Collegebesluit Wijziging Beleidsregels Participatiewet Waalre

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre;

 

gelet op artikel 10c en 10 d Participatiewet en artikel 13 verordening Participatiewet;

 

gezien het advies van het college van burgemeester en wethouders van Waalre d.d. 30 april 2019.

 

Besluiten de volgende regeling vast te stellen:

 

vast te stellen de Regels tot wijziging van de Beleidsregels Participatiewet Waalre.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel I

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

Huidige tekst

Artikel 6 Loonkostensubsidie doelgroep indicatie banenafspraak

  • 1.

    Loonkostensubsidie ingevolge dit artikel kan op aanvraag worden verleend ten behoeve van personen van wie objectief is vastgesteld dat zij, al dan niet met ondersteuning, met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar die wel een gemeten loonwaarde van 30% tot 80% van het wettelijk minimumloon hebben.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan loonkostensubsidie ingevolge dit artikel worden verstrekt voor een persoon met een loonwaarde tot 50% als de verwachting is dat de werknemer groeipotentieel heeft en een loonwaarde van minimaal 50 % gerealiseerd kan worden binnen een periode van 3 jaar.(niet van toepassing in Waalre)

  • 3.

    De loonwaarde op de betreffende functie wordt vastgesteld middels een door het college aangewezen instrument en voordat de dienstbetrekking is aangegaan.

  • 4.

    Loonkostensubsidie ingevolge dit artikel wordt verstrekt voor dienstbetrekkingen van minimaal 25 uur tot maximaal 32 uur per week.

  • 5.

    Loonkostensubsidie ingevolge dit artikel wordt verleend indien een dienstbetrekking voor minimaal 6 maanden is aangegaan.

  • 6.

    De hoogte van de loonkostensubsidie wordt conform artikel 10d lid 4 Participatiewet berekend.

  • 7.

    Loonkostensubsidie ingevolge dit artikel wordt verleend voor telkens de duur waarvoor de loonwaarde conform lid 8 van dit artikel is vastgesteld, of zoveel korter voor de duur van de dienstbetrekking.

  • 8.

    Het college bepaalt, in overleg met de werkgever en persoon bedoeld onder lid 1 van dit artikel, met welke frequentie de loonwaarde van de persoon bedoeld onder lid 1 van dit artikel wordt vastgesteld.

  • 9.

    De loonkostensubsidie wordt maandelijks bevoorschot.

  • 10.

    Na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend, dient de subsidieontvanger binnen 8 weken de loonstroken die betrekking hebben op deze periode, te overleggen.

  • 11.

    Binnen 8 weken na ontvangst van de in lid 10 bedoelde documenten beslist het college over de definitieve vaststelling van de loonkostensubsidie.

  • 12.

    De hoogte en duur van de subsidie wordt middels een beschikking verleend en vastgesteld en aan zowel werkgever als werknemer bekend gemaakt.

  • 13.

    Indien voor de vaststelling van de loonkostensubsidie blijkt dat een werknemer niet of niet meer behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan het college de subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieaanvrager wijzigen.

  • 14.

    Indien bij de vaststelling van de loonkostensubsidie blijkt dat een werknemer niet of niet meer behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan het college de subsidie lager of op nihil vaststellen.

  • 15.

    De werkgever is niet toegestaan de loonkostensubsidie over te dragen aan derden.

  • 16.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel kan het college gedurende de eerste zes maanden van een dienstbetrekking een forfaitaire loonkostensubsidie verlenen van 50% van het wettelijk minimumloon ten behoeve van een persoon, zonder dat is vastgesteld dat deze persoon tot de doelgroep behoort zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.

 

Nieuwe tekst

Artikel 6 Loonkostensubsidie doelgroep

  • 1.

    Loonkostensubsidie ingevolge artikel 13 van de verordening kan op aanvraag worden verleend tenzij wettelijk is bepaald dat de loonkostensubsidie ambtshalve wordt verleend.

  • 2.

    De loonwaarde op de betreffende functie wordt vastgesteld middels een door het college aangewezen instrument en voordat de dienstbetrekking is aangegaan.

  • 3.

    Loonkostensubsidie ingevolge dit artikel wordt verleend voor telkens de duur waarvoor de loonwaarde conform lid 8 van dit artikel is vastgesteld of, indien korter, voor de duur van de dienstbetrekking.

  • 4.

    Het college bepaalt, in overleg met de werkgever en de persoon ten behoeve van wie de loonkostensubsidie wordt verleend, met welke frequentie de loonwaarde van deze persoon wordt vastgesteld.

  • 5.

    De verleende loonkostensubsidie wordt in maandelijkse termijnen vooruitlopend op de vaststelling betaald, tenzij in het besluit tot subsidieverlening andere betalingstermijnen zijn bepaald.

  • 6.

    De verleende loonkostensubsidie wordt eens per 12 maanden vastgesteld, tenzij in het besluit tot subsidieverlening is bepaald dat de subsidie over kortere, in het besluit benoemde, perioden wordt vastgesteld.

  • 7.

    In het besluit tot subsidieverlening wordt opgenomen op welke termijn de werkgever een aanvraag tot vaststelling van de loonkostensubsidie indient en welke documenten hierbij gevoegd dienen te worden.

  • 8.

    Binnen 8 weken na ontvangst van de in lid 7 bedoelde aanvraag beslist het college over de definitieve vaststelling van de loonkostensubsidie.

  • 9.

    Indien voor de vaststelling van de loonkostensubsidie blijkt dat een werknemer niet of niet meer behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 van de verordening, kan het college de subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieaanvrager wijzigen.

  • 10.

    Indien bij de vaststelling van de loonkostensubsidie blijkt dat een werknemer niet of niet meer behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 van de verordening, kan het college de subsidie lager of op nihil vaststellen.

  • 11.

    De werkgever is niet toegestaan de loonkostensubsidie over te dragen aan derden.

 

Artikel II

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

Huidige tekst

Artikel 8 Bijdrage in de kosten van begeleiding op de werkplek

  • 1.

    Vergoeding kan op aanvraag worden verstrekt voor kosten van begeleiding die de werkgever maakt ten behoeve van de werknemer en waarvan het college heeft vastgesteld dat deze noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van werknemer in het kader van arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Vergoeding van de kosten van begeleiding ingevolge dit artikel kan worden verstrekt indien een dienstbetrekking voor minimaal 6 maanden is aangegaan.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld op basis van de begeleiding die noodzakelijk is ten behoeve van arbeidsinschakeling en verdeeld in 3 categorieën: licht, midden en intensief, waarbij de maximale vergoedingen zijn begrenst op resp. € 2.700, € 4.500, € 6.800 per jaar.

  • 4.

    De mate van begeleiding kan op advies van een gecertificeerd arbeidsdeskundige of het inzicht van de klantmanager worden vastgesteld.

  • 5.

    De begeleiding kan worden verzorgd vanuit het bedrijf zelf met een goedgekeurde interne werkbegeleider/coach of een externe gecertificeerde coach (jobcoachregister) waarbij de maximale vergoeding €75,- per uur bedraagt.

  • 6.

    Vergoeding van de begeleiding op de werkplek kan voor maximaal 3 jaar worden verstrekt waarbij afgebouwd wordt met 1/3 deel per jaar.

  • 7.

    De vergoeding voor begeleiding kan worden toegekend aan de werkgever of aan de werknemer.

 

Nieuwe tekst

Artikel 8 Bijdrage in de kosten van begeleiding op de werkplek

  • 1.

    Vergoeding kan op aanvraag worden verstrekt voor kosten van begeleiding die de werkgever maakt ten behoeve van de werknemer en waarvan het college heeft vastgesteld dat deze noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van werknemer in het kader van arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Vergoeding van de kosten van begeleiding ingevolge dit artikel kan worden verstrekt indien een dienstbetrekking voor minimaal 6 maanden is aangegaan.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld op basis van de begeleiding die noodzakelijk is ten behoeve van arbeidsinschakeling, zoals hieronder bepaald:

 

Categorie

Vaste, jaarlijkse vergoeding

Toelichting categorie

Zeer licht

€ 1.000

het aantal uren per kalenderjaar dat de begeleiding aan de werknemer in beslag neemt bedraagt 1% tot 3% van het totaal aantal uren per kalenderjaar van de dienstbetrekking van de betreffende werknemer

Licht

€ 2.700

het aantal uren per kalenderjaar dat de begeleiding aan de werknemer in beslag neemt bedraagt 3% tot 6% van het totaal aantal uren per kalenderjaar van de dienstbetrekking van de betreffende werknemer

Midden

€ 4.500

het aantal uren per kalenderjaar dat de begeleiding aan de werknemer in beslag neemt bedraagt 6% tot 7,5% van het totaal aantal uren per kalenderjaar van de dienstbetrekking van de betreffende werknemer

Intensief

€ 6.800

het aantal uren per kalenderjaar dat de begeleiding aan de werknemer in beslag neemt bedraagt 7,5% tot 15% van het totaal aantal uren per kalenderjaar van de dienstbetrekking van de betreffende werknemer

 

  • 4.

    De begeleidingsbehoefte als bedoeld in het derde lid van dit artikel wordt vastgesteld in de loonwaardemeting van de werknemer.

  • 5.

    Vergoeding van de begeleiding op de werkplek kan voor maximaal 3 jaar worden verstrekt waarbij afgebouwd wordt met 1/3 deel per jaar.

 

Artikel III

Na artikel 13 wordt een nieuw artikel 13a ingevoegd, dat luidt als volgt:

 

Artikel 13a Niet uitkeringsgerechtigden

  • 1.

    Niet-uitkeringsgerechtigden zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 onder a Participatiewet, kunnen op aanvraag ondersteuning bij arbeidsinschakeling krijgen van het college onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      aanvrager is woonachtig in de gemeente Waalre;

    • b.

      aanvrager is niet of voor minder dan 12 uur per week werkzaam in loondienst of als zelfstandig ondernemer;

    • c.

      aanvrager is voor 12 uur per week of meer gemotiveerd en beschikbaar;

    • d.

      aanvrager is niet in het bezit van een startkwalificatie.

  • 2.

    De ondersteuning bij arbeidsinschakeling door de gemeente bestaat uit een gesprek over de mogelijkheden van arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Indien de aanvrager zich in de positie bevindt dat hij geen uitkering of inkomen geniet en in een uitkeringssituatie dreigt te geraken, kan de ondersteuning tevens bestaan uit het aanbieden van een voorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 van de verordening, die naar het oordeel van het college bestaat uit de goedkoopst adequate voorziening naar werk.

  • 4.

    Personen die voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 1 van dit artikel hebben geen recht op een voorziening zoals genoemd in lid 3 van dit artikel, wanneer het inkomen meer bedraagt dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, waarbij, indien van toepassing, rekening wordt gehouden met de kostendelersnorm.

  • 5.

    Personen die voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 1 van dit artikel hebben geen recht op een voorziening zoals genoemd in lid 3 van dit artikel, wanneer het vermogen meer bedraagt dan de vermogensgrens zoals bepaald in artikel 34 Participatiewet.

  • 6.

    De kosten van de aangeboden voorziening kunnen worden verhaald op onderhoudsplichtigen voor zover het inkomen van deze onderhoudsplichtigen meer bedraagt dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

 

Artikel IV

Deze beleidsregels treden in werking op de 1e dag na de bekendmaking van het collegebesluit.

 

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Waalre in zijn vergadering van 30 april 2019.

 

Burgemeester en wethouders van Waalre,

de secretaris, de burgemeester,

 

 

 

drs. J.W.F. Compagne drs. J.W. Brenninkmeijer

 

 

 

Naar boven