Wijzigingen Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda

Het college van burgemeester en wethouders van Gouda;

gelezen het voorstel van 21 mei 2019;

 

gelet op artikel 7 Algemene Subsidieverordening Gouda 2003;

 

besluit tot:

 

vaststelling van de volgende wijzigingen:

  • 1.

    Het wijzigen van de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda waarmee wordt geregeld:

    • a.

      Het aanbieden van 960 uur voorschoolse educatie (VE) tussen 2,5 en 4 jaar aan alle doelgroeppeuters in Gouda

    • b.

      Het aanbieden van 192 uur VE tussen 2 jaar en drie maanden en 2,5 jaar aan alle doelgroeppeuters in Gouda

  • 2.

    Vaststelling van het gewijzigde kwaliteitskader peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda in verband met gewijzigde doelgroepdefinitie.

Artikel I

De Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    In artikel 1 vervalt de begripsbepaling ‘aanvullend aanbod’.

 

  • B.

    Artikel 2, derde lid, komt te luiden:

  • Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikelen 3 en 3a bedoelde activiteiten.

  •  

  • C.

    Artikel 3 komt te luiden:

     

    Artikel 3. Activiteiten

    • 1.

      Subsidie kan voor ouders van peuters van twee jaar en drie maanden tot tweeënhalf jaar worden verstrekt voor maximaal 96 uur peuteropvang gedurende de periode van drie maanden.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid kan voor ouders van peuters van twee jaar en drie maanden tot tweeënhalf jaar met een indicatie VVE voor maximaal 192 uur peuteropvang subsidie worden verstrekt gedurende de periode van drie maanden. Dit is inclusief een aanvullend aanbod van maximaal 96 uur gedurende de periode van drie maanden.

    • 3.

      Subsidie kan voor ouders van peuters van tweeënhalf jaar tot vier jaar worden verstrekt voor maximaal 480 uur peuteropvang gedurende de periode van anderhalf jaar.

    • 4.

      In afwijking van het derde lid kan voor ouders van peuters van tweeënhalf jaar tot vier jaar met een indicatie VVE voor maximaal 960 uur peuteropvang subsidie worden verstrekt gedurende de periode van anderhalf jaar. Dit is inclusief een aanvullend aanbod van maximaal 480 uur gedurende de periode van anderhalf jaar.

    • 5.

      Indien artikel 2, tweede lid, van toepassing is wordt het aantal te subsidiëren uren peuteropvang evenredig verhoogd voor de periode dat een kind langer op de peuteropvang verblijft.

    • 6.

      De uren peuteropvang voor peuters (KOT en niet-KOT) met een indicatie VVE, die worden aangeboden náást de eerste 8 uur per week peuteropvang, gelden als aanvullend aanbod.

 

  • D.

    Artikel 3a komt te luiden:

  • Artikel 3a. Pilot 2019 met 16 uur voorschoolse educatie

     

    • 1.

      In 2019 kan subsidie voor ouders van peuters worden verstrekt voor maximaal 8 uur per week peuteropvang.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid kan voor ouders van peuters met een indicatie VVE voor maximaal 16 uur per week subsidie worden verstrekt. Dit is inclusief een aanvullend aanbod van maximaal 8 uur per week.

    • 3.

      De uren peuteropvang voor peuters (KOT en niet-KOT) met een indicatie VVE, die worden aangeboden náást de eerste 8 uur per week peuteropvang, gelden als aanvullend aanbod.

 

  • E.

    Artikel 3b vervalt.

 

  • F.

    Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      de aanhef van het tweede lid komt te luiden: De kostprijs is:

    • b.

      het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: de door het college vastgestelde opslag per uur bedraagt in 2019: € 1,48.

    • c.

      het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: de door het college vastgestelde opslag per uur bedraagt vanaf 2020 € 1,50.

    • d.

      in het derde lid, onderdeel b, vervalt het woord ‘jaarlijks’.

    • e.

      in het vierde lid vervalt het woord ‘jaarlijks’.

    • f.

      aan het eind van het vijfde lid word ‘het 1ste en 2de dagdeel’ vervangen door ‘de eerste 8 uur peuteropvang per week’ .

    • g.

      in het zesde lid, onderdeel b, vervalt het woord ‘jaarlijks’.

 

  • G.

    Het eerste lid van artikel 6 vervalt, onder vernummering van de leden 2 en 3 naar 1 en 2.

 

  • H.

    Er wordt een nieuw artikel 12 toegevoegd, onder vernummering van artikel 12 naar 13, dat komt te luiden:

Artikel 12 Overgangsrecht

 

De wijzigingen 2019, met uitzondering van de wijzigingen met betrekking tot de artikelen 3a en 3b, zijn voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die in het jaar 2020 worden uitgevoerd.

Artikel II Inwerkingtreding

  • 1.

    De onderdelen D. en E. treden één dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    De overige onderdelen treden 1 oktober 2019 in werking.

 

Aldus besloten in de vergadering van 21 mei 2019.

Burgemeester en wethouders van Gouda,

de secretaris,

E.M. Branderhorst

de burgemeester,

M. Salet

Bijlage 1: toelichting op de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda

 

Algemeen

De gemeente is wettelijk verplicht om onderwijsachterstandenbeleid te maken en uit te voeren, in overleg met de besturen van scholen en kinderopvang. Het rijk verstrekt hiertoe een specifieke uitkering. Voor- en vroegschoolse educatie is onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid.

 

 

Op grond van art.168a Wet op het primair onderwijs verstrekken burgemeester en wethouders de middelen die de gemeente als specifieke uitkering van het rijk ontvangt aan de rechtspersonen die daarvoor in aanmerking komen. Teneinde deze middelen op transparante wijze te verstrekken is de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie opgesteld. De subsidieregeling kan gezien worden als een nadere uitwerking van een deel van het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid.

 

 

Daarnaast heeft de gemeente een financiële verantwoordelijkheid voor ouders van peuters die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. De subsidieregeling kan tevens gezien worden als een nadere uitwerking hiervan.

 

 

Kinderopvangorganisaties moeten er op toezien dat ouders niet onterecht kinderopvangtoeslag aanvragen voor het aanvullend gratis aanbod voor doelgroepkinderen. Als hiervoor kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd, moeten ouders dat later terugbetalen. Kinderopvangorganisaties moeten hiervoor de factuur aan ouders aanpassen.

 

 Artikelsgewijs

Toelichting Artikel 2

De subsidieregeling is van toepassing op gecertificeerde voorschoolse voorzieningen. Dat is een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan het in Gouda van toepassing zijnde kwaliteitskader (bijlage 2) voldoet.

 

 

Toelichting Artikel 4, lid 2

Het aanvraagformulier is op de website van de gemeente Gouda te vinden (bij het subsidieloket). Bij voorkeur wordt de aanvraag digitaal ingediend.

 

 

Toelichting Artikel 4, lid 4

Normaal gesproken worden subsidieaanvragen voor het daaropvolgende jaar na de indieningsdatum van 15 oktober niet meer in behandeling genomen. Mocht het echter in het budget passen, dan is het wel mogelijk om gaandeweg het lopende jaar nieuwe subsidieaanvragen in te dienen.

 

 

Toelichting Artikel 5, lid 1 t/m 6

De gecertificeerde voorschoolse voorziening die de peuteropvang biedt, vraagt subsidie aan voor het verwachte aantal peuters, onderverdeeld in vier categorieën. De subsidie wordt vooraf toegekend en achteraf verrekend met het werkelijke aantal peuters per categorie dat geplaatst is geweest. De subsidie per categorie is gebaseerd op de kostprijs per uur. Hierin zit een opslag per uur verwerkt om de kosten te dekken voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en om te voldoen aan het verplichte gestelde kwaliteitskader.

 

         

Bij de subsidiebevoorschotting wordt uitgegaan van een gemiddelde eigen bijdrage voor ouders die geen recht hebben op KOT (op basis van een modaal inkomen). Aan het einde van het jaar vindt eventueel verrekening plaats.

 

 

Toelichting Artikel 10

De controle van de administratie (steekproefsgewijs). Het betreft alleen de administratie van de subsidie gerelateerde zaken (de onderliggende stukken). Die gegevens kunnen worden opgevraagd om te controleren.

 

 

Bijlage 2 subsidieregeling: Kwaliteitskader peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda

 

Kwaliteitskader peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda

 

Omschrijving  

Wet- en regelgeving:  

Voldoen aan de Wet Kinderopvang, Besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie; Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang en aanverwante regelgeving.

 

Aanbod peuteropvang:  

Peuteropvang is een kortdurende voorschoolse voorziening voor alle peuters van 2 – 4 jaar. Voor de leeftijdsgroep van 2 jaar en 3 maanden – 4 jaar is de “Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda” van kracht.

 

De locatie waar peuteropvang wordt aangeboden staat geregistreerd in het landelijk register kinderopvang met vermelding van aanbod voorschoolse educatie.

 

Peuteropvang is een voorziening waar peuters in groepsverband (horizontale groepen) in hun ontwikkeling worden gestimuleerd door middel van activiteiten gericht op spelen, ontmoeten en ontwikkelen. De voorziening heeft een vroegtijdige signaleringsfunctie. Er is zoveel mogelijk sprake van gemengde groepen: kinderen met en zonder indicatie VVE* spelen en ontwikkelen zich gezamenlijk in een groep. Het streven is een 50/50 verdeling.

 

De aanbieder van peuteropvang biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen en werkt hierin samen met o.a. JGZ, CJG, Voorleesexpress, Spel aan huis en sociaal team.

 

Het betreft een basisaanbod voor peuters van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar.

Voor peuters met een indicatie VVE* is er een aanvullend aanbod.

 

Inhoudelijk aanbod:  

De gemeente heeft een brede verantwoordelijkheid in het sociale domein. Er zijn twee doelstellingen in de beleidsnota sociaal domein ‘Gebundelde krachten’ vastgesteld die van toepassing zijn op kinderen in de voorschoolse periode:

    • Kinderen en jongeren groeien gezond en veilig op en krijgen de kans zich te ontwikkelen;

    • Inwoners vinden hulp en ondersteuning dichtbij, in de buurt.

De volgende uitganspunten om de ontwikkeling te borgen worden hierbij gehanteerd:

    • Doorgaande leer- en ontwikkelingslijn met basisonderwijs;

    • Zoveel mogelijk een kindvolgsysteem gebruiken dat aansluit bij het basisonderwijs waar de samenwerking mee is;

    • Overdracht naar het basisonderwijs (als ouders daar toestemming voor geven) Warme overdracht indien dit nodig wordt geacht;

    • Goede aansluiting op de zorgstructuur in Gouda (JGZ, CJG, sociaal teams) en aansluiting bij 1G1P besprekingen wanneer dat nodig is;

    • Deelname aan werkgroep VVE en VVE-overleggen;

 

    • Afstemming met het VVE-punt;

    • VVE- coördinator aanwezig (aanspreekpunt; monitoring en evaluatie kwaliteit VVE);

    • Aanbod VVE programma met een door het NJI erkend VVE programma;

    • De pedagogisch medewerkers zijn geschoold in een door het NJI erkend VVE programma;

    • De pedagogisch medewerkers op de groep hebben aantoonbaar tenminste niveau 3F op de onderdelen mondelinge taalvaardigheid en lezen;

    • De aanbieder zorgt voor continuïteit van de pedagogisch medewerkers op de groepen;

    • Indicatiestelling VVE* door Jeugdarts of Jeugdverpleegkundige van het Consultatiebureau.

Monitoring:

Bereidheid om informatie aan te leveren voor kwalitatieve monitoring.

 

* Indicatie VVE

Een kind valt onder de doelgroep VVE als:

    • Het opleidingsniveau van de vader en van de moeder niet hoger is dan basisonderwijs tot en met vmbo g/t diploma;

    • De moeder niet in Nederland is geboren;

    • De moeder hier relatief kort verblijft (1 – 10 jaar) ;

    • De ouders in de schuldsanering zitten;

 

en/of

  • Kind heeft een taalachterstand, vastgesteld door JGZ of kinderopvangorganisatie. In samenwerking met de JGZ-logopedist wordt vervolgens vastgesteld of die achterstand veroorzaakt wordt door een stoornis bij het kind (taalontwikkelingsstoornis) of door onvoldoende taalaanbod uit de omgeving (blootstellingsachterstand).

    Behalve naar taalachterstand wordt voor de indicatie VVE ook gekeken naar een eventuele achterstand wat betreft rekenen, motoriek en/of sociaal-emotionele ontwikkeling.

 

Naar boven