Verordening eerste wijziging van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Medemblik 2018

De raad van de gemeente Medemblik,

 

gelezen het bijbehorend voorstel van het College van burgemeester en wethouders van Medemblik d.d. 30 april 2019 en gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede lid, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

overwegende dat ingezetenen een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van een ingezetene verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat ingezetenen die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;

 

b e s l u i t

 

  • I.

    Vast te stellen de 1e Wijziging Verordening Maatschappelijke Ondersteuning (MO) Medemblik 2018

Artikel 8 Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen

 

Lid 1

Een cliënt kan een bijdrage verschuldigd zijn voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning.

 

Lid 2

Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt. Bij een koopvoorziening is het totaal van de bijdragen is nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening.

 

Lid 3

Het college bepaalt bij nadere regeling

  • a.

    voor welke algemene voorzieningen, niet zijnde cliëntondersteuning, de cliënt een bijdrage is verschuldigd;

  • b.

    welke voorzieningen en doelgroepen zijn uitgezonderd van het bepaalde in het eerste lid;

  • c.

    wat per soort algemene voorziening de hoogte van deze bijdrage is;

  • d.

    dat de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders/verzorgers.

Lid 4

De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage verschuldigd is.

 

Lid 5

Het college bepaalt bij nadere regeling:

  • e.

    Op welke wijze de kostprijs van een maatwerkvoorziening wordt bepaald, en;

  • f.

    Door welke andere instantie dan het CAK in de gevallen bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de wet de bijdragen voor een maatwerkvoorziening worden vastgesteld en geïnd.

 

  • II.

    Dit besluit in werking te laten treden op de dag volgende op de dag van bekendmaking.

 

  • III.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening eerste wijziging van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Medemblik 2018” en wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019 toegepast.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 6 juni 2019.

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven