Gemeenteblad van Goes
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Goes | Gemeenteblad 2019, 152208 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Goes | Gemeenteblad 2019, 152208 | Verordeningen |
Aanpassing verordening Declaratiefonds
Het doel van het Declaratiefonds is het voorkomen dat inwoners van de gemeente Goes met een laag inkomen in een sociaal-maatschappelijk isolement raken als gevolg van het om financiële redenen niet kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de uitvoeringsorganisatie.
Bijlage bij verordening Declaratiefonds gemeente Goes
De maximale vergoeding zoals bedoeld in artikel 6 van deze verordening bedraagt in 2019 voor alle kosten tezamen niet meer dan:
Het onder a vermelde bedrag voor een kind tussen 0 en 4 jaar wordt verhoogd met € 100,00 per kalenderjaar als voor dit kind een eigen bijdrage peuteropvang moet worden betaald.
Het Declaratiefonds is een maatwerkvoorziening op grond van de Gemeentewet. Mensen die deelnemen aan maatschappelijke, culturele of sportieve activiteiten krijgen, binnen de door de gemeente gestelde kaders, de daadwerkelijke kosten van deelname aan genoemde activiteiten vergoed.
Met het Declaratiefonds beogen wij dat mensen die leven van een minimuminkomen toch deel kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer door middel van lidmaatschappen, cursussen et cetera. Dit kan een sociaal isolement voorkomen.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Onder deelname aan het maatschappelijk verkeer kunnen tal van activiteiten worden verstaan. Te denken valt onder meer aan het onderhouden van sociale contacten, contacten met lotgenoten en vrijetijdsbesteding zoals ontspanning, recreatie, het uitoefenen van hobby’s en het volgen van cursussen.
De inkomensgrens voor het Declaratiefonds is 120% van de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm. Daarnaast zijn de vermogensgrenzen uit de Participatiewet van toepassing.
Zoals dat ook geldt bij de verlening van bijzondere bijstand wordt bij aanvragers die in een WSNP of MSNP traject zitten of op wiens inkomen executoriaal beslag ligt, uitgegaan van het inkomen waarover men feitelijk beschikt.
Dit lid geeft aan dat ieder gezinslid afzonderlijk recht heeft op een tegemoetkoming uit het Declaratiefonds.
Jongeren van 18 tot en met 20 jaar moeten voor de kosten van maatschappelijke participatie een beroep doen op de onderhoudsplicht van hun ouders. Wanneer dit niet mogelijk is, kan de jongere een beroep doen op het Declaratiefonds.
In dit lid is vermeld in welke situaties de jongere in ieder geval geacht wordt geen beroep te kunnen doen op de onderhoudsplicht van zijn ouders.
Dit lid beschrijft welke personen geen aanspraak maken op een vergoeding uit het Declaratiefonds. Het gaat om studenten die een beroep (kunnen) doen op een regeling op grond van de Wet Studiefinanciering en vreemdelingen zonder rechtsgeldige verblijfstitel.
Artikel 4. Voorliggende voorziening
Het Jeugdfonds Sport en Cultuur is bedoeld voor kinderen van 0 tot 18 jaar die om financiële redenen geen lid kunnen worden van een sportvereniging of kunnen deelnemen aan culturele activiteiten.
Het fonds hanteert hierbij een inkomensgrens van 120 procent van het sociaal minimum.
Voor sport betaalt het fonds de volledige contributie rechtstreeks aan de sportvereniging. Daarnaast is er, afhankelijk van de hoogte van de contributie, nog een tegemoetkoming beschikbaar voor sportkleding en –materialen. Deze tegemoetkoming wordt verstrekt in de vorm van een tegoedbon. De maximale vergoeding van het fonds voor sport bedraagt € 225,00 per kind per jaar. De voorwaarde is dat het om structurele (wekelijkse) activiteiten moet gaan bij een erkende organisatie/docent.
Voor culturele activiteiten geldt een maximale vergoeding van € 450,00 per kind per jaar. De meest voorkomende activiteiten zijn dansvormen, scouting en muzieklessen.
Voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar die willen deelnemen aan een sportieve en/of culturele activiteit, is het Jeugdfonds Sport en Cultuur een voorliggende voorziening doordat gemeenten zijn aangesloten bij beide fondsen. In bepaalde situaties kan daarnaast nog een vergoeding uit het Declaratiefonds worden verstrekt. Zie verder de toelichting op artikel 5, tweede lid.
Om een vergoeding van het Jeugdfonds Sport en Cultuur te krijgen, moet een aanvraag ingediend worden via een intermediair. De gemeente kan ook als intermediair fungeren en kinderen/jongeren hiervoor aanmelden.
Op grond van dit lid wordt een tegemoetkoming verstrekt voor kosten voor of in verband met sociale, sportieve, culturele en educatieve activiteiten.
Hieronder worden voorbeelden genoemd van de kostensoorten die in ieder geval voor vergoeding in aanmerking komen. Deze opsomming is niet limitatief.
A. Abonnementen, seizoenskaarten en entreegelden
Bezoek musea, schouwburg, bioscoop
Zowel de kosten van een abonnement als de entreeprijs van een losse voorstelling komen voor vergoeding in aanmerking. De reiskosten i.v.m. een activiteit worden ook vergoed.
(Sport)evenementen en attracties
Het betreft hier de toegangsprijzen van diverse evenementen en attracties zoals zwemparadijzen, excursies, tuinen, concerten, tentoonstellingen, rondvaarten, beurzen, pretparken en dierentuinen en de reiskosten voor deze activiteit.
Zwemlessen voor personen van 18 jaar of ouder komen voor vergoeding in aanmerking.
Voor zwemlessen voor jongeren tot 18 jaar is het Jeugdfonds Sport en Cultuur de voorliggende voorziening. Soms betalen ouders daarnaast een deel van de zwemlessen zelf omdat de vergoeding via JSF een maximum kent. Die meerkosten kunnen ook op grond van het Declaratiefonds worden vergoed.
Kosten van abonnementen en zogenaamde 10-badenkaarten, evenals losse toegangsbewijzen van zwembaden, komen voor vergoeding in aanmerking.
Lidmaatschapsgeld komt in aanmerking voor vergoeding.
Met een Cultureel Jongerenpaspoort ontvangen jongeren tot 30 jaar kortingen op film, theater, concerten, musea en reizen. De kosten van aanschaf van de pas komen voor vergoeding in aanmerking.
De abonnementskosten, maar ook de losse verkoop van kranten komen voor vergoeding in aanmerking.
De abonnementskosten van een internetaansluiting komen voor vergoeding in aanmerking. De abonnementskosten kunnen worden verdeeld over het aantal gezinsleden vanaf zes jaar.
Bij een all-in-one abonnement (bellen, sms’en in internet) voor een mobiele telefoon wordt alleen dat deel van het abonnement vergoed dat betrekking heeft op internet.
De vergoeding geldt voor alle lesgelden, zoals bijvoorbeeld muziekschool of balletschool, maar ook dansles, naailes, paardrijles of een cursus internet voor ouderen behoort tot de mogelijkheden.
Lidmaatschapskosten van verenigingen
Dit kunnen lidmaatschappen zijn van allerlei sportieve, culturele, recreatieve of maatschappelijke verenigingen. Het gaat hier niet alleen om sport en muziek, ook allerlei vormen van ontspanning zijn mogelijk, bijvoorbeeld zang en dans, toneel, biljarten, schaken, bridgen, het lidmaatschap van de postduivenvereniging, lid zijn van een volkstuinvereniging, een seizoenkaart voor het bijwonen van een voetbalwedstrijd. Ook kosten van ouderenbonden en bejaardensociëteiten. Daarbij kan ook gedacht worden aan handwerkclubjes.
Vergoeding is mogelijk voor diverse cursussen, bijvoorbeeld een schildercursus, cursus psychologie, klussen in huis of een workshop.
Hieronder vallen kosten van de peuterspeelzaal, babymassage, baby- en peuterzwemmen, peutergymnastiek, tuimelgroep. Zie ook artikel 6, lid 2.
De kosten van een dierenarts komen voor vergoeding in aanmerking.
Voor sommige activiteiten die onder het Declaratiefonds vallen is materiaal nodig om deze uit te oefenen. Denk hierbij aan sportkleding voor volwassenen,1 hobbymateriaal of instrumenten. Deze kosten kunnen eveneens uit het Declaratiefonds vergoed worden.
De kosten van lokale initiatieven die in de gemeente worden georganiseerd om inwoners deel te laten nemen aan sociale, maatschappelijke activiteiten, komen voor vergoeding in aanmerking.
Naast het vergoeden van de kosten voor de activiteiten zelf, kunnen ook kosten die worden gemaakt om maatschappelijk participeren mogelijk te maken, worden vergoed. Tot deze kosten behoren in ieder geval de kosten voor een identiteitskaart of paspoort of de kosten voor het verlengen van een verblijfsvergunning.
Zoals in artikel 4 is bepaald, geldt het Jeugdfonds Sport en Cultuur als voorliggende voorziening voor de kosten van sport en cultuur. Als er binnen de maximale vergoeding van het fonds geen ruimte is voor een vergoeding van sportkleding of andere noodzakelijke benodigdheden, komen deze kosten voor vergoeding op grond van het Declaratiefonds in aanmerking. Een kind dat bijvoorbeeld kiest voor voetbal, zal in de regel een vergoeding krijgen voor sportkleding, omdat de contributie voor voetbal onder de maximale vergoeding voor sport ligt. Maar als een kind kiest voor een sport waarvan de contributie hoger is dan de maximale vergoeding, zou de sportkleding voor eigen rekening komen. In die gevallen kan voor deze kosten een tegemoetkoming worden verstrekt. Hetzelfde geldt voor noodzakelijke benodigdheden voor activiteiten die onder Cultuur vallen.
Ook reiskosten voor de sport of culturele activiteit mogen worden gedeclareerd.
In dit lid is vastgelegd dat de maximale vergoeding voor alle in artikel 5 genoemde kosten samen voor kinderen tussen 0 en 18 jaar en voor volwassenen, is opgenomen in de bijlage bij de verordening.
Voor jongeren tussen 0 en 18 jaar is de maximale vergoeding in 2019 totaal € 125,00. Voor hen geldt een lagere vergoeding dan voor volwassenen omdat voor deze kinderen het Jeugdfonds Sport en Cultuur de voorliggende voorziening is voor de kosten van sport en culturele activiteiten.
De vergoeding voor een volwassen bedraagt in 2019 € 250,00 per kalenderjaar.
Bijvoorbeeld: Een aanvrager declareert voor zijn kind een bedrag van € 100,00 voor sociale activiteiten, € 29,05 voor een identiteitskaart en € 20,00 voor een sportshirt. Zijn kosten voor dit kind bedragen in totaal € 149,05. De vergoeding bedraagt dan op grond van artikel 6, lid 1 onderdeel a € 125,00, omdat dit de maximale vergoeding is voor alle in artikel 5 genoemde kosten bij elkaar.
Tot de inwerkintreding van deze verordening bedroeg de vergoeding voor kinderen tussen 0 en 4 jaar maximaal € 200,00 per kalenderjaar. Zij ontvingen meer dan kinderen vanaf 4 jaar. De reden daarvan was dat kinderen van 0 tot 4 jaar geen beroep konden doen het op Jeugdfonds Sport en Cultuur. In de regel gebruikten ouders de tegemoetkoming van € 200,00 volledig voor de kosten van de eigen bijdrage van peuteropvang (voorheen peuterspeelzaal).
Nu ook voor kinderen van 0 tot 4 jaar een beroep kan worden gedaan op het Jeugdfonds Sport en Cultuur geldt voor deze kinderen ook een maximale tegemoetkoming van € 125,00 in 2019.
Sinds 2018 betalen ouders voor peuteropvang een inkomensafhankelijke eigen bedrage voor peuteropvang die gelijk is de eigen bijdrage voor kinderopvang. Dit is in 2019 € 36,40 per maand bij een inkomen van maximaal € 1619,00 bruto.
Om te voorkomen dat ouders de peuteropvang niet meer kunnen betalen, wordt de tegemoetkoming voor kinderen tussen 0 en 4 jaar verhoogd met een bedrag genoemd in de bijlage bij deze verordening, als voor dat kind een inkomensafhankelijke eigen bijdrage peuteropvang moet worden betaald.
In dit lid is geregeld dat de in de bijlage genoemde vergoedingen jaarlijks worden geïndexeerd met het percentage dat is vermeld in Grip op Participatiewet van Schulinck. Deze indexering wordt ook bij andere verordeningen en beleidsregels toegepast. De bedragen worden na indexering afgerond op een hele euro naar boven.
Dit lid regelt dat een aanvraag op ieder moment in het betreffende declaratiejaar kan worden ingediend met terugwerkende kracht tot 1 januari. Het is daarbij niet noodzakelijk dat de aanvrager op datum aanvraag aan de inkomens- en vermogensgrens voldoet. Van belang is dat hij op het moment waarop de kosten zijn gemaakt, voldoet of voldeed aan de voorwaarden zoals beschreven in artikel 3.
Voorbeeld: aanvrager gaat op 1 juli 2019 werken en gaat een inkomen ontvangen dat meer bedraagt dan 120% van de norm. Tot 1 juli 2019 ontving hij bijstand. De klant vraagt op 1 augustus een vergoeding aan voor kosten die in februari 2019 gemaakt zijn. In dat geval kan de aanvraag worden toegekend omdat de aanvrager in februari 2019 aan de inkomens- en vermogensgrens voldeed.
Dit lid geeft aan dat een aanvraag ook nog in het volgende jaar kan worden ingediend over het voorgaande jaar waarover men nog wil declareren. De uiterlijke datum is hierbij gesteld op 1 februari.
Artikel 8. Controle en verantwoording
Aanvragers vermelden in hun aanvraag de kosten die zij in het betreffende kalenderjaar gaan maken of gemaakt hebben. Bij de aanvraag worden geen bewijsstukken gevoegd.
De controle op het inkomen en vermogen en de verantwoording van de gedeclareerde kosten vindt achteraf en steekproefsgewijs plaats. De aanvrager moet de bewijsstukken over inkomen, vermogen en gedeclareerde kosten gedurende 1 jaar na toekenning bewaren en op verzoek overleggen.
De vergoeding wordt volledig of gedeeltelijk teruggevorderd, als uit de steekproef blijkt dat betrokkene onjuiste informatie heeft verstrekt over het inkomen en vermogen of de gemaakte kosten niet kan aantonen door middel van bewijsstukken.
De terugvordering vindt plaats op grond van het Burgerlijk wetboek.
Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden
In onvoorziene, bijzondere omstandigheden kan het college afwijken van het gestelde in deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-152208.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.