Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2019, 141939 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2019, 141939 | Verordeningen |
Wijzigen van de Verordening op het Lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 en kennisnemen van voorzieningen ter uitvoering van de Amsterdamse Lerarenagenda
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 23 april 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 561);
a. Vast te stellen de verordening tot wijziging van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019), vastgesteld bij raadsbesluit van 3 april 2019 (Gemeenteblad 2019, afdeling 3A nr. 69/326).
Deze wijziging houdt in dat bijlage 4 Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort wordt ingetrokken en vervangen door een nieuwe gelijknamige bijlage 4 waarin aan de bestaande voorziening Amsterdamse Teambeurzen drie voorzieningen worden toegevoegd, te weten:
Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019
Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Soort voorzieningen
Deze bijlage betreft de volgende voorzieningen:
Artikel 1.2 Toepasselijkheid VloA 2019
Het algemeen deel van de VloA 2019 is van toepassing, tenzij daarvan in een voorziening in deze bijlage uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 1.3 Begripsomschrijvingen
In de voorzieningen als bedoeld in artikel 1.1 wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Voorziening Amsterdamse Teambeurzen
Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen
In deze voorziening wordt verstaan onder:
Het doel van deze voorziening is het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs op Amsterdamse scholen door het stimuleren van de professionele ontwikkeling van Amsterdamse teams om hun vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis en bekwaamheid te vergroten.
Artikel 2.3– Subsidiabele activiteiten
De hoogte van de subsidie bedoeld in het eerste lid is afhankelijk van het betreffende schooltype. Bij BO en VO bepaalt het aantal ongewogen leerlingen dat op 1 oktober in het schooljaar voorafgaand het te subsidiëren tijdvlak stond ingeschreven op de school mede de hoogte van de subsidie. Hierbij gelden de volgende maximale subsidiebedragen per school:
Artikel 2.4 – Subsidieplafond en verdeelsystematiek
In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag voor het schooljaar 2019-2020 ingediend van 9 april 2019 tot uiterlijk 17 mei 2019.
Artikel 2.6 – bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor een Amsterdamse teambeurs een maatwerkplan ingediend, waarin de volgende informatie over het team is opgenomen:
Artikel 2.7 – Weigeringsgronden
Artikel 2.8 – Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 wordt aan de subsidie de verplichting verbonden dat de aanvrager bereid is de met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten opgedane ervaringen en ontwikkelde producten in het kader van de subsidiabele activiteiten ter beschikking te stellen aan andere teams binnen en buiten de eigen school.
In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie informatie, waaruit blijkt hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen aan de kosten verbonden aan de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.
Artikel 3.3 Subsidiabele activiteiten en de hoogte van de subsidie
Artikel 3.6 – Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij de aanvraag een begroting verstrekt op basis van het aantal personeelsleden omgerekend naar fte’s dat verder woont van de werklocatie dan de afstanden genoemd in artikel 3, eerste lid en dat op het moment van de aanvraag bij het schoolbestuur werkzaam is.
Artikel 3.7 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 zijn aan de subsidie de verplichting verbonden dat:
In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie informatie waaruit blijkt:
hoeveel fte op meer dan 21,5 km in het po en 25 km in het vo woonachtig waren gedurende de 10 maanden van het schooljaar waarop de verantwoording betrekking heeft, waarbij het schoolbestuur een onderverdeling maakt naar de afstandscategorieën genoemd in de tabel van artikel 3, tweede lid en de daarbij behorende bedragen aan uitgekeerde reiskostenvergoeding;
Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen
In deze voorziening wordt verstaan onder:
scholingsovereenkomst: een overeenkomst afgesloten tussen het schoolbestuur of de schooldirecteur van de school waar de zij-instromer wordt aangesteld, de leraren opleiding en de zij-instromer, waaruit blijkt dat de zij-instromer een aanstelling heeft voor maximaal twee jaar en ingeschreven staat bij een lerarenopleiding voor zij-instromers.
zij-instromer: persoon met een afgeronde hbo- of wo-opleiding die wordt aangesteld als leraar in het po, vo of s(v)o zonder dat hij voldoet aan de voor de functie geldende bevoegdheidseisen met een benoeming van maximaal twee jaar waarbinnen hij het voor de functie vereiste diploma dient te behalen.
Het doel van deze voorziening is om begeleiding van zij-instromers in het po, vo en s (v)o te verbeteren en daarmee de instroom in het lerarenberoep te bevorderen, waardoor het Amsterdamse lerarentekort wordt teruggedrongen.
Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten
Artikel 4.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek
Het college stelt voor de sectoren po, so en voor de sectoren vo, vso twee afzonderlijke subsidieplafonds vast, telkens voor een van de volgende subsidietijdvakken:
Artikel 4.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor subsidie voor de begeleiding van zij-instromers de volgende gegevens verstrekt:
In aanvulling op artikel 7, eerste lid van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen als het schoolbestuur geen bewijs van aanstelling van de zij-instromer kan overleggen.
Artikel 4.8 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 wordt aan de subsidie de verplichtingen verbonden dat het schoolbestuur er zorg voor draagt dat de school waarvoor hij subsidie ontvangt, meewerkt aan een onderzoek door de gemeente ten behoeve van evaluatie en monitoring.
In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie een scholingsovereenkomst.
Hoofdstuk 5 de Voorziening Ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs
Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen
In deze voorziening wordt verstaan onder:
Het doel van deze voorziening is om directeuren in het po te ondersteunen waardoor er (meer) tijd beschikbaar is voor het primaire onderwijsproces, zoals leiding geven aan de lerarenteams en investeren in schoolontwikkeling.
Artikel 5.3 Subsidiabele activiteiten
Artikel 5.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek
In afwijking van artikel 6, eerste lid van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag
Artikel 5.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor subsidie de volgende informatie ingediend:
In aanvulling op artikel 7, tweede lid van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren te verlenen als het subsidieplafond wordt overschreden en voor dezelfde school in een voorafgaand schooljaar subsidie voor ondersteuning van de directeur is verleend.
Toelichting bij Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort
In Bijlage 4 zijn de voorzieningen opgenomen die horen bij de Lerarenagenda 2019-2023: ‘Liever voor de klas’.
Artikel 1.1 Soort voorzieningen
Artikel 1.2 Toepasselijkheid VloA 2019
Hoofdstuk 2 de Voorziening Teambeurzen Lerarenagenda
De Amsterdamse Teambeurzen zijn bedoeld voor teams werkzaam in het Amsterdamse onderwijs. .
De Amsterdamse Teambeurs richt zich op de professionele ontwikkeling van een onderwijsteam of een groep docenten en/of onderwijs ondersteunend personeel. Onderwijsteams dragen binnen de scholen van welk onderwijstype dan ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van kwalitatief goed onderwijs. Professionele ontwikkeling hierbij is cruciaal. Effectieve professionalisering vindt plaats op het niveau van het team, waar leraren intensief samenwerken en ervaren leraren hun startende collega’s coachen. Daarnaast is kennisdeling bij professionalisering cruciaal, zodat opgedane kennis breed ingezet kan worden op school en ook geborgd blijft binnen het schoolplan.
Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen
De teambeurzen kunnen ingezet worden voor teams bestaande uit leraren en/of onderwijsondersteunend personeel binnen één school.
Amsterdamse onderwijsteams bepalen in overleg met de schoolleiding, waarvoor ze een teambeurs aanvragen. Het team kan ervoor kiezen om de teambeurs in te zetten voor het gehele team, maar kan ook besluiten de beurs in te zetten voor enkele teamleden binnen het team.
Artikel 2.3– Subsidiabele activiteiten
De teambeurs heeft als doel om extra ontwikkelmogelijkheden te bieden aan teams en daarmee het Amsterdamse onderwijs. Daarom kunnen beurzen ingezet worden in lijn met de zeven pijlers voor betere kansen van het Kohnstamm Instituut 1 :
Voor deze zeven pijlers is gekozen omdat wetenschappelijk is aangetoond dat deze pijlers bijdragen aan professionalisering en ontwikkeling van lerarenteams ten behoeve van alle Amsterdamse leerlingen. Daarnaast bieden deze pijlers scholen de ruimte om een professionaliseringstraject te kiezen in lijn met de eigen visie.
De teambeurs kan benut worden om kosten te dekken voor een professionaliseringsactiviteit. Maar de beurs kan ook ingezet worden voor het compenseren van tijd (en vervanging) die nodig is om de professionaliseringsactiviteit uit te voeren.
Voor de subsidie geldt dat de aanvrager zelf minimaal 25% van de projectkosten bijdraagt.
De subsidie hoeft niet in een keer te worden aangevraagd. Het maximale bedrag waarvoor een school in aanmerking komt kan gedurende de looptijd van de subsidie worden gebruikt voor verschillen teams en over verschillende schooljaren.
Artikel 2.4 – Subsidieplafond en verdeelsystematiek
Voor deze voorziening gelden subsidietijdvakken van twee schooljaren, waarbinnen de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd. De subsidie is wel jaarlijks aanvraagbaar. Er worden door het college per subsidietijdvak twee subsidieplafonds vastgesteld. Een voor de sectoren BO, SBO, SO, VSO en een voor de sector VO.
De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier. Per team dient een aanvraagformulier ingediend te worden. Voor het maatwerkplan, dat door de schoolleiding moet worden ingevuld, heeft het college eveneens een format vastgesteld.
Artikel 2.6 – bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Het team geeft bij de aanvraag aan welke activiteiten zij willen uitvoeren en met welk doel, wat de beoogde effecten zijn en/of wat het eindresultaat is.
Artikel 2.7 – Weigeringsgronden
Om te voorkomen dat het personeel en de oudergeleding van de school geen inbreng kunnen hebben in welke activiteiten in het kader van een teambeurs worden ontplooid, dient de medezeggenschapsraad van een school positief te adviseren over een aanvraag
Artikel 2.8 – Aanvullende verplichtingen
Hoofdstuk 3 de Voorziening Tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten
De lage reiskostenvergoeding is voor veel leraren, OOP en directieleden een belemmering om in Amsterdam les te (blijven) geven. Met deze regeling maken de schoolbesturen en de gemeente het aantrekkelijker om ook van buiten de stad les te komen of blijven geven. Met de Voorziening tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten worden via de besturen de leraren OOP en directieleden die verder weg wonen dan de cao-grens gedeeltelijk tegemoet gekomen in deze reiskosten. Het totaal aan aanvullend op cao vergoede reiskosten wordt voor de helft gefinancierd door de gemeente en voor de andere helft door de schoolbesturen. Van het deel van de aanvullend op cao vergoede reiskosten dat door het schoolbestuur zelf wordt gefinancierd (de 50% cofinanciering), bepaalt het schoolbestuur aan welke personeelsleden zij een op de cao aanvullende tegemoetkoming toekent.
Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen
De subsidieregeling is een uitwerking van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 ‘Liever voor de klas’ die onder andere tot doel heeft om bij te dragen aan voldoende en goed opgeleide leraren in Amsterdam.
Artikel 3.3 Subsidiabele activiteiten en de hoogte van de subsidie
De gemeente heeft in kaart gebracht hoe de cao eruit zouden zien als deze zou doorlopen tot 40 km. In de tabel Personeelsleden in het primair onderwijs zijn vier categorieën opgenomen vanaf 21,5 km op basis van extrapolatie van de bestaande bedragen in de cao po. Omdat de tegemoetkoming in de reiskosten in de cao voor het vo aanzienlijk hoger is dan de tegemoetkoming in de reiskosten voor het po, is de aanvullende tegemoetkoming gedifferentieerd. Met de hoogte van de aanvullende tegemoetkoming per afstandscategorie in het vo, zoals opgenomen in de tabel Personeelsleden in het voortgezet onderwijs, wordt het verschil in de totaal ontvangen tegemoetkoming op de reiskosten tussen po en vo verkleint.
De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier.
Artikel 3.6 – Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
De begroting geeft inzicht in de verdeling van de middelen voor de aanvullende tegemoetkoming, uitgesplitst naar afstandscategorie en uitgesplitst naar subsidiemiddelen en eigen middelen van het schoolbestuur.
Artikel 3.7 Aanvullende verplichtingen
De tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoed reiskosten is een voorziening waarbij sprake is van cofinanciering. De gemeente en het schoolbestuur dragen beide 50% van de kosten van de aanvullende reiskostenvergoeding (kosten bovenop de vergoeding die voortvloeit uit de cao). De subsidie van de gemeente kan enkel worden aangevraagd voor personeelsleden die binnen de afstandscategoriën als bedoeld in artikel 3, derde lid woont. De cofinanciering van het schoolbestuur kan het schoolbestuur aan alle personeelsleden, ongeacht de afstandscategorie toekennen, zolang het een tegemoetkoming bovenop de cao betreft.
Om de stad ook in de toekomst toegankelijk en leefbaar te houden, moeten we toewerken naar het gebruik van toekomstbestendige mobiliteitsoplossingen. Schoolbesturen worden daarom verplicht personeelsleden die overwegend gebruik maken van de auto als vorm van woon-werk mobiliteit, te informeren over alternatieve en toekomstbestendige mobiliteitsvormen.
Scholen dienen bij de verantwoording aan te kunnen tonen dat het bedrag waarover subsidie is ontvangen is uitgekeerd aan personeelsleden die verder weg woonden dan 21,5 km po en 25 km vo en dat deze kosten zijn uitgekeerd als aanvullende tegemoetkoming in de reiskosten. Ook dienen scholen aan te kunnen tonen dat personeelsleden die overwegend gebruik maken van de auto als vorm van woon-werk mobiliteit, zijn geïnformeerd over alternatieve en toekomstbestendige mobiliteitsvormen met het oog op de Agenda Autoluw van de gemeente Amsterdam.
Hoofdstuk 4 de Voorziening Begeleiding zij-instromers
Om het nijpende lerarentekort terug te dringen, wordt onder andere ingezet op het stimuleren van meer zij-instromers. De begeleiding van de zij-instromers vraagt veel van de capaciteit van de scholen en schoolbesturen, zeker in tijden van een lerarentekort. Gelet op het belang van goede begeleiding van zij-instromers kunnen schoolbesturen met de voorziening begeleiding zij-instromers hiervoor financiële tegemoetkoming ontvangen. Deze middelen kunnen worden ingezet om capaciteit binnen het personeelsbestand van de school vrij te maken voor begeleiding van de zij-instromer(s) of om externe begeleiding van zij-instromer(s) aan te trekken.
Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen
De subsidieregeling is een uitwerking van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 ‘Liever voor de klas’ die onder andere tot doel heeft om bij te dragen aan voldoende en goed opgeleide leraren in Amsterdam.
Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten
In november 2017 is uit onderzoek van Regioplan gebleken dat de kosten gemaakt door een bestuur per zij-instromer niet volledig kunnen worden gedekt vanuit de bijdrage van €20.000 die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. Vooral bij het po en so blijkt de begeleiding van een zij-instromer veel meer kosten met zich mee te brengen. Dit onderzoek is gebruikt als algemene indicatie voor het bepalen van de hoogte van de subsidie op grond van deze voorziening voor de verschillende onderwijssectoren. In overleg met de schoolbesturen is in 2018 besloten om een subsidie van € 8.500 beschikbaar te stellen voor het po en so en € 2.500 voor het vo en vso waardoor per sector de Rijkssubsidie kostendekkend wordt aangevuld. Met de taskforce lerarentekort is besloten deze bedragen te continueren voor de komende vier schooljaren.
Artikel 4.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek
De subsidieplafonds worden vastgesteld voor subsidietijdvakken van twee en half schooljaren. Dit heeft te maken met het feit dat een zij-instromerstraject maximaal twee schooljaren duurt en dat een zij-instromer twee keer per jaar, te weten op 1 september en op 1 februari kan beginnen met een lerarenopleiding. Er worden door het college per subsidietijdvak twee subsidieplafonds vastgesteld. Een voor de sectoren po en so en een voor de sectoren vo en vso.
De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier.
Artikel 4.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
De beschrijving van de begeleidingsactiviteiten geeft op hoofdlijnen de beoogde activiteiten weer.
Artikel 4.8 Aanvullende verplichtingen
Er moet sprake zijn van een tripartiete overeenkomst tussen de opleiding, het schoolbestuur en de zij-instromers (de scholingsovereenkomst). Deze overeenkomst dient bij de verantwoording aangeleverd te worden.
Hoofdstuk 5 de Voorziening Ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs
In tijden van een lerarentekort zijn veel directeuren in het po overbelast en hebben ze (te) veel verantwoordelijkheden. Daarbij zijn er zijn nog maar weinig adjunct-directeuren in het Amsterdamse primair onderwijs die de directeur kunnen ontlasten en kunnen fungeren als sparringpartner. Met de Voorziening ondersteuning directeuren po biedt het college Amsterdamse directeuren eenmalig € 10.000 om voor hen passende ondersteuning te organiseren.
Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen
De subsidieregeling is een uitwerking van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 ‘Liever voor de klas’ die onder andere tot doel heeft om Amsterdamse directeuren van scholen voor basisonderwijs ondersteuning te bieden.
Artikel 5.3 Subsidiabele activiteiten
De ondersteuning kan worden ingezet voor de uitvoering van de primaire werkzaamheden van de directeur of voor andere werkzaamheden die de directeur er van weerhoud de primaire werkzaamheden uit te voeren.
Artikel 5.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek
De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-141939.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.