Wijziging arbeidsvoorwaardenregeling 280818, gemeente Maassluis

Registratienummer: 2018 – P&O 3142

Het college van B en W en de werkgeverscommissie van de gemeenteraad besluiten om de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Maassluis, de CAR-UWO, overeenkomstig de wijzigingen die voortvloeien uit de in het advies genoemde circulaires van het LOGA van 29 mei 2018, 24 juli 2018 en 26 juli 2018 aan te passen aan de landelijk overeengekomen wijzigingen. Deze wijzigingen vast te stellen per datum van besluit en in werking te laten treden met ingang van de in het advies genoemde data. Het genomen besluit bekend te maken.

 

Onderdeel A: Wijzigingen behorende bij de circulaire TAZ/U201800181

Wijzigingen in de CAR-UWO als gevolg van de LOGA-circulaire van 29 mei 2018 (kenmerk TAZ/U201800181) per 1 juli 2018.

 

  • A.

    Artikel 1:2 sub c wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • de onbezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand;

  •  

  • B.

    In artikel 10d:26 lid 2 en lid 3 worden de woorden ‘salaris en de toegekende salaristoelage(n)’ vervangen door: ‘grondslag’.

  •  

  • C.

    In artikel 10d:31 lid 1 worden de woorden ‘WW-uitkering’ vervangen door: ‘werkloosheidsuitkering’.

 

Onderdeel B: Wijzigingen behorende bij de circulaire TAZ/U201800473

 

Wijzigingen in de CAR-UWO als gevolg van de LOGA-circulaire van 24 juli 2018 (kenmerk TAZ/U201800473) per 1 oktober 2018.

 

  • A.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel ww een nieuw onderdeel toegevoegd:

  • payroll werkgever / werknemer: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gerechtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen.

  •  

  • B.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel xx een nieuw onderdeel toegevoegd:

  • inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payroll werknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie.

  •  

  • C.

    Artikel 3:2a wordt toegevoegd en komt te luiden:

Artikel 3:2a Inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling

  • 1.

    Het college spreekt schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payrollwerknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar, die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

  • 2.

    De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning naast de wettelijk verplichte loonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan:

    • a.

      de beloningselementen van het IKB bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onderdeel b en 3:28 lid 2 onderdeel c; en

    • b.

      de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP) / nabestaandenpensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) van het ABP.

  • 3.

    Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van de totale beloning aan de payroll werknemer die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage ter compensatie ontvangt.

  • 4.

    De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:

    • a.

      de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen in lid 2 onderdeel a die de payrollwerknemer per maand opbouwt of ontvangt, en

    • b.

      de hoogte van de beloningselementen in lid 2 onderdeel a die een ambtenaar per maand opbouwt of ontvangt.

  • 5.

    Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij het ABP, dan spreekt het college schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouw volgens de Plus-regeling bij de STIPP vermeerderd met een toelage. De toelage ter compensatie van het verschil in pensioenopbouw met het ABP bedraagt 7% van het salaris. De hoogte van de toelage kan jaarlijks worden bijgesteld.

  • 6.

    Het college verstrekt de payroll werkgever schriftelijk alle informatie en middelen, waaronder de Matrix flexibiliteit en zekerheid, die nodig zijn om de totale beloning en eventuele toelage correct vast te stellen. De payroll werkgever informeert vervolgens bij aanvang van de terbeschikkingstelling de payroll werknemer schriftelijk als de payroll werknemer een toelage krijgt uitbetaald. Het college vergewist dan bij de payroll werkgever of de payroll werknemer de correcte toelage ontvangt.

 

Onderdeel C: Wijzigingen behorende bij de circulaire TAZ/U201800624

 

Wijzigingen in de CAR-UWO als gevolg van de LOGA-circulaire van 26 juli 22018 (kenmerk TAZ/U201800624) per 1 januari 2018.

  • A.

    Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door

 

2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

 

 

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

 

ffactor

18

0.305

33

0,474

48

0,739

19

0.314

34

0,489

49

0,761

20

0.323

35

0,503

50

0,784

21

0.333

36

0,518

51

0,808

22

0.343

37

0,534

52

0,832

23

0.353

38

0,550

53

0,857

24

0.364

39

0,566

54

0,883

25

0.375

40

0,583

55

0,909

26

0.386

41

0,601

56

0,936

27

0.397

42

0,619

57

0,964

28

0.409

43

0,638

58

0,993

29

0.422

44

0,657

59

1,023

30

0.434

45

0,676

60

1,054

31

0.447

46

0,697

61

1,085

32

0,461

47

0,718

62

1,118

 

In de toelichting wordt de passage 'Stel dat op leeftijd.... € 10.000 is.' vervangen door 'Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 8.570 gestort worden (€ 10.000 x 0,857). Als er op een later moment dan op 53-jarige leeftijd wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.'

 

  • B.

    Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door

 

2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

 

 

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

 

ffactor

18

0.305

33

0,474

48

0,739

19

0.314

34

0,489

49

0,761

20

0.323

35

0,503

50

0,784

21

0.333

36

0,518

51

0,808

22

0.343

37

0,534

52

0,832

23

0.353

38

0,550

53

0,857

24

0.364

39

0,566

54

0,883

25

0.375

40

0,583

55

0,909

26

0.386

41

0,601

56

0,936

27

0.397

42

0,619

57

0,964

28

0.409

43

0,638

58

0,993

29

0.422

44

0,657

59

1,023

30

0.434

45

0,676

60

1,054

31

0.447

46

0,697

61

1,085

32

0,461

47

0,718

62

1,118

 

In de toelichting wordt de passage `Stel dat op leeftijd.... 10.000 is.' vervangen door 'Stel dat

op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van E 8.570 gestort worden (E 10.000 x 0,857). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.'

 

 

 

Naar boven