Wijzigen van de Verordening op het Lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 en kennisnemen van voorzieningen ter uitvoering van de Amsterdamse Lerarenagenda

De gemeenteraad van Amsterdam

 

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 23 april 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 561);

Gelet op:

  • -

    artikel 41 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam;

  • -

    artikel 160, lid 1, onder b van de Gemeentewet,

  • -

    artikel 108, lid 1 jo. artikel 147, lid 2 en artikel 160 van de Gemeentewet,

 

 

Besluit:

 

 

  • 1.

    Kennis te nemen van de aanbiedingsbrief van het college van b&w, waarin is opgenomen:

    • a.

      de toelichting op de wijziging van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019

    • b.

      de wijze waarop het college de volgende motie heeft uitgevoerd en daarmee als afgehandeld beschouwt: Motie 1141.18 van de raadsleden Yilmaz, Simons, Blom en Ceder inzake de bestaande wervingscampagne meer te richten op biculturele Amsterdammers.

 

  • 2.

    a. Vast te stellen de verordening tot wijziging van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019), vastgesteld bij raadsbesluit van 3 april 2019 (Gemeenteblad 2019, afdeling 3A nr. 69/326).

    Deze wijziging houdt in dat bijlage 4 Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort wordt ingetrokken en vervangen door een nieuwe gelijknamige bijlage 4 waarin aan de bestaande voorziening Amsterdamse Teambeurzen drie voorzieningen worden toegevoegd, te weten:

      • i.

        De voorziening tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten;

      • ii.

        De voorziening begeleiding zij-instromers;

      • iii.

        De voorziening ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs.

  • b. De wijziging van de verordening tot wijziging van de VloA 2019, zoals bedoeld in het punt a. op de dag na publicatie in het Gemeenteblad in werking te laten treden.

 

  • 3.

    Kennis te nemen van de besluiten van het college om de subsidieplafonds vast te stellen voor:

    • a.

      de voorziening tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten als bedoeld in punt 1a vast te stellen op € 900.000 voor schooljaar 2019-2020 onder voorbehoud van de vaststelling van de Begroting 2020 door de gemeenteraad;

    • b.

      de voorziening begeleiding zij-instromers als bedoeld in punt 1a vast te stellen op

      • i.

        € 540.000 voor po (primair onderwijs inclusief speciaal onderwijs);

      • ii.

        € 80.000 voor vo (voorgezet onderwijs inclusief speciaal voortgezet onderwijs).

    • voor het tijdvak van 1 september 2019 tot 1 februari 2022 onder voorbehoud van de vaststelling van de Begroting 2020 door de gemeenteraad;

    • c.

      de voorziening ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs als bedoeld in punt 1a vast te stellen op € 562.500 voor schooljaar 2019-2020 onder voorbehoud van de vaststelling van de Begroting 2020 door de gemeenteraad.

 

  • 4.

    Kennis te nemen van het besluit van het college om:

    • a.

      de subsidieregeling MBO-agenda 2019 in te trekken en te vervangen door een nieuwe gelijknamige subsidieregeling waarin aan de bestaande subsidieregeling een nieuw hoofdstuk is toegevoegd, betreffende de subsidie Begeleiding zij-instromers mbo.

    • b.

      het subsidieplafond voor de subsidie Begeleiding zij-instromers mbo vast te stellen op € 80.000 voor tijdvak 1 september 2019 tot 1 februari 2022 onder voorbehoud van goedkeuring van de Begroting 2020 door de gemeenteraad.

 

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019

Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Soort voorzieningen

Deze bijlage betreft de volgende voorzieningen:

  • a.

    Amsterdamse Teambeurzen.

  • b.

    tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten

  • c.

    begeleiding zij-instromers

  • d.

    ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs

 

Artikel 1.2 Toepasselijkheid VloA 2019

Het algemeen deel van de VloA 2019 is van toepassing, tenzij daarvan in een voorziening in deze bijlage uitdrukkelijk wordt afgeweken.

 

Artikel 1.3 Begripsomschrijvingen

In de voorzieningen als bedoeld in artikel 1.1 wordt verstaan onder:

  • a.

    subsidietijdvak: periode waarin de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd.

 

 

Hoofdstuk 2 Voorziening Amsterdamse Teambeurzen

 

Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

  • a.

    BO: basisonderwijs;

  • b.

    maatwerkplan: activiteitenplan gericht op het stimuleren van de professionele ontwikkeling van een team, waarin onder meer opgenomen de gemeenschappelijke probleemstelling, het doel en het beoogde effect;

  • c.

    SBO: speciaal basisonderwijs;

  • d.

    SO: speciaal onderwijs;

  • e.

    team: groep van drie of meer samenwerkende leraren en onderwijs ondersteunend personeel van een school vallend onder een schoolbestuur;

  • f.

    VO: voortgezet onderwijs;

  • g.

    VSO: voorgezet speciaal onderwijs.

 

Artikel 2.2 Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs op Amsterdamse scholen door het stimuleren van de professionele ontwikkeling van Amsterdamse teams om hun vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis en bekwaamheid te vergroten.

 

Artikel 2.3– Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van een of meerdere activiteiten van een team van een school gericht op de professionalisering op het terrein van een van de volgende onderwerpen:

    • a.

      educatief partnerschap en contact met gemeenschap;

    • b.

      pedagogisch klimaat, pedagogisch handelen en schoolcultuur;

    • c.

      didactisch handelen;

    • d.

      professionalisering en ondersteuning van docenten; professionele leergemeenschap;

    • e.

      extra aandacht en ondersteuning voor leerlingen;

    • f.

      extra leertijd (buiten schooltijd);

    • g.

      leiderschap.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedoeld in het eerste lid is afhankelijk van het betreffende schooltype. Bij BO en VO bepaalt het aantal ongewogen leerlingen dat op 1 oktober in het schooljaar voorafgaand het te subsidiëren tijdvlak stond ingeschreven op de school mede de hoogte van de subsidie. Hierbij gelden de volgende maximale subsidiebedragen per school:

     

sector

leerlingaantal

per school

totale begroting

100%

max. subsidie gemeente 75%

cofinanciering school 25%

BO

0-300

€ 40.000

€ 30.000

€ 10.000

BO

>300

€ 46.667

€ 35.000

€ 11.667

SBO

nvt

€ 40.000

€ 30.000

€ 10.000

SO

nvt

€ 40.000

€ 30.000

€ 10.000

VSO

nvt

€ 40.000

€ 30.000

€ 10.000

VO

0-500

€ 53.333

€ 40.000

€ 13.333

VO

500-1000

€ 66.667

€ 50.000

€ 16.667

VO

>1000

€ 80.000

€ 60.000

€ 20.000

 

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde subsidie kan tevens worden ingezet voor de kosten verbonden aan:

    • a.

      de vervanging van een of meerdere teamleden indien de gesubsidieerde activiteiten binnen de reguliere werktijd plaatsvinden, onder voorwaarde dat de vervangingskosten maximaal € 50,- per uur per persoon bedragen;

    • b.

      de inzet van een externe deskundige, onder voorwaarde dat de kosten maximaal €125,- per uur bedragen.

 

Artikel 2.4 – Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college stelt voor de sectoren BO, SBO, SO, VSO en voor het VO twee afzonderlijke subsidieplafonds vast, telkens voor een van de volgende subsidietijdvakken:

    • a.

      1 augustus 2019 tot 1 augustus 2021;

    • b.

      1 augustus 2020 tot 1 augustus 2022;

    • c.

      1 september 2021 tot 1 augustus 2023;

    • d.

      1 september 2022 tot 1 augustus 2024.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden deze aanvragen per team afgehandeld in volgorde van binnenkomst in het portaal onderwijssubsidies.

 

Artikel 2.5 – Aanvraag

In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag voor het schooljaar 2019-2020 ingediend van 9 april 2019 tot uiterlijk 17 mei 2019.

 

Artikel 2.6 – bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor een Amsterdamse teambeurs een maatwerkplan ingediend, waarin de volgende informatie over het team is opgenomen:

  • a.

    de functie en de persoonsgegevens van de deelnemers, waaruit de samenstelling van het team blijkt;

  • b.

    welke activiteiten het team in het kader van de professionalisering wil uitvoeren , met welk doel, de beoogde effecten of eindresultaat en welke methodiek het team daarbij wil volgen;

  • c.

    op welke wijze de inzet van de teambeurs in lijn is met de schoolontwikkeling / schoolplan en/of strategisch beleidsplan;

  • d.

    op welke wijze het schoolbestuur na het uitvoeren van de activiteiten evalueert en inzichtelijk maakt of de gestelde doelen zijn bereikt;

  • e.

    op welke wijze het schoolbestuur de verworven kennis borgt en deelt met andere scholen en schoolbesturen;

  • f.

    het advies van de medezeggenschapsraad van de school ten aanzien van de aanvraag voor een Amsterdamse teambeurs.

 

Artikel 2.7 – Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7, eerste lid van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting;

    • b.

      als de aanvrager voor hetzelfde team al eerder een Amsterdamse teambeurs op grond van deze voorziening heeft ontvangen;

    • c.

      de school, waarvoor de aanvraag is ingediend gedurende de looptijd van deze voorziening al eerder het voor hem van toepassing zijnde maximale bedrag als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid heeft ontvangen;

    • d.

      de medezeggenschapsraad van de school een negatief advies heeft uitgebracht met betrekking tot de aanvraag voor de Amsterdamse teambeurs.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7, tweede lid van de VloA 2019 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren te verlenen als:

    • a.

      de te subsidiëren activiteiten onvoldoende samenhangen met de onderwerpen als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid;

    • b.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd onvoldoende methodisch zijn onderbouwd.

 

Artikel 2.8 – Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 wordt aan de subsidie de verplichting verbonden dat de aanvrager bereid is de met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten opgedane ervaringen en ontwikkelde producten in het kader van de subsidiabele activiteiten ter beschikking te stellen aan andere teams binnen en buiten de eigen school.

 

Artikel 2.9 – Verantwoording

In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie informatie, waaruit blijkt hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen aan de kosten verbonden aan de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

 

 

Hoofdstuk 3 Voorziening Tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten

 

Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

    • a.

      cao po: cao primair onderwijs die tevens van toepassing is op het (v)so;

    • b.

      OOP: onderwijsondersteunend personeel;

    • c.

      personeelsleden: leraren, onderwijsondersteunend personeel (OOP) en directieleden volgens de Wvo , de Wpo of de Wec , werkzaam op een Amsterdamse school of in een vervangingspool van een schoolbestuur of in dienst van samenwerkende schoolbesturen;

    • d.

      po: primair onderwijs;

    • e.

      so: speciaal onderwijs

    • f.

      vo: voortgezet onderwijs;

    • g.

      vso: voortgezet speciaal onderwijs

Artikel 3.2 Doel voorziening

  • 1.

    Het doel van de voorziening is om in het kader van het lerarentekort in Amsterdam schoolbesturen te ondersteunen bij het werven van nieuwe en het behouden personeelsleden.

  • 2.

    Dit doel wordt bereikt door Amsterdamse schoolbesturen in staat te stellen om aan de in het eerste lid genoemde personeelsleden een hogere tegemoetkoming te verstrekken in de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer dan op basis van de cao’s po en vo gebruikelijk is.

 

Artikel 3.3 Subsidiabele activiteiten en de hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college kan per schooljaar een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten die een bestuur maakt, in aanvulling op de vergoedingen die de cao’s po en vo voorschrijven voor woon-werkverkeer van personeelsleden die verder weg wonen van hun werklocatie dan 21,5 km (po) of 25 km (vo).

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt berekend op basis van de uitkomst van de volgende som: aantal fte per afstandscategorie genoemd in de in lid 3 opgenomen tabel, vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde bedrag per schooljaar.

  • 3.

    Voor de berekening van de subsidie worden de volgende afstandscategoriën en bedragen gehanteerd:

  • a.

    Personeelsleden in het po en (v) so

Afstand woon-werk enkele reis

Maximale vergoeding gemeente per fte personeelslid per schooljaar (uitgaande van 10 maanden)

21,5 - 25 km

€ 345

25 - 30 km

€ 440

30-40 km

€ 598

Meer dan 40 km

€ 880

 

  • b.

    Personeelsleden in het vo

Afstand woon-werk enkele reis

Maximale vergoeding gemeente per fte personeelslid per schooljaar (uitgaande van 10 maanden)

25 - 30 km

€ 100

30-40 km

€ 200

Meer dan 40 km

€ 300

 

 

Artikel 3.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college stelt voor de afzonderlijke schooljaren 2019-2020, 2020-2021, 2021-2022 en 2022-2023 een subsidieplafond vast.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond onvoldoende is om alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen te honoreren, vermindert het college de te verlenen subsidies met eenzelfde percentage, zodat het subsidieplafond wel toereikend is.

 

Artikel 3.5 – Aanvraag

In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag

  • a.

    voor het schooljaar 2019-2020 ingediend van 30 mei 2019 tot 12 juli 2019.

  • b.

    voor de schooljaren 2020-2021, 2021-2022 en 2022-2023 ingediend van 1 mei tot 30 juni voorafgaande aan het schooljaar waarover subsidie wordt aangevraagd.

 

Artikel 3.6 – Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij de aanvraag een begroting verstrekt op basis van het aantal personeelsleden omgerekend naar fte’s dat verder woont van de werklocatie dan de afstanden genoemd in artikel 3, eerste lid en dat op het moment van de aanvraag bij het schoolbestuur werkzaam is.

  • 2.

    In deze begroting geeft een schoolbestuur aan:

    • a.

      de extra kosten die hij moet maken voor een tegemoetkoming in de reiskosten van het personeel bovenop de cao-vergoeding, uitgesplitst naar de afstandscategoriën zoals opgenomen in artikel 3.3, derde lid;

    • b.

      over welk deel van deze kosten subsidie wordt aangevraagd als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid.

 

Artikel 3.7 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 zijn aan de subsidie de verplichting verbonden dat:

  • a.

    Het schoolbestuur eenzelfde bedrag als het verleende subsidiebedrag bijdraagt aan de vergoeding van reiskosten aan zijn personeel in aanvulling op de cao;

  • b.

    Met het oog op de Agenda Autoluw van de gemeente Amsterdam informeert het schoolbestuur personeelsleden die overwegend gebruik maken van de auto als vorm van woon-werk mobiliteit, over alternatieve en toekomstbestendige mobiliteitsvormen.

Artikel 3.8 Verantwoording

In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie informatie waaruit blijkt:

  • a.

    hoeveel fte op meer dan 21,5 km in het po en 25 km in het vo woonachtig waren gedurende de 10 maanden van het schooljaar waarop de verantwoording betrekking heeft, waarbij het schoolbestuur een onderverdeling maakt naar de afstandscategorieën genoemd in de tabel van artikel 3, tweede lid en de daarbij behorende bedragen aan uitgekeerde reiskostenvergoeding;

  • b.

    het bedrag dat het schoolbestuur zelf heeft bijgedragen aan de reiskosten;

  • c.

    welke inspanningen door het schoolbestuur zijn gedaan om personeelsleden die overwegend gebruik maken van de auto als vorm van woon-werk mobiliteit, te informeren over alternatieve en toekomstbestendige mobiliteitsvormen en welke resultaten dit heeft opgeleverd.

 

 

Hoofdstuk 4 Voorziening Begeleiding zij-instromers

 

Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

  • a.

    Lerarenopleiding: een opleiding tot leraar basisonderwijs of leraar voortgezet onderwijs in een van de tekortvakken;

  • b.

    po: primair onderwijs;

  • c.

    scholingsovereenkomst: een overeenkomst afgesloten tussen het schoolbestuur of de schooldirecteur van de school waar de zij-instromer wordt aangesteld, de leraren opleiding en de zij-instromer, waaruit blijkt dat de zij-instromer een aanstelling heeft voor maximaal twee jaar en ingeschreven staat bij een lerarenopleiding voor zij-instromers.

  • d.

    so: speciaal onderwijs;

  • e.

    Tekortvakken vo: de vakken Informatica, Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde, Duits, Klassieke talen en Frans;

  • f.

    vo: voortgezet onderwijs;

  • g.

    vso: voortgezet speciaal onderwijs;

  • h.

    zij-instromer: persoon met een afgeronde hbo- of wo-opleiding die wordt aangesteld als leraar in het po, vo of s(v)o zonder dat hij voldoet aan de voor de functie geldende bevoegdheidseisen met een benoeming van maximaal twee jaar waarbinnen hij het voor de functie vereiste diploma dient te behalen.

 

Artikel 4.2 Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is om begeleiding van zij-instromers in het po, vo en s (v)o te verbeteren en daarmee de instroom in het lerarenberoep te bevorderen, waardoor het Amsterdamse lerarentekort wordt teruggedrongen.

 

Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de begeleiding van een zij-instromer door de school waar de zij-instromer is aangesteld.

  • 2.

    De subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt:

    • a.

      voor een school in het po of so € 8.500 per zij-instromer;

    • b.

      voor een school in het vo of vso € 2.500 per zij-instromer in een van de tekortvakken;

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde subsidie kan worden ingezet voor de begeleiding van de zij-instromer door een externe deskundige, onder voorwaarde dat de kosten maximaal €125,- per uur bedragen.

 

Artikel 4.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

Het college stelt voor de sectoren po, so en voor de sectoren vo, vso twee afzonderlijke subsidieplafonds vast, telkens voor een van de volgende subsidietijdvakken:

    • a.

      1 september 2019 tot 1 februari 2022;

    • b.

      1 september 2020 tot 1 februari 2023;

    • c.

      1 september 2021 tot 1 februari 2024;

    • d.

      1 september 2022 tot 1 februari 2025.

 

Artikel 4.5 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 6, eerste lid van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag ingediend:

    • a.

      voor het subsidietijdvak 1 september 2019 tot 1 februari 2022 van 30 mei tot 12 juli 2019 of 1 december 2019 tot 1 februari 2020;

    • b.

      voor het subsidietijdvak 1 september 2020 tot 1 februari 2023 van 1 mei tot 30 juni 2020 of 1 december 2020 tot 1 februari 2021;

    • c.

      voor het subsidietijdvak 1 september 2021 tot 1 februari 2024 van 1 mei tot 30 juni 2021 of 1 december 2021 tot 1 februari 2022;

    • d.

      voor het subsidietijdvak 1 september 2022 tot 1 februari 2025 van 1 mei tot 30 juni 2021 of 1 december 2021 tot 1 februari 2022.

  • 2.

    De aanvragen worden in behandeling genomen op het moment dat deze compleet zijn ingediend in het onderwijsportaal en in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

 

Artikel 4.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor subsidie voor de begeleiding van zij-instromers de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      Een beschrijving van de begeleidingsactiviteiten;

    • b.

      Een bewijs van aanstelling van de zij-instromer.

 

Artikel 4.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 7, eerste lid van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen als het schoolbestuur geen bewijs van aanstelling van de zij-instromer kan overleggen.

 

Artikel 4.8 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 wordt aan de subsidie de verplichtingen verbonden dat het schoolbestuur er zorg voor draagt dat de school waarvoor hij subsidie ontvangt, meewerkt aan een onderzoek door de gemeente ten behoeve van evaluatie en monitoring.

 

Artikel 4.9 Verantwoording

In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie een scholingsovereenkomst.

 

 

Hoofdstuk 5 de Voorziening Ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs

 

Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

    • a.

      po: primair onderwijs;

    • b.

      school: een school voor basisonderwijs;

 

Artikel 5.2 Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is om directeuren in het po te ondersteunen waardoor er (meer) tijd beschikbaar is voor het primaire onderwijsproces, zoals leiding geven aan de lerarenteams en investeren in schoolontwikkeling.

 

Artikel 5.3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een subsidie verlenen van € 10.000,- als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van een of meerdere activiteiten gericht op uitvoering van directietaken betreffende het primaire onderwijsproces.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde subsidie kan tevens worden ingezet voor de kosten verbonden aan de inzet van een externe deskundige, onder voorwaarde dat de kosten maximaal €125,- per uur bedragen.

 

Artikel 5.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college stelt per schooljaar een subsidieplafond vast.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden deze aanvragen afgehandeld in volgorde van binnenkomst in het portaal onderwijssubsidies.

 

Artikel 5.5 Aanvraag

In afwijking van artikel 6, eerste lid van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag

    • a.

      voor het schooljaar 2019-2020 ingediend van 30 mei tot 12 juli 2019;

    • b.

      voor de schooljaren 2020-2021, 2021-2022 en 2022- 2023 ingediend van 1 mei tot uiterlijk 30 juni voorafgaande aan het schooljaar waarover subsidie wordt aangevraagd.

 

Artikel 5.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor subsidie de volgende informatie ingediend:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten in het primair proces waar de directeur nu niet aan toe komt;

    • b.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      het advies van de medezeggenschapsraad van de school.

 

Artikel 5.7 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7, eerste lid van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting

    • b.

      de medezeggenschapsraad van de school een negatief advies heeft uitgebracht..

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7, tweede lid van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren te verlenen als het subsidieplafond wordt overschreden en voor dezelfde school in een voorafgaand schooljaar subsidie voor ondersteuning van de directeur is verleend.

 

 

Toelichting bij Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort

In Bijlage 4 zijn de voorzieningen opgenomen die horen bij de Lerarenagenda 2019-2023: ‘Liever voor de klas’.

 

Toelichting per artikel

 

Artikel 1.1 Soort voorzieningen

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 1.2 Toepasselijkheid VloA 2019

Geen toelichting nodig.

 

Hoofdstuk 2 de Voorziening Teambeurzen Lerarenagenda

 

Algemeen

De Amsterdamse Teambeurzen zijn bedoeld voor teams werkzaam in het Amsterdamse onderwijs. .

 

De Amsterdamse Teambeurs richt zich op de professionele ontwikkeling van een onderwijsteam of een groep docenten en/of onderwijs ondersteunend personeel. Onderwijsteams dragen binnen de scholen van welk onderwijstype dan ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van kwalitatief goed onderwijs. Professionele ontwikkeling hierbij is cruciaal. Effectieve professionalisering vindt plaats op het niveau van het team, waar leraren intensief samenwerken en ervaren leraren hun startende collega’s coachen. Daarnaast is kennisdeling bij professionalisering cruciaal, zodat opgedane kennis breed ingezet kan worden op school en ook geborgd blijft binnen het schoolplan.

 

Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen

De teambeurzen kunnen ingezet worden voor teams bestaande uit leraren en/of onderwijsondersteunend personeel binnen één school.

Amsterdamse onderwijsteams bepalen in overleg met de schoolleiding, waarvoor ze een teambeurs aanvragen. Het team kan ervoor kiezen om de teambeurs in te zetten voor het gehele team, maar kan ook besluiten de beurs in te zetten voor enkele teamleden binnen het team.

 

Artikel 2.2 Doel voorziening

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 2.3– Subsidiabele activiteiten

De teambeurs heeft als doel om extra ontwikkelmogelijkheden te bieden aan teams en daarmee het Amsterdamse onderwijs. Daarom kunnen beurzen ingezet worden in lijn met de zeven pijlers voor betere kansen van het Kohnstamm Instituut 1 :

  • 1.

    Educatief partnerschap en contact met gemeenschap

  • 2.

    Pedagogisch klimaat, pedagogisch handelen en schoolcultuur

  • 3.

    Didactisch handelen

  • 4.

    Professionalisering en ondersteuning van docenten; professionele leergemeenschap

  • 5.

    Extra aandacht en ondersteuning voor leerlingen

  • 6.

    Extra leertijd (buiten schooltijd)

  • 7.

    Leiderschap

 

Voor deze zeven pijlers is gekozen omdat wetenschappelijk is aangetoond dat deze pijlers bijdragen aan professionalisering en ontwikkeling van lerarenteams ten behoeve van alle Amsterdamse leerlingen. Daarnaast bieden deze pijlers scholen de ruimte om een professionaliseringstraject te kiezen in lijn met de eigen visie.

 

De teambeurs kan benut worden om kosten te dekken voor een professionaliseringsactiviteit. Maar de beurs kan ook ingezet worden voor het compenseren van tijd (en vervanging) die nodig is om de professionaliseringsactiviteit uit te voeren.

 

Voor de subsidie geldt dat de aanvrager zelf minimaal 25% van de projectkosten bijdraagt.

De subsidie hoeft niet in een keer te worden aangevraagd. Het maximale bedrag waarvoor een school in aanmerking komt kan gedurende de looptijd van de subsidie worden gebruikt voor verschillen teams en over verschillende schooljaren.

 

Artikel 2.4 – Subsidieplafond en verdeelsystematiek

Voor deze voorziening gelden subsidietijdvakken van twee schooljaren, waarbinnen de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd. De subsidie is wel jaarlijks aanvraagbaar. Er worden door het college per subsidietijdvak twee subsidieplafonds vastgesteld. Een voor de sectoren BO, SBO, SO, VSO en een voor de sector VO.

 

Artikel 2.5 – Aanvraag

De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier. Per team dient een aanvraagformulier ingediend te worden. Voor het maatwerkplan, dat door de schoolleiding moet worden ingevuld, heeft het college eveneens een format vastgesteld.

 

Artikel 2.6 – bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Het team geeft bij de aanvraag aan welke activiteiten zij willen uitvoeren en met welk doel, wat de beoogde effecten zijn en/of wat het eindresultaat is.

 

Artikel 2.7 – Weigeringsgronden

Om te voorkomen dat het personeel en de oudergeleding van de school geen inbreng kunnen hebben in welke activiteiten in het kader van een teambeurs worden ontplooid, dient de medezeggenschapsraad van een school positief te adviseren over een aanvraag

 

Artikel 2.8 – Aanvullende verplichtingen

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 2.9 – Verantwoording

Geen toelichting nodig.

 

Hoofdstuk 3 de Voorziening Tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten

 

Algemeen

De lage reiskostenvergoeding is voor veel leraren, OOP en directieleden een belemmering om in Amsterdam les te (blijven) geven. Met deze regeling maken de schoolbesturen en de gemeente het aantrekkelijker om ook van buiten de stad les te komen of blijven geven. Met de Voorziening tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten worden via de besturen de leraren OOP en directieleden die verder weg wonen dan de cao-grens gedeeltelijk tegemoet gekomen in deze reiskosten. Het totaal aan aanvullend op cao vergoede reiskosten wordt voor de helft gefinancierd door de gemeente en voor de andere helft door de schoolbesturen. Van het deel van de aanvullend op cao vergoede reiskosten dat door het schoolbestuur zelf wordt gefinancierd (de 50% cofinanciering), bepaalt het schoolbestuur aan welke personeelsleden zij een op de cao aanvullende tegemoetkoming toekent.

 

Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 3.2 Doel voorziening

De subsidieregeling is een uitwerking van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 ‘Liever voor de klas’ die onder andere tot doel heeft om bij te dragen aan voldoende en goed opgeleide leraren in Amsterdam.

 

Artikel 3.3 Subsidiabele activiteiten en de hoogte van de subsidie

De gemeente heeft in kaart gebracht hoe de cao eruit zouden zien als deze zou doorlopen tot 40 km. In de tabel Personeelsleden in het primair onderwijs zijn vier categorieën opgenomen vanaf 21,5 km op basis van extrapolatie van de bestaande bedragen in de cao po. Omdat de tegemoetkoming in de reiskosten in de cao voor het vo aanzienlijk hoger is dan de tegemoetkoming in de reiskosten voor het po, is de aanvullende tegemoetkoming gedifferentieerd. Met de hoogte van de aanvullende tegemoetkoming per afstandscategorie in het vo, zoals opgenomen in de tabel Personeelsleden in het voortgezet onderwijs, wordt het verschil in de totaal ontvangen tegemoetkoming op de reiskosten tussen po en vo verkleint.

 

Artikel 3.4 Subsidieplafond

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 3.5 – Aanvraag

De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier.

 

Artikel 3.6 – Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

De begroting geeft inzicht in de verdeling van de middelen voor de aanvullende tegemoetkoming, uitgesplitst naar afstandscategorie en uitgesplitst naar subsidiemiddelen en eigen middelen van het schoolbestuur.

 

Artikel 3.7 Aanvullende verplichtingen

De tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoed reiskosten is een voorziening waarbij sprake is van cofinanciering. De gemeente en het schoolbestuur dragen beide 50% van de kosten van de aanvullende reiskostenvergoeding (kosten bovenop de vergoeding die voortvloeit uit de cao). De subsidie van de gemeente kan enkel worden aangevraagd voor personeelsleden die binnen de afstandscategoriën als bedoeld in artikel 3, derde lid woont. De cofinanciering van het schoolbestuur kan het schoolbestuur aan alle personeelsleden, ongeacht de afstandscategorie toekennen, zolang het een tegemoetkoming bovenop de cao betreft.

Om de stad ook in de toekomst toegankelijk en leefbaar te houden, moeten we toewerken naar het gebruik van toekomstbestendige mobiliteitsoplossingen. Schoolbesturen worden daarom verplicht personeelsleden die overwegend gebruik maken van de auto als vorm van woon-werk mobiliteit, te informeren over alternatieve en toekomstbestendige mobiliteitsvormen.

 

Artikel 3.8 Verantwoording

Scholen dienen bij de verantwoording aan te kunnen tonen dat het bedrag waarover subsidie is ontvangen is uitgekeerd aan personeelsleden die verder weg woonden dan 21,5 km po en 25 km vo en dat deze kosten zijn uitgekeerd als aanvullende tegemoetkoming in de reiskosten. Ook dienen scholen aan te kunnen tonen dat personeelsleden die overwegend gebruik maken van de auto als vorm van woon-werk mobiliteit, zijn geïnformeerd over alternatieve en toekomstbestendige mobiliteitsvormen met het oog op de Agenda Autoluw van de gemeente Amsterdam.

 

Hoofdstuk 4 de Voorziening Begeleiding zij-instromers

 

Algemeen

Om het nijpende lerarentekort terug te dringen, wordt onder andere ingezet op het stimuleren van meer zij-instromers. De begeleiding van de zij-instromers vraagt veel van de capaciteit van de scholen en schoolbesturen, zeker in tijden van een lerarentekort. Gelet op het belang van goede begeleiding van zij-instromers kunnen schoolbesturen met de voorziening begeleiding zij-instromers hiervoor financiële tegemoetkoming ontvangen. Deze middelen kunnen worden ingezet om capaciteit binnen het personeelsbestand van de school vrij te maken voor begeleiding van de zij-instromer(s) of om externe begeleiding van zij-instromer(s) aan te trekken.

 

Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 4.2 Doel voorziening

De subsidieregeling is een uitwerking van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 ‘Liever voor de klas’ die onder andere tot doel heeft om bij te dragen aan voldoende en goed opgeleide leraren in Amsterdam.

 

Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten

In november 2017 is uit onderzoek van Regioplan gebleken dat de kosten gemaakt door een bestuur per zij-instromer niet volledig kunnen worden gedekt vanuit de bijdrage van €20.000 die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. Vooral bij het po en so blijkt de begeleiding van een zij-instromer veel meer kosten met zich mee te brengen. Dit onderzoek is gebruikt als algemene indicatie voor het bepalen van de hoogte van de subsidie op grond van deze voorziening voor de verschillende onderwijssectoren. In overleg met de schoolbesturen is in 2018 besloten om een subsidie van € 8.500 beschikbaar te stellen voor het po en so en € 2.500 voor het vo en vso waardoor per sector de Rijkssubsidie kostendekkend wordt aangevuld. Met de taskforce lerarentekort is besloten deze bedragen te continueren voor de komende vier schooljaren.

 

Artikel 4.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

De subsidieplafonds worden vastgesteld voor subsidietijdvakken van twee en half schooljaren. Dit heeft te maken met het feit dat een zij-instromerstraject maximaal twee schooljaren duurt en dat een zij-instromer twee keer per jaar, te weten op 1 september en op 1 februari kan beginnen met een lerarenopleiding. Er worden door het college per subsidietijdvak twee subsidieplafonds vastgesteld. Een voor de sectoren po en so en een voor de sectoren vo en vso.

 

Artikel 4.5 Aanvraag

De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier.

 

Artikel 4.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

De beschrijving van de begeleidingsactiviteiten geeft op hoofdlijnen de beoogde activiteiten weer.

 

Artikel 4.7 Weigeringsgronden

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 4.8 Aanvullende verplichtingen

Er moet sprake zijn van een tripartiete overeenkomst tussen de opleiding, het schoolbestuur en de zij-instromers (de scholingsovereenkomst). Deze overeenkomst dient bij de verantwoording aangeleverd te worden.

 

Artikel 4.9 Verantwoording

Geen toelichting nodig.

 

Hoofdstuk 5 de Voorziening Ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs

 

Algemeen

In tijden van een lerarentekort zijn veel directeuren in het po overbelast en hebben ze (te) veel verantwoordelijkheden. Daarbij zijn er zijn nog maar weinig adjunct-directeuren in het Amsterdamse primair onderwijs die de directeur kunnen ontlasten en kunnen fungeren als sparringpartner. Met de Voorziening ondersteuning directeuren po biedt het college Amsterdamse directeuren eenmalig € 10.000 om voor hen passende ondersteuning te organiseren.

 

Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 5.2 Doel voorziening

De subsidieregeling is een uitwerking van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 ‘Liever voor de klas’ die onder andere tot doel heeft om Amsterdamse directeuren van scholen voor basisonderwijs ondersteuning te bieden.

 

Artikel 5.3 Subsidiabele activiteiten

De ondersteuning kan worden ingezet voor de uitvoering van de primaire werkzaamheden van de directeur of voor andere werkzaamheden die de directeur er van weerhoud de primaire werkzaamheden uit te voeren.

 

Artikel 5.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 5.5 Aanvraag

De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier.

 

Artikel 5.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 5.7 Weigeringsgronden

Geen toelichting nodig.

 

 

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 29 mei 2019.

De voorzitter

Femke Halsema

De 1e plv. raadsgriffier

Rob Willems

Naar boven