Nadere regels 2019-B Subsidieverordening Welzijn: leefbaarheidsfonds

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

gelet op artikel 1.3, derde lid, van de Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren;

 

Besluit vast te stellen de:

 

Nadere regels 2019 -B Subsidieverorden ing Welzijn: leefbaarheidsfonds

 

 

 

Artikel 1 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Op grond van deze regeling kan een incidentele subsidie worden verstrekt:

a. voor activiteiten die een bijdrage leveren aan het behoud of de verbetering van de leefbaarheid, waaronder verstaan de sociale en culturele leefkwaliteit, van inwoners of hun organisaties op het grondgebied van de voormalige gemeente Slochteren;en

b. voor het plaatsen of het vervangen van een speeltoestel op een openbare speellocatie in de voormalige gemeente Slochteren, voor zover deze activiteiten niet subsidiabel zijn op grond van de Nadere regels Accommodatiefonds.

 

Artikel 2 Begripsbepalingen

Onverminderd artikel 1.1 van de Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren wordt in deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    de verordening: Subsidieverordening Welzijn gemeente Slochteren;

  • b.

    gedeelte van de gemeente: een kern, wijk, buurt, straat of deel van een straat in de voormalige gemeente Slochteren;

c. leefbaarheid: de kwaliteit van de directe woon- en leefomgeving van inwoners;

d. subsidiabel bedrag: het bedrag dat door de aanvrager als tekort in bij de aanvraag behorende begroting wordt aangeduid, verminderd met de kosten die krachtens artikel 8, derde lid van deze nadere regels niet subsidiabel zijn;

e. zelfwerkzaamheid: de door de aanvrager uit eigener kracht of beweging verrichte activiteiten;

f. speeltoestel: een permanent geïnstalleerde inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;

g. speellocatie: een speeltuin of een locatie waar sport en spel ongeorganiseerd kunnen worden beoefend.

 

Artikel 3 Verdeling van de beschikbare middelen

1. Van het in de begroting voor deze Regeling beschikbaar gestelde bedrag wordt 25% toegekend aan tijdvak 5 en 10 % aan tijdvak 6.

2. Als aan het einde van een tijdvak subsidieplafond niet is bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de beschikbare middelen van het daaropvolgende tijdvak.

3. De tijdvakken als bedoeld in het eerste lid zijn de volgende:

a. tijdvak 5: 1 september tot en met 31 oktober;

b. tijdvak 6: 1 november tot en met 31 december.

4. Voor de beoordeling in welk tijdvak een aanvraag valt, is de datum waarop de activiteit plaatsvindt bepalend.

5. Subsidieaanvragen worden, aangaande de hoogte van de subsidie, vastgesteld conform de aanvraag, tenzij het in totaal aangevraagde subsidiebedrag in één tijdvak hoger is dan de beschikbare middelen in het desbetreffende tijdvak als bedoeld in het derde lid. In dat geval vindt toekenning naar rato plaats.

 

Artikel 4 Indieningstermijn

In afwijking van artikel 2.1 van de verordening wordt een aanvraag om subsidie voor activiteiten die plaatsvinden in:

  • a.

    tijdvak 5 ingediend vanaf 24 juni 2019 tot en met 8 juli 2019;

  • b.

    tijdvak 6 ingediend vanaf 23 augustus 2019 tot en met 6 september 2019.

 

Artikel 5 De aanvraag tot subsidieverlening

1. Naast hetgeen genoemd in artikel 2.1, vijfde lid van de verordening wordt de aanvraag voorzien van:

a. de hoogte van het te vragen subsidiebedrag;

b. een omschrijving waaruit het doel en de noodzaak van de activiteit blijkt in relatie tot de doel van deze regeling zoals verwoord in artikel 1 van deze nadere regels; en

c. een motivering in hoeverre de aanvraag wordt ondersteund door meerdere bewoners in het gedeelte van de gemeente waarop de activiteit betrekking heeft.

2. De aanvrager verschaft bij de aanvraag inzicht in de mate van zelfwerkzaamheid, de eigen financiële bijdrage of cofinanciering bij de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

3. De aanvrager verschaft in het geval van een aanvraag om een bijdrage voor het plaatsen of vervangen van een speeltoestel gegevens waaruit blijkt dat geprobeerd is via andere financieringsbronnen, bijvoorbeeld Jantje Beton, (een gedeelte van) de benodigde middelen te verkrijgen.

 

Artikel 6 Voorwaarden voor subsidieverlening

Het college is bevoegd ten laste van het fonds op aanvraag subsidie te verstrekken indien:

  • a.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van het college in voldoende mate bijdraagt aan de doelstelling van deze regeling als verwoord in artikel 1 van deze nadere regels;

  • b.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van het college doelmatig en noodzakelijk is ten behoeve van leefbaarheid;

  • c.

    de activiteit voor ten minste 25% wordt gefinancierd door zelfwerkzaamheid (waarbij een uurtarief van € 25,00 wordt gehanteerd), een eigen financiële bijdrage of cofinanciering, of een combinatie van deze; en

  • d.

    de aanvraag wordt gesteund door ten minste tien bewoners in dat gedeelte van de gemeente waar de aanvraag betrekking op heeft.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 3.3 van de verordening wordt de subsidie geweigerd indien:

a. de aanvraag niet is ingediend binnen de indieningstermijnen als bedoeld in artikel 4;

b. de aanvraag niet voldoet aan een of meerdere voorwaarden als genoemd in artikel 6; of

c. de aanvraag ziet op een activiteit waarvoor reeds in hetzelfde kalenderjaar en in hetzelfde gedeelte van de gemeente een subsidie is verstrekt.

 

Artikel 8 Hoogte subsidie

1. Een activiteit wordt tot en met een bedrag van € 2.000,00 gesubsidieerd.

2. De subsidie is niet hoger dan het door de aanvrager aangevraagde subsidiebedrag.

3. Door de gemeente Midden-Groningen opgelegde belastingen of leges en kosten voor genotsmiddelen en voedingswaren zijn niet subsidiabel.

4. De zelfwerkzaamheid, eigen financiële bijdrage en cofinanciering als bedoeld in artikel 6, aanhef en onderdeel c wordt berekend over het subsidiabele bedrag.

 

Artikel 9 Toelichting, citeertitel, inwerkingtreding en overgangsbepaling

1. De Toelichting bij artikel 3, vijfde lid, Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2019-B maakt integraal onderdeel uit van deze nadere regels.

2. Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2019-B.

3. Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en per die datum worden de Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2019-A ingetrokken.

4. De Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2019 blijven van toepassing op subsidieaanvragen voor activiteiten die in de periode 1 januari 2019 tot en met 30 april 2019 plaatsvonden en de Nadere regels Leefbaarheidsfonds 2019-A blijven van toepassing op subsidieaanvragen voor activiteiten die in de periodes 1 mei 2019 tot en met 31 augustus 2019 plaatsvinden.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld op 18 juni 2019.

Burgemeester

Gemeentesecretaris

Toelichting bij artikel 3, vijfde lid, Nadere regels leefbaarheidsfonds

 

Met ingang van het jaar 2016 wordt een subsidie voor het leefbaarheidsfonds niet meer toegekend volgens het systeem ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. In plaats daarvan wordt een subsidie toegekend aan iedere aanvrager die tijdig een aanvraag in heeft gediend en aan de voorwaarden voldoet. Per tijdvak is een bedrag beschikbaar (artikel 3, eerste lid). Als blijkt dat het totaalbedrag aan aangevraagde subsidies hoger is dan de beschikbare middelen, worden de beschikbare middelen naar rato verdeeld over de aanvragers. Iedere aanvrager ontvangt een bedrag dat overeenkomt met het aandeel van zijn aanvraag binnen het totaal van aanvragen tijdens het desbetreffende tijdvak. Hieronder staat een voorbeeld:

 

Aanvrager A vraagt € 1.500,- aan, aanvrager B € 2.000,-, aanvrager C € 2.000,-, aanvrager D € 1.000,- en aanvrager E € 500,-. Het totaalbedrag aan aanvragen bedraagt € 7.000,-. Er is echter € 6.000,- aan middelen beschikbaar. Het subsidiebedrag dat aanvrager A aanvraagt, is 21,43% van het totaalbedrag. Aanvragers B en C vragen beide 28,57% van het totaalbedrag aan, aanvrager D 14,29% en aanvrager E 7,14%. Aanvrager A krijgt een subsidie toegekend van 21,43% van € 6.000,-. Dit is € 1.285,80. Aanvragers B en C krijgen € 1.714,20 toegekend, aanvrager D € 857,40 en aanvrager E € 428,40. In tabel 1 staat deze uitleg schematisch weergegeven.

 

Tabel 1: voorbeeld van een verdeling naar rato als het aangevraagde subsidiebedrag de beschikbare middelen overschrijdt

 

Aangevraagd subsidiebedrag

Percentage van aangevraagd subsidiebedrag

Verdeling van beschikbare middelen naar rato

Aanvrager A

€ 1.500,-

21,43%

€ 1.285,80 (21,43% van € 6.000,-)

Aanvrager B

€ 2.000,-

28,57%

€ 1.714,20 (28,57% van € 6.000,-)

Aanvrager C

€ 2.000,-

28,57%

€ 1.714,20 (28,57% van € 6.000,-)

Aanvrager D

€ 1.000,-

14,29%

€ 857,40 (14,29% van € 6.000,-)

Aanvrager E

€ 500,-

7,14%

€ 428,40 (7,14% van € 6.000,-)

Totaal

€ 7.000,-

100%

€ 6.000,-

 

Naar boven