Gemeenteblad van Borsele
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borsele | Gemeenteblad 2019, 153266 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borsele | Gemeenteblad 2019, 153266 | Overige besluiten van algemene strekking |
Havenreglement North Sea Port Netherlands
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele;
gelet op de artikelen 2.1 en 10.1 van de Havenverordening North Sea Port Netherlands 2019;
overwegende dat het ten behoeve van het beheer in het beheersgebied North Sea Port Netherlands wenselijk is delen van de havens aan te wijzen als petroleumhaven alsmede nadere regels te stellen in het kader van orde, veiligheid, milieu of kwaliteit van de dienstverlening in het havengebied of ter voorkoming van gevaar, schade of hinder;
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
dienstverlenend schip: elk schip betrokken bij dienstverlening aan een in een petroleumhaven gelegen schip, verband houdend met repareren, schoonmaken, brengen of halen van voorraden of scheepsonderdelen of ophalen van afvalstoffen, en dat voldoet aan de door het college te stellen voorschriften inzake de bouw, de inrichting en de uitrusting van het schip;
gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de IMO code voor het vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen over zee (IMDG Code), de code voor de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren (IBC Code), met uitzondering van de stoffen die enkel (milieu)vervuilend zijn en die geen giftige of brandbare eigenschappen hebben, de internationale code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gemaakte gassen in bulk vervoeren (IGC Code), de IMSBC Code en de bijlage bij het ADN, met uitzondering van eetbare oliën;
haven(s): de wateren binnen de grenzen van het havengebied die voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle tot de haven behorende kunstwerken, de scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen en alle daartoe behorende en (mede) daaronder begrepen kaden, aanlegsteigers, meerpalen, boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen;
scheepsafval: afval, met inbegrip van residuen, niet zijnde ladingresiduen, en sanitair afval, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een schip en dat valt onder de reikwijdte van bijlagen I, IV, V en VI van het MARPOL-verdrag, alsmede ladinggebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van de lading als afval overblijft, waaronder in ieder geval begrepen wordt stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad of stalen banden;
schip: elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;
zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document - afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven - waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.
Artikel 2.1 Aanwijzing Petroleumhaven
Als petroleumhaven worden voor zover gelegen binnen de gemeentegrens de volgende gebieden aangewezen:
Een strook die grenst aan de zuidkant van de dijk en begint bij het licht, parallel loopt aan de dijk in noord/westelijke richting en eindigt 60 meter voorbij het afbuigen van de dijk, met een lengte van 750 meter en een breedte van 250 meter. De zuidelijke grens loopt parallel op 93 meter aan de kop van de steiger.
Het water dat grenst aan de noord/oost en zuid/oostelijke waterkering en omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken vanaf de noord/oost waterkering naar de eerste meerpaal, parallel lopend aan de noord/oost waterkering tot het snijpunt van de denkbeeldige lijn ter hoogte van de Total steiger 1 parallel aan de zuid/oost waterkering. Deze lijn in zuid/westelijke richting voor 110 m volgend tot het snijpunt van deze denkbeeldige lijn met de lijn parallel aan de Total steiger 6/7 op een afstand van 50 m ten zuid/westen tot aan de zuid/oostelijke waterkering.
Borsele/Vlissingen: Quarleshaven:
Het gebied van de haven ten zuiden van de denkbeeldige lijnen gevormd door de punten A(51°27‟55”,90; 0342‟37”,20), B(51°28‟00”,44; 0342‟38”,33), C(51°28‟04”,45; 0342‟49”,19), D(51°28‟05”,09; 0342‟57”,74), E(51°28‟04”,41; 0343‟00”,30).
Het water dat wordt omsloten door de kade/oever en de denkbeeldige lijn gevormd door de punten : A(51°27‟07”,38; 0340‟48”,15), B(51°27‟09”,74; 0340‟42”,67), C(51°27‟22”,49; 0340‟56”,76), D(51°27‟20”,08; 0341‟02”,34). De totale lengte bedraagt 479 meter en de breedte varieert van 131 meter in het noord-oosten tot 128.5 meter in het zuid-westen.
Vlissingen: Sloeboeien, Quarlesboeien en RoRopalen:
Het gebied bestaande uit een strook water van 40 meter rondom een direct en indirect aan de boeien of palen afgemeerd tankschip dat een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft;
Het water omsloten door de dijken ten zuiden van de denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverpunten A(51°20‟52”,63; 0345‟27”,58), B(het groene havenvuur), C(het rode havenvuur) en D(51°21‟00”,82; 0346‟16”,60). De containerkade in het zuidwesten hiervan uitgezonderd;
Terneuzen: Dow Scheldesteiger:
Het gebied dat is beschreven door de denkbeeldige lijn aansluitend op de dijk getrokken tussen de punten A(51°20‟59”,16; 0347‟05”,48), B(51°21‟06”,10; 0347‟07”,89), C(51°21‟03”,36; 0347‟28”,08), D(51°20‟56”,17; 0347‟25”,59.
Terneuzen (Sluiskil): Steigers Yara Sluiskil:
Het water dat wordt omsloten door de kade/oever en de denkbeeldige lijn gevormd door de punten: A(51°16‟38”,88; 0350‟32”,54), B(51°16‟37”,94; 0350‟29”,68), C(51°16‟16”,32; 0350‟47”,66), D(51°16‟17”,68; 0350‟51”,80). De totale lengte bedraagt 753 meter en de breedte varieert van 62 meter in het noord-westen tot 90 meter in het zuid-oosten.
Terneuzen (Sluiskil): Palen Autrichehaven
Het gebied bestaande uit een strook water van 40 meter rondom een direct en indirect aan de palen afgemeerd tankschip dat een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft;
Overzichtskaarten van de genoemde gebieden zijn opgenomen in bijlage 1 a tot en met h van dit reglement.
Artikel 4.1 Bouw- en uitrustingsvoorschriften dienstverlenend-, werk- of passagiersschip
Een dienstverlenend schip, een werkschip of een passagiersschip dat zich in een petroleumhaven bevindt, heeft:
Artikel 4.2 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen
Artikel 4.3 Schoonmaakschepen en inzamelvaartuigen
Aan boord van een schoonmaakschip of een inzamelvaartuig genomen vloeibare, vaste of verpakte scheepsafvalstoffen worden vermeld op een daartoe strekkend stoffenregistratieformulier waarvan een model is opgenomen in een bijlage van de vergunning als bedoeld in artikel 10.48 van de Wet milieubeheer voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen.
De exploitant van het schoonmaakschip of inzamelvaartuig zorgt dat de ingevulde en ondertekende formulieren, bedoeld in het zesde lid, uiterlijk 8 dagen na afloop van de kalendermaand waarin de ontvangst of ontstaan van de afvalstoffen heeft plaatsgevonden in het bezit zijn van de havenmeester en bewaart de exploitant de afschriften van de volledig ingevulde en ondertekende formulieren ten minste 6 maanden aan boord van het schoonmaakschip.
Artikel 4.4 Erkenning bootliedenorganisatie
Het college verleent een erkenning voor een bootliedenorganisatie, indien deze:
aantoont dat, om de continuïteit van de adequate dienstverlening te waarborgen, wordt voldaan aan de mogelijkheid om in volcontinudienst, per uur, ten minste 3 zeeschepen afzonderlijk, in verschillende situaties voor wat betreft afmeting, scheepstype en locatie, te kunnen meren of ontmeren, met behulp van daartoe gekwalificeerd personeel, en;
Artikel 4.6 Erkenning sjorbedrijf
Het college verleent een erkenning voor een sjorbedrijf, indien het sjorbedrijf:
Artikel 5.3 Melding schade aan haveninfrastructuur
Indien een schip schade aan de haveninfrastructuur heeft veroorzaakt, moet de kapitein of schipper of loods daarvan onverwijld kennis geven aan de havenmeester.
Artikel 5.4 Melding gebruik ankers
Het voornemen om een anker te gebruiken als bedoeld in artikel 3.15 van de Havenverordening wordt gemeld per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal.
Artikel 5.5 Melding verrichten van werkzaamheden
Indien een schip geen ligplaats heeft op of bij een scheepswerf of herstellingsinrichting die beschikt over een vergunning ingevolge de geldende milieuregelgeving worden voorafgaand aan de in artikel 4.7 van de verordening bedoelde werkzaamheden, de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:
Artikel 5.8 Melding ligplaats tankschip buiten petroleumhaven
Voordat een binnentankschip als bedoeld in artikel 5.6 tweede lid, onderdeel a van de havenverordening of een zeetankschip als bedoeld in artikel 5.7 eerste lid onderdeel a en tweede lid van de havenverordening ligplaats neemt buiten een petroleumhaven, worden de volgende gegevens aan de havenmeester gemeld:
Artikel 5.10 Melding bunkeren of overpompen van brandstofolie of smeerolie
Artikel 5.11 Melding LNG-bunkeren
Artikel 5.15 Melding afzien gebruik diensten bootman
Het voornemen om af te zien van het gebruik van de diensten van een bootman als bedoeld in artikel 4.12, tweede lid, onder c, d en e, van de Havenverordening wordt ten minste één uur voorafgaand aan de aankomst of het vertrek gemeld op een door de havenmeester aan te geven wijze.
Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.1 Intrekking oude reglement
Het Havenreglement Zeeland Seaports 2018, vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de GR ZSP van 6 december 2017, wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding van het besluit tot het opheffen van de GR ZSP.
Bijlage Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019
Bijlage 1: a tot en met h: De kaarten houdende de aanwijzingen van petroleumhavens als bedoeld in artikel 2.1. van dit reglement.
Bijlage 1: a Borsele: Total Zeesteiger:
Een strook die grenst aan de zuidkant van de dijk en begint bij het licht, parallel loopt aan de dijk in noord/westelijke richting en eindigt 60 meter voorbij het afbuigen van de dijk, met een lengte van 750 meter en een breedte van 250 meter. De zuidelijke grens loopt parallel op 93 meter aan de kop van de steiger.
Bijlage 1: b Borsele: Van Cittershaven:
Het water dat grenst aan de noord/oost en zuid/oostelijke waterkering en omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken vanaf de noord/oost waterkering naar de eerste meerpaal, parallel lopend aan de noord/oost waterkering tot het snijpunt van de denkbeeldige lijn ter hoogte van de Total steiger 1 parallel aan de zuid/oost waterkering. Deze lijn in zuid/westelijke richting voor 110 m volgend tot het snijpunt van deze denkbeeldige lijn met de lijn parallel aan de Total steiger 6/7 op een afstand van 50 m ten zuid/westen tot aan de zuid/oostelijke waterkering.
Bijlage 1: c Borsele/Vlissingen: Quarleshaven:
Het gebied van de haven ten zuiden van de denkbeeldige lijnen gevormd door de punten A(51°27‟55”,90; 0342‟37”,20), B(51°28‟00”,44; 0342‟38”,33), C(51°28‟04”,45; 0342‟49”,19), D(51°28‟05”,09; 0342‟57”,74), E(51°28‟04”,41; 0343‟00”,30).
Bijlage 1: d Vlissingen: Sloehaven:
Het water dat wordt omsloten door de kade/oever en de denkbeeldige lijn gevormd door de punten: A(51°27‟07”,38; 0340‟48”,15), B(51°27‟09”,74; 0340‟42”,67), C(51°27‟22”,49; 0340‟56”,76), D(51°27‟20”,08; 0341‟02”,34). De totale lengte bedraagt 479 meter en de breedte varieert van 131 meter in het noord-oosten tot 128.5 meter in het zuid-westen.
Bijlage 1: e Vlissingen: Sloeboeien, Quarlesboeien en RoRopalen:
Het gebied bestaande uit een strook water van 40 meter rondom een direct en indirect aan de boeien of palen afgemeerd tankschip dat een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft;
Bijlage 1: f Terneuzen: Braakmanhaven en Dow Scheldesteiger:
Het water omsloten door de dijken ten zuiden van de denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverpunten A(51°20‟52”,63; 0345‟27”,58), B(het groene havenvuur), C(het rode havenvuur) en D(51°21‟00”,82; 0346‟16”,60). De containerkade in het zuid-westen hiervan uitgezonderd;
Het gebied dat is beschreven door de denkbeeldige lijn aansluitend op de dijk getrokken tussen de punten A(51°20‟59”,16; 0347‟05”,48), B(51°21‟06”,10; 0347‟07”,89), C(51°21‟03”,36; 0347‟28”,08), D(51°20‟56”,17; 0347‟25”,59.
Bijlage 1: g Terneuzen (Sluiskil): Steigers Yara Sluiskil:
Het water dat wordt omsloten door de kade/oever en de denkbeeldige lijn gevormd door de punten: A(51°16‟38”,88; 0350‟32”,54), B(51°16‟37”,94; 0350‟29”,68), C(51°16‟16”,32; 0350‟47”,66), D(51°16‟17”,68; 0350‟51”,80). De totale lengte bedraagt 753 meter en de breedte varieert van 62 meter in het noord-westen tot 90 meter in het zuid-oosten.
Bijlage 1: h Terneuzen (Sluiskil): Palen Autrichehaven
Het gebied bestaande uit een strook water van 40 meter rondom een direct en indirect aan de palen afgemeerd tankschip dat een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft;
Toelichting Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019
Het Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019 (hierna: Havenreglement) is gebaseerd op artikel 10.1 van de Havenverordening North Sea Port Netherlands 2019 (hierna: Havenverordening).
Artikel 10.1 van de Havenverordening is bepaald met betrekking tot welke onderwerpen het college nadere regels stelt of kan stellen. In het Havenreglement wordt hier verder invulling aan gegeven.
Toelichting Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Zie toelichting bij de Havenverordening North Sea Port Netherlands 2019.
Toelichting Artikel 2.1 Aanwijzing Petroleumhaven
Artikel 2.1 geeft de geografische omschrijving van de petroleumhavens waarbinnen een strenger regime geldt dan in de overige delen van de haven. De Roropalen in de Quarleshaven en de palenligplaats in de Autrichehaven zijn toegevoegd aan de aanwijzing als petroleumgebied. Deze aanwijzing als petroleumgebied geldt uitsluitend voorzover het direct en indirect aan deze boeienspannen en paalmering afgemeerde tankschip een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft. Als petroleumhaven geldt in dat geval ook de strook water van 40 meter rondom het afgemeerde tankschip. Deze regeling heeft als voordeel dat het gebruik van de boeienspannen en paalmering ook voor andere doeleinden dan het gebruik door tankschepen beschikbaar blijft. De status van de boeienspannen en paalmering wordt bepaald door de soort van het afgemeerde schip. Meert er een tankschip af met gevaarlijke lading, dan wordt de ligplaats een petroleumhaven en geldt daar ook het strenge petroleumregime, meert er een schip af anders dan een tankschip met gevaarlijke lading, dan wordt de ligplaats geen petroleumhaven en geldt er ook geen petroleumregime.
Toelichting Artikel 3.1 Stank of hinder veroorzakende stoffen
De in dit artikel genoemde lijst van stankstoffen is uitgebreid met een aantal stoffen dat zogenaamd aanvullende risicobeheersende maatregelen behoeft. Deze laatst genoemde stoffen betreffen vooralsnog benzeen, benzeenhoudende mengsels met meer dan 10% benzeen en styrene. Deze stoffen waren voorheen in diverse artikelen genoemd en zijn nu samengebracht in deze lijst. Hierdoor kunnen deze stoffen elders in de regeling vervallen en staat de mogelijkheid open om in de toekomst daarvoor vatbare stoffen eveneens onder deze lijst te plaatsen. De oorspronkelijk in deze lijst geplaatste stankstoffen kunnen ook in zeer kleine concentraties leiden tot stankoverlast in de omgeving.
Toelichting Artikel 4.1 Bouw- en uitrustingsvoorschriften dienstverlenend-, werk- of passagiersschip
Dit artikel stelt veiligheidseisen voor dienstverlenende schepen indien deze zich in een petroleumhaven bevinden.
Toelichting Artikel 4.2 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen
Nederland heeft op 2 juli 1983 het (gewijzigde) Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen geratificeerd. Dit zogenaamde Marpol-Verdrag heeft tot doel verontreiniging van de zee (en van de kusten) ten gevolge van het lozen van schadelijke afvalstoffen van schepen te voorkomen.
Het betreft afvalstoffen, afkomstig uit de normale bedrijfsvoering aan boord, zoals olierestanten en oliehoudende mengsels, schadelijke vloeibare chemicaliën, gevaarlijke en voor het milieu schadelijke stoffen in verpakte vorm, sanitair afval en vuilnis. Het Marpol-Verdrag is geïmplementeerd in de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs).
Op basis van het onderhavige artikel 10.6 kunnen bedrijven worden aangewezen als bedrijf met ontvangstvoorzieningen, zodat kan worden voldaan aan de wettelijke verplichting, bedoeld in de Wvvs, om zorg te dragen voor voldoende voorzieningen, geschikt voor het in ontvangst nemen van restanten van schadelijke stoffen, afkomstig van zeeschepen, zonder aan deze schepen onnodig oponthoud te veroorzaken. Daarbij kunnen 3 groepen van bedrijven worden onderscheiden: de overslagterminals en scheepsreparatiewerven, de bedrijven met een vaste inrichting aan de wal om de aangeboden schadelijke stoffen te ontvangen en eventueel te bewerken, te verwerken of te vernietigen en ten slotte de (transport)bedrijven die de afvalstoffen uitsluitend inzamelen met mobiele voorzieningen (lichters, voertuigen).
Een overslagterminal of scheepsreparatiewerf, die is aangewezen voor het in ontvangst nemen van afvalstoffen, mag slechts afvalstoffen accepteren die afkomstig zijn van zeeschepen die bij het bedrijf worden geladen, gelost of gerepareerd. Ter voorkoming van een te grote belasting van de zuiveringsinstallaties van deze bedrijven mogen zij, op basis van hun lozingsvergunningen, slechts afvalstoffen, die bij het laden, lossen of repareren van zeeschepen zijn ontstaan, in ontvangst nemen. Het spreekt voor zich dat bedrijven die het in ontvangst nemen, bewerken, verwerken en vernietigen van afvalstoffen als hoofdbedrijf uitoefenen, door de aanwijzing ook verplicht zijn om alle aangewezen schadelijke afvalstoffen te accepteren. Transportbedrijven, zonder een vaste inrichting aan de wal voor het bewaren, bewerken of verwerken van afvalstoffen komen ook voor aanwijzing in aanmerking, mits zij ingevolge de milieuwetgeving gerechtigd zijn gevaarlijke afvalstoffen in te zamelen of te bewaren. Deze bedrijven worden door de aanwijzing verplicht tot aflevering van de ingezamelde scheepsafvalstoffen aan een bedrijf dat op basis van de milieuwetgeving bevoegd is die stoffen te bewerken, te verwerken of te vernietigen.
Toelichting Artikel 4.3 Schoonmaakschepen en inzamelvaartuigen
Op een schoonmaakschip zijn verschillende wettelijke regimes van toepassing. Het schip moet in het bezit zijn van een vergunning op grond van de Wet milieubeheer of zijn opgenomen in de vergunning van de walinrichting. Het gebruik dient te voldoen aan de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (hierna: Wvvs). Zoals eerder vermeld is het regime van het havenreglement aanvullend van aard. De verhouding van artikel 4.3 van dit reglement ten opzichte van de genoemde wetten is als volgt.
Het begrip schadelijke en gevaarlijke stoffen in de zin van de havenverordening en dit reglement wijkt af van de begrippen in de Wet milieubeheer. De regels in en op grond van de Wet milieubeheer op het gebied van het schoonmaken van schepen hebben betrekking op „scheepsafvalstoffen‟ en „bedrijfsafvalstoffen‟. Dit reglement sluit met het begrip „schadelijke stoffen‟ aan bij de Wvvs en met het begrip „gevaarlijke stoffen‟ in de havenverordening wordt bedoeld de stoffen die staan vermeld in de IMDG-Code, de Bulk Chemical Code en het ADN. Daarnaast hanteert de havenverordening het begrip „scheepsafval‟ dat een brede omschrijving kent van al het afval afkomstig van een schip (bijv. ook alle vaste materialen).
De begripsomschrijvingen van de havenverordening en dit reglement omvatten dan ook meer stoffen dan de stoffen genoemd in en op grond van de Wet milieubeheer. De ontvangst van scheepsafvalstoffen (waaronder gevaarlijke afvalstoffen die vrijkomen bij schoonmaakwerkzaamheden) is door middel van een vergunningensysteem afdoende geregeld in het op de Wet milieubeheer gebaseerde Besluit inzamelen afvalstoffen. De voorschriften van artikel 4.3 van dit reglement zijn aanvullend van aard en hebben betrekking op de schoonmaakschepen. In dit artikel wordt het overkoepelende begrip „afvalstoffen‟ gebruikt waarmee alle afvalstoffen aan boord van een schoon te maken schip worden bedoeld. De definitie van dit begrip is opgenomen in artikel 1.1 van de havenverordening en dit havenreglement.
Het eerste lid van artikel 4.3 bevat de verplichting voor schoonmaakschepen om alle afvalstoffen die ontstaan bij het schoonmaken aan boord te nemen. Voor de ontdoener geldt op grond van de Wet milieubeheer de plicht om scheepsafvalstoffen af te geven aan een instantie die daarvoor een vergunning heeft. Het is wenselijk om een verplichting voor de schoonmaker op te nemen om alle aanwezige soorten afvalstoffen mee te nemen. Op die manier kan goed toezicht gehouden worden op de afvalstromen binnen de haven.
De voorschriften in het tweede en derde lid hebben betrekking op water dat door het schoonmaakschip opnieuw wordt gebruikt voor het schoonmaken van ladingruimen die leeg zijn van laatstelijk vervoerde droge lading. Deze bepalingen dienen ter versterking van het regime van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Wanneer de schoonmaakschepen voorzien zijn van voorraadtanks en doelmatige filterinstallaties wordt een eventuele prikkel om dit water te lozen op het oppervlaktewater weggenomen.
Op het zogeheten S-formulier (artikel 6, tweede lid, van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen), waarop de ontvangst van afvalstoffen wordt aangegeven, moeten ook de afvalstoffen, ontstaan uit schoonmaakwerkzaamheden, worden genoteerd. Een afschrift van het ondertekende S-formulier met daarop aangegeven de ingenomen hoeveelheden afvalstoffen moet worden afgegeven aan het schoongemaakte schip. Vervolgens moet de exploitant van het schoonmaakschip periodiek een afschrift van het zogeheten stoffenregistratieformulier (waarop een overzicht staat van de op de verschillende S-formulieren genoteerde hoeveelheden ingezamelde afvalstoffen) aan de Havenmeester doen toekomen. Op deze wijze houdt de Havenmeester een goed overzicht van alle afvalstromen binnen de haven.
Toelichting Artikel 4.4 Erkenning bootliedenorganisatie
Dit artikel bevat de voorwaarden voor erkenning van een bootliedenorganisatie. Het bedrijf moet voorzien zijn van een ISO certificaat en beschikken over ten minste één continu bereikbaar meldpunt waar bootlieden kunnen worden besteld. Ook draagt het bedrijf zorg voor regelmatig overleg met andere nautische dienstverleners in de haven, zoals loodsen en havensleepdiensten. Het bedrijf draagt zorg voor een goede kwaliteit en kwantiteit van het personeel en het materieel, teneinde adequate diensten te kunnen verlenen. Dit houdt in dat in volcontinudienst, per uur, ten minste drie zeeschepen afzonderlijk in verschillende situaties wat betreft afmeting, type en locatie kunnen worden vast of losgemaakt. Tot slot verstrekt het bedrijf legitimatiebewijzen aan bootlieden.
Toelichting Artikel 4.5 Beroep en verplichtingen bootman
Dit artikel regelt de voorwaarden voor de uitoefening van het beroep bootman. De vergunning bootman is vervallen en vervangen door voorschriften genoemd in dit artikel. Alle eisen die worden gesteld aan het uitoefenen van het beroep bootman zijn in dit artikel opgenomen. De bootman moet ofwel een opleiding Bootman, vastgesteld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, onder toekenning van registratiecode CREBO-25564, met goed gevolg hebben afgesloten of over relevante ervaring beschikken. Tevens moet hij zijn aangesloten bij een erkende bootliedenorgansatie.
In het tweede lid wordt bepaald dat de bootman voorzien moet zijn van een legitimatiebewijs en dit toont op verzoek van personen of bedrijven die van zijn diensten gebruik maken. Bedrijven of personen kunnen van deze bepaling gebruik maken voor het controleren van de bootman. Voor toezichthouders is deze bevoegdheid tot controle al geregeld in artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.
Toelichting Artikel 4.6 Erkenning sjorbedrijf
In dit artikel zijn de eisen opgenomen waaraan een sjorbedrijf moet voldoen om in aanmerking te komen voor een erkenning. De onderdelen a en b zien op de kwaliteit van de dienstverlening. Door het opnemen van onderdeel a wordt beoogd te voorkomen dat de scheepvaart onnodig oponthoud ondervindt, doordat er geen sjorders beschikbaar zijn voor het vastzetten of losmaken van containers. Door middel van onderdeel b, waarin de eis tot ISO-certificering is opgenomen, wordt gewaarborgd dat bedrijven met een kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering in de haven actief zijn. Op basis van onderdeel c is het sjorbedrijf verplicht ervoor zorg te dragen dat uitsluitend wordt gewerkt met sjorders die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Deze eisen worden nader uitgewerkt in artikel 4.7. De erkenning kan worden ingetrokken indien niet langer wordt voldaan aan de genoemde voorwaarden. Onderdeel d regelt dat aan sjorders door het sjorbedrijf een legitimatiebewijs wordt verstrekt dat is voorzien van een pasfoto en naam, geboorteplaats en geboortedatum. Tevens dient op het legitimatiebewijs de naam van het sjorbedrijf te staan.
Toelichting Artikel 4.7 Verplichtingen sjorders
Op basis van dit artikel dient de sjorder in de eerste plaats voldoende vakbekwaam te zijn. De sjorder moet zodanig vakbekwaam zijn dat de veiligheid van de sjorder zelf, het schip en de omgeving van het schip is gewaarborgd. Om dit te waarborgen kan het beroep van sjorder uitsluitend worden uitgeoefend door degene die de opleiding Medewerker Havenoperaties, als opgenomen in het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgesteld dossier, onder toekenning van registratiecode CREBO-93070, met goed gevolg heeft afgesloten.
In de tweede plaats dient het sjorbedrijf ervoor te zorgen dat zijn personeel voldoende betrouwbaar is. De sjorders moeten om die reden zijn voorzien van een verklaring omtrent het gedrag. Het sjorbedrijf controleert dit zelf.
Tot slot moet een sjorder voldoende herkenbaar zijn en is derhalve voorzien van een legitimatiebewijs, waaruit duidelijk blijkt bij welk sjorbedrijf hij werkzaam is en dat tevens enkele persoonlijke gegevens bevat. Door het opnemen van deze bepaling wordt het mogelijk te controleren of de sjorder werkzaam is bij een sjorbedrijf dat in het bezit is van een vergunning.
Toelichting Artikel 5.1 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen
Op grond van dit artikel dient aan de havenmeester onmiddellijk melding te worden gedaan van het te water raken van stoffen of voorwerpen, in verband met de veiligheid en het eventuele belemmeren van de vaarweg. Het opnemen van een verbod is niet noodzakelijk in verband met de werkingssfeer van de Waterwet, het BPR en andere gemeentelijke regelgeving. Vervolgens dient de stof of het voorwerp – voor zover mogelijk – onmiddellijk te worden verwijderd.
Toelichting Artikel 5.2 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade
Dit artikel bevat de verplichting voor schepen om alle bedrijfsstoringen, gebreken of schades aan boord van een schip, die een gevaar voor het schip of de omgeving kunnen opleveren aan de havenmeester te melden. Een voorbeeld hiervan is het niet functioneren van de inert gas installatie op een tankschip. De bepaling is van toepassing op alle schepen.
Toelichting Artikel 5.3 Melding schade aan haveninfrastructuur
Dit artikel spreekt voor zich. Geen nadere toelichting
Toelichting Artikel 5.4 Melding Gebruik ankers
Op die wijze kan de havenmeester toetsen of ankeren op de aangegeven locatie mogelijk is.
Toelichting Artikel 5.5 Melding verrichten van werkzaamheden
Dit artikel regelt een meldplicht voor een schip dat voornemens is om scheepsreparatiewerkzaamheden uit te voeren buiten een werf of herstellingsinrichting. Reparaties aan schepen bij een werf of herstellingsinrichting vallen, met uitzondering van het ligplaats nemen, buiten de werking van het Havenreglement.
Toelichting Artikel 5.6 Melding ligplaatsnemen bunkerschip en dienstverlenend schip
Op die wijze kan de havenmeester toetsen of het ligplaatsnemen op de aangegeven locatie mogelijk is.
Toelichting Artikel 5.7 Melding binnenvaren petroleumhaven
Deze meldverplichting is opgenomen zodat de havenmeester uit oogpunt van veiligheid noodzakelijke kennis heeft van de aanwezigheid van dienstverlenende, bagger- of werkschepen in het oliehavengebied. De havenmeester is hierdoor op de hoogte van de aanwezigheid en de uit te voeren werkzaamheden in het oliehavengebied en kan toetsen of deze schepen voldoen aan de bouw- en uitrustingseisen en of de activiteiten veilig plaats kunnen vinden.
Toelichting Artikel 5.8 Melding ligplaats tankschip buiten petroleumhaven
Dit artikel regelt de meldplicht voor binnentankschepen als bedoeld in artikel 5.6 tweede lid, onderdeel a van de havenverordening en zeetankschepen als bedoeld in artikel 5.7 eerste lid onderdeel a en tweede lid van de havenverordening voor het ligplaatsnemen neemt buiten een petroleumhaven.
Toelichting Artikel 5.9 Melding van overslag van gevaarlijke stoffen in bulk tussen tankschepen
Dit artikel regelt de meldplicht voor tankschepen die voornemens zijn gevaarlijke stoffen in bulk over te slaan.
Toelichting Artikel 5.10 Melding bunkeren of overpompen van brandstofolie of smeerolie
De meldverplichting aangaande het bunkeren van zeeschepen is uitgebreid met een meldplicht in verband met het terugpompen van bunkerolie van het zeeschip naar de bunkerlichter. Bunkeren of terugpompen levert een soortgelijk risico op. Tevens is een meldverplichting opgenomen met betrekking tot het onderling overpompen van bunkerolie tussen bunkerschepen. Er bestaat ook een mogelijkheid dat het college van de verplichtingen vrijstelling verleent.
In de praktijk kan het voorkomen dat meerdere bunkerschepen tegelijkertijd een schip bevoorraden. In principe is dit niet bezwaarlijk. Echter hierdoor mag geen gevaar of hinder ontstaan voor de overige scheepvaart. Indien bijvoorbeeld twee bunkerschepen naast elkaar liggen op een plaats waar dit de scheepvaart hinder oplevert, kan het college een bunkerschip een aanwijzing op grond van artikel 11.1 havenverordening geven om (tijdelijk) elders te gaan liggen om hinder te voorkomen.
De melding vindt plaats aan: Havendienst Vlissingen, 0115 647444, VHF 9, hd@northseaport.com
Toelichting Artikel 5.11 Melding LNG-bunkeren
Door de meldverplichting van bunkeractiviteiten buiten een inrichting kan nagegaan worden of de activiteit past in de regelgeving en logistieke planning, maar de informatie wordt ook gebruikt voor het kunnen plannen van toezicht.
De melding vindt plaats aan: Havendienst Vlissingen, 0115 647444, VHF 9, hd@northseaport.com
Toelichting Artikel 5.12 Melding wassen of schoonmaken van ladingtanks
Havendienst Vlissingen, T 0115 647444, F 0115 647445, VHF 9, hd@northseaport.com
Havendienst Terneuzen, T 0115 682400, F 0115 630699, VHF11 of 3, rvkltern@rws.nl
In het vierde lid is een uitzondering opgenomen op de meldplicht. Wanneer sprake is van droogmaken kan een melding achterwege blijven. Dit vanwege het ongevaarlijke karakter van deze activiteit. De verplichting in het derde lid om de verplichte voorwas binnen een bepaald tijdsbestek te melden vloeit voort uit de verplichting uit het MARPOL-Verdrag om toezicht te houden op de voorwas.
Op grond van het vijfde lid moet het tijdstip van aanvang van een verplichte voorwas ten minste 30 minuten en ten hoogste 2 uur voor aanvang van het voorwassen aan de havenmeester worden gemeld. De havenmeester van Nort Sea Port Netherlands N.V. is niet de instantie die deze voorwas aftekent en goedkeurt.
Toelichting Artikel 5.13 Melding schoonmaken door schoonmaakschepen
Voor aanvang van het schoonmaken dienen aan de Havenmeester via telefoon, marifoon op het daarvoor bestemde kanaal, fax of e-mail de volgende gegevens te worden gemeld: naam van het schoonmaakschip; naam van het schoon te maken schip; waar het schoonmaken plaatsvindt; welke stoffen in de schoon te maken ruimten het betreffen; tijdstip aanvang van schoonmaken en verwachte duur.
Havendienst Vlissingen, T 0115 647444, F 0115 647445, VHF 9, hd@northseaport.com
Havendienst Terneuzen, T 0115 682400, F 0115 630699, VHF11 of 3, rvkltern@rws.nl
Toelichting Artikel 5.14 Melding langszij afmeren bij tankschepen met gevaarlijke stoffen
Dit artikel regelt de meldplicht voor een schip dat voornemens is af te meren langszij een tankschip met gevaarlijke stoffen.
Havendienst Vlissingen, T 0115 647444, F 0115 647445, VHF 9, hd@northseaport.com
Havendienst Terneuzen, T 0115 682400, F 0115 630699, VHF11 of 3, rvkltern@rws.nl
Toelichting Artikel 5.15 Melding afzien gebruik diensten bootman
In verband met de toetsing of het afzien van het gebruik van de diensten van een bootman veilig en verantwoord is, dient de kapitein van het betreffende zeeschip dit minimaal één uur voor vertrek van of aankomst op de ligplaats te melden aan de havenmeester. Daarnaast werkt de havenmeester nauw samen met de bootliedenorganisaties zodat de planning van hun inzet zo optimaal mogelijk plaats kan vinden. Deze melding is in alle gevallen verplicht ten behoeve van de toetsing en om onduidelijkheid over het wel of niet gebruik maken van de diensten van een bootman te voorkomen.
Havendienst Vlissingen, T 0115 647444, F 0115 647445, VHF 9, hd@northseaport.com
Havendienst Terneuzen, T 0115 682400, F 0115 630699, VHF11 of 3, rvkltern@rws.nl
Toelichting Artikel 6.1 Overgangsrecht
In artikel 6.1 wordt het overgangsrecht geregeld. In het eerste lid wordt bepaald dat afgegeven toestemmingen op basis van het reglement hun geldigheid behouden na inwerkingtreding van dit onderhavige reglement onder de destijds geldende voorwaarden en beperkingen.
In het tweede lid wordt geregeld dat aanvragen om een toestemming welke vóór het inwerkingtreden van de Havenverordening zijn ingediend resp. gedaan en waarop nog niet is beslist, dat deze aanvragen op grond van het nieuwe recht worden behandeld.
Het derde lid bepaalt dat als een bezwaarschrift is ingediend tegen een beschikking om een toestemming op grond van dit reglement, dit bezwaarschrift wordt afgehandeld met toepassing van het Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019 (het nieuwe recht wordt dus toegepast).
Toelichting Artikel 6.2 Inwerkingtreding
Dit artikel regelt dat het havenreglement gelijk met de havenverordening in werking treedt op het moment dat de GR ZSP wordt opgeheven.
Toelichting Artikel 6.3 Citeertitel
Dit artikel regelt de citeertitel, te weten “Havenreglement North Sea Port Netherlands 2019”.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-153266.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.