Gemeenteblad van Steenwijkerland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Steenwijkerland | Gemeenteblad 2019, 138639 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Steenwijkerland | Gemeenteblad 2019, 138639 | Beleidsregels |
Coffeeshopbeleid gemeente Steenwijkerland
De burgemeester van Steenwijkerland,
gelet op artikel 13b Opiumwet, artikel 174 Gemeentewet, de landelijke Richtlijn inzake opsporing- en vervolgingsbeleid Opiumwet (i.c. de AHOJG-I criteria) en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat een ondergeschikte aanpassing van het huidige coffeeshopbeleid gemeente Steenwijkerland op zijn plaats is;
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Steenwijkerland bevat de lokale uitwerking van de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM). De hoofddoelstellingen zijn de handhaving van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat. Daarnaast is ook de bescherming van de volksgezondheid in relatie tot het drugsgebruik een belang dat aan het gemeentelijke coffeeshopbeleid ten grondslag ligt. Voor dit beleidsdocument is informatie geraadpleegd uit beleidsregels van de gemeenten Utrecht, Zwolle en Meppel. Ook zijn rapporten van het Trimbos-Instituut (landelijk Nederlands kennisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg) als aanvullende informatie geraadpleegd. Tenslotte is bij het opstellen van dit beleid het landelijk model “Coffeeshopbeleid” gebruikt, versie 1.0, opgesteld door het Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid (ccv).
De aanleiding voor de aanpassing van dit beleidsdocument is gelegen in de behoefte om de regels te actualiseren en helderder te formuleren, daar waar nodig.
Bij het opstellen van het beleid is samengewerkt met de belangrijkste partners op het gebied van preventie en repressie. De voorwaarden die zijn verwoord voor de locatie en exploitatie zijn besproken met politie en het OM.
Het Nederlands drugsbeleid richt zich op het tegengaan en reduceren van drugsgebruik. Het is van belang om de schade te voorkomen en te verminderen die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden. Tevens is het beleid gericht op het voorkomen en verminderen van de criminele aspecten die verbonden zijn aan de productie en handel in drugs.
Vanuit deze benadering is een onderscheid gemaakt tussen drugs met onaanvaardbare risico's voor de gezondheid en drugs waarvan de risico's minder groot worden geacht, kortweg het onderscheid in harddrugs en softdrugs. Door in beperkte mate de verkoop van softdrugs voor eigen gebruik te gedogen, wordt beoogd de markten van softdrugs en harddrugs te scheiden teneinde te voorkomen dat softdruggebruikers gemakkelijk in aanraking komen met het criminele milieu van harddrugs.
De landelijke politiek heeft in de voorgaande jaren naar aanleiding van adviezen van de “Adviescommissie drugsbeleid”1 aangegeven dat de onderstaande 4 zaken moeten worden nagestreefd:
Coffeeshops waar ze voor bedoeld zijn; het bedienen van de lokale markt (teneinde een scheiding van de markt voor soft- en harddrugs te bevorderen).
Vanwege de bijzondere plek van de coffeeshops in het Nederlandse recht zijn ze gevoelig voor criminele infiltratie. Met name waar het gaat om grootschalige shops is het risico groot. Daarom is een betere controle gewenst. De “Adviescommissie drugsbeleid” en de landelijke politiek delen echter de mening dat de mogelijkheid voor volwassen consumenten om op een rustige manier cannabis te kopen of te gebruiken ook in de toekomst behouden dient te worden, hoewel deels illegaal van karakter. Kernpunten van het beleid worden: 1. De coffeeshop dient als klein etablissement te worden gericht op de lokale gebruiker. 2. Bij het bepalen van het aantal coffeeshops dient de locale situatie in ogenschouw genomen te worden. 3. Het integrale beleid gericht op de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, ook in relatie tot de coffeeshop, wordt voortgezet. ‘De landelijke politiek is van oordeel dat kleinschalige coffeeshops voor zowel controlerende (lokale, vergunningverlenende) instanties en handhavingsdiensten, als voor gebruikers voordelen heeft. Kleinschaligheid leidt tot een betere beheersbaarheid van overlast- en criminaliteitsrisico’s; de gebruiker weet zich verzekerd van een veilige omgeving, waarbij de exploitant van de coffeeshop zich betrokken voelt bij zijn klantenkring.’
De landelijke politiek streeft ten aanzien van het landelijk drugsbeleid nog het volgende na:
de landelijke politiek komt met voorstellen zwaardere straffen te stellen op de (voorbereiding van) in- en uitvoer, teelt en (georganiseerde) handel van drugs en tot aanpassing van het onderscheid tussen harddrugs en softdrugs. De bestuurlijke aanpak wordt onder meer via de BIBOB-wetgeving geïntensiveerd.
In dit beleidsdocument is rekening gehouden met bovenstaande punten.
Het landelijke kader van het gedoogbeleid bestaat uit de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM). Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het bereiden, bewerken, verkopen en aanwezig hebben van zowel harddrugs als softdrugs verboden.
Op grond van het zgn. opportuniteitsbeginsel kan het OM echter een gedoogbeleid voeren. In de Aanwijzing Opiumwet (de basis voor het gedoogbeleid) is alleen in het verband van het coffeeshopbeleid en de gebruikersruimte sprake van gedogen van bepaalde strafbare feiten. Dit moet worden onderscheiden van een lage opsporingsprioriteit die op andere punten aan strafbare feiten wordt toegekend.
Er wordt niet strafrechtelijk opgetreden onder strenge voorwaarden tegen de verkoop van hennepproducten die op Lijst II staan. Deze voorwaarden gelden voor alle coffeeshops in Nederland. Het is niet mogelijk om als gemeente in het coffeeshopbeleid hiervan af te wijken.
Volgens de Aanwijzing Opiumwet van het College van procureurs-generaal (uit 2015), ligt de grondslag van het gedoogbeleid in een afweging van belangen waarbij het belang van handhaving moet wijken voor een hoger algemeen belang, namelijk het belang van de volksgezondheid (scheiding der markten) en de openbare orde.
Elke coffeeshophouder dient zich aan deze criteria te houden. Ze zijn opgenomen in de Aanwijzing behorende bij de Opiumwet van het Openbaar ministerie: geen affichering (A), geen harddrugs (H), geen overlast (O), geen verkoop aan jeugdigen tot een coffeeshop (leeftijdsgrens 18 jaar) (J), geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie (dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik: 5 gram). Onder transactie wordt begrepen alle koop en verloop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper en slechts een beperkte handelsvoorraad (niet meer dan 500 gram).
Bezoekers zijn verplicht op verzoek legitimatie te tonen.
Het vereiste van ingezetenschap (I) maakt vanaf januari 2013 deel uit van de landelijke gedoogcriteria. Tot nu toe is er in Steenwijkerland geen sprake van dat de omvang van het bezoek van niet-ingezetenen een relevante factor is voor overlast. Het wordt in Steenwijkerland bovendien niet hoog ingeschat. Dit criterium handhaven betekent niet alleen dat schaarse capaciteit wordt besteed aan een probleem dat er niet is, maar ook dat deze niet-ingezetenen, en mogelijk een deel van de wel ingezetenen daardoor de coffeeshop gaat mijden en mogelijk bij een illegaal verkooppunt hun softdrugs aanschaffen.
3. Juridisch kader gemeentelijk coffeeshopbeleid
Het primaire belang van gemeenten om de vestiging van coffeeshops te regelen is gelegen in de bescherming van het woon- en leefklimaat en dan met name het aspect openbare orde en veiligheid.
3.1 Artikel 174 Gemeentewet - bevoegdheid burgemeester
Op grond van artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een aan hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid.
Op basis van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare inrichtingen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Hieruit volgt dat de bevoegdheid om tegen de vestiging van coffeeshops op te treden en ten aanzien hiervan beleid te voeren expliciet bij de burgemeester ligt. Dit betekent dat niet de gemeenteraad en het college, maar de burgemeester bevoegd is het beleid vast te stellen.
Om een betere basis voor bestuurlijk optreden te scheppen is in 1999 artikel 13b in de Opiumwet opgenomen (wet Damocles). Het artikel is per 1 november 2007 aangepast.
Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in een lokaal of woning drugs worden verhandeld of aanwezig zijn. Gemeente Steenwijkerland heeft een vastgesteld Damoclesbeleid, dat in werking is getreden op 10 april 2018.
Om de mogelijke vestiging van een coffeeshop aan preventief toezicht te onderwerpen moet een potentiële exploitant een exploitatievergunning voor het open mogen houden van een openbare inrichting aanvragen op grond van de Algemene plaatselijke verordening Steenwijkerland 2018 (Apv). In de begripsomschrijving van artikel 2:27 staat onder a: “Onder openbare inrichting wordt in deze paragraaf verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Ook elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid ”. In het geval van een coffeeshop gaat het om de verstrekking van rookwaren. Op grond van artikel 2:28 lid 1 is het verboden op nader door de burgemeester aangewezen plaatsen of voor nader door de burgemeester aangewezen categorieën openbare inrichtingen zonder vergunning van de burgemeester een openbare inrichting te exploiteren. De coffeeshop is door de burgemeester aangewezen als een openbare inrichting waarvoor een exploitatievergunning verplicht is. De geldigheid van de exploitatievergunning zal gekoppeld worden aan de geldigheid van de gedoogverklaring.
De wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (wet BIBOB) is binnen de gemeente Steenwijkerland geïmplementeerd via de “beleidslijn BIBOB” 2. Hierin wordt aangegeven dat aanvragen voor een exploitatievergunning voor een coffeeshop worden getoetst aan de wet BIBOB.
De wet BIBOB maakt het mogelijk om een vergunning te weigeren, indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de aangevraagde vergunning voor het plegen van strafbare feiten zal worden gebruikt of zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen voordelen te benutten (witwassen van zwart geld). Naast de vergunningaanvraag zal een aanvraagformulier BIBOB ingevuld moeten worden. Tevens zullen nadere gegevens aangeleverd moeten worden zoals benoemd in de BIBOB-checklist.
4. Steenwijkerlands coffeeshopbeleid
Het percentage gebruikers van cannabis onder de bevolking heeft zich de afgelopen jaren gestabiliseerd (landelijke trend). De volksgezondheid en de leefbaarheid zijn ermee gediend dat het systeem in stand blijft waarbij de verkoop van softdrugs plaatsvindt via de bekende en daardoor te controleren verkooppunten.
Binnen de gemeente Steenwijkerland is ruimte voor één coffeeshop3. Er zijn op dit moment geen signalen dat met de aanwezigheid van één coffeeshop niet voldaan kan worden aan de lokale vraag4. Hiermee wordt recht gedaan aan de lokale kleur. Daarom wordt er slechts één gedoogverklaring afgegeven voor één coffeeshop.
4.3.1 Wijze van afgifte gedoogverklaring
Er wordt onderscheid gemaakt tussen een geheel nieuw af te geven gedoogverklaring en een verlenging van een eerder afgegeven gedoogverklaring.
Indien er sprake is van een verlenging van een reeds verleende gedoogverklaring, dient de exploitant minimaal vier maanden voor afloop van de gedoogverklaring een nieuwe aanvraag in te dienen. Dit geldt ook voor de exploitatievergunning waarvan de geldigheid gekoppeld is aan de geldigheid van de gedoogverklaring.
Ook bij verlenging van de eerder afgegeven gedoogverklaring zal de uitgebreide procedure conform de Algemene wet bestuursrecht worden gevolgd zoals hierboven omschreven. Bij iedere aanvraag zal een BIBOB-toets worden uitgevoerd (in het kader van de onlosmakelijke en noodzakelijke exploitatievergunning op basis van de Algemene plaatselijke verordening).
Indien er sprake is van een geheel nieuw af te geven gedoogverklaring, wordt algemeen bekendgemaakt dat er ruimte is ontstaan voor een gedoogverklaring voor een nieuwe coffeeshop.
In voornoemde bekendmaking worden belangstellenden in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van zes weken een complete aanvraag in te dienen voor een gedoogverklaring op grond van artikel 13b van de Opiumwet.
De aanvragen worden conform de Algemene wet bestuursrecht behandeld. In het kader van de tevens benodigde Apv-vergunning voor de exploitatie van een coffeeshop wordt altijd getoetst aan de Wet BIBOB.
Indien er meerdere aanvragen voor een gedoogverklaring zijn ingediend en de aanvragen voldoen aan de geldende criteria, zoals genoemd onder punt 4.3.2., wordt de gedoogverklaring toegewezen voor die aangevraagde gedooglocatie waar geen of de minste ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop valt te verwachten.
Als er na onderlinge vergelijking niet kan worden gekozen omdat de te verwachten nadelige beïnvloeding van de openbare orde of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de mogelijke coffeeshoplocaties geen rechtens relevante verschillen oplevert en niet als ontoelaatbaar dient te worden beschouwd, geschiedt toewijzing van de gedoogverklaring door middel van een loting. De loting is openbaar en zal door een notaris worden uitgevoerd.
Voorafgaand aan het verlenen van een gedoogverklaring wordt de uitgebreide voorbereidingsprocedure conform de Algemene wet bestuursrecht doorlopen. Dit houdt in dat een ontwerpverklaring zes weken ter inzage wordt gelegd en dat een ieder zijn zienswijze bekend kan maken.
Er is sprake van een integrale beoordeling. Dit houdt in dat de gedoogverklaring alleen wordt afgegeven indien er een exploitatievergunning is verleend en is voldaan aan alle overige hier onderstaande criteria. De gedoogverklaring wordt alleen afgegeven indien alle andere noodzakelijke vergunningen/ontheffingen/afwijkingen e.d. zijn afgegeven voor het pand waar de coffeeshop zich zal vestigen indien deze vergunningen/ontheffingen/afwijkingen noodzakelijk zijn.
Bij een acceptabele locatie kan worden gedacht aan een locatie in een straat, of een bouwblok daarbinnen, waar de bebouwing bijvoorbeeld op de begane grond voor meer dan 50% bestaat uit bedrijvigheid. Ook een locatie gelegen in de binnenstad of aan de rand van de binnenstad met een horecabestemming (functiecategorie 1 of hoger) wordt geschikt geacht. Met deze bepaling willen we met name voorkomen dat een coffeeshop bijvoorbeeld gevestigd kan worden in een in een woonwijk waar voor die tijd een cafetaria en/of snackbar was gevestigd. Industrieterreinen worden eveneens niet geschikt geacht als een locatie voor het vestigen van een coffeeshop (o.a. wegens ontbreken van sociale controle).
Een coffeeshop kan, gelet op de Apv, slechts gevestigd worden in een pand met een horecabestemming. Indien uit de voorgenoemde procedure een aanvrager geschikt bevonden wordt voor exploitatie van de coffeeshop kan de gedoogverklaring pas definitief worden afgegeven indien alle andere noodzakelijke vergunningen/ontheffingen/afwijkingen zijn afgegeven.
De afhandelingstermijn van de aanvraag voor de gedoogverklaring kan afhankelijk zijn van andere vergunningen/ontheffingen/afwijkingen. De aanvrager die in aanmerking komt voor de gedoogverklaring krijgt gelegenheid tot het doen van een ontheffingsverzoek en het (doen) aanvragen van andere vergunningen indien noodzakelijk. De afgifte van de gedoogverklaring zal in afwachting van deze ontheffingen/vergunningen/afwijkingen worden aangehouden.
4.3.4 Looptijd gedoogverklaring
Een gedoogverklaring wordt verleend voor een periode van maximaal 5 jaar ingaande daags na de datum bekendmaking (toezending) van de verklaring.
4.3.5 Persoonsgebonden en wijzigingen
Er wordt slechts een gedoogverklaring afgegeven aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die eenvoudig herleidbaar is tot een natuurlijk persoon. De gedoogverklaring is (rechts)persoonsgebonden en locatiegebonden.
Een overname van de coffeeshop is niet uitgesloten mits de betreffende coffeeshop op dezelfde locatie wordt voortgezet en in omvang niet toeneemt. Er is sprake van een overname wanneer:
Indien er sprake is van een huurcontract, zal dit contract als bewijs dienen dat pandeigenaar akkoord gaat met de vestiging van de coffeeshop op die locatie.
Bij wijziging van 1 of meer van de volgende onderdelen dient een nieuwe aanvraag voor een gedoogverklaring en een nieuwe aanvraag exploitatievergunning te worden ingediend:
Naast nieuwe aanvragen voor deze wijzigingen bij de coffeeshop zal bij de wijziging van de naam van de exploitant altijd (naast andere procedureonderdelen) een Bibob-toets toegepast worden.
Tevens dient voor de gedoogverklaring en de exploitatievergunning een nieuwe aanvraag te worden ingediend minimaal vier maanden voor afloop hiervan.
Indien niet voldaan kan worden aan de voorwaarden uit het coffeeshopbeleid zal geen gedoogverklaring worden afgegeven.
De ingediende aanvraag met bijbehorende stukken, waaronder een ondernemingsplan, zal onderdeel zijn van de afgegeven gedoogverklaring. Een exploitant van een coffeeshop komt niet in aanmerking voor een terrasvergunning en speelautomatenvergunning. Er wordt geen gedoogverklaring afgegeven aan personen onder de 18 jaar. Indien een gedoogverklaring van een exploitant wordt ingetrokken, komt deze exploitant niet meer voor een nieuwe gedoogverklaring in aanmerking.
De voorwaarden die opgesteld worden in de gedoogverklaring vallen binnen de kaders van het Nederlands gedoogbeleid. Uitgangspunt is het tegengaan en reduceren van drugsgebruik, zeker voor zover leidend tot gezondheids- en sociale schade, en eveneens op het voorkomen en verminderen van de schade die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden. Om dit te borgen zijn een aantal voorwaarden opgesteld die middels de gedoogverklaring worden opgelegd. Voldoet de exploitant hier niet aan dan volgt een in zwaarte oplopende sanctie dat als ultimum remedium de intrekking van de exploitatievergunning en de gedoogverklaring, dus sluiting van de coffeeshop, kent (zie de handhavingsmatrix bijlage 1). In dat geval zal gezocht worden naar een nieuwe exploitant.
Voor wat betreft het pand waarin de coffeeshop wordt gevestigd, geldt een aantal voorwaarden. Omdat het exploiteren van een coffeeshop over het algemeen als horeca-activiteit wordt gezien en ook als zodanig in de Apv wordt aangeduid, moet het pand een horecabestemming hebben.
Binnen de gemeente Steenwijkerland wordt het afstandscriterium van 350 meter tot een school gehanteerd.
Om de afstand tussen een coffeeshop en een school te meten, geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop tot de hoofdingang van de school. Dit getal is dan ook de richtlijn.
In verband met de sociale controle is het niet toegestaan ramen van de coffeeshop af te plakken of te verduisteren.
Uitgangspunten zijn de gedoogcriteria van het OM. Daarnaast heeft de gemeente een aantal aanvullende voorwaarden die in de gedoogverklaring worden opgenomen. Deze voorwaarden beogen het bevorderen van de veiligheid, het beperken van de overlast en het terugdringen van het gebruik dan wel het vroegtijdig signaleren van probleemgebruik.
In de gedoogverklaring kunnen voorwaarden worden gesteld als aanvulling op of als uitwerking van de gedoogcriteria. Daarbij gaat het vaak om voorwaarden voor het (omgevings)beheer, zoals: inzet van een portier, sluitingstijden, toezicht op verkeer- en parkeergedrag, maatregelen tegen geluidsoverlast van klanten, etc. Het kan ook gaan over geven van informatie aan klanten over risico’s van gebruik van softdrugs. Op deze wijze is het lokale gedoogbeleid met maatwerk aan te vullen.
De exploitant heeft een actieve rol in het signaleren van doorverkoop.
De exploitant heeft ook een actieve rol in de voorlichting over- en het signalering van probleemgebruik. De exploitant heeft een signalerende functie bij probleemgebruik. De leidinggevende moet kunnen aantonen dat hij/zij beschikt over een bewijs van kennis en inzicht in verslaving.
Hoewel illegale activiteiten (transport en inkoop van de hennepproducten) rond een coffeeshop inherent zijn aan het gedoogbeleid willen we voorkomen dat de georganiseerde criminaliteit haar slag kan slaan. Indien er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning misbruikt zal worden, dan zal de vergunning in beginsel geweigerd worden.
Na sluitingstijd zorgt de exploitant er voor dat er geen afval afkomstig van de shop in de directe omgeving van de shop blijft liggen. De exploitant is de eerste aangewezen persoon voor de buurt om eventuele overlast te melden. De exploitant zorgt er dan ook voor dat zijn telefoonnummer in de buurt bekend is en dat tijdens openingstijden van de coffeeshop iemand bereikbaar is. De exploitant draagt er zorg voor veroorzakers van overlast uit zijn inrichting te weren. De exploitant maakt een overzicht van de geconstateerde of door buurbewoners gemelde overlast. Daarin wordt ook aangegeven wie wat heeft gedaan om het op te lossen.
Om inzicht te krijgen in de omvang van de verkoop is een goede administratie van belang. Ook kunnen probleemgebruikers gesignaleerd en aan de zorgverlening gekoppeld worden.
De exploitant dient zijn administratie en bedrijf open te stellen voor controle door politie, gemeente en Belastingdienst. Op verzoek van de politie verstrekt de exploitant statistische (geanonimiseerde) gegevens over de klanten van de coffeeshop.
4.4.2 Vestigingscriteria locatie
Er moet een minimale afstand zijn van 350 meter tussen de coffeeshop en een school. Onder scholen wordt verstaan scholen van voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Om de afstand tussen een coffeeshop en een school te meten geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop tot de hoofdingang van de school.
De coffeeshop moet voldoen aan de inrichtingseisen zoals die gelden voor de horeca:
Daarnaast is een plattegrondbeschrijving van het pand nodig, goede verlichting, toiletten, parkeergelegenheid in de nabije omgeving, voldoende mechanische ventilatie, vrije toegang tot openbare weg, etc. Voor het overige wordt verwezen naar de regels voor horecainrichtingen (Drank- en Horecawet en het Bouwbesluit).
De volgende voorwaarden worden gesteld aan het gedogen van een coffeeshop. De voorwaarden zijn niet limitatief. In het kader van de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en overlast kunnen aanvullende voorwaarden gesteld worden.
Ook na afgifte van de gedoogverklaring kunnen gemotiveerd nadere voorwaarden worden gesteld. De onderstaande voorwaarden zijn niet limitatief van aard. Daarnaast is een aantal voorwaarden omschreven waaraan voldaan moet zijn voordat een gedoogverklaring kan worden afgegeven:
Naast softdrugs mogen in de shop ook verkocht worden softdruggerelateerde artikelen zoals voorgedraaide joints of spacecake*, rookwaren, alsmede niet-alcoholische dranken, tosti’s, snoepwaren en voorverpakte snacks. Ten aanzien van automatenverkoop is uitsluitend toegestaan verkoop van rookwaren en condooms. Detailhandel in de coffeeshop is niet toegestaan (bijv. CBD-olie of producten met het wiet logo), omdat deze producten ook in gewone winkels te koop worden aangeboden.
Spacecake moet afzonderlijk per plak zijn verpakt en er moet een bijsluiter in meerdere talen uitleggen om wat voor product het gaat. Per 100 gram cake mag maximaal 0,5 gram wiet worden gebruikt. De totale hoeveelheid softdrugs in de spacecake telt mee voor de totaal toegestane handelsvoorraad in de coffeeshop.
5.1 Handhavingsarrangement coffeeshop
Het thema handhaving is tamelijk omvangrijk. Het handhavingsvraagstuk krijgt in de bestuursrechtelijke praktijk steeds nadrukkelijker de aandacht. Hierbij speelt niet alleen de vraag van een goede afstemming tussen bestuur, politie en OM, maar heel nadrukkelijk ook de vraag op welke wijze de bestuurlijke handhaving vorm kan worden gegeven. Afspraken over het gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM, waardoor bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten goed gecoördineerd kunnen worden, worden ook wel “handhavingsarrangementen” genoemd. Het ‘Handhavingsarrangementcoffeeshop’ is een richtlijn. In ernstige of spoedeisende gevallen kan hiervan worden afgeweken. Dit ‘Handhavingsarrangement coffeeshop’ (zie bijlage 1) wordt gelijktijdig met het coffeeshopbeleid vastgesteld.
Volgens de Aanwijzing Opiumwet ligt de handhaving van de gedoogcriteria primair bij de burgemeester in de uitoefening van artikel 13b Opiumwet. De strafrechtelijke handhaving door het OM is sluitstuk op de bestuurlijke handhaving door de gemeente.
De gemeente zal toezicht en controles uitvoeren om te controleren of de coffeeshop de gestelde eisen in de gedoogverklaring naleeft. Hierbij zullen in ieder geval de gedoogvoorwaarden van het OM worden meegenomen. De controles kunnen gezamenlijk plaatsvinden met partners zoals de belastingdienst of politie. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats.
Gemeente, politie en OM maken afspraken over het aantal en de aard van de controles. Het aantal gecombineerde controles is voor Steenwijkerland vastgesteld op minimaal 4. Andere partners kunnen deelnemen aan de controles. Daarnaast hebben gemeente en politie een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken. Naast de reguliere controles wordt ook gereageerd op klachten uit de nabije omgeving. Van een controle wordt een rapport opgesteld. Deze rapporten worden besproken in de interlokale driehoek. Handhaving kan ter hand worden genomen op het moment dat objectief kan worden vastgesteld dat er sprake is van overlast.
Na een objectief vastgestelde overtreding van de voorwaarden uit exploitatievergunning of de gedoogverklaring wordt een sanctie opgelegd volgens de handhavingsmatrix (bijlage bij dit beleid). Deze bestaat onder andere uit waarschuwingen, intrekking gedoogverklaring/exploitatievergunning, bestuursdwang of dwangsom dan wel uit strafrechtelijke vervolging door het OM, afhankelijk van de aard van de overtreding.
5.5 Algemene wet bestuursrecht
Bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom gebeurt altijd conform het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat, voorafgaande aan het toepassen van de bevoegdheid tot bestuursdwang of dwangsom, een schriftelijke waarschuwing wordt gegeven. Alleen in ernstige en/of dringende gevallen kan direct tot het toepassen van bestuursdwang worden overgegaan.
Gemeente, politie en OM maken voldoende capaciteit vrij om aan het handhavingsarrangement uitvoering te kunnen geven. De gemeentelijke capaciteit ligt in de controles die gemeentelijke BOA’s in samenwerking met de politie zullen uitvoeren (in overleg of samenwerking met de wijkagent). Politiecapaciteit bestaat uit de reguliere taken en het reageren op klachten/meldingen. Het OM vervolgt indien er sprake is van (vermoeden of) strafbare feiten.
Gezien de aard van dit beleid is behoefte aan een goede monitoring en jaarlijkse terugkoppeling. De meetbaarheid van het aantal gebruikers is lastig.
De cijfers van de coffeeshop zelf zeggen niet alles over het aantal gebruikers aangezien er ook inwoners van Steenwijkerland vanwege de sociale controle naar Zwolle of omliggende gemeenten uitwijken om softdrugs te kopen. Daarnaast is er nog de zelfkweek en de straathandel waar al helemaal moeilijk zicht op te krijgen is. Toch is er wel een indicatie te geven. Dit kan door de informatie van verschillende bronnen te combineren en naast landelijke of regionale gegevens te leggen.
Om inzicht te krijgen in de situatie in Steenwijkerland, zullen de volgende bronnen geraadpleegd worden: lokale gegevens - gezondheidsmonitor, bevindingen van ambulant jongerenwerk, klant- en omzetgegevens van de coffeeshop zelf en de veiligheidsmonitor.
De laatste evaluatie van het coffeeshopbeleid dateert van september 2014 en is opgesteld door Intraval, landelijk bureau voor onderzoek en advies. De volgende evaluatie van het coffeeshopbeleid staat gepland in het jaar 2020. Hiervoor zal wederom een onafhankelijk landelijk bureau worden ingeschakeld.
De politie levert jaarlijks meetbare cijfers over staande houdingen en gericht toezicht. Het gaat hierbij zowel om meldingen overlast en/of incidentpatronen als om AHOJGI controles.
Op ingekomen aanvragen voor een gedoogverklaring wordt het recht en het beleid toegepast dat van kracht is op de dag van de indiening van een aanvraag om een gedoogverklaring.
Erfelijke belasting handhaving
Handhaving is gelieerd aan de exploitant en de locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer de coffeeshop overneemt, worden in beginsel de handhavingsmatrix ‘gereset’ (teruggebracht naar de startsituatie).
In een enkel geval kan het zo zijn dat de opvolger wordt belast met de “erfenis” van zijn voorganger(s). Dit geldt in ieder geval als een exploitant zijn ondernemingsvorm wijzigt, bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De nieuw intredende ondernemer krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. De handhavingsmatrix blijft in dit geval gewoon gelden, en bij een nieuwe overtreding volgt gewoon de volgende stap. Dit geldt ook bij een tussentijdse wijziging of verlenging van de vergunning van dezelfde exploitant en indien een leidinggevende op dezelfde locatie de coffeeshop overneemt.
Bijlage 1: Handhavingsmatrix coffeeshop
Overtreding I-criterium, objectief vastgestelde overlast5 en overtreding voorwaarden uit gedoogverklaring en/of exploitatievergunning met 1 * |
||||
Tijdelijke sluiting van 1 maand en verplichting aanstellen portier bij heropening |
||||
Intrekken gedoogverklaring en exploitatievergunning en sluiting coffeeshop |
||||
Overtreding G- criterium en overtreding voorwaarden uit gedoogverklaring en/of exploitatievergunning met 2 ** |
||||
Intrekken gedoogverklaring en exploitatievergunning en sluiting coffeeshop |
||||
Overtreding HJ-criteria en overtreding voorwaarden uit gedoogverklaring en/of exploitatievergunning met 3 *** |
||||
Sluiting, intrekken gedoogverklaring en exploitatievergunning |
Het kan voorkomen dat er sprake is van twee, drie of meer overtredingen tegelijkertijd waarbij er, volgens de handhavingsmatrix sancties moeten worden opgelegd. Bij cumulatie van overtredingen zal zoveel mogelijk worden opgetreden door middel van één brief (waarschuwing en/of bestuurlijke maatregel), met daarin de in de handhavingsmatrix genoemde aanpak ten aanzien van de overtredingen. Bijvoorbeeld een waarschuwing voor de ene overtreding en een tijdelijke sluiting voor de andere. In geval van samenloop van twee bestuurlijke maatregelen die qua vorm gelijk zijn (bijvoorbeeld tijdelijke sluiting), maar qua zwaarte ongelijk, worden de sancties in principe niet bij elkaar opgeteld, maar wordt de zwaarste sanctie (lees: de langste sluiting) opgelegd. Indien er bij cumulatie van overtredingen sprake is van zodanig negatieve effecten voor de omgeving en het woon- of leefklimaat dat de openbare orde, de veiligheid en/of de zedelijkheid in ernstige mate wordt aangetast dan kan een zwaardere maatregel gerechtvaardigd zijn.
Het is niet redelijk om overtredingen die in het verleden zijn begaan oneindig lang te laten meewegen bij het bepalen van de vervolgstap uit het stappenplan. Daarom geldt er een zogenaamde verjaringstermijn voor in het verleden gesanctioneerde overtredingen. Deze “verjaring” geldt alleen voor overtredingen van voorwaarden die behoren tot de categorie “licht” en die als zodanig in de handhavingsmatrix en de gedoogverklaring zijn aangeduid met 1 *.
Een overtreding waar een waarschuwing of een bestuurlijke maatregel op is gevolgd, blijft gedurende een aaneengesloten tijdvak van twee jaren meetellen om te bepalen welke stap uit het stappenplan moet worden genomen. Dus, indien een overtreding binnen twee jaar nogmaals wordt geconstateerd dan volgt de volgende stap uit het stappenplan. Indien er een tijdsverloop van meer dan twee jaar zit tussen de laatste overtreding en een nieuwe, zelfde (categorie) overtreding, dan wordt het stappenplan weer vanaf stap 1 gevolgd. De verjaringstermijn van twee jaar geldt tussen iedere stap uit het stappenplan en vanaf het moment dat de overtreding is geconstateerd.
Omdat met betrekking tot het overlastcriterium geen sprake is van één concrete overtreding, geldt de verjaringstermijn ten aanzien van dit criterium vanaf het moment dat de burgemeester een waarschuwing heeft afgegeven of een bestuurlijke maatregel heeft opgelegd.
Indien op een geconstateerde overtreding een tijdelijke sluiting volgt, wordt de verjaringstermijn verlengd met de duur van de sluiting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-138639.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.