Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent burgerinitiatief Verordening burgerinitiatief Hoeksche Waard 2019

De raad van de gemeente Hoeksche Waard;

 

Gelet op de besprekingen in de werkgroep Werkwijze en Ondersteuning en gelet op de voorlopige besprekingen en vaststellingen in de klankbordgroepvergadering van 10 september 2018;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening burgerinitiatief Hoeksche Waard 2019

 

Artikel 1.  

In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad.

Artikel 2.  

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Een verzoek is niet ontvankelijk indien het:

    • a.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • b.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3.  

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen van de gemeente Hoeksche Waard en belanghebbenden.

  • 2.

    Voor de beoordeling of iemand belanghebbende is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4.  

  • 1.

    Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht ;

    • d.

      een aangelegenheid waartegen bezwaar dan wel beroep open staat of heeft open gestaan;

    • e.

      een onderwerp waarover korter dan 2 jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen, tenzij er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden;

    • f.

      benoeming van personen en functioneren van personen;

    • g.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • h.

      vaststellen en wijzigen gemeentelijke begroting;

    • i.

      de gemeentelijke organisatie

    • j.

      de gemeentelijke procedures;

    • k.

      geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdrager dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden.

  • 2.

    Een burgerinitiatief over een voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

  • 3.

    Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5.  

  • 1.

    Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn via de website van de gemeente of bij de griffie verkrijgbaar en kunnen – na invulling – weer bij diezelfde griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief, en

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, telefoonnummer, emailadres en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s)

    • d.

      tenminste 100 namen (inclusief adressen en handtekeningen) van ingezetenen en/of belanghebbenden die het burgerinitiatief ondersteunen.

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld model.

  • 4.

    Indien de initiatiefnemer minderjarig is, moet hij/zij ondersteund worden in de procedure door een mede-indiener die meerderjarig is.

Artikel 6.  

  • 1.

    De voorzitter van de raad bevestigt de ontvangst van een burgerinitiatief schriftelijk aan de indieners(s) van het verzoek.

  • 2.

    Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 5 stelt de voorzitter van de raad de indiener(s) van het verzoek gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen. Indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt of indien de aanvulling niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 5, kan de raad besluiten het verzoek buiten behandeling te laten.

  • 3.

    De voorzitter van de raad zendt een geldig burgerinitiatief binnen 2 weken na ontvangst om advies aan de commissie. Tegelijkertijd zendt de voorzitter van de raad het burgerinitiatief om advies aan het college. Hij stelt het college een termijn waarbinnen het advies moet zijn uitgebracht. De termijn bedraagt ten minste vier weken.

  • 4.

    Het college zendt een afschrift van zijn advies aan de commissie.

  • 5.

    Het burgerinitiatief wordt binnen 4 weken na ontvangst van het advies van het college geagendeerd voor een vergadering van de commissie.

  • 6.

    De voorzitter van de commissie nodigt de indiener(s) van het verzoek schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De indiener(s) van het verzoek heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten. De commissie zal het burgerinitiatief vervolgens na bespreking met haar advies ter behandeling voordragen aan de raad.

  • 7.

    Het advies van de commissie bevat in elk geval een oordeel over de vraag of het burgerinitiatief gehonoreerd dien te worden en op welke wijze aan het burgerinitiatief uitvoering kan worden gegeven.

  • 8.

    Het burgerinitiatief wordt geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad, volgend op de vergadering van de commissie, tenzij de schriftelijke oproep daarvoor reeds is verzonden. In dat geval wordt het burgerinitiatief geagendeerd voor de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 9.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen wordt dit besluit op de voorgeschreven wijzen bekendgemaakt. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de indiener van het verzoek.

Artikel 7.  

De griffier brengt aan de raad periodiek verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening burgerinitiatief Hoeksche Waard 2019”.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Na de inwerkingtreding als bedoeld in lid 1 vervallen de navolgende besluiten:

    • o

      Verordening burgerinitiatief Binnenmaas

    • o

      Verordening op het burgerinitiatief Oud-Beijerland

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 januari 2019.

De griffier,

E.R.M. Hesen

De voorzitter,

P.A.C.M. van der Velden

Naar boven