Wijziging Nadere regels kleine evenementen

De burgemeester van de gemeente Wijchen,

 

gelet op artikel 2:25 tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening;

BESLUIT

 

vast te stellen de Wijziging Nadere regels kleine evenementen.

Artikel I Wijziging Nadere regels kleine evenementen

(de nieuwe of gewijzigde tekst is vet gedrukt)

 

  • A.

    Artikel 2 wijzigt als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Het verbod zoals bedoeld in artikel 2:25 lid 1 Apv geldt niet voor kleine evenementen die voldoen aan de volgende voorschriften:

    1. Er is melding ingediend zoals genoemd in artikel 4 van deze nadere regels.

    2. Het evenement vindt plaats zoals aangegeven op de ingediende plattegrondtekening.

    3. Het evenement vindt gedurende één dag plaats.

    4. Er zijn totaal maximaal 250 personen aanwezig bij het evenement.

    5. Het evenement vindt niet plaats op een locatie in Wijchen, gelegen aan de Vierdaagseroute, op de woensdag van de Nijmeegse Vierdaagse.

    6. Het evenement is geen vechtsportevenement, motorcross of motorrace evenement of stuntshow voor gemotoriseerde voertuigen.

    7. Het evenement begint op zondag niet voor 13:00 uur, tenzij ontheffing wordt verleend op grond van de Zondagswet.

    Het evenement begint op overige dagen niet voor 07:00 uur.

    8. Het evenement eindigt op zondag tot en met donderdag niet later dan 24:00 uur en op vrijdag en zaterdag niet later dan 01:00 uur ‘s nachts. Indien de dag na het evenement een feestdag is dan mag het evenement tot 01.00 uur ’s nachts duren.

    9. De openbare weg blijft toegankelijk voor al het verkeer. Het evenement vindt niet plaats op de rijbaan of veroorzaakt anderszins geen belemmering voor het verkeer, inclusief voetgangers.

    10. Parkeren van voertuigen geschiedt alleen op de daarvoor bestemde parkeerplaatsen of op eigen grond.

    11. Er wordt geen sterk alcoholhoudende drank geschonken.

    12. Er wordt geen zwak alcoholhoudende drank geschonken, tenzij:

    – het een besloten feest betreft; of

    – ontheffing wordt verleend op basis van artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

    13. Er wordt geen tent gebruikt voor meer dan 250 personen.

    14. Het evenement veroorzaakt geen geluidhinder:

    – er wordt buiten alleen gebruik gemaakt van achtergrondmuziek. Een omroepinstallatie is niet toegestaan; of

    – ontheffing voor geluid wordt verleend op basis van artikel 4:6 Apv.

    Het verbod zoals bedoeld in artikel 2:25 lid 1 Apv geldt niet voor kleine evenementen die voldoen aan de volgende voorschriften:

    1. Er is melding ingediend zoals genoemd in artikel 4 van deze nadere regels.

    2. Het evenement vindt plaats zoals aangegeven op de ingediende plattegrondtekening.

    3. Het evenement vindt gedurende één dag plaats.

    4. Er zijn totaal maximaal 250 personen aanwezig bij het evenement.

    5. Het evenement vindt niet plaats op een locatie in Wijchen, gelegen aan de Vierdaagseroute, op de woensdag van de Nijmeegse Vierdaagse.

    6. Het evenement is geen vechtsportevenement, motorcross of motorrace evenement of stuntshow voor gemotoriseerde voertuigen.

    7. Het evenement begint op zondag niet voor 13:00 uur, tenzij ontheffing wordt verleend op grond van de Zondagswet.

    Het evenement begint op overige dagen niet voor 07:00 uur.

    8. Het evenement eindigt op zondag tot en met donderdag niet later dan 24:00 uur en op vrijdag en zaterdag niet later dan 01:00 uur ‘s nachts. Indien de dag na het evenement een feestdag is dan mag het evenement tot 01.00 uur ’s nachts duren.

    9. De openbare weg blijft toegankelijk voor al het verkeer. Het evenement vindt niet plaats op de rijbaan of veroorzaakt anderszins geen belemmering voor het verkeer, inclusief voetgangers.

    10. Parkeren van voertuigen geschiedt alleen op de daarvoor bestemde parkeerplaatsen of op eigen grond.

    11. Er wordt geen sterk alcoholhoudende drank geschonken.

    12. Er wordt geen zwak alcoholhoudende drank geschonken, tenzij:

    – het een besloten feest betreft; of

    – ontheffing wordt verleend op basis van artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

    13. Er wordt geen tent gebruikt die geschikt is voor meer dan 150 personen.

    14. Het evenement veroorzaakt geen geluidhinder:

    – er wordt buiten alleen gebruik gemaakt van achtergrondmuziek. Een omroepinstallatie is niet toegestaan; of

    – ontheffing voor geluid wordt verleend op basis van artikel 4:6 Apv.

  • B.

    Artikel 3 wijzigt als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Voor kleine evenementen gelden tijdens het evenement de volgende voorschriften:

    1. De contactpersoon van de organisatie dient gedurende het gehele evenement bereikbaar te zijn.

    2. De gebruikte openbare ruimte dient schoon te worden achtergelaten.

    3. Als er door het evenement schade ontstaat aan de openbare ruimte dan wordt de schade op kosten van de organisator hersteld.

    4. Omwonenden dienen ten minste 2 dagen van te voren door de organisatie schriftelijk in kennis te worden gesteld van het evenement en de daarmee gepaard gaande hinder.

    5. De aanwezige bomen en beplanting dienen te worden ontzien en waar nodig te worden beschermd.

    6. De veiligheid van de bezoekers mag op geen enkele wijze in gevaar worden gebracht.

    7. Voor de hulpverlenende diensten moet een doorgaande route met een breedte van 4,5 meter waarvan 3,50 meter verhard en een hoogte van 4,2 meter beschikbaar zijn. Gebouwen moeten tot op 10 meter benaderbaar zijn voor hulpverlenende diensten. Eventuele hekwerken of afzettingen moeten gemakkelijk te openen zijn. Er moeten voldoende maatregelen worden genomen om parkeren voor de hekken te voorkomen.

    8. Brandkranen en andere waterwinplaatsen moeten worden vrij gehouden en bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen.

    9. De nooduitgangen dienen te allen tijde vrij gehouden te worden en direct zonder het gebruik van hulpmiddelen te openen.

    10. Er moeten voldoende blusmiddelen aanwezig zijn, hierbij is tenminste één goed zichtbare en bereikbare blusmiddel met een inhoud van 6 kg/L per 200 m2 gebruiksoppervlak noodzakelijk. Bij elke (nood)uitgang moet op een goed zichtbare en bereikbare plaats een brandblusapparaat zijn aangebracht met een inhoud van tenminste 6 kg/L. In een tent voor meer dan 50 personen moeten minimaal twee brandblussers aanwezig zijn.

    Aanwezige blusmiddelen mogen niet aan het oog onttrokken worden door versiering of andere obstakels. Blusmiddelen moeten voorzien zijn van een geldig keurmerk conform de NEN 2559.

    11. Er moet op toegezien worden dat er geen brandgevaarlijke situaties ontstaan door onveilig gebruik van vuur, gas en/of elektriciteit. De verschillende elektrische toestellen, snoeren en stekkers moeten onbeschadigd zijn.

    12. Kabels, snoeren, leidingen, lopers, matten en dergelijke moeten zo zijn aangebracht dat vallen en struikelen wordt voorkomen.

    13. Onverminderd het bovenstaande dienen voorts alle maatregelen getroffen te worden om ontstaan en uitbreiding van brand, het ontstaan van ongevallen of onveilige situaties zo goed als redelijkerwijs mogelijk te voorkomen.

    14. De aanwijzingen van functionarissen van de gemeente, brandweer, politie en andere overheidsdiensten moeten stipt en direct worden opgevolgd.

    Voor het gebruik van een tent:

    15. De constructie van de tent dient voldoende stabiel te zijn.

    16. De constructiematerialen van een tent inclusief tentdoek, vaste zijpanelen e.d. moeten:

    a. voor het beperken van ontwikkeling van brand, bepaald overeenkomstig NEN 6065, ten minste behoren tot klasse 4 van de in die norm bedoelde bijdrage tot brandvoortplanting;

    b. voor het beperken van het ontstaan van rook, bepaald overeenkomstig NEN 6066 geen grotere rookdichtheid hebben dan 10 m-1

    17. De organisator moet er op toe zien dat er niet meer dan 50 personen in de tent aanwezig zijn.

    18. De toegangen tot het terrein en de tent moeten worden vrijgehouden van geparkeerde auto’s, (brom)fietsen en overige obstakels.

    19. De tent moet tot op een afstand van maximaal 30 meter bereikbaar zijn voor hulpverlenende diensten.

    20. De ligging van de tent moet met inbegrip van eventuele scheerlijnen e.d. zodanig zijn, dat voldoende ruimte beschikbaar is, met een minimale breedte van 3,5 meter, voor een snelle en veilige ontvluchting vanuit de tent naar de openbare weg.

    21. Open vuur in of nabij de tent is niet toegestaan.

    Voor evenementen in tenten en gebouwen :

    22. De afstand van de tent tot ieder ander bouwsel dient ten minste 10 meter te bedragen. Bij een hoge vuurbelasting in de tent moet de afstand tenminste 15 meter bedragen. Dit geldt eveneens indien de tent naast een brandgevaarlijk of monumentaal pand komt te staan.

    23. De afstand tussen een opstellingsplaats buiten de tent voor een bak- en braadinrichting of bakwagen dient minimaal 5 meter te bedragen.

    24. De tent mag geen verdiepingsvloer hebben.

    25. Het minimum aantal (nood)uitgangen per tent is twee.

    26. De vrije breedte van een (nood)uitgang is minimaal 90 cm.

    27. De vrije hoogte van een (nood)uitgang is minimaal 200 cm.

    28. De vrije hoogte van een gangpad waarvan meer dan 50 personen gebruik moeten kunnen maken, moet over de benodigde uitgangsbreedte minimaal 2 meter bedragen.

    29. Voor iedere 100 personen is 90 cm aan vrije (nood)uitgang breedte vereist.

    30. De (nood)uitgangen moeten zover mogelijk van elkaar gelegen zijn, met dien verstande dat de loopafstand tot enige uitgang niet groter dan 30 meter mag zijn.

    31. De paden naar de (nood)uitgangen moeten over een breedte van minimaal twee meter worden vrijgehouden van obstakels. Dit geldt ook voor de buitenzijde van de tent.

    32. Een hoogteverschil van meer dan 21 cm tussen de vloer en de tent en het aansluitende terrein ter plaatse van de uitgangen, moet worden overbrugd door een trap of hellingbaan; de breedte moet tenminste gelijk zijn aan de breedte van de uitgang, vermeerderd met 50 cm. De trap of hellingbaan moet steeds voldoende stroef zijn.

    33. Houten vloeren, vloerdelen en/of podia dienen zodanig te zijn aangebracht dat er geen open naden tussen de vloerdelen ontstaan.

    34. De (nood)uitgangen moeten met één handeling (zonder gebruik te maken van losse voorwerpen) over de volle breedte te openen zijn en draaien in de richting van de vluchtroute.

    35. Een deur van een ruimte voor meer dan 100 personen en een deur waarop bij het vluchten meer dan 100 personen zijn aangewezen kunnen in de vluchtrichting worden geopend door:

    a. een lichte druk tegen de deur, of

    b. een lichte druk tegen een op circa 1 m boven de vloer over de volle breedte van de deur aangebrachte panieksluiting die voldoet aan NEN-EN 1125: 1997, inclusief wijzigingsblad A1: 2001 en correctieblad C1: 2002

    36. Direct boven de (nood)uitgang(en) van de tent moet een transparantverlichting worden aangebracht met pictogrammen conform NEN 6088. De transparantverlichting moet binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit overschakelen op een noodstroomvoorziening.

    37. De transparantverlichting moet goed zichtbaar zijn en permanent branden indien er publiek aanwezig is; bij spanningsuitval moet deze minimaal 30 minuten blijven branden.

    38. Er moet een noodverlichtingsinstallatie zijn aangebracht die is aangesloten op een voorziening voor noodstroom die binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende minimaal 30 minuten een verlichtingssterkte kan geven van tenminste 1 lux op de vloer gemeten.

    39. Voor de verlichting mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrische verlichting.

    40. De elektrische gloeilampen, schijnwerpers, enz. moeten zodanig zijn opgehangen, geplaatst of beschermd, dat zij onder geen omstandigheid met brandbare goederen of stoffen in aanraking kunnen komen.

    41. De elektrische installatie moet voldoen aan het gestelde in NEN 1010.

    42. Kachels of verwarmingselementen met open vuur, open gloeidraden of open verwarmingselementen zijn verboden.

    43. Het is verboden verplaatsbare ruimteverwarmingstoestellen, straalkachels en direct gestookte hete luchtkanonnen in de tent te doen of laten gebruiken.

    44. Gasinstallaties dienen te voldoen aan de voorwaarden gesteld in NEN1078 en NEN3324.

    45. Tijdelijke gasinstallaties voor verwarming en kookdoeleinden mogen maximaal 10 meter vanaf een niet vast opgesteld verbruikstoestel worden geplaatst.

    46. Lopers, matten en dergelijke die in vluchtwegen zijn bevestigd, moeten vast aan de vloer (grond) zijn bevestigd.

    47. Alle voorschriften van de gebruiksvergunning van het gebouw blijven onverminderd van toepassing.

    48.In vluchtwegen en in voor ontvluchting bestemde doorgangen en uitgangen mogen geen voorwerpen aanwezig zijn waardoor de benodigde vrije doorgang wordt verminderd of waaraan men zich kan verwonden of die de ontvluchting kunnen verhinderen.

    49. Blusmiddelen, alarmeringsmiddelen, vluchtwegen en uitgangen moeten altijd goed zichtbaar, bruikbaar en gebruiksgereed worden gehouden.

    50. Tussen de rijen stands, tafels, kramen en dergelijke moeten doorgangen van ten minste 1,1 meter breedte worden vrijgehouden.

    51. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen, eventueel inclusief tafels, een vrije effectieve ruimte aanwezig zijn van tenminste 40 centimeter.

    52. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moeten, indien een rij meer dan 4 stoelen bevat en 4 of meer rijen achter elkaar zijn geplaatst, deze zo zijn gekoppeld of aan de vloer zijn bevestigd dat deze door gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen.

    53. Een rij zitplaatsen die slechts aan één einde op een gangpad of uitgang uitkomt, mag niet meer dan 8 zitplaatsen bevatten.

    54. Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of uitgang uitkomt, mag ten hoogste bevatten:

    a. 16 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen kleiner is dan 45 centimeter;

    b. 32 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 45 centimeter;

    c. 50 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 45 centimeter én aan beide einden van de rijen per 4 rijen een uitgang met een breedte van tenminste 1,10 meter aanwezig is.

    55. Meubels en voor aankleding of versiering te gebruiken voorwerpen op minder dan 2,50 meter hoogte boven de vloer mogen slechts een zodanige ruimte beslaan dat ten minste:

    a. 0,25 m² vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor geen zitplaats aanwezig is;

    b. 0,30 m² voor iedere persoon waarvoor een zitplaats aanwezig is die zodanig is aangebracht dat deze door gedrang niet kan verschuiven of omvallen (gekoppelde zitplaatsen);

    c. 0,50 m² voor iedere persoon waarvoor een zitplaats aanwezig is die niet zodanig is aangebracht dat deze door gedrang niet kan verschuiven of omvallen (niet-gekoppelde zitplaatsen).

    56. Alle deuren en ruimten waarin het publiek wordt toegelaten, moeten zodanig zijn uitgevoerd dat zij zonder gebruik te maken van sleutels of andere losse voorwerpen steeds onmiddellijk zijn te openen.

    57. Kachels of verwarmingselementen met open vuur, open gloeidraden of open verwarmingselementen zijn verboden, met uitzondering van kook/baktoestellen. Verplaatsbare ruimteverwarmingstoestellen, straalkachels en direct gestookte hete luchtkanonnen zijn niet toegestaan.

    58. Het is verboden met brandbaar gas gevulde tanks, flessen en ballons en licht ontvlambare vloeistoffen aanwezig te hebben, uitgezonderd gasflessen ten behoeve van kook/baktoestellen.

    59. Meubelen en voor aankleding of versiering te gebruiken voorwerpen op en op minder dan 2,50 meter hoogte boven de vloer, moeten indien de vrije vloeroppervlakte minder dan 0,50 m² per persoon bedraagt, zodanig zijn aangebracht dat zij door gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen.

    60. De stands, kramen of podia moeten zodanig worden geplaatst dat alle toe- en uitgangen van woningen en/of bedrijven onbelemmerd te bereiken zijn.

    61. Tussen de achterzijde van de stands, kramen of podia en de achterliggende bebouwing moet een strook van ten minste 1 meter breed worden vrijgehouden.

    Voor het gebruik van stoffering en versiering:

    62. Versieringen van papier, dennengroen, weefsels, of andere brandbare stoffen, zijn niet toegestaan.

    63. Stoffering en versiering mogen niet in contact komen met spots en andere warm wordende apparatuur.

    64. Gordijnen en andere verticale stofferingen moeten 10 centimeter vrij van de vloer worden gehouden.

    65. Tussen het vloeroppervlak en de versiering moet een vrije hoogte van minimaal 2,5 meter overblijven. Deze versiering mag niet gemakkelijk ontvlambaar zijn, in geval van brand mag geen druppelvorming plaatsvinden.

    66. Met brandbaar gas gevulde ballonnen zijn niet toegestaan.

    67. Wanneer er meer dan 50 personen aanwezig zijn moet het textiel door impregneren moeilijk brandbaar zijn gemaakt. Het impregneren moet uitgevoerd worden conform de voorschriften van de fabrikant.

    Voor het gebruik van kook- en baktoestellen:

    68. Het gebruik van vetten en oliën is alleen toegestaan in thermisch beveiligde toestellen.

    69. In de onmiddellijke nabijheid moet een draagbaar brandblusapparaat met een inhoud van minimaal 6 kg/L aanwezig zijn.

    70. Bij het gebruik van pannen of toestellen voor bakken en braden moet een goed sluitende deksel en/of branddeken aanwezig zijn.

    Voor het gebruik van een barbecue of grill:

    71. In de onmiddellijke nabijheid moet een draagbaar brandblusapparaat met een inhoud van minimaal 6 kg/L aanwezig zijn.

    72. Bij windkracht 5 of hoger mag geen barbecue/grill worden ontstoken.

    73. Bij inpandig gebruik is uitsluitend een barbecue/grill toegestaan die voorzien is van een gasdetectiesysteem dat bij een defect een geluidssignaal geeft en de gastoevoer automatisch afsluit.

    Voor het gebruik van gasflessen:

    74. Brandbare vloeistoffen en gassen, evenals licht brandbare stoffen, mogen niet in tijdelijke bouwwerken aanwezig zijn. De opslag van deze stoffen moet ten minste 5 meter vanaf het bouwwerk zijn gelegen.

    75. Het gebruik van andere brandbare gassen dan butaan of propaan is niet toegestaan. Het gebruik van LPG-tanks als brandstofreservoir voor verbruikstoestellen is eveneens niet toegestaan.

    76. De verbinding tussen gasflessen en verbruikstoestellen moet bestaan uit een koperen leiding of uit een goedgekeurde slang.

    77. De slangen tussen gasflessen en verbruikstoestellen moeten:

    a. met behulp van deugdelijke slangklemmen zijn bevestigd;

    b. zodanig zijn aangebracht dat deze vrij en niet onder spanning staan;

    c. zodanig zijn aangebracht dat zij op geen enkele wijze aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden of mechanische beschadigingen worden blootgesteld.

    78. Daar waar het gevaar bestaat dat over gasleidingen gelopen wordt, moeten deze beschermd worden door een stevige afscherming.

    79. De totale waterinhoud van de aanwezige gasflessen (gevulde en lege flessen gezamenlijk) mag maximaal 110 liter bedragen.

    80. De gasflessen moeten tegen opwarming door zonnestraling worden beschermd.

    81. Gasflessen waarvan de goedkeuring niet of meer dan 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden, mogen niet aanwezig zijn.

    Voor kleine evenementen gelden tijdens het evenement de volgende voorschriften:

    1. U draagt er zorg voor dat geen schade kan ontstaan aan gemeente-eigendommen. Eventuele schade zal op u worden verhaald.

    2. Bedrijven en omwonenden worden door u minimaal één week voor het evenement in kennis gesteld van het evenement en de maatregelen die worden getroffen om overlast te voorkomen. Tegelijk stuurt u een afschrift van deze brief naar apv@wijchen.nl.

    3. U laat het terrein en de omgeving daarvan schoon achter. Dit betekent dat binnen één dag na het gebruik van het terrein al het afval verwijderd moet zijn. Eventuele kosten die door ons gemaakt worden voor opruimwerkzaamheden verhalen wij op u.

    4. Indien er markeringen aangebracht gaan worden op het straatwerk dient dit gedaan te worden met verwijderbare / afwasbare materialen (bijvoorbeeld veegvast of tape).

    5. Bevelen of aanwijzingen, gegeven door of namens het college, de burgemeester, politie en/of brandweer, in het belang van de openbare orde en veiligheid, worden onmiddellijk en stipt opgevolgd.

    6. U treft alle maatregelen die in het belang van de veiligheid van aanwezigen noodzakelijk zijn. De gemeente aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid.

    7. Tijdens en na afloop van het evenement houdt u toezicht op het ordelijk verloop bij aankomst en vertrek van deelnemers en bezoekers.

    8. Kabels, leidingen en koppelingen zijn zorgvuldig bevestigd dan wel afgedekt met rubberen matten of gelijkwaardige alternatieven.

    9. Tijdens het evenement bent u bereikbaar op het door u opgegeven telefoonnummer.

    10. Toegangen tot gebouwen en terreinen mogen niet geblokkeerd worden.

    11. Gratis toegankelijke toiletvoorzieningen zijn aanwezig, 1 toilet per 150 bezoekers.

    12. Deze toiletvoorzieningen zijn tot minimaal één uur na sluitingstijd van het evenement beschikbaar.

    13. U zorgt er voor dat geen overlast wordt veroorzaakt door de bezoekers/deelnemers, ook na sluitingstijd.

    14. Het is niet toegestaan een tent/overkapping/kermisattractie/obstakel in gebruik te hebben indien er een windsnelheid heerst of windvlagen kunnen voorkomen van windkracht 7 Bft of hoger, of indien er door de regionale alarmcentrale een waarschuwing voor zwaar weer is afgegeven. U moet zich voor en tijdens het evenement regelmatig informeren naar de weersomstandigheden en weersvoorspellingen.

    15. Als bovenomschreven omstandigheden zich voordoen, ontruimt u de tent/overkapping/ kermisattractie/het obstakel onmiddellijk en begeleidt u bezoekers/deelnemers naar een veilig plaats.

    16. Bij extreme weersomstandigheden (weeralarm) moet het evenement per direct gestaakt worden.

    17. Bij hoge temperaturen zorgt u voor voldoende gratis drinkwater.

    18. U loost al het afvalwater op de openbare riolering.

    19. De volgende stoffen mogen niet worden geloosd:

    a. stoffen die brand- en explosiegevaar kunnen veroorzaken;

    b. stoffen die stankoverlast kunnen veroorzaken;

    c. stoffen die verstopping of beschadiging van een openbaar vuilwaterriool of van de daaraan verbonden installaties kunnen veroorzaken;

    d. grove afvalstoffen en snel bezinkende afvalstoffen.

    20. Voor een evenement buiten of in een tijdelijke constructie zoals een tent: een ruimtelijk begrensde oppervlakte, bestaande uit ten minste een gebied of bouwsel of een samenstelling daarvan, moet voldoen aan de bepalingen uit het Bbgbop en de Rbgbop. De brandweer controleert hier op.

    U kunt de tekst raadplegen via de website Overheid.nl of via de volgende links:

    http://wetten.overheid.nl/BWBR0040068/2018-01-01

    http://wetten.overheid.nl/BWBR0040358/2018-01-01.

    21. Voor een evenement in een gebouw: Alle voorschriften van de gebruiksvergunning van het gebouw blijven onverminderd van toepassing.

  • C.

    Artikel 4 wijzigt als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    1. De organisator dient minimaal 10 werkdagen voor het evenement een schriftelijke melding in bij de burgemeester op het daarvoor bestemde formulier.

    2. In deze melding staan:

    a. naam en contactgegevens van de organisator;

    b. naam en omschrijving van het evenement;

    c. datum, aanvang- en eindtijd van het evenement;

    d. locatie van het evenement;

    e. verwacht aantal bezoekers van het evenement..

    3. Bij de melding wordt een gedetailleerde plattegrond van het evenement inclusief te plaatsen objecten ingediend.

    4. De organisator krijgt een ontvangstbevestiging van de melding. Indien de melding niet voldoet aan de vereisten dan krijgt de organisator bericht dat de melding niet akkoord is, waarna eventueel een evenementenvergunning aangevraagd kan worden.

    1. De organisator dient minimaal 4 weken voor het evenement een schriftelijke melding in bij de burgemeester op het daarvoor bestemde formulier.

    2. In deze melding staan:

    a. naam en contactgegevens van de organisator;

    b. naam en omschrijving van het evenement;

    c. datum, start- en eindtijd van het evenement;

    d. locatie van het evenement;

    e. verwacht aantal bezoekers van het evenement;

    f. alle andere gegevens die nodig zijn om te beoordelen of aan deze nadere regels wordt voldaan.

    3. Bij de melding wordt een gedetailleerde plattegrond van het evenement inclusief te plaatsen objecten ingediend.

    4. De organisator krijgt een ontvangstbevestiging van de melding. Indien de melding niet voldoet aan de vereisten dan krijgt de organisator bericht dat de melding niet akkoord is, waarna eventueel een evenementenvergunning aangevraagd kan worden.

  • D.

    Toelichting Artikel 2 lid 13 wijzigt als volgt:

     

    Oude tekst

    Nieuwe tekst

    Lid 13

    Indien een tent geplaatst wordt dan mag deze niet voor meer dan 250 personen gebruikt worden.

    De grens van 250 personen is in overleg met de brandweer bepaald. Voor dit soort tenten zijn standaard brandveiligheidsvoorschriften voldoende (zie artikel 3). Voor grotere tenten is maatwerk nodig en dat kan niet met een melding. Daarom is voor grotere tenten een evenementenvergunning nodig.

    Lid 13

    Indien een tent wordt geplaatst dan mag deze niet geschikt zijn voor meer dan 150 personen.

    De grens van 150 personen is overgenomen uit het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (BBGBOP). Voor het gebruiken van een tent die geschikt is voor meer dan 150 personen is op grond van dit besluit een melding vereist. Een aparte melding is niet nodig omdat dit verwerkt is in de aanvraag evenementenvergunning.

Artikel II Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • A.

    Deze wijziging van de nadere regels treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • B.

    Op een melding klein evenement die is ingediend vóór inwerkingtreding van deze wijziging, zijn de op het tijdstip van indiening geldende nadere regels van toepassing.

Vastgesteld op 15 mei 2018

mr. J.Th.C.M. Verheijen

burgemeester

Naar boven