.2 Bedrijventerreinen: gebied van de bestemmingsplannen:

a. Bladel: De Beemd, Eikenbos en De Sleutel

b. Hapert: Kempisch bedrijvenpark en Hapert.

 

1.3 Buitengebied:

Alle gebieden binnen de gemeente Bladel gelegen buiten de dorpskernen en bedrijventerreinen.

 

1.4 Commissie Grondgebied

Commissie ingesteld op basis van artikel 82 van de Gemeentewet en onder andere belast met advisering van de raad op het gebied van ruimtelijke ordening en overige aspecten van de fysieke leefomgeving.

 

Artikel 2: Categorieën van gevallen:

Als categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht worden aangewezen aanvragen omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan:

De dorpskernen:

het bouwen, verbouwen, veranderen, uitbreiden, vervangen en /of wijzigen van het gebruik voor maximaal 4 woningen of 4 zorgwoningen of 4 recreatiewoningen of 4 appartementen, al dan niet in combinatie met commerciële ruimtes en/of zorgvoorzieningen op de begane grond.

De bedrijventerreinen:

voor het bouwen, verbouwen, veranderen, uitbreiden, vervangen en/of wijzigen van het gebruik van bedrijfsgebouwen, mits de bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot de op grond van het geldende bestemmingsplan maximaal toegelaten milieucategorie en de uitbreiding niet groter is dan 50% van de bestaande oppervlakte.

Het buitengebied:

Voor het bouwen, verbouwen, veranderen, uitbreiden, vervangen en/of wijzigen van het gebruik voor:

  • a.

    Projecten voor duurzame energie voor zover voldaan wordt aan het beleid opgenomen in Notitie grootschalige wind- en zonne-energie De Kempen en als voorloper daarop het realiseren van windpark De Pals te Hapert;

  • b.

    Het veranderen van de bedrijfsvoering van alle bedrijven in het buitengebied, met uitzondering van intensieve veehouderijen, mits sprake is van maximaal categorie 2 op basis van de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering c.q. het geldende bestemmingsplan Buitengebied;

  • c.

    Om het omschakelen binnen een diersoort en/ of de uitbreiding van dieraantallen mogelijk te maken in afwijking van de diersoorten en dieraantallen in bijlage 1 van het bestemmingsplan buitengebied, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • i. Er is aangetoond dat de emissie van geur, fijnstof en endotoxine op gemeentelijk niveau niet toeneemt ten opzichte van de vergunde milieusituatie ten tijde van de vaststelling van de Omgevingsvisie 1.1 van 20 september 2018;

  • ii. er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%;

  • iii. er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 μg/m3;

  • iv. er is aangetoond dat de norm van 30 EU/m3 (endotoxine) niet wordt overschreden.

Het gehele grondgebied:

  • a.

    Het herinrichten, veranderen en vernieuwen van de openbare ruimte en de daarin aanwezige verkeers-, parkeer, groen- en watervoorzieningen en verblijfsgebieden of nutsvoorzieningen, waarvoor middelen ter beschikking zijn gesteld in de begroting;

  • b.

    Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen;

  • c.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een gebouw ten behoeve van een detailhandel-, kantoor of zakelijke dienstverleningsfunctie;

  • d.

    Het wijzigen van bouwvlakken;

  • e.

    Het uitbreiden of wijzigen van een gebouw ten behoeve van een maatschappelijk voorziening;

  • f.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een zorgvoorziening;

  • g.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een bedrijf behorend tot milieucategorie 1 of 2;

  • h.

    Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een gebouw ten behoeve van recreatieve en sportvoorzieningen.

 

Artikel 3: Opvragen nadere stukken

Aan het college wordt gedelegeerd de bevoegdheid om aan het bepaalde in artikel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht toepassing te geven, voor zover dat nodig is voor de beoordeling van onderdelen van de aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.

 

Artikel 4: Weigeringen

Als categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht worden tevens aangewezen aanvragen omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan betrekking hebbende op:

  • a.

    Activiteiten welke niet voldoen aan het beleid opgenomen in de Omgevingsvisie 1.1 en van daarna aangepaste versies en daarmee geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening en waardoor de gevraagde omgevingsvergunning om deze reden moet worden geweigerd.

  • b.

    Aanvragen die niet gemotiveerd worden met een ruimtelijke onderbouwing en waarbij de gevraagde omgevingsvergunning om deze reden moet worden geweigerd.

 

Artikel 5: Geen verklaring nodig

Een verklaring van geen bedenkingen is niet nodig als een project mede betrekking heeft op (een) andere activiteit(en) dan bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

  • a.

    op voorhand duidelijk is dat de aanvraag om omgevingsvergunning op andere gronden dan strijd met het bestemmingsplan geweigerd moet worden en

  • b.

    de aanvrager geen verzoek heeft gedaan om een vergunning voor die activiteit(en).

 

Artikel 6: Procedure besluitvorming

  • 1.

    Zodra een omgevingsvergunningaanvraag is ontvangen door burgemeester en wethouders, wordt deze met de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing doorgezonden aan de raad en de commissie Grondgebied.

  • 2.

    De aanvraag wordt behandeld in de eerstvolgende commissie Grondgebied, waarvoor een aanleveringstermijn geldt van tenminste 2 weken.

  • 3.

    De commissie Grondgebied brengt advies uit aan de raad. De raad beslist vervolgens over het al dan niet afgeven van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen.

  • 4.

    Het college stelt daarna het ontwerpbesluit op de aanvraag omgevingsvergunning vast en publiceert die.

  • 5.

    Het ontwerpbesluit ligt gedurende zes weken ter inzage.

  • 6.

    Worden er zienswijzen ingediend dan zal uw raad gevraagd worden hierover zo spoedig mogelijk een besluit te nemen op basis van een ontwerpnota van zienswijzen. Hiervoor geldt een aanleveringstermijn van minimaal 2 weken.

  • 7.

    Als er geen zienswijzen worden ingediend kan op basis van deze algemene verklaring van geen bedenkingen worden aangenomen dat de verklaring van geen bedenkingen namens uw raad is verleend.

 

Artikel 7: Geen zienswijzen ingediend ten aanzien van de ontwerpbeschikking

Indien sprake is van:

- een verzoek om omgevingsvergunning zoals genoemd in artikel 2 en

- de raad ten aanzien van het verzoek om omgevingsvergunning een ontwerpverklaring van geen bedenkingen heeft verleend en

- tegen de ontwerpomgevingsvergunning en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen geen zienswijzen zijn ingediend,

kan de ontwerpverklaring van geen bedenkingen zonder nadere besluitvorming van de raad worden gebruikt als verklaring van geen bedenkingen bij het verlenen van de omgevingsvergunning.

 

Artikel 8: Delegatie bevoegdheid exploitatieplan

Indien een verzoek om omgevingsvergunning:

- een categorie betreft als bedoeld in artikel 2 of een geval als genoemd in artikel 3, en

- voor de realisering van het bouwplan de bevoegdheid bestaat tot het vaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in afdeling 6.4. van de Wet ruimtelijke ordening; wordt deze bevoegdheid op grond van artikel 6.12, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 9: Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de openbare bekendmaking van dit besluit.

 

Artikel 10: Overgangsrecht

Dit besluit is van toepassing op alle aanvragen om omgevingsvergunning die in behandeling zijn.

 

Artikel 11: Titel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Algemene verklaring van geen bedenkingen Wabo Bladel 2018”.

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 20 december 2018.

 

De raad voornoemd,

de griffier, L.A.J. Dirks

de burgemeester, P.M. Maas

Naar boven