Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2019, 159600 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2019, 159600 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent subsidie sociale basis (Subsidieregeling Sociale Basis)
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van achttien juni 2019 hebben besloten:
In te stemmen met de Subsidieregeling Sociale Basis waarin wordt beschreven welke activiteiten voor het verstevigen van de sociale basis subsidiabel zijn, voor wie, de verdeelcriteria, weigeringsgronden en verplichtingen. De subsidieregeling heeft tot doel het gebiedsgericht en opgavegericht werken mogelijk te maken en integrale subsidieaanvragen te faciliteren, en kent als belangrijkste vernieuwing:
Kennis te nemen van het proces voor de Gebiedsgerichte Uitwerking dat tot doel heeft de specifieke opgave voor het verstevigen van de sociale basis per gebied in beeld te brengen. Samen met de subsidieregeling geeft de gebiedsgerichte uitwerking nadere richting voor subsidieaanvragen voor het verstevigen van de sociale basis. Het proces kent de volgende hoofdlijnen:
Aan de hand van de prioriteiten van het college, de bouwstenen van het stedelijk kader Samen Vooruit en een analyse van de kracht van de wijken stellen de teams sociale basis van de stadsdelen de gebiedsgerichte uitwerking op, samen met de gebiedsteams, de directies(met name OJZ, WPI, GGD en Sport&Bos) en de stadsdeelcommissies, en afgestemd met overige opgaven in het gebied zoals de ontwikkelbuurten.
De gebiedsgerichte uitwerking wordt jaarlijks begin september gepubliceerd samen met de hoogte van de subsidieplafonds zodat partijen voor het aanvragen van subsidie richting hebben op de inhoudelijke opgave en financiële ruimte. Waar sprake is van plafonds bij directies stelt het college deze vast.
In te stemmen met het per 1 januari 2020 vervangen van verwijzingen naar de vigerende subsidieregeling door verwijzingen naar de Subsidieregeling Sociale Basis en daartoe vast te stellen dat de Subsidieregeling Ondersteuning mantelzorg en vrijwillige inzet vastgesteld bij besluit van 06-06-2017 (Gemeenteblad 2017, 131399) als volgt wijzigt:
De toelichting bij artikel 8, onder punt g: de subsidieregeling basisvoorzieningen in de stadsdelen wordt gewijzigd in subsidieregeling sociale basis. In dezelfde toelichting wordt verwezen naar het stedelijk kader basisvoorzieningen in stadsdelen 2017-2018. Dit wordt gewijzigd in stedelijk kader 2020-2023, Samen Vooruit: Op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam.
De regeling Sociale Basis 2020-2023 luidt als volgt:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling: draagt binnen de organisatie zorg voor de borging van procedures voor het handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling (De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2019) en treedt op als expert bij een vermoeden van huiselijk geweld en kindermishandeling.
sociale accommodatie: laagdrempelige en toegankelijke plek voor en door wijkbewoners; bedoeld als een knooppunt om elkaar te ‘vinden’ (ontmoeten) en om te ‘verbinden’ (participeren en activeren). Bewoners (zowel volwassenen als jeugd) van de wijk worden er gefaciliteerd om initiatieven te ontplooien en kunnen in sociale accommodaties deelnemen aan activiteiten;
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 1.3 Doel subsidieregeling
Deze regeling is van toepassing op de sociale basis. Het doel van deze regeling is het versterken van de sociale basis zoals beschreven in het kader “Samen Vooruit”.
Het college stelt voor de verschillende activiteiten genoemd in artikel 2.1 jaarlijks een subsidieplafond voor éénmalige en een subsidieplafond voor periodieke subsidie vast.
Als sprake is van een samenwerkingsverband dient één van de betrokken partijen als penvoerder de aanvraag in, namens het samenwerkingsverband en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beschikking
Artikel 1.8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:
Artikel 1.10 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, kunnen aan de subsidieverlening de volgende verplichtingen worden verbonden:
de subsidieontvanger heeft een geïmplementeerde Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en wijst een aandachtsfunctionaris binnen de organisatie aan. Kleine informele partijen bij wie dit niet haalbaar is, maken samenwerkingsafspraken met een aandachtsfunctionaris bij een andere organisatie;
Hoofdstuk 2 Activiteiten sociale basis
Paragraaf 2.2 Samenredzaamheid: perspectief dankzij een sterk netwerk voor alle Amsterdammers
Paragraaf 3 Zelfredzaamheid, ontplooiing en gelijke kansen
Artikel 2.4 Activiteiten zelfredzaamheid, ontplooiing en gelijke kansen volwassenen:
De activiteiten waarvoor subsidie kan worden verleend zijn:
het (groepsgericht) aanbieden van activiteiten gericht op:
op tenminste onderstaande thema’s:
Artikel 2.5 Activiteiten zelfredzaamheid, ontplooiing en gelijke kansen Jeugd
De activiteiten gericht op Amsterdamse jeugdigen waarvoor subsidie kan worden verleend zijn:
Subsidie voor activiteiten als genoemd onder 2.5 kan worden aangevraagd door een professionele organisatie met personeel dat gekwalificeerd is voor de uitvoering van de werksoort, of door aanvragers die aantoonbaar samenwerken met één of meerdere professionele organisaties, en die aantoonbaar beschikken over voldoende pedagogische kwaliteiten.
Artikel 2.7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5 van de ASA 2013 wordt bij de aanvraag verlening voor activiteiten zoals genoemd onder artikel 2.5 indien sprake is van een niet-professionele aanvrager, aangetoond dat pedagogische kwaliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van activiteiten zijn geborgd.
Een aanvraag om verlening en vaststelling van subsidie op grond van de Subsidieregeling basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017, of op grond van de Subsidieregeling lokale sportstimulering, waarop bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist wordt afgedaan volgens de bepalingen van betreffende regeling.
Toelichting bij de subsidieregeling
Activiteiten in de sociale basis zijn veelvormig en houden zich niet aan gemeentelijke indelingen.
Ze richten zich veelal op meerdere doelen en vinden soms plaats in meerdere stadsdelen of juist in een buurt op de grens tussen 2 gebieden. Dit vraagt om een brede inhoudelijke afweging van alle subsidieaanvragen.
Om die afweging te kunnen maken is gekozen voor grofmazige plafonds, waardoor budgetten niet vastzitten op thema, en financiering op integrale aanvragen eenvoudiger wordt.
In de gebiedsgerichte uitwerking van de sociale basis die de dagelijks besturen in de stadsdelen jaarlijks vaststellen, wordt de opgave vastgelegd die zij voor het aankomende jaar zien in de gebieden in het stadsdeel.
Op basis van de opgave en de beoordelingsgronden uit artikel 1.6 worden afwegingen gemaakt om tot de meest passende mix van activiteiten te komen die optimaal bijdraagt aan de vastgestelde opgave, binnen het beschikbare budget.
De activiteiten die onder samenredzaamheid zijn benoemd zijn voor een groot deel activiteiten die ondersteunend zijn om de sociale basis goed te laten functioneren zodat Amsterdammers zelfredzaam kunnen blijven en betekenisvol mee kunnen doen als onderdeel van de samenleving. De vrijwilligers en mantelzorgers die onder samenredzaamheid worden ondersteund zijn van essentieel belang voor de activiteiten die onder zelfredzaamheid worden georganiseerd.
In het stedelijk kader “Samen Vooruit”, is vastgelegd dat er de komende jaren wordt gewerkt aan meer herkenbaarheid in de stad. Activiteiten moeten niet alleen aansluiten op het gebied en de collegeprioriteiten, soms moeten ze ook aansluiten bij stedelijke uitvoeringsafspraken om ze herkenbaar te maken voor Amsterdammers en zodat voor Amsterdammers en professionals duidelijk is wat ervan verwacht kan worden van bepaalde activiteiten.
Waar de regeling basisvoorzieningen zich uitsluitend richtte op hetgeen in stadsdelen werd gesubsidieerd, richt deze regeling, zich op de sociale basis in de breedte. De grens tussen hetgeen bij stadsdelen of directies hoort is bewust onscherp. Waar er twijfels zijn over waar een aanvraag thuis hoort, heeft de gemeente de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de aanvraag wordt behandeld daar waar ze de meeste kans op toekenning heeft en ervoor te zorgen dat aanvragen niet worden afgewezen als ze onder meer dan één financiering zouden kunnen passen.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen:
Artikel 1.1 Begripsomschrijving
1.1 k: positieve gezondheid: In het begrip Positieve Gezondheid wordt gezondheid gezien als het vermogen van mensen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Het concept is uitgewerkt in zes dimensies die bijdragen aan dit vermogen: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, sociale en maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren. Met de nadruk op het vermogen van de mens, in plaats van op ziekte of problemen, en met de breedte van de zes dimensies, behelst positieve gezondheid een brede (integrale) en positieve kijk op gezondheid.
1.1 l: “Samen vooruit”: “Op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam”. Stedelijk kader 2020-2023. Dit stedelijk kader geeft de richting en uitgangspunten weer van het raamwerk waarbinnen de sociale basis in Amsterdam wordt vormgegeven. Het kader vormt samen met het tweejaarlijkse overzicht van collegeprioriteiten in de sociale basis, de jaarlijkse gebiedsgerichte uitwerking in de stadsdelen en deze subsidieregeling, de basis voor het verstrekken van subsidies.
1.1 r: vrijwilligersorganisatie: hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwilliger gestuurde organisaties, die volledig door vrijwilligers worden georganiseerd, en vrijwilliger ondersteunde organisaties waarbij betaalde krachten worden ondersteund in de uitvoering door vrijwilligers.
Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
In de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 zijn de spelregels met betrekking tot subsidieverlening voor activiteiten op de beleidsterreinen die in de begroting zijn opgenomen vastgelegd. In deze subsidieregeling worden bepalingen uit de ASA 2013 niet herhaald, er wordt alleen aangegeven waar van de ASA wordt afgeweken of waar wordt aangevuld op hetgeen in de ASA is bepaald.
Artikel 1.3 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling moet bijdragen aan het versterken van de sociale basis in Amsterdam:
Amsterdammers hebben baat bij een breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk. Dit helpt om zelfredzaam te zijn, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de stad. Dat aanbod, of dat nou op initiatief van Amsterdammers, professionele organisaties, vrijwilligersorganisaties of de gemeente wordt georganiseerd, noemen we de sociale basis. Die basis is er voor alle Amsterdammers; jong en oud, kansarm en kansrijk. Zij vergroot de burgerkracht, zorgt dat Amsterdammers mee kunnen doen en voorkomt dat Amsterdammers met een kleine zorg- of ondersteuningsvraag in een zwaar traject terechtkomen. De gemeente Amsterdam wil dat dit aanbod stevig staat en overal in de stad beschikbaar is.
In bijlage 5 bij het stedelijk kader “Samen Vooruit” staan de doelen uit het kader voor zover ze betrekking hebben op de subsidieregeling verder uitgeschreven.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Conform de inrichting van het bestuurlijk stelsel is het college bevoegd. In de verordening lokaal bestuur is geregeld dat Dagelijks Besturen in stadsdelen in mandaat mogen beslissen op aanvragen (of delen van aanvragen) die betrekking hebben op hun stadsdeel.
Conform de inrichting van het bestuurlijk stelsel is het college bevoegd. In de verordening lokaal bestuur is geregeld dat Dagelijks Besturen in stadsdelen in mandaat subsidieplafonds mogen vaststellen die betrekking hebben op subsidie die voor activiteiten in het eigen stadsdeel beschikbaar wordt gesteld.
Subsidieplafonds worden zo vroeg mogelijk bekend gemaakt, onder voorbehoud van vaststelling van de begroting van het jaar waarvoor subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Het subsidieplafond moet definitief bekend zijn gemaakt voordat de periode ingaat waarop het betrekking heeft (zie ook de toelichting bij artikel 4 van de ASA 2013). Over verlening van de subsidie wordt besloten nadat de begroting voor het betreffende jaar is vastgesteld. De hoogte van de subsidieplafonds kunnen onder meer worden aangepast met een positief of negatief accres als gevolg van prijsontwikkelingen of als gevolg van bezuinigingen.
Artikel 1.6 Verdeelsleutel subsidieplafond
Aanvragen om éénmalige subsidie worden behandeld in volgorde van binnenkomst: éénmalige aanvragen worden gedurende het kalenderjaar waarin activiteiten worden uitgevoerd ingediend en op volgorde van binnenkomst beoordeeld. In die beoordeling worden aanvragen niet vergeleken, maar individueel beoordeeld langs de criteria zoals in het derde lid beschreven.
De volgorde van boven naar beneden van de criteria geeft ook de mate van prioriteit aan in de weging/rangschikking.
de doelen die met het versterken van de sociale basis worden nagestreefd zijn beschreven in het stedelijk kader “Samen Vooruit”. Die doelen waaraan met deze regeling wordt bijgedragen zijn in bijlage 5 uitgeschreven.
de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de prioriteiten van het college met betrekking tot de sociale basis: bij het vaststellen van het stedelijk kader in het college is gelijktijdig een overzicht vastgesteld van college-prioriteiten waaraan de sociale basis een bijdrage moet leveren. Dit overzicht geeft focus op hetgeen het college bewerkstelligd wil zien op haar speerpunten vanuit de sociale basis.
de mate waarin de aanvraag aansluit bij de gebiedsgerichte opgave(n): Amsterdam is onderverdeeld in 22 gebieden. Voor die 22 gebieden geldt dat de gebiedsgerichte opgave jaarlijks wordt vastgelegd in een gebiedsgerichte uitwerking. Deze uitwerking wordt jaarlijks begin september vastgesteld en gepubliceerd. Voor een subsidieaanvraag kan gelden dat deze betrekking heeft op een gebied volgens de indeling naar 22 gebieden, maar een aanvraag kan net zo goed betrekking hebben op een specifieke buurt binnen een gebied, meerdere gebieden tegelijk, of zelfs de hele stad.
de mate waarin bij de voorbereiding en uitvoering van activiteiten de betrokkenheid van bewoners is geborgd; zonder inzet van bewoners is er geen sociale basis. We vinden het belangrijk dat zij maximaal worden betrokken bij het vormgeven en uitvoeren van activiteiten. Dit geldt ook voor het inzetten van ervaringsdeskundigen.
aantoonbare samenwerking met partners rondom de brede sociale opgaaf; denk hierbij bijvoorbeeld aan samenwerking om een doorlopende lijn in aanbod voor bewoners te faciliteren; bijvoorbeeld voor bewoners die stappen richting werk kunnen zetten, maar ook aan samenwerking met partners om bewoners die zwaardere vormen van zorg of ondersteuning nodig blijken te hebben adequaat door te kunnen leiden.
gerichtheid op preventie en inclusie; bij preventie gaat het om het voorkomen van zwaardere problematiek, waardoor ook wordt voorkomen dat zwaardere vormen van zorg en ondersteuning ingezet moeten worden. Bij inclusie gaat het om gerichtheid op het betrekken en mee laten doen van alle Amsterdammers. In het ene geval kan dat betekenen dat een activiteit breder toegankelijk moet worden gemaakt, dan alleen voor de “eigen” achterban, in het andere geval betekent dit dat een activiteit juist gericht moet zijn op een specifieke doelgroep, om die groep tot haar recht te laten komen en ervoor te zorgen dat die specifieke groep mee kan blijven doen in de samenleving. Om ook inclusiviteit van Amsterdammers met een migratie-achtergrond te stimuleren, is culturele sensitiviteit van belang. Soms vraagt een specifieke groep om een specifieke benadering of aanpak passend bij de culturele achtergrond.
de mate waarin blijk wordt gegeven van kennis met betrekking tot (het werken met) kwetsbare groepen; Amsterdammers wonen steeds vaker en langer zelfstandig thuis. Deze Amsterdammers, bijvoorbeeld met een (licht)verstandelijke beperking, een psychische kwetsbaarheid of verslavingsproblematiek, moeten ook kunnen meedoen in de sociale basis.
Artikel 1.8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
b. een begroting uitgesplitst naar activiteit, gebied en mate van co-financiering: hier wordt bedoeld dat in de begroting naast de verschillende activiteiten ook verschillende gebieden waarop de aanvraag betrekking heeft zichtbaar worden gemaakt en de begroting sluitend is, waarin zowel geraamde subsidie-inkomsten als inkomsten van derden zichtbaar worden gemaakt.
1e lid: we gaan er vanuit dat aanvragers geen activiteiten uitvoeren waarvoor financiering niet voor aanvang is geregeld
g. sprake is van een activiteit waarin reeds op andere wijze wordt voorzien of waarvoor financiering op grond van een andere regeling is voorgeschreven of mogelijk is: denk hierbij bijvoorbeeld aan:
h. de activiteiten naar het oordeel van het college te grote risico’s met zich mee brengen voor de ontwikkeling, gezondheid of veiligheid van deelnemers of andere betrokkenen: hierbij gaat het bijvoorbeeld aan activiteiten waarvan uitvoering bij vrijwilligers wordt neergelegd en die het college voorbehouden acht aan professionals, maar ook aan activiteiten waarvan de beoogde locatie niet veilig wordt geacht.
Artikel 1.10 Aanvullende verplichtingen
a. accommodaties waar de activiteiten plaatsvinden zijn bereikbaar, fysiek toegankelijk en bruikbaar en de activiteiten zijn sociaal toegankelijk voor alle Amsterdammers;
b. in communicatie over activiteiten dient er rekening te worden gehouden met Amsterdammers die laaggeletterd zijn of visuele of auditieve beperkingen hebben;
c. activiteiten worden aangekondigd op het daartoe door het college aangewezen digitale online-platform;
Om te zorgen dat iedereen kan meedoen in Amsterdam, is bij de activiteiten een goede sociale, fysieke en digitale toegankelijkheid nodig. Die toegankelijkheid geldt voor activiteiten, diensten en fysieke ruimten van voorzieningen en maatschappelijke ondersteuning, evenals voor de communicatie over al deze voorzieningen.
Bij fysieke toegankelijkheid gaat het erom dat ruimten te bereiken en bruikbaar moeten zijn. Bij sociale toegankelijkheid gaat het om welkom zijn en je welkom voelen, ongeacht geaardheid, achtergrond of beperkingen. Professionals en vrijwilligers hebben competenties die nodig zijn om de sociale toegankelijkheid te borgen.
g. er wordt gewerkt binnen stedelijke uitvoeringsafspraken tussen uitvoerders en gemeente; een belangrijke doelstelling bij het versterken van de sociale basis is om herkenbaarheid en éénduidigheid te vergroten. Om hiertoe te komen is het belangrijk dat we afspraken maken, bijvoorbeeld over hoe we deskundigheidsbevordering met elkaar organiseren en hoe we aanbod inzichtelijk maken zodat voor alle betrokkenen duidelijk is welk aanbod beschikbaar is.
Ook kan het zo zijn dat op bepaalde college prioriteiten afspraken zijn gemaakt in aanpalende beleidskaders die vertaald moeten worden naar de sociale basis.
i. Gezondheid: op activiteiten met jeugdigen wordt geen ongezond eten en drinken aangeboden, niet gerookt, geen alcohol geschonken en geen reclame gemaakt voor ongezonde producten. Gezond eten en drinken
Voor meer informatie en inspiratie over een gezonde activiteit kijk op: https://www.amsterdam.nl/sociaaldomein/blijven-wij-gezond/wat-kan-jij-doen-als/jouw-initiatief
een nadere toelichting is te vinden op:
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/sociaal/onderwijs-jeugd-zorg/zo-blijven-wij/programma/
https://www.ggd.amsterdam.nl/beleid-onderzoek/genotmiddelengebruik/tabaksontmoediging/
j. Het creëren van een veilig sportklimaat:
Veilig en inclusief sportklimaat
een nadere toelichting is te vinden op:
https://www.amsterdam.nl/sport/veilig-sportklimaat/
https://www.amsterdam.nl/sport/veilig-sportklimaat/voorkomen/
k. Professionals en vrijwilligers die rechtstreeks werken met jeugdigen en/of kwetsbare volwassenen/ouderen/Amsterdammers met regieverlies, zijn in het bezit van een geldige verklaring omtrent gedrag (VOG): daar waar een VOG niet haalbaar of wenselijk is, wordt contact gezocht met de subsidieverlener om tot maatwerk te komen.
Hoofdstuk 2 Activiteiten sociale basis
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten:
De verwevenheid tussen samenredzaamheid en zelfredzaamheid is enorm groot; soms is de scheidslijn moeilijk te duiden. Daar waar wordt ingezet op het versterken van zelfredzaamheid van individuele Amsterdammers, wordt vaak ook resultaat geboekt op het gebied van samenredzaamheid, bijvoorbeeld doordat bij het meedoen aan een activiteit, ook groepsbinding ontstaat. Aanvragen worden daar ingediend, waar de hoofdactiviteit zich het meeste op richt. In de aanvraag kan wel de verwevenheid worden aangegeven.
Artikel 2.2 Activiteiten samenredzaamheid
d. stimuleren van ontmoeting, netwerkvorming en een kansrijke omgeving: bij activiteiten in dit kader denken we als het gaat om jeugd onder andere aan vrijwillig jeugdwerk, scouting, en vrijwillig speeltuinwerk.
f. het stimuleren van vrijwillige inzet en het werven, matchen, toerusten en begeleiden van vrijwilligers: onder toerusten wordt in dit kader verstaan: onder andere trainingen en cursussen ten behoeve van deskundigheidsbevordering.
i. bevorderen van de inclusiviteit van de samenleving: we denken hierbij bijvoorbeeld aan het organiseren van het gesprek hierover.
Artikel 2.5 Activiteiten zelfredzaamheid, ontplooiing en gelijke kansen Amsterdamse jeugdigen
laagdrempelige ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen, met name de spelinloop; in deze voorzieningen is zowel aandacht voor het kind als de ouders en kan ontmoeting op een laagdrempelige manier plaats. Als dat nodig is zijn professionals gemakkelijk benaderbaar voor informatie advies en ondersteuning.
De spelinloop is algemeen toegankelijk voor ouders met jonge kinderen en in het bijzonder voor kinderen met het risico op achterstanden (de doelgroep voorschoolse educatie). Daarnaast werft de aanbieder actief kwetsbare ouders/ kinderen in samenwerking met de jeugdgezondheidszorg, volgens gemaakte afspraken. Voor deze kwetsbare groep wordt het aanbod samen met deskundigen uit of rond het Ouderkindteam (OKT) uitgevoerd. Denk hierbij aan deskundigheid vanuit de jeugdgezondheidszorg, MEE of Cordaan.
De aanbieder van de spelinloop leidt kinderen actief door naar de voorschool.
activiteiten (veelal) buiten schooltijd voor en door jeugdigen op gebied van de thema's sport en gezondheid, kunst en cultuur, natuur en techniek, media en communicatie en burgerschapsvorming en beroepsoriëntatie: deze activiteiten vinden vooral plaats op of rond scholen en zullen daarom in samenspraak met onderwijs worden uitgevoerd. Brede talentontwikkeling stimuleert de ontwikkeling van andere dan cognitieve vaardigheden die op school worden geleerd, zoals creatieve, sportieve, communicatie vaardigheden. Hiermee komen kinderen met nieuwe onderwerpen in aanraking, worden ze op een andere manier uitgedaagd en wordt hun horizon verbreed.
informatie, advies en voorlichting voor jongeren om een hulp of informatievraag te verhelderen, eventueel het gesprek daarover te voeren met ouders en om de weg naar hulp of ondersteuning te vinden; denk hierbij aan thema’s als overgang naar volwassenheid, geldzaken, seksualiteit en middelengebruik.
laagdrempelige begeleiding of coaching voor jeugdigen die extra tijd en aandacht nodig hebben of kunnen gebruiken bij het opgroeien en hun persoonlijke en cognitieve ontwikkeling; denk hierbij aan individuele of groepsmentoraten, huiswerkbegeleiding, studiebegeleiding en hulp bij het vinden van een geschikte stageplek. Deze vormen van ondersteuning zijn vaak nodig in de overgang van school naar school, dagbesteding of werk. Activiteiten worden altijd uitgevoerd in samenspraak met de onderwijsinstelling waar de betreffende jeugdige deelneemt. Ook is het betrekken van de ouders van betreffende jeugdige een voorwaarde.
Voor alle werkers binnen het kinder- en jongerenwerk geldt dat zij samenwerken met partners in onder andere het onderwijs, de kinderopvang, de jeugdhulp, sociale wijkteams en informele partijen in de wijk. Het kinder- en jongerenwerk richt zich op het begeleiden van kinderen bij het opgroeien in de samenleving.
Het kinderwerk is gericht op alle kinderen (0-12 jaar) in de buurt, met extra aandacht voor kwetsbare kinderen. Kinderwerkers stimuleren de talentontwikkeling van kinderen tijdens leuke en leerzame activiteiten op veilige plekken in de wijk. Daarnaast signaleren zij problemen van kinderen en zorgen ervoor dat die worden opgepakt.
Het kinderwerk (4-12 jaar) richt zich op het begeleiden van kinderen bij het opgroeien in de samenleving, met extra aandacht voor kwetsbare kinderen. Kinderwerkers stimuleren de talentontwikkeling van kinderen tijdens leuke en leerzame activiteiten op veilige plekken in de wijk. Ook signaleren zij problemen van kinderen en zorgen ervoor dat die worden opgepakt.
Het jongerenwerk biedt begeleiding aan jongeren (10-23, met mogelijke uitloop tot 27 jaar) bij het volwassen worden in de samenleving. Het biedt jongeren een veilige, leuke plek waar zij deel kunnen nemen aan groepsactiviteiten en terecht kunnen voor praktische hulp of individuele begeleiding. Jongerenwerkers signaleren, motiveren, voeden op, activeren en leiden toe naar hulp, werk of opleiding. Daarbij werken ze samen met ouders, school, jeugdhulp (waaronder OKT) en politie. Het jongerenwerk vindt plaats in buurthuizen of jongerencentra, op straat, in sport- of culturele accommodaties en/of online.
veldwerk voor jeugdigen die begeleiding nodig hebben; het straathoekwerk/veldwerk (12-30 jaar) richt zich op de zelfredzaamheid en psychosociale ontwikkeling van jongeren en jongvolwassenen. Het richt zich op jongeren die vanwege een veelvoud aan sociale en individuele problemen de relatie met de samenleving kwijt zijn geraakt of dreigen te verliezen. Veldwerk legt actief contact met deze doelgroep en begeleidt en ondersteunt hen met passende hulp.
Gezien de kwetsbaarheid van de doelgroep waarmee wordt gewerkt, is het van extra belang dat uitvoering gekwalificeerd is voor de werksoort die wordt uitgevoerd.
Met kwalificatie wordt in dit kader gedoeld op het aantoonbaar beschikken over benodigde pedagogische en didactische kennis en vaardigheden (opleiding en ervaring), de mate waarin de aanvrager blijk geeft van bestendigheid/stabiliteit, de mate waarin gebruik wordt gemaakt van specifieke methodieken die effectief zijn binnen de werksoort die wordt uitgevoerd en de manier waarop wordt samengewerkt met partners in het gebied die werken met jeugd.
Artikel 2.7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 14 van de ASA 2013 wordt bij de aanvraag verlening voor activiteiten zoals genoemd onder artikel 2.5 indien sprake is van een niet-professionele aanvrager, aangetoond dat pedagogische kwaliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van activiteiten zijn geborgd: we denken hierbij aan het inzichtelijk maken van de manier waarop om wordt gegaan met jeugd in het plan van aanpak, pedagogische beleid dat wordt gevoerd en de manier waarop deskundigheidsbevordering vorm krijgt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-159600.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.