Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende wijziging van de Instructie voor leerplichtambtenaar en RMC-consulent van de gemeente Lelystad

 

Nummer: 190009315

 

Het college van de gemeente Lelystad,

 

Besluit:

 

  • 1.

    De Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vast te stellen voor de leerplichtambtenaren, RMC consulenten en talentmanagers van de gemeente Lelystad.

  • 2.

    Het Addendum Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar en de RMC-consulent van de gemeente Lelystad vast te stellen.

 

Addendum ambtsinstructie Leerplicht wegens invoering meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

 

Wijziging Artikel 15 Ambtsinstructie leerplichtambtenaren en RMC-consulenten gemeente Lelystad

 

Artikel 15 Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Leerplicht

Indien de ambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling zal hij de stappen volgen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode bestaat uit 5 stappen met in stap 4 en 5 een afwegingskader. In geval van crisis of een vermoeden van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang of vrouwelijke genitale verminking, wordt in alle gevallen meteen na de signalering contact opgenomen met Veilig Thuis. Veilig Thuis zal een advies uitbrengen over de te zetten stappen of voor doorverwijzing naar een instantie die advies kan geven over de te zetten stappen.

 

De meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Leerplicht, RMC-consulent en Talentmanagers gemeente Lelystad is als bijlage aan de ambtsinstructie toegevoegd.

 

 

 

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Leerplicht, RMC-consulenten en Talentmanagers gemeente Lelystad

 

1 januari 2019

 

Het gemeentebestuur van de gemeente Lelystad,

 

Overwegende

 

dat de gemeente Lelystad verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn cliënten en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan cliënten die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling;

dat van de leerplichtambtenaren, RMC-consulenten en Talentmanagers die werkzaam zijn bij de gemeente Lelystad op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met cliënten attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;

dat de gemeente Lelystad een meldcode wenst vast te stellen zodat de beroepskrachten die binnen de afdeling WIZ-JGD (leerplicht/RMC/talentmanagers) werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;

dat de gemeente Lelystad in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;

dat onder huiselijk geweld wordt verstaan:

lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring. Waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Daaronder worden ook begrepen ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: familieleden, huisgenoten, de echtgenoot of voormalig echtgenoot, of (ex-) partner, mantelzorgers;

dat onder kindermishandeling wordt verstaan:

elke vorm van een voor een minderjarige bedrei­gende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Daaronder is ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten;

dat onder beroepskracht in deze code wordt verstaan:

de leerplichtambtenaar, RMC-consulent of talentmanager die voor de gemeente Lelystad werkzaam is en die in dit verband aan cliënten van de organisatie dienstverlening, begeleiding, of een andere wijze van ondersteu­ning biedt;

dat onder cliënt in deze code wordt verstaan:

iedere persoon aan wie de beroepskracht zijn professionele diensten verleent.

 

 

In aanmerking nemende

 

de Wet Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

de Algemene Verordening Gegevensbescherming;

de Jeugdwet;

de Wet maatschappelijke ondersteuning;

de Leerplichtwet 1969;

 

Stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling voor de leerplichtambtenaren, RMC-consulenten en Talentmanagers van de gemeente Lelystad vast:

 

STAPPENPLAN BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Stap 1 Signaleren

Breng de signalen die het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het dossier van de cliënt in de Leerlingen Basis Administratie (hierna: LBA). Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.

Kindcheck

Vraag uw cliënt of er minderjarige kinderen aan zijn zorg zijn toevertrouwd, in alle gevallen waarin zijn medische conditie of andere omstandigheden een risico vormen op een bedreiging in de ontwikkeling of de veiligheid van deze kinderen. Indien er kinderen zijn die van de cliënt afhankelijk zijn, leg dan in de LBA vast: het aantal en de leeftijd van de kinderen; of de cliënt de zorg voor de kinderen deelt met een (ex-) partner of met een andere volwassene.

De kindcheck is aan de orde wanneer een volwassene of adolescent in een situatie verkeert die minderjarige kinderen (ernstige) schade kan berokkenen. Er moet in dat geval onderzocht worden in een gesprek met ouders/verzorgers of er (nog meer) kinderen bij ouders/verzorgers wonen en wie er voor hen zorgen. Op basis van deze informatie wordt besloten of er verdere actie ondernomen moet worden door de verdere stappen van de meldcode te zetten. Zie ook www.augeo.nl.

Aandachtspunten bij de registratie:

  • -

    Beschrijf de signalen zo feitelijk mogelijk;

  • -

    Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling;

  • -

    Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht;

  • -

    Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Vermeld het ook als het om een anonieme bron gaat;

  • -

    Leg een diagnose alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht;

  • -

    Leg de gegevens over de signalen en over de stappen die worden gezet vast in het dossier van de Leerling in LBA.

 

In een crisissituatie wordt altijd direct contact opgenomen met Veilig Thuis op telefoonnummer: 088-222 05 00. Voor situaties buiten Flevoland is het landelijke telefoonnummer: 0800-2000 .

 

Stap 2 Overleggen met collega en/of Veilig Thuis

Bespreek de signalen met een deskundige collega of de aandachtfunctionaris binnen de gemeente Lelystad. Of indien van toepassing met een bij de cliënt betrokken partij, zoals de ondersteuningsoverleggen van de school, het Erop Af Team, het Jeugd- en Gezinsteam of het Sociaal Wijkteam. Vraag zo nodig ook advies aan Veilig Thuis.

 

Advies bij specifieke vormen van geweld over mogelijke risico’s van vervolgstappen

Is er onvoldoende kennis aanwezig over de aanpak van specifieke vormen van geweld, zoals eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, seksueel misbruik en vrouwe­lijke genitale verminking, of ouderenmishande­ling, vraag dan altijd advies aan Veilig Thuis over uw vervolgstappen. Dit advies is ook van belang om mogelijke veiligheidsrisico’s van eventuele vervolgstappen zorgvuldig te kunnen afwegen.

 

Aandachtspunten bij de registratie:

  • -

    Registreer in het dossier wie er geconsulteerd is, wanneer en wat de uitkomsten van deze consultatie zijn.

 

Stap 3 Gesprek met ouder(s)/verzorger(s)/jongere(n)

Bespreek de signalen met de jongere en de ouder(s)/verzorger(s). Bij behoefte aan ondersteuning bij het voeren van het gesprek met de cliënt, kan advies gevraagd worden bij Veilig Thuis.

 

Aandachtspunten bij de registratie:

  • -

    In het gesprek met de cliënt komen de volgende onderwerpen aan bod:

  • 1.

    het doel van het gesprek;

  • 2.

    de signalen, dit wil zeggen de feiten die zijn vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan;

  • 3.

    de reactie van de cliënt op de signalen;

  • 4.

    de vervolgacties.

  • -

    Registreer in het dossier met wie er gesproken is en wanneer, wat er besproken is en wat de uitkomsten van het gesprek zijn.

 

Melding in de verwijsindex risicojongeren

Overweeg bij het zetten van stap 3 of het noodzakelijk is om, gelet op de bedreiging van de ontwikkeling van de jongere(n), ook een melding te doen in de verwijsindex risicojongeren (ESAR).

NB: Een melding in de verwijsindex is bedoeld om beroepskrachten die betrokken zijn bij ‘risicojongeren’ bij elkaar te brengen zodat ze hun interventies op elkaar af kunnen stemmen en niet langs elkaar heen werken. Een melding in de verwijsindex is geen alternatief voor het doen van een melding van kindermishandeling bij Veilig Thuis. Ga daarom, ook als u besluit tot een melding in de verwijsindex, door met stap 4 en 5 van de meldcode als uw vermoeden van kindermishandeling door het gesprek met de ouder(s) en/of de jongere niet zijn wegge­nomen.

 

Aandachtspunten bij de registratie:

  • -

    Registreer in het dossier of je een signaal in Esar hebt afgegeven en wanneer;

  • -

    Of je dit met ouder(s)/verzorger(s) en of kind/jongere hebt besproken en wanneer;

  • -

    Wat de uitkomst van dat gesprek is;

  • -

    Wat de afwegingen zijn als je dit niet met de ouders/verzorgers hebt besproken.

 

Stap 4 Weeg de aard en de ernst af

In stap 4 wordt de in de vorige stappen zorgvuldig verzamelde informatie afgewogen. Deze stap heeft als doel het risico op huiselijk geweld en/of kindermishandeling in te schatten, evenals de aard en de ernst hiervan. Ter ondersteuning van de te nemen beslissingen is er in de bijlage een afwegingskader toegevoegd.

 

Stappen in geval van vermoedens van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang of vrouwelijke genitale verminking

In geval van een vermoeden van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang of vrouwelijke genitale verminking, wordt in alle gevallen meteen na de signalering contact opgenomen met Veilig Thuis. Veilig Thuis zal een advies uitbrengen over de te zetten stappen of voor doorverwijzing naar een instantie die advies kan geven over de te zetten stappen.

 

Stap 5 Beslissen: zelf hulp organiseren of melden

In Stap 5 worden twee beslissingen genomen:

  • -

    het beslissen of een melding bij Veilig Thuis noodzakelijk is en, vervolgens;

  • -

    het beslissen of het zelf bieden of organiseren van hulp mogelijk is.

 

Het is van belang dat in stap 5 beide beslissingen en in de genoemde volgorde worden genomen.

U vraagt zich op basis van signalen en het gesprek met ouder(s) af of melden noodzakelijk is aan de hand van vijf afwegingsvragen (zie afwegingskader op pagina 6). Vervolgens besluit u of het bieden of organiseren van hulp tot de mogelijkheden van zowel de school/leerplichtambtenaar als de betrokkenen (ouders/verzorgers) behoort. Als melden volgens het afwegingskader noodzakelijk is, moet de tweede beslissingsvraag over eventuele hulp in overleg met betrokkenen en Veilig Thuis beantwoord worden. Melden is niet verplicht en kan ook anoniem.

 

Hulp organiseren en effecten volgen

  • *

    Aanvaarden de betrokkenen hulp?

  • -

    Hulp in gang zetten, termijn afspreken waarop effect meetbaar of merkbaar moet zijn.

  • -

    Zo concreet mogelijk maken en documenteren.

  • -

    Spreek af wie welke rol heeft en benoem een casemanager.

  • -

    Spreek af welke taken alle betrokkenen en specifiek de casemanager heeft, zodat de verwachtingen voor iedereen helder zijn en leg dat vast.

  • *

    Leidt de hulp binnen de afgesproken termijn tot de afgesproken resultaten ten aanzien van de veiligheid, het welzijn en/of het herstel van de direct betrokkenen?

  • -

    Hulp afsluiten met vastgelegde afspraken over het monitoren van de veiligheid van alle betrokkenen

  • -

    Spreek met de casemanager een nazorgtraject af.

  • -

    Leg termijnen en verwachtingen vast.

 

Doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.

 

ALGEMENE VERORDENING GEGEVENSBESCHERMING

 

De nieuwe privacywetgeving (AVG) is een algemeen kader dat niet inspeelt op specifieke situaties, zoals een vermoeden van kindermishandeling. Daarom geldt als algemene regel dat een specifieke wet voor een bepaalde sector prevaleert boven de algemene norm van de AVG. Dat geldt dus bijvoorbeeld voor de Wetten PO, VO, Leerplichtwet etc. De wet Meldcode gaat dus ook voor de AVG. Het recht om dossier aan te maken en te melden bij Veilig Thuis is dus onverminderd van toepassing.

 

¹ Waar wordt gesproken over leerplicht(ambtenaar) moet ook gelezen worden RMC-consulent of Talentmanager.

 

² Een leerplichtambtenaar is in dezen autonoom in zijn beslissing.

 

BEVORDEREN VAN KENNIS OVER EN GEBRUIK VAN DE MELDCODE

 

Volgens de Wet verplichte meldcode zijn organisaties verplicht de kennis en het gebruik van de meldcode binnen de organisatie te bevorderen. De leerplichtambtenaren, RMC-consulenten en Talentmanagers van de gemeente Lelystad worden geïnformeerd over de meldcode die wordt gehanteerd en het doel daarvan. Om het werken met de meldcode te bevorderen krijgt de meldcode een plek in de Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaren en RMC-consulenten en de Leerlingen Basis Administratie (LBA) van de gemeente Lelystad. De meldcode wordt op deze manier ook opgenomen in het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers. Er zijn online trainingen beschikbaar.

 

BIJLAGE: BEGRIPPEN EN DEFINITIES

              

Toelichting Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Gemeente Lelystad

  • 1.

    AANLEIDING EN FUNCTIE VAN DE MELDCODE

Organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren zijn op grond van de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht om een meldcode te hanteren. De meldcode richt zich op huiselijk geweld en kindermishandeling, daaronder ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld, ouderenmishandeling en huwelijksdwang.

 

De Wet verplichte meldcode geldt binnen de gemeentelijke organisatie voor de medewerkers die betrokken zijn bij de uitvoering van de Leerplichtwet 1969. Deze verplichting is wettelijk verankerd in artikel 16 van de Leerplichtwet 1969 en moet worden opgenomen in de ambtsinstructie. Voor deze medewerkers moet het gemeentebestuur een meldcode opstellen die voldoet aan de wettelijke eisen. De minimumeisen zijn vastgelegd in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) van de Wet verplichte meldcode. Naast het opstellen van de meldcode voor de leerplichtambtenaren, is het gemeentebestuur verplicht de kennis over en het gebruik van de meldcode bij deze medewerkers te bevorderen.

 

De werkwijze van de meldcode geldt, naast de leerplichtambtenaren, ook voor RMC-consulenten en Talentmanagers van de gemeente Lelystad. De werkzaamheden van deze medewerkers richten zich, net als bij de leerlicht, op jongeren. Het is daarom van belang dat ook zij huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen signaleren en weten hoe zij met deze signalen om moeten gaan.

 

De tekst van de meldcode is gebaseerd op de tekst van het algemene basismodel voor meldcode die het ministerie van VWS heeft opgesteld in samenwerking met verschillende partijen.

 

Functie van de meldcode de meldcode

De verplichting voor organisaties om een meldcode te hanteren, heeft tot doel om beroepskrachten te ondersteunen in de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het stappenplan leidt de beroepskracht stap voor stap door het proces vanaf het moment dat hij signaleert tot aan het moment dat hij eventueel een beslissing neemt over het doen van een melding. De stappen maken de beroepskracht duidelijk wat er van hem wordt verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling en hoe hij, rekening houdend met zijn beroepsgeheim, op een verantwoorde wijze komt tot een besluit over het doen van een melding. Deze ondersteuning van beroepskrachten levert een bijdrage aan een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.

 

Van individuele beroepskrachten die werkzaam zijn voor een instelling waar een meldcode is vastgesteld, wordt verwacht dat zij het stappenplan van de meldcode volgen als zij huiselijk geweld of kindermishandeling signaleren. Zo zal in een eventueel onderzoek naar aanleiding van een bepaalde casus op organisatieniveau worden bekeken of er een meldcode aanwezig is en of de organisatie zich voldoende heeft ingespannen om de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen. Het handelen van de betreffende beroepskrachten zal worden getoetst aan het stappenplan van de meldcode.

  

  • 2.

    DE AMBTSINSTRUCTIE

Op 22 mei 2017 heeft de gemeente Lelystad de ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar en de RMC-consulent vastgesteld. In Artikel 15 staat op welke manier de ambtenaren om moeten gaan met vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit artikel is verouderd. Onderstaande tekst wordt als addendum toegevoegd aan de ambtsinstructie 2017.

 

Addendum: wijziging van Artikel 15 Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Leerplicht

Indien de ambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling zal hij de stappen volgen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode bestaat uit 5 stappen met in stap 4 en 5 een afwegingskader. In geval van crisis of een vermoeden van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang of vrouwelijke genitale verminking, wordt in alle gevallen meteen na de signalering contact opgenomen met Veilig Thuis. Veilig Thuis zal een advies uitbrengen over de te zetten stappen of voor doorverwijzing naar een instantie die advies kan geven over de te zetten stappen.

 

De meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Leerplicht, RMC-consulent en Talentmanagers gemeente Lelystad is als bijlage aan de ambtsinstructie toegevoegd.

 

  • 3.

    ZWIJGPLICHT EN MELDRECHT

Iedere beroepskracht die individuele cliënten hulp, zorg, steun of een andere vorm van begeleiding biedt heeft een beroepsgeheim. Deze zwijgplicht, zoals het beroepsgeheim ook wel wordt genoemd, verplicht de beroepskracht om, kort gezegd, geen informatie over de cliënt aan derden te verstrekken, tenzij de cliënt hem daarvoor toestemming heeft gegeven. De zwijgplicht is hét instrument bij uitstek om er voor te zorgen dat mensen naar de beroepskracht toe komen en ook bereid zijn om open over hun zorgen te spreken. Ze mogen er immers op vertrouwen dat hun verhaal niet zomaar elders terecht komt. Maar een te rigide omgang met het beroepsgeheim kan tot gevolg hebben dat een cliënt die dringend hulp nodig heeft juist niet geholpen wordt omdat de beroepskracht meent dat hij vanwege zijn beroepsgeheim niet in mag grijpen.

 

In Artikel 5.2.6 Wmo 2015 staat:

Derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen die noodzakelijk kunnen worden geacht om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken, kunnen aan een AMHK[1] deze inlichtingen desgevraagd of uit eigen beweging verstrekken zonder toestemming van degene die het betreft en indien nodig met doorbreking van de plicht tot geheimhouding op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van hun ambt of beroep

 

In de wettekst staat dat ook zonder toestemming van de cliënt of de ouders van een cliënt kan besluiten om een melding te doen of om desgevraagd informatie te verstrekken. Gelet op de stappen van de meldcode betekent ‘zonder toestemming’ zeker niet zonder medeweten. Als regel behoort de beroepskracht vooraf in gesprek te gaan met de cliënt over de signalen en over zijn voornemen om een melding te doen. Gebruik maken van het wettelijk meldrecht tegen de wens van de cliënt of zonder zijn medeweten, moet dan ook worden gezien als een uiterste middel dat wordt ingezet omdat het stoppen van het geweld en het toe leiden naar passende hulp alleen op deze wijze kan worden gerealiseerd. Al met al is de omgang met het beroepsgeheim een vorm van evenwichtskunst: geheimhouding waar mogelijk, zorgvuldige doorbreking van het geheim waar nodig.

 

  

  • 4.

    KINDCHECK

Onderdeel van de wet is ook de zogenaamde kindcheck die betrekking heeft op professionals die met volwassenen werken. Als de situatie van hun cliënt aanleiding geeft om zich zorgen te maken over mogelijk aanwezige kinderen, dan zijn de professionals verplicht na te gaan of hun cliënt verantwoordelijkheid draagt voor de opvoeding of verzorging van kinderen. Als dat het geval is, moeten zij nagaan of de kinderen veilig zijn. Daarbij volgen zij de hierboven beschreven stappen van de meldcode.

 

  • 5.

    EENMALIGE CONTACTEN

Het stappenplan gaat er vanuit dat de beroepskracht en de cliënt regelmatig contact met elkaar hebben. Als er sprake is van een eenmalig contact tussen beroepskracht en cliënt is het niet mogelijk om alle stappen van het basismodel te zetten. In dat geval zal de leerplichtambtenaar, RMC-consulent of Talentmanager het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling melden aan een reeds betrokken partij zoals de school of zorgpartij. Gezamenlijk worden er afspraken gemaakt over de te zetten stappen en wie voor welke stappen verantwoordelijk is.

 

  • 6.

    STRAFRECHTELIJKE AANPAK

Als door de signalen een vermoeden ontstaat van een ernstig misdrijf is het verstandig om de

te zetten stappen, al dan niet via Veilig Thuis, af te stemmen op de interventies van de politie. Gesprekken met slachtoffer en getuige kunnen het leveren van bewijs in de strafzaak namelijk belemmeren.

 

  • 7.

    WAT VEILIG THUIS MET DE MELDING DOET

De beroepskracht kan bij alle stappen telefonisch advies vragen aan Veilig Thuis. Een advies vraag wordt niet geregistreerd en wordt ook niet opgenomen in een dossier van de cliënt. Dit gebeurt pas zodra er een melding wordt gedaan.

 

Na de melding wordt bekeken of er sprake is van een crisissituatie. Als dat het geval is, wordt de melding direct opgepakt. Als dat niet het geval is, wordt binnen 5 werkdagen de veiligheidsbeoordeling gedaan. Hierbij wordt bekeken of er al andere meldingen zijn gedaan. Er wordt in ieder geval contact gezocht met de Raad voor de Kinderbescherming, politie en school als dat aan de orde is. Op basis daarvan wordt besloten of de melding direct door kan naar het lokale veld of dat er bemoeienis van Veilig Thuis nodig is.

 

Direct doorzetten naar het lokale veld

Met het lokale veld zijn afspraken gemaakt over het doorzetten van meldingen vanuit Veilig Thuis:

  • -

    Lichte meldingen waar kinderen bij betrokken zijn, worden doorgezet naar de Jeugdgezondheidszorg (Icare en GGD).

  • -

    Middelzware meldingen waar kinderen bij betrokken zijn worden doorgzet naar het Jeugd- en gezinsteam.

  • -

    Lichte en middelzware meldingen waar geen kinderen bij betrokken zijn, worden doorgezet naar de Blijf Groep ambulant.

Deze drie partijen werken samen en kunnen ook gezamenlijk op huisbezoek indien dat wenselijk is.

       

Bemoeienis van Veilig Thuis is nodig

Veilig Thuis kan twee diensten inzetten als een melding nog niet door kan naar het lokale veld (zware meldingen). Het gaat om:

 

Voorwaarden & Vervolg

Het doel hiervan is herstel van de directe veiligheid en kan alleen ingezet worden als de betrokkenen meewerken en open staan voor hulp.

 

Onderzoek

Dit is een uitgebreider onderzoek van de veiligheidsbeoordeling (voorheen triage) en het doel is de zorgen bevestigen of weerleggen. Op basis daarvan worden de vervolgstappen bepaald. Onderzoek wordt onder andere gedaan als de signalen ernstig zijn of als de betrokkenen niet meewerken.

 

Veilig Thuis heeft wekelijks overleg met de politie en sluit aan bij het veiligheidshuis. Daarnaast hebben zij de mogelijkheid om door te zetten naar dwang en drang zoals Samen Veilig en de Raad voor de kinderbescherming.

 

Radarfunctie en Monitoren

Sinds 1 januari 2019 heeft Veilig Thuis een radarfunctie gekregen. Dit houdt in dat zij alle meldingen van acute en structurele onveiligheid registreren. Daarnaast hebben zij de taak gekregen om na 3 en 12 maanden te monitoren of de veiligheid stabiel is en de hulpverlening goed op gang is gekomen. de monitoring gaat in ieder geval door tot de situatie ten minste 1.5 jaar stabiel is.

 

7.1 Bekend maken van de identiteit van de melder

Hoofdregel is dat de identiteit van de melder door Veilig Thuis aan het gezin bekend wordt gemaakt. Een melder kan echter ten opzichte van het gezin anoniem blijven als de melding:

  • *

    een bedreiging vormt of kan vormen voor de gemelde personen, voor de beroepskracht of zijn medewerkers, of voor anderen; of

  • *

    de vertrouwensrelatie zou kunnen verstoren tussen de beroepskracht en de cliënt of zijn gezin.

 

7.2 Gesprek met een minderjarige

Als het om een minderjarige gaat, wordt normaal gesproken ook een gesprek over de signalen met de ouders/verzorgers gevoerd. Een gesprek met de ouders/verzorgers kan achterwege blijven als:

  • -

    de veiligheid van de cliënt, die van de medewerker zelf, of die van een ander in het geding is

  • -

    er een goede reden is om te veronderstellen dat de cliënt door dit gesprek het contact zal verbreken, waardoor de cliënt uit het zicht raakt.

Het kan van belang zijn om een kind/jongere even alleen te spreken, zonder dat zijn ouders/verzorgers daarbij aanwezig zijn zodat hij zich vrij kan uiten. Hanteer hiervoor de regels die op de eigen sector van toepassing zijn.

 

7.3 Registreren

Alle stappen worden door de medewerker geregistreerd in het dossier van de jongere in de Leerling Basis Administratie.

 

  • 8.

    BEVORDEREN VAN KENNIS OVER EN GEBRUIK VAN DE MELDCODE

Volgens de Wet verplichte meldcode zijn organisaties verplicht de kennis en het gebruik van de meldcode binnen de organisatie te bevorderen. De wet laat de invulling van deze verplichting over aan de organisaties zodat goed kan worden ingespeeld op de behoeften en vragen van de medewerkers. Deze ruimte om een eigen invulling te geven aan scholing en training, laat onverlet dat het om een wettelijke plicht gaat. Dit betekent dat de organisatie, bijvoorbeeld op verzoek van de inspectie concreet moet kunnen beschrijven wat er is gedaan, bijvoorbeeld aan scholing en training van medewerkers, om de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen en wat de plannen op dit punt zijn voor het komend jaar.

 

Gemeente Lelystad

De medewerkers worden geïnformeerd over de meldcode die wordt gehanteerd en het doel daarvan. Om het werken met de meldcode te bevorderen krijgt de meldcode een plek in de Werkinstructie van de Leerplicht en de Leerling Basis Administratie (LBA) van de gemeente Lelystad. De meldcode wordt op deze manier ook opgenomen in het inwerkprogramma van nieuwe medewerkers. Daarnaast zijn er online trainingen beschikbaar.

   

[1]In Flevoland is dit Veilig Thuis Flevoland.

 

Lelystad, 14 mei 2019.

Het college van de gemeente Lelystad,

de secretaris, de burgemeester

 

Naar boven