Eerste wijziging Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de directeur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 11 juni 2019 (19MO01800);

 

gelet op de artikelen 3, 4, 6, 7, 13 en 14 van de SVR 2014;

 

overwegende dat:

  • -

    het college met ingang van 1 januari 2020 als gevolg van een wetswijziging gehouden is het aanbod voorschoolse educatie uit te breiden van 10 naar 16 uur per week;

  • -

    het college met ingang van het schooljaar 2019-2020 voornemens is de uitbreiding van het aanbod voorschoolse educatie naar 16 uur per week te implementeren ter voorbereiding op de wetswijzing om mogelijke knelpunten in de uitvoering tijdig te kunnen oplossen;

  • -

    het college het bereik van voorschoolse educatie onder doelgroepkinderen wil vergroten om achterstanden te bestrijden;

  • -

    het college het bereik van voorschoolse educatie onder niet-doelgroepkinderen wil vergroten om segregatie te voorkomen;

besluit vast te stellen:

 

Eerste wijziging Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2019

Artikel I

De Subsidieregeling voorschoolse educatie Rotterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1 Begripsbepalingen wordt in alfabetische volgorde van de begrippen ingevoegd:

  • -

    Kinderdagopvang: kindercentrum met een openstelling van 50-52 weken per kalenderjaar;

  • -

    Peuteropvang: kindercentrum met een openstelling van 40 weken per kalenderjaar;

  • -

    vve-programma uitbreiding peuteropvang: uitbreiding van het vve-programma peuteropvang met ingang van het schooljaar 2019-2020 van 6 naar gemiddeld 8 uur per week, inclusief de momenten voor brengen en halen, tot een totaal van minimaal 120 uur en maximaal 160 uur verdeeld over 20 weken voor een kind in de leeftijd van 2 tot 2½ jaar en aansluitend tot een totaal van 480 uur verdeeld over 60 weken voor een kind in de leeftijd vanaf 2½ jaar tot het moment dat het kind start op de basisschool;

  • -

    vve-programma uitbreiding dagopvang: uitbreiding van het vve-programma dagopvang met ingang van het schooljaar 2019-2020 van 5 naar gemiddeld 6,15 uur per week tot een totaal van minimaal 120 uur en maximaal 160 uur verdeeld over 26 weken voor een kind in de leeftijd van 2 tot 2½ jaar en aansluitend tot een totaal van 480 uur verdeeld over 78 weken voor een kind in de leeftijd vanaf 2½ jaar tot het moment dat het kind start op de basisschool;

  • -

    vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren: uitbreiding van het vve-programma Extra spelen en leren met ingang van het schooljaar 2019-2020 voor een doelgroepkind in de leeftijd vanaf 2½ jaar tot het moment dat het kind start op de basisschool van 6 naar gemiddeld 8 uur per week in de peuteropvang, inclusief de momenten voor brengen en halen, tot een totaal van 480 uur verdeeld over 60 weken en van 5 naar gemiddeld 6,15 uur per week in de kinderdagopvang tot een totaal van 480 uur verdeeld over 78 weken;

  • -

    wenperiode: de periode waarin een kind minder uren deelneemt dan het voorgeschreven aantal uren van het vve-programma peuteropvang of het vve-programma dagopvang.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      De subsidie voor het vve-programma uitbreiding peuteropvang, het vve-programma uitbreiding dagopvang en het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren kan uitsluitend worden aangevraagd door houders aan wie voor het kalenderjaar 2019 op basis van deze subsidieregeling reeds subsidie voor voorschoolse educatie is verleend.

C

In artikel 4, eerste lid wordt ‘een subsidieplafond van € 38.9000.000’ vervangen door ‘een subsidieplafond van € 44.830.000’.

 

D

Aan artikel 5 worden de volgende onderdelen toegevoegd:

  • 4.

    Een subsidie van € 9.500 per groep waarin het vve-programma uitbreiding peuteropvang en het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren wordt uitgevoerd, aanvullend op de subsidie bedoeld in het eerste onderdeel, onder a.

  • 5.

    Een subsidie voor de uitvoering van het vve-programma uitbreiding dagopvang voor het verschil tussen de ouderbijdrage per uur van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en de maximum uurprijs voor dagopvang voor 2019 zoals vastgesteld in het Besluit Kinderopvangtoeslag aanvullend op de subsidie bedoeld in het tweede onderdeel, onder b.

  • 6.

    Een subsidie voor de uitvoering van het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren in de kinderdagopvang voor doelgroepkinderen van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, aanvullend op de subsidie bedoeld in het tweede onderdeel, onder c. De subsidie bedraagt per uur de maximum uurprijs voor dagopvang voor 2019 zoals vastgesteld in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 7.

    Een éénmalige subsidie van € 5.000 per houder en € 75 per peuter volgens de opgave van de houder in de eerste tussenrapportage 2019 voor de kosten voor de implementatie van het vve-programma uitbreiding peuteropvang, het vve-programma uitbreiding dagopvang en het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      Een doelgroepkind kan starten met het vve-programma Extra spelen en leren en het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren op het moment dat het doelgroepkind naar het oordeel van de houder daar aan toe is doch uiterlijk als het doelgroepkind de leeftijd van twee jaar en zes maanden heeft bereikt.

  • 2.

    De volgende leden worden toegevoegd:

    • 11.

      Voor de deelname aan de extra uren van het vve-programma uitbreiding peuteropvang en het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren is de ouder in de peuteropvang geen ouderbijdrage verschuldigd aan de houder in de periode van 1 september tot en met 31 december 2019.

    • 12.

      Voor de deelname aan de extra uren van het vve-programma uitbreiding dagopvang is de ouder die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag geen ouderbijdrage verschuldigd aan de houder in de periode van 1 september tot en met 31 december 2019.

    • 13.

      Voor de deelname aan de extra uren van het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren in de kinderdagopvang is de ouder die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag geen ouderbijdrage verschuldigd aan de houder in de periode van 1 september tot en met 31 december 2019.

    • 14.

      Voor het aanbod van het vve-programma peuteropvang aangevuld met het vve-programma uitbreiding peuteropvang, het vve-programma dagopvang aangevuld met het vve-programma uitbreiding dagopvang en het vve-programma Extra spelen en leren aangevuld met het vve-programma uitbreiding Extra spelen en leren gelden de volgende kaders:

      • a.

        Het vve-programma wordt uitgevoerd in dagdelen, waarbij een dagdeel ten minste 3 uur omvat. In de peuteropvang zijn in een dagdeel van 3 uur de momenten voor brengen en halen inbegrepen.

      • b.

        Het vve-programma wordt gedurende maximaal 6 uur per dag aan een kind aangeboden. De opvanguren zonder educatief kenmerk zoals voor slapen en rusten mogen niet worden gerekend tot het vve-programma.

      • c.

        Het vve-programma dat wordt aangeboden aan niet-doelgroepkinderen in de leeftijd vanaf 2 jaar tot het moment dat het niet-doelgroepkind start op de basisschool, wordt verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week die zijn verdeeld over minimaal 2 dagen per week.

      • d.

        Het vve-programma dat wordt aangeboden aan doelgroepkinderen in de leeftijd van 2 tot 2½ jaar wordt verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week die zijn verdeeld over minimaal 2 dagen per week.

      • e.

        Het vve-programma in de kinderdagopvang dat wordt aangeboden aan doelgroepkinderen in de leeftijd vanaf 2½ jaar tot het moment dat het doelgroepkind start op de basisschool, wordt verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week die zijn verdeeld over minimaal 2 dagen per week als het vve-programma per week 10 uur of minder omvat.

      • f.

        Het vve-programma in de kinderdagopvang dat wordt aangeboden aan doelgroepkinderen in de leeftijd vanaf 2½ jaar tot het moment dat het doelgroepkind start op de basisschool, wordt verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week die zijn verdeeld over minimaal 3 dagen per week als het vve-programma per week meer dan 10 uur omvat.

      • g.

        De omvang van het vve-programma kan afwijken van de kaders gesteld onder a tot en met f in de wenperiode voor kinderen in de leeftijd tot uiterlijk 2 jaar en 3 maanden.

      • h.

        De houder kan bij het aanbieden van het vve-programma bij de groepsindeling differentiëren naar leeftijd.

    • 15.

      Voor de invoering van de uitbreiding van het aantal uren voorschoolse educatie geldt een implementatiefase van 1 september 2019 tot en met 31 december 2020 gedurende welke de implementatie wordt gemonitord en geëvalueerd in samenspraak met de houders. Tijdens de implementatiefase kunnen in overleg met de houder nieuwe afspraken worden gemaakt met betrekking tot de gegevens bedoeld in artikel 8, zesde lid, onderdeel b tot en met e.

F

Aan artikel 8 worden de volgende leden toegevoegd:

  • 5.

    De houder aan wie subsidie is verleend voor 2019 op grond van deze Subsidieregeling kan tot uiterlijk 19 april 2019 een aanvraag tot wijziging van de subsidie indienen voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten bedoeld in artikel 5, vierde tot en met zevende lid.

  • 6.

    Voor de aanvraag tot wijziging van de subsidie bedoeld in het vijfde lid overlegt de houder:

    • a.

      de eerste tussenrapportage, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a;

    • b.

      een overzicht per locatie waaruit blijkt op welke dagen in de week en op welke uren en dagdelen en gedurende hoeveel weken per jaar de voorschoolse educatie wordt aangeboden, rekening houdend met:

      • 1.

        de leeftijd van de kinderen;

      • 2.

        kinderen met een doelgroepindicatie en kinderen zonder doelgroepindicatie;

      • 3.

        de eis dat aan kinderen met een doelgroepindicatie in de leeftijd vanaf 2½ jaar het vve-programma in de peuteropvang 960 uur in 60 weken en in de kinderdagopvang 960 uur in 78 weken wordt aangeboden;

      • 4.

        de kaders gesteld in artikel 6, veertiende lid, onderdeel a tot en met h;

    • c.

      voor kinderdagopvang of het een groep betreft met uitsluitend kinderen van 2 of 3 jaar oud dan wel een groep met kinderen van 2 of 3 jaar oud en kinderen jonger dan 2 jaar oud;

    • d.

      voor kinderdagopvang een prognose voor het totale aantal extra uren bedoeld in artikel 6, twaalfde lid;

    • e.

      voor kinderdagopvang een prognose voor het totale aantal extra uren Extra spelen en leren bedoeld in artikel 6, dertiende lid.

  • 7.

    In overleg met het college kan de houder de onderdelen van de subsidieaanvraag bedoeld in het zesde lid, onderdelen d en e, indienen op een nader te bepalen datum na de uiterste termijn bedoeld in artikel 8, vijfde lid, omdat de invulling van deze onderdelen van de subsidieaanvraag afhankelijk is van de afspraken die het college met de houder maakt over de onderdelen a tot en met c.

G

Artikel 12 Subsidievaststelling wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt na ‘De basissubsidie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a’ ingevoegd ‘en indien van toepassing de aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 5, vierde lid,’.

  • 2.

    In het vierde lid wordt na ‘De subsidie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b’ ingevoegd ‘en indien van toepassing de aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 5, vijfde lid,’.

  • 3.

    In het vijfde lid wordt na ‘De subsidie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder c’ ingevoegd ‘en indien van toepassing de aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 5, zesde lid,’.

  • 4.

    In het zesde lid wordt na ‘De subsidie, bedoeld in artikel 5, derde lid,’ ingevoegd ‘en indien van toepassing de éénmalige subsidie voor implementatie, bedoeld in artikel 5, zevende lid, en wordt ‘tot een maximum van € 5.000.’ vervangen door ‘tot maximaal het verleende bedrag voor implementatie.’

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking van het gemeenteblad.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 juni 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

B. Wijbenga-van Nieuwenhuizen, l.b.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 79, is uitgegeven op 14 juni 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

 

Naar boven