Regiovisie en aanpak beschermd wonen en maatschappelijke opvang 2019-2022

Van verblijf in een instelling naar ambulante zorg en wonen in Waterland

 

De raad van de gemeente Beemster,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 maart 2019,

 

B E S L U I T:

 

de regiovisie en aanpak beschermd wonen en maatschappelijke opvang 2019 – 2022 vast te stellen.

 

 

Redactionele opmerking: De Regiovisie en aanpak beschermd wonen en maatschappelijke opvang 2019 - 2022 in originele opmaak, is te vinden als externe bijlage

 

Leeswijzer

 

Regio Waterland

Sinds 2007 organiseert Purmerend als voormalig centrumgemeente de maatschappelijke opvang. In 2015 is beschermd wonen daar aan toegevoegd. Deze taken worden uitgevoerd in regionale samenwerking. De regio Waterland wordt gevormd door de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Purmerend en Waterland.

 

Beschermd wonen

Een beschermende woonvorm biedt mensen met langdurige psychiatrische of psychosociale problematiek een combinatie van wonen en zorg. Zij krijgen ondersteuning en begeleiding om de draad van het gewone leven weer op te pakken. Sommige gaan naar hun werk en proberen weer een plekje in de maatschappij te verwerven.

 

Maatschappelijke opvang

Maatschappelijke opvang biedt onderdak en begeleiding aan mensen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en hulp of begeleiding nodig hebben om hun leven weer op de rit te krijgen.

 

1 Inleiding

 

Aanleiding voor deze visie en aanpak is de opgave voor alle gemeenten in Nederland om beschermd wonen en maatschappelijk opvang toekomstbestendig te organiseren. Vanaf 2020 wordt de verantwoordelijkheid hiervoor verlegd van centrumgemeenten naar alle gemeenten. Vanwege de schaalgrootte van de regio en het feit dat het hier gaat over een kwetsbare en relatief kleine groep inwoners, hebben de gemeenten in Waterland besloten om in de bestaande centrumgemeente-indeling te blijven samenwerken.

In dit document staat beschreven op welke onderdelen wordt gefocust en hoe we in regio Waterland beschermd wonen en maatschappelijke opvang de komende jaren willen doorontwikkelen.

 

2 Visie

 

Dagelijks zijn er mensen die zich tot een werker uit de wijk, een van de gemeenten in de regio Waterland of bijvoorbeeld het Algemeen Opvangcentrum Purmerend (AOP) wenden, omdat ze moeite hebben het hoofd boven water te houden. Levensproblemen zoals schulden, dakloosheid, het niet hebben van een baan, verlies van geliefden, onverzekerd zijn of bijvoorbeeld het niet vinden van aansluiting bij de samenleving kunnen daaraan ten grondslag liggen. Daarnaast kan er ook sprake zijn van psychiatrie, gedragsproblematiek en/of een (licht) verstandelijke beperking. Voor een volgende stap kan ondersteuning of begeleiding nodig zijn. Daarvoor kunnen zij een beroep doen op begeleiding, beschermd wonen en/of de maatschappelijke opvang.

Met de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 werd beschermd wonen een nieuwe taak voor gemeenten. In het kader daarvan heeft de commissie ‘Toekomst beschermd wonen’ onder leiding van Erik Dannenberg op verzoek van de VNG een advies uitgebracht op beschermd wonen in relatie tot maatschappelijke opvang en de andere gemeentelijke taken. Met het rapport ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis’ schetst de commissie een toekomstbeeld hoe psychisch kwetsbare mensen als volwaardig burger deel uit kunnen maken van de samenleving.

Sociale inclusie is een kernelement in de visie. Daarmee wordt bedoeld dat ondersteuning, bescherming en begeleiding zoveel mogelijk in de eigen sociale omgeving van mensen plaatsvindt en gericht is op herstel en zelfredzaamheid. Een eigen thuis is een voorwaarde daarvoor. Elk mens is uniek en zo ook de problemen en zorgen waar zij mee te maken hebben. Mensen die een beroep doen op beschermd wonen, maatschappelijke opvang of begeleiding zijn niet in doelgroepen of hokjes te plaatsen. Telkens zal opnieuw bekeken moeten worden wat er nodig is om mensen van de juiste opvang, bescherming en begeleiding te voorzien. Er is daarom altijd een goede samenwerking nodig met en tussen verschillende maatschappelijke partners en domeinen. Persoonlijke aanpak en maatwerk zijn leidend.

Deze visie is het uitgangspunt voor de meerjarenagenda van de regio Waterland.

 

3 Beschermd wonen en maatschappelijke opvang

 

De voorzieningen beschermd wonen en maatschappelijke opvang bieden huisvesting en begeleiding voor mensen die dak- of thuisloos zijn of dreigen te raken en/of te maken hebben met psychiatrische en/of psychosociale problemen.

 

3.1. Beschermd wonen

Een beschermende woonvorm biedt mensen met langdurige psychiatrische of psychosociale problematiek een combinatie van wonen en zorg. Zij krijgen ondersteuning en begeleiding om de draad van het gewone leven weer op te pakken. Sommige gaan naar hun werk en proberen weer een plekje in de maatschappij te verwerven.

In de regio Waterland werden in 2018 in totaal 88 plaatsen beschermd wonen gefinancierd via subsidie bij diverse instellingen. Het merendeel bij Leviaan. De overige veelal bij instellingen voor verpleging en verzorging en bij instellingen voor gehandicaptenzorg. Wanneer we in de regio Waterland niet een passende plek vinden, kijken we buiten onze regio naar de mogelijkheden.

Gemiddeld genomen hebben ongeveer dertig personen al een indicatie voor beschermd wonen, maar wachten nog op een beschikbare plek. In afwachting daarvan hebben zij recht op overbruggingszorg in de vorm van begeleiding en/of dagbesteding in de thuissituatie. Dit is een vorm van ambulante begeleiding gefinancierd vanuit de Wmo-gelden.

 

3.2. Maatschappelijke opvang

Maatschappelijke opvang biedt onderdak en begeleiding aan mensen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en hulp of begeleiding nodig hebben om hun leven weer op de rit te krijgen.

Jaarlijks wordt door de GGD Zaanstreek-Waterland het aantal dak- en thuislozen in de regio Waterland geïnventariseerd. In 2017 ging het in totaal over 128 mensen, waarvan 41 vrouw zijn, en het jaar daarvoor betroffen het 174 mensen, waarvan 71 vrouwen.

Het Algemeen Opvangcentrum Purmerend (AOP) organiseert de opvang van dak- en thuislozen voor de regio Waterland. Het aanbod bestaat uit:

  • -

    nachtopvang voor maximaal 15 personen

  • -

    57 algemene plekken voor alleenstaanden en/of alleenstaanden met kinderen

  • -

    8 plekken voor ‘zwerfjongeren’ die een combinatie van tijdelijke huisvesting en ambulante begeleiding ontvangen

De gemeente Purmerend verstrekt daarnaast subsidie aan het AOP voor Casa 24. Hier wordt onderdak geboden aan 24 Purmerendse jongeren tussen 18 en 25 jaar oud. Ook biedt het AOP een sociaal logement aan voor 28 personen. Dit is een langdurige woonvorm voor mensen die een steuntje in de rug nodig hebben om goed zelfstandig te kunnen functioneren. In 2018 zijn aan dit aanbod twee panden aan toegevoegd waar acht moeders met kinderen verblijven.

 

Hulp voor kinderen

Steeds weer verhuizen naar een tijdelijk onderkomen. Geen eigen plek hebben om je even terug te trekken. Nooit eens een vriendje mee naar huis kunnen nemen. Voor een kind is er weinig zo ingrijpend als dakloos zijn, vooral als er ook nog eens allerlei nare gebeurtenissen aan vooraf zijn gegaan. Veel van de vijftig tot zestig kinderen die bij het AOP verblijven hebben al het nodige meegemaakt: mishandeling, verwaarlozing, honger, bedreiging of partnergeweld tussen de ouders. Het is dan ook geen wonder dat veel dakloze kinderen problemen ervaren die hun ontwikkeling belemmeren. En die problemen werken lang door. Volwassenen die als kind traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt, zijn vaker ziek en hebben meer kans op sociale problemen of psychische stoornissen.

Om deze redenen zijn we in 2017 gestart met een onderzoek naar de positie van kinderen in de maatschappelijke opvang. Dit heeft ertoe geleid dat we in de zomer van 2018 zijn gestart met het inzetten van gespecialiseerde jeugdhulp voor kinderen en ouders die bij het AOP verblijven. Altra biedt deze hulp en doet dat ook bij de vrouwenopvang van Blijf Groep in Wormerveer en de maatschappelijke opvang van HVO Querido in Amsterdam. Na een eerste screening wordt duidelijk wat er nodig is voor kinderen en/ of ouders. Het kan dan gaan over begeleiding, gespecialiseerde individuele jeugdhulp en/of jeugd-ggz die door Altra gelijk kan worden ingezet.

De eerste resultaten zijn hoopgevend. In een vroeg stadium worden gedragsproblemen, depressieve klachten en bijvoorbeeld destructieve opvoedingspatronen gesignaleerd en aangepakt.

 

Wachtlijst

Veel mensen wachten op een plek in de maatschappelijke opvang. Gemiddeld genomen gaat het over zo’n vijftig mensen op jaarbasis die tussen de 3 en 12 maanden, afhankelijk van hun situatie, wachten op toegang tot het AOP.

 

4 Ervaringen uit de praktijk

 

De wachtlijsten voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang raken aan een van de grote uitdagingen voor de komende jaren: passende huisvesting om in- en uitstroom mogelijk te maken. Het gaat dan niet alleen over uitstroom richting zelfstandig wonen, maar ook over het voorkomen van instroom.

Deze thema’s worden ook in gesprek met beroepskrachten en vrijwilligers aangekaart. Voor de totstandkoming van dit document is met tientallen van hen gesproken: van sociaal werkers, wijkagenten en jongerenwerkers tot ervaringsdeskundigen en medewerkers van het Loket Wmo. Wat maakt men dagelijks mee, wat ervaren en signaleren ze? We spraken ook met mensen met een cliëntervaring. Wat vooral opvalt is dat zij niet in één hokje te plaatsen zijn. Elke situatie is weer anders en verschilt van persoon tot persoon en van periode tot periode. Wat maken zij mee en doen we wat nodig is?

 

4.1. Vroegtijdig signaleren

De mensen over wie het hier gaat zijn ook iemands kind, broer, zus, familielid, buurman of buurvrouw, vriend of vriendin. Dit netwerk is nodig om probleemsignalen in een zo vroeg mogelijk stadium op te kunnen pakken waarna snel passende begeleiding en hulp kan worden ingezet. Over het algemeen kan gezegd worden dat de cultuur in de regio Waterland er niet naar is om snel aan de bel te trekken. Of zoals in Volendam werd opgemerkt: de schone was reikt hier tot de hemel, maar de vuile was houden we het liefst zo lang mogelijk binnen.

Dit zorgt ervoor dat veel situaties al zijn geëscaleerd voordat een wijkteam of politieagent in beeld komt. In Landsmeer verbaast een agent zich af en toe over het feit dat er nooit eerder iemand aan de bel trok en in Beemster bracht een wijkmanager een bezoek aan mevrouw nadat buren hadden geklaagd over overhangende takken. Eenmaal binnen trof hij een kale woning aan met nauwelijks inventaris en een mevrouw die verward overkwam. Bij overlast weten inwoners vaak wél de weg te bewandelen naar instanties, maar het blijkt een stuk lastiger wanneer je je zorgen over iemand maakt of onderbuikgevoelens hebt en deze bespreekbaar wil maken. Terwijl voor veel mensen geldt dat zij zelf niet makkelijk de weg naar hulp weten te vinden, niet om hulp durven vragen of de zorg juist mijden.

Door probleemsignalen in een zo vroeg mogelijk stadium op te pakken en te verzamelen kan er sneller passende begeleiding en hulp geboden worden. Het ontstaan van acute situaties is dan sneller en beter te voorkomen. Genoemd wordt dat mensen onzeker zijn, schaamte voelen en soms niet goed geïnformeerd zijn. Dit zou volgens verschillenden verbeterd kunnen worden door voorlichting te geven via bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten en door de lokale media beter te benutten.

Het vroegtijdig signaleren raakt volgens de Adviesraad Sociaal Domein Purmerend aan de bekendheid en beschikbaarheid van laagdrempelige plekken waar mensen naartoe kunnen gaan. Een plek waar mensen een kop koffie kunnen drinken of bijvoorbeeld een kom soep kunnen nuttigen met andere buurtbewoners. Een veilige plek waar ruimte is voor mensen die te maken hebben met psychosociale problematiek en waar zij hun hart kunnen luchten. Daar zouden medewerkers van bijvoorbeeld een wijkteam of FACT-team kunnen aanmeren om contact te maken en te onderzoeken waar behoefte aan is.

 

4.2. Samenwerking

Wat opvalt in regio Waterland is de grote betrokkenheid, het enthousiasme, soms ook de grote frustratie, maar altijd de wil om te zoeken naar oplossingen om de levens van mensen te verbeteren. Hoewel er altijd ruimte is voor verbetering, is het algemene beeld dat men elkaar lokaal goed weet te vinden. De kernteams kennen korte lijnen en er is kennis en kunde aanwezig op allerlei leefgebieden. Lastiger wordt het wanneer werkers de samenwerking zoeken met (boven)regionale instellingen.

Het voorkomen van instroom en dakloosheid begint met vroegtijdig signaleren. Hoewel voor de maatschappelijke opvang het AOP de aangewezen partner is voor advies en informatie, is het de taak van het lokale sociaal domein, de wijken, om te voorkomen dat mensen hun toevlucht moeten nemen tot het AOP. Omdat het woonprobleem in de regio groter is dan vijf tot tien jaar geleden, wordt er meer verwacht van de maatschappelijke opvang. Een hulpverlener in Waterland gaf aan behoefte te hebben aan meer contact en een gedeelde visie hoe mensen de goede richting op te helpen. Dit is volgens haar belangrijk, omdat er maar één voorziening is voor maatschappelijke opvang in de regio. Ervaringsdeskundigen geven aan nadrukkelijker betrokken te willen worden.

Opgemerkt wordt dat er ook buiten Purmerend plekken nodig zijn voor kleinschalige opvang of woningen waar vanuit de maatschappelijke opvang ambulante woonbegeleiding kan worden verzorgd. Op die manier kunnen mensen in hun eigen omgeving blijven wonen en daarbij ook terugvallen op hun eigen netwerk en contacten.

Sinds 2012 wordt het aantal bedden voor psychiatrische patiënten in klinieken afgebouwd. Daarvoor in de plaats zouden zij meer hulp aan huis krijgen via de zogenaamde FACT-teams. Deze ontwikkeling maakt dat mensen na opname in een kliniek sneller weer terug naar huis worden gestuurd, om plaats te maken voor iemand anders: worst in, best out. Met name medewerkers van wijkteams en wijkagenten in de regio Waterland geven aan dat zij niet worden geïnformeerd wanneer zo’n situatie zich voordoet. Dat maakt het onmogelijk om een warme overdracht en passende zorg te realiseren. Een sociaal werker in Edam-Volendam gaf aan dat mensen vaak nog niet in staat zijn om het zelf in de thuissituatie weer helemaal te rooien en dat laagdrempelige hulp vanuit het netwerk of een wijkteam van belang is om aan te sterken. Men signaleert de trend dat met de afbouw van bedden binnen de ggz, ambulante psychiatrische ondersteuning niet evenredig is geïntensiveerd.

Het Wmo-loket in Purmerend geeft aan dat er vooraf veel voorkomen kan worden door bijvoorbeeld zorgconferenties te organiseren en alle betrokken partijen rondom iemand bijeen te brengen. Tijdens zo’n overleg kan worden onderzocht wanneer iemand terug naar huis kan gaan, welke zorg er aanwezig is en/of wat extra ingezet zou kunnen worden.

Vanuit de Adviesraad wordt het belang benadrukt van familie en naasten van mensen met psychiatrische problematiek. Zij kunnen vaak een belangrijke rol spelen in het geven van informatie, het zorgen voor rust en herstel op kritieke momenten. Daarnaast kunnen zij, in samenwerking met de zorg, eventuele opnames voorkomen. De tip wordt gedaan door via trainingen en ook ambassadeurs het familieperspectief meer op de voorgrond te zetten.

 

4.3. Woonprobleem

Veelgehoord en besproken aan alle tafels zijn de verhalen waar het woonprobleem op de voorgrond staat. Vrijwel iedereen die wordt gesproken benadrukt de urgentie en behoefte aan oplossingen op de korte termijn om de boel in beweging te brengen. Verhalen worden gedeeld van jongeren die dak- of thuisloos waren en op meerdere leefgebieden problemen hadden en nu na een periode in de opvang kunnen doorstromen naar een eigen woning. Maar ook de jongvolwassenen die vanwege krapte op de woningmarkt noodgedwongen bij hun ouders moeten blijven wonen. Daar treden spanningen op en dat gaat regelmatig van kwaad tot erger. Er worden verhalen gedeeld van mensen die te maken hebben met psychiatrische problematiek of middelengebruik en op latere leeftijd en bij hun inmiddels bejaarde ouders intrekken. Ook zorgen echtscheidingen ervoor dat meer mensen op zoek zijn naar een woning.

De woningbouwcorporatie is een belangrijke partner voor gemeenten om stappen te zetten richting het voorkomen van huisuitzettingen. Door de ene corporatie wordt proactief gehandeld en worden wijkwerkers vroegtijdig ingeschakeld bij schuldenproblematiek, bij een ander is dat minder het geval. In iedere gemeente wordt de verbinding gelegd met woningcorporaties om hier verbetering in aan te brengen. In Purmerend wordt bijvoorbeeld de samenwerking opgezocht tussen zorgpartijen, wijkwerkers en woningcorporaties. In het verlengde hiervan wordt aan verschillende tafels de overweging meegegeven om tot regionale prestatieafspraken te komen met woningcorporaties om huisuitzettingen terug te dringen en door- en uitstroom te bevorderen.

Anders wordt het wanneer het over inwoners gaat die een koopwoning hebben. Dan zijn er minder instrumenten om mensen in beweging te krijgen. In Edam-Volendam wordt een casus gedeeld van een alleenstaande meneer die in en buiten de woning een verwarde, soms psychotische indruk maakt en daardoor voor veel onveilige gevoelens zorgt. Er worden pogingen ondernomen om via het wijkteam of het Meldpunt Overlast en Bemoeizorg van de GGD Zaanstreek-Waterland een ingang te creëren. Maar wat als dat niet lukt?

 

4.4. Jongeren

Een jongerenwerker beschrijft de worsteling van veel jongeren in de regio waarbij het gaat over vraagstukken als identiteit en toekomstperspectief. Deels heeft het te maken met het de afwezigheid van beschikbare en betaalbare woningen. Voor sommigen betekent het dat ze moeten uitwijken naar andere plekken om te gaan wonen, terwijl een ruime meerderheid tevreden is in en met de kern waar hij of zij is opgegroeid. Voor de jongeren die noodgedwongen thuis blijven wonen geldt dat een deel zich opsluit, conflicten krijgt met opvoeders en het gevoel heeft geen kant op te kunnen.

Op enkele plekken wordt ervaring opgedaan met het aansluiten van jeugdpsychiatrie bij wijkteams, zoals in Landsmeer. Dit wordt als zeer waardevol en nodig ervaren. Bij veel jongeren speelt dat ze problemen of gevoelens rond hun identiteit, maar ook over eenzaamheid, depressie of zelfmoord lang voor zich houden. Ze kijken volgens een werker uit Waterland de kat uit de boom wat vraagt van werkers dat ze goed signaleren en durven bespreekbaar te maken. Ook blijkt er voor jongeren met complexe problematiek, zoals jongeren met een stoornis in het autismespectrum, weinig tot geen passende oplossing in de vorm van zorg of opvang voor handen te zijn in regio Waterland.

 

4.5. In gesprek

We blijven de komende jaren op deze manier in gesprek met mensen met een cliëntervaring, beroepskrachten en vrijwilligers om op te halen hoe het gaat en waar verbeteringen nodig zijn.

 

5 Aanpak

 

In de doorontwikkeling van beschermd wonen en maatschappelijke opvang is sociale inclusie een kernelement. Dit houdt in dat mensen zoveel mogelijk in hun eigen sociale omgeving worden ondersteund en opgevangen. Hier kunnen ze het beste herstellen en werken aan zelfredzaamheid.

Om deze ontwikkeling, van verblijf in een instelling naar ambulante zorg en wonen in Waterland, te realiseren focussen we ons in onze aanpak op een viertal thema’s:

  • 1.

    Preventie, vroegsignalering en nazorg

  • 2.

    Doorontwikkeling en vernieuwing beschermd wonen en maatschappelijke opvang

  • 3.

    De toegang en uitgang

  • 4.

    Samenwerking

Hieronder worden de thema’s verder uitgewerkt en de belangrijkste actiepunten vermeld.

 

5.1. Preventie, vroegsignalering en nazorg

De eigen sociale omgeving van onze inwoners raakt aan thema’s die onderdeel zijn van het lokale domein en daarmee de verantwoordelijkheid van iedere afzonderlijke gemeente. Het gaat dan onder meer over inzet op ambulante begeleiding, vroegsignalering, het voorkomen van dakloosheid en nazorg.

Sinds mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht die het delen van informatie bemoeilijkt. Deze nieuwe wet heeft gevolgen voor onder meer vroegsignalering. Wat mag je wel en niet met wie delen om ervoor te zorgen dat situaties niet escaleren en dat zo vroeg mogelijk zorg en ondersteuning wordt ingezet?

 

Wat gaan we doen:

  • >

    We brengen de gevolgen en kansen in kaart van de AVG en gaan een bijeenkomst organiseren met de betrokken partijen.

  • >

    Het lokaal domein speelt een cruciale rol in het toewerken naar een ‘beschermd thuis’. We nemen het lokale domein, zoals de loketten en wijkteams in de verschillende dorpen en wijken, mee in de ontwikkelingen en vraagstukken. We stimuleren, faciliteren en/of organiseren hiervoor de komende jaren sessies voor de gemeenten in de regio Waterland. Het doel is het delen van kennis, het bespreken van casuïstiek en het kunnen inspelen op trends en ontwikkelingen.

  • >

    De integrale aanpak voor mensen met verward gedrag die door de GGD Zaanstreek-Waterland op papier is uitgewerkt heeft veel raak vlakken met preventie en vroegsignalering. Bovenregionaal worden zaken als vervoer van mensen met verward gedrag en straattriage verder uitgewerkt. De focus en verantwoordelijkheid voor gemeenten ligt vooral in het lokale domein waar kennis en ervaring moet worden toegevoegd. We gaan onderzoeken hoe we de verbinding kunnen leggen tussen de aanpak mensen met verward gedrag enerzijds en beschermd wonen en maatschappelijke opvang anderzijds.

  • >

    In twee wijken in Purmerend is in 2018 gestart met een pilot onder de vlag van de GGD om de opvang en begeleiding van mensen met verward gedrag te verbeteren. Onderdelen zijn een training voor medewerkers en vrijwilligers, het inzetten van ervaringsdeskundigheid en bemoeizorg met als doel het voorkomen van escalatie. Resultaten van de pilot worden gedeeld met de regio.

 

5.2. Doorontwikkeling en vernieuwing

De commissie Dannenberg concludeert dat voor herstel een eigen woning een belangrijke voorwaarde is. Kijkend naar de voorzieningen voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang zal er een transitie op gang gebracht moeten worden van intramuraal naar extramuraal. Dit vraagt om een andere manier van werken, een goede samenwerking met gemeenten, woningcorporaties en het lokale veld.

Centraal staat de vraag van de inwoner in plaats van het bestaande aanbod. Dat betekent voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang dat we naar een meer flexibel model moeten groeien waarmee we aansluiten bij de behoefte van de betreffende persoon. Wat heeft iemand nodig om maximaal in zijn of haar kracht te kunnen staan? Wie zijn of wat is daarvoor nodig? Het geld volgt het antwoord op die vraag.

Bij doorontwikkelen en vernieuwen hoort dat er dingen worden uitgeprobeerd. Niet alles zal slagen of valt altijd even makkelijk te organiseren. Desalniettemin vragen we van het veld dat de persoon centraal wordt gesteld, een dosis creativiteit en denken in kansen en mogelijkheden. We willen het werkplezier vergroten door waar mogelijk bureaucratie en administratieve last te verminderen.

De beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis betekent ook dat, als dat mogelijk is, delen van het regionale budget worden verschoven.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    In het eerste kwartaal van 2019 organiseren we een eerste Dialoogtafel met de betrokken aanbieders beschermd wonen, maatschappelijke opvang en ambulante begeleiding. De uitwerking van dit plan van aanpak staat centraal als ook de vraag hoe we voor mensen die tussen wal en schip vallen toch passende opvang en zorg kunnen organiseren. Eveneens is het doel elkaar te inspireren.

  • >

    We hebben onze subsidiepartners uitgenodigd om met innovatieve ideeën te komen om de beweging van beschermd thuis naar beschermd wonen mogelijk te maken.

  • >

    Elk kwartaal vindt een casusoverleg plaats met de twee grootste aanbieders, het AOP en Leviaan. Hier wordt opgehaald waar de zorg verbeterd moet worden en wat er nodig is om bij complexe situaties op- of af te schalen. De reis, context en beleving van de persoon zelf staat hier centraal.

  • >

    We werken aan het vergroten van diversiteit in ons aanbod. Naast innovatieve ideeën van de huidige aanbieders, blijven we kijken naar partijen buiten de regio die gericht een oplossing kunnen bieden. Analyse van de wachtlijst en vraagstukken leert ons verder het volgende:

    • -

      Er is behoefte aan een voorziening waar mensen met een (chronische) alcohol- of drugsverslaving kunnen verblijven. Enkelen van hen zijn dak- of thuisloos en een deel verblijft op dit moment bij een instelling waar zij niet op hun plek zijn. Ook financieren we voor inwoners een plek buiten onze regio.

    • -

      Voor een aantal inwoners geldt dat zij te maken hebben met psychiatrische problematiek, een (licht) verstandelijke beperking en mogelijk ook een verslavingsprobleem. Het bleek de afgelopen jaren moeilijk om voor deze groep een passende plek te vinden. We hebben inmiddels gerealiseerd dat Leviaan en Odion gaan samenwerken rond deze doelgroep.

 

5.3. De toegang en uitgang

Purmerend organiseert vanuit de rol van centrumgemeente de toegang tot beschermd wonen voor de regio Waterland. Om deze reden en omdat de beoordeling om tot een indicatie te komen specialistische kennis vraagt, is deze centraal belegd bij het Loket Wmo van de gemeente Purmerend. Een specialistisch team van consulenten en casemanagers met kennis en ervaring van psychiatrie voert dit uit. Zij hebben veel contact met de partners in het veld en de lokale zorgnetwerken. Voor de mensen die nog niet terecht kunnen bij een voorziening in onze regio gaan zij op zoek naar hulp en ondersteuning in de thuissituatie of zoeken zij buiten de regio naar een passende plek.

Voor dak- en thuislozen is dit niet anders, al is de toegang tot maatschappelijke opvang bij het AOP belegd. Daar wordt getoetst of iemand in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang. We willen echter breed kijken wat de vraag van de persoon is en wat er nodig is om ervoor zorgen dat mensen zo snel mogelijk kunnen herstellen. We zijn samen met het Loket Wmo en het AOP gestart met het toewerken naar één centrale toegang voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang.

 

Housing First

Stip aan de horizon is volgens commissie Dannenberg het toepassen van het principe Housing First. Het idee daarachter is om mensen niet meer in instellingen te vestigen, maar in een eigen woning met op maat geleverde zorg. Onderzoek wijst uit dat dit veel effectiever is dan mensen via een of andere woonladder constructie laten doorgroeien naar uiteindelijk een eigen thuis. Iedere stap op de woonladder - van bijvoorbeeld nachtopvang, via een 24-uursvoorziening naar begeleid wonen en uiteindelijk zelfstandig wonen – leidt namelijk tot stress en risico van terugval. In Finland worden zelfs alle bestaande voorzieningen omgebouwd tot appartementen. Iedereen krijgt na diagnose een eigen voordeur en daarmee ene eigen veilige plek waaruit ze niet meer hoeven door te stromen. Dichterbij huis is in Amsterdam een gezamenlijk initiatief van Jellinek, HVO-Querido en een woningcorporatie gestart om dakloosheid van mensen met meervoudige problematiek op te heffen door hen direct een woonruimte aan te bieden, op voorwaarde van inkomensbeheer en woonbegeleiding. Een team was in principe 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar voor woonbegeleiding. Drie kwart van de deelnemers had na vijf jaar nog steeds de eigen woning, die zeer tevreden waren over de vorm en de zorg is veel goedkoper dan de zorg die in een intramurale instelling wordt geboden. We gaan onderzoeken hoe we dit principe kunnen toepassen in regio Waterland.

De uitdaging van beschermd wonen naar een beschermd thuis is duidelijk: een stabiele woonsituatie is van groot belang en dakloosheid of huisuitzettingen moeten zoveel mogelijk voorkomen worden. Deze thema’s zijn grotendeels onderdeel van het lokale domein en daarmee de verantwoordelijkheid van iedere afzonderlijke gemeente. Hiervoor is een brede samenwerking nodig tussen verschillende domeinen rond wonen en zorg, maar ook met de verschillende aanbieders en woningcorporaties.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    We gaan de toegang tot de maatschappelijke opvang verplaatsen van het AOP naar het eerder genoemde loket bij de gemeente Purmerend. Op dit moment zijn we aan het onderzoeken wat er logistiek, organisatorisch en inhoudelijk nodig is om dat te bewerkstelligen.

  • >

    We nemen de loketten Wmo in de verschillende gemeenten mee in de ontwikkeling naar één centrale toegang.

  • >

    We willen de toegang vriendelijk houden voor al onze inwoners, ook zij die de taal niet goed beheersen of analfabeet zijn. Eveneens willen we de manier van aanmelding verbeteren door mensen die zich aanmelden te vragen wat zij vinden van de werkwijze. We nemen dit mee in het verplaatsen van de toegang tot de maatschappelijke opvang.

  • >

    We willen voorkomen dat mensen meerdere keren hun verhaal moeten vertellen. Ook willen we dat werkers zo weinig mogelijk tijd hoeven besteden aan registraties en het afleggen van verantwoording. Dit is voortdurend een gesprek met zorgaanbieders. Met welke knelpunten en frustraties hebben ze te maken en in hoeverre bemoeilijken procedures en regels het werk?

  • >

    Op het niveau van de regio Waterland gaan we in gesprek met woningcorporaties over het voorkomen van instroom enerzijds en bevorderen van uitstroom anderzijds. Welke mogelijkheden zijn er buiten Purmerend voor mensen die bij een voorziening voor beschermd wonen of het AOP wonen? Bieden bestaande beleidsregels kansen? In 2019 brengen we dit in kaart en gaan we daarmee aan de slag.

  • >

    We gaan onderzoeken of Housing First kan worden toegepast in de regio Waterland en organiseren hiervoor een gesprek met de initiatiefnemers van Housing First in Amsterdam. De uitkomsten hiervan pakken we op met betrokken partijen in regio Waterland.

 

5.4. Samenwerking

Om onze doelen te behalen is samenwerking cruciaal. Weten we elkaar te vinden, zetten we samen de schouders eronder en durven we buiten bestaande kaders te denken.

 

Samenwerking met zorgverzekeraars en zorgkantoren

Het belang van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgkantoren heeft te maken met de verschillende wettelijke en financiële kaders. Het gaat dan over de brede beweging van ambulantisering in de gezondheidszorg. De landelijke beddenreductie in de ggz vindt bijvoorbeeld plaats binnen de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg. Niet alleen het aantal bedden neemt af, ook de behandelduur wordt verkort waardoor de druk op de Wmo en de samenleving toeneemt. Die druk is voelbaar in onze wijken. Daar heeft men te maken met een toenemende complexiteit van de problematiek.

Om de beddenafbouw mogelijk te maken en te compenseren, moet een opbouw van ambulante zorg- en behandelvormen op lokaal niveau plaatsvinden. Een belangrijke vorm daarvan zijn de FACT-teams. Daarvoor is samenwerking met zorgverzekeraars en zorgkantoren belangrijk. Ook om te waarborgen dat de beddenreductie op een zorgvuldige manier plaatsvindt én dat er voldoende bedden en crisisplekken beschikbaar blijven. En om oneigenlijke of onverantwoorde instroom in de Wmo te voorkomen en ervoor te zorgen dat de opbouw van onder andere FACT-teams gelijktijdig in toereikende mate plaatsvindt.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    We willen een structureel overleg met het zorgkantoor bewerkstelligen om de gezamenlijke verantwoordelijkheid, grijze gebieden en continuïteit van zorg te bespreken. In het verleden is dit nog niet van de grond gekomen.

  • >

    De genoemde pilot in twee wijken in Purmerend moet escalaties zoals crisisopnames voorkomen en de wijken ‘ontlasten’. Resultaten van de pilot worden aan het eind ervan, in 2020, gedeeld met de regio.

 

Samenwerking met justitie en veiligheid

Naast de relatie met de Zorgverzekeringswet (zorgverzekeraars) en de Wet langdurige zorg (zorgkantoren), is er het justitieel forensisch kader. Dit is voor mensen met psychische of psychiatrische problemen die een strafbaar feit hebben gepleegd. De zorg kan worden geleverd in een kliniek, ambulant (iemand woont zelfstandig) of in de vorm van beschermd wonen in een instelling.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    Als de forensische titel (indicatie) afloopt, vindt er meestal doorstroom plaats naar de Wmo. Landelijk vinden inmiddels ontwikkelingen plaats om de samenwerking tussen deze domeinen te verbeteren. Wij volgen dit en participeren waar mogelijk. Voor de regio Waterland is de collega die hiervoor verantwoordelijk is aangehaakt.

  • >

    Vanuit het domein veiligheid — denk aan boa’s, politie en handhaving — is er een grote behoefte aan kennis. Kennis van de problematiek, maar ook weten bij wie je waarvoor moet zijn. Er worden daarom regelmatig voorlichtingen gegeven en we blijven daar mee doorgaan.

 

Samenwerking met zorgaanbieders

Heldere afspraken met zorgaanbieders zijn belangrijk om voor iedere inwoner een op maat gesneden oplossing te realiseren. De zorgaanbieders voeren uiteindelijk de hulp en zorg op maat uit. Daarom zetten we in op een sterke samenwerking, betrekken we hen bij de uitvoering van de aanpak en starten we in 2019 met Dialoogtafels.

Een andere belangrijke reden om de samenwerking met zorgaanbieders te intensiveren, is om de beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis te realiseren. De Wmo-loketten zien en spreken inwoners en maken afspraken over hoe iemand zelfstandig kan gaan of blijven wonen en wat daar voor nodig is. Aanbieders hebben daarin een belangrijke rol. Zij helpen en ondersteunen de persoon om zich te ontwikkelen. Hierbij verwachten we van iedere aanbieder dat zij met andere aanbieders goed samenwerken en de uitgangspunten van deze regiovisie onderschrijven.

Deze ontwikkeling kan invloed hebben op hun bedrijfsvoering en het vastgoed van aanbieders. Als er knelpunten zijn, willen we die open op tafel hebben en gaan we daarover met elkaar in gesprek. Om vervolgens mee te kunnen denken over oplossingen. Het kan ook gaan over knelpunten die worden veroorzaakt doordat geldstromen vanuit verschillende financiers niet goed op elkaar aansluiten.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    We starten met Dialoogtafels, zie 5.2.

  • >

    We willen flexibiliteit in werken bevorderen, met name in de avonden en weekenden. Intensieve thuisbegeleiding is in avonden en weekenden vaak niet beschikbaar. We voeren het gesprek daarover met zorgaanbieders. Vanuit deze gedachte zijn Leviaan en Odion bijvoorbeeld bezig met de ontwikkeling van buurtcirkels.

 

Samenwerking met woningcorporaties

Al genoemd is de voorwaarde om zelfstandig wonen mogelijk te kunnen maken: er dienen voldoende passende en betaalbare huurwoningen beschikbaar te zijn. Een goede samenwerking en het hebben van concrete afspraken met woningcorporaties zijn daarvoor essentieel. Dit loopt via de afzonderlijke gemeenten, de zogenoemde ‘prestatieafspraken’ over de huisvesting van kwetsbare doelgroepen. We willen ervoor zorgen dat iedere gemeente concrete afspraken maakt over voldoende betaalbare woningen voor mensen die uitstromen uit een voorziening van beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het kan dan ook gaan om huisvesting voor kleinschalig groepswonen.

We blijven hierbij oog houden voor het informeren van wijken en buurten over de ‘inclusieve samenleving’, spreiding over straten, wijken en dorpen en de samenwerking met zorgaanbieders. Daarnaast is er aandacht voor de draagkracht van straten, wijken en dorpen.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    Inzetten op het voorkomen van huisuitzetting. We onderzoeken wat op dit moment de stand van zaken is en wat gebeurt er op dit moment wanneer iemand bijvoorbeeld een huurachterstand opbouwt. Wordt op dat moment ook andere kennis en expertise ingezet om hulp in te organiseren. Signalen kunnen ook wijzen op verwaarlozing, vervuiling, huiselijk geweld of bijvoorbeeld eenzaamheid.

  • >

    We gaan gezamenlijk in gesprek met de corporaties over de prestatieafspraken van de verschillende gemeenten en corporaties. Sluiten ze op elkaar aan en is er een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de doelgroep; zie ook 5.3.

 

Samenwerking met ervaringsdeskundigen, inwoners en adviesraden

Mensen die gebruik maken van beschermd wonen of maatschappelijke opvang, hun naasten en leden van adviesraden worden betrokken bij de uitwerking van dit regioplan.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    We voeren regelmatig overleg met de adviesraden van het sociaal domein van de verschillende gemeenten over de ontwikkelingen en trends.

  • >

    We kunnen informatieve en interactieve bijeenkomsten organiseren in samenwerking met zorgaanbieders voor bijvoorbeeld naasten en familieleden. In 2018 bezochten we bijvoorbeeld Leviaan en het AOP. Het is een moment van het wederzijds ophalen van informatie en signalen.

  • >

    Met de doelgroep zelf blijven we investeren in een laagdrempelige toegang. We blijven mensen vragen wat zij vinden en adviseren als het gaat over manier van aanmelding, intake, vervolg. Wat kunnen we verbeteren en leren?

 

Samenwerking in de regio

In 2016 zijn de VNG met de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestuurlijk overeengekomen om één geïntegreerd objectief verdeelmodel te ontwikkelen voor beschermd wonen, maatschappelijke opvang en begeleiding vanuit de Wmo. Voor beschermd wonen is op dit moment nog sprake van een verdeling over 43 centrumgemeenten op basis van historisch gebruik. Ook maatschappelijke opvang kent een verdeling over de 43 centrumgemeenten, maar dan op basis van een objectief verdeelmodel. Voor Wmo-begeleiding is ook sprake van een objectieve verdeling, maar gaat het geld naar alle gemeenten. Het geïntegreerde objectieve verdeelmodel voor genoemde drie geldstromen moet leiden tot een nieuwe verdeling over alle gemeenten.

Publicatie van de nieuwe verdeling vindt plaats met de meicirculaire in 2020. In 2021 wordt het nieuwe verdeelmodel ingevoerd en geïmplementeerd.

Zoals we eerder schreven blijven we in regio Waterland met elkaar samenwerken. Op bestuurlijk en ambtelijk niveau zijn er regelmatig overleggen. Bovenregionaal werken we met Zaanstad en West-Friesland samen in relatie tot Leviaan.

 

Wat gaan we doen:

  • >

    Zodra er meer duidelijkheid is over het objectief verdeelmodel gaan we aan de slag met het verder uitwerken van de samenwerking en welke vorm daarbij past. Onderdeel van het onderzoek naar de meest passende samenwerkingsvorm zijn organisatorische en logistieke kwesties. Met als doel het realiseren van gelijkwaardigheid, een gedeelde verantwoordelijkheid en gelijke belangen.

5 Vervolg

 

Druk op de woningmarkt

Onze ambities zijn groot en dat geldt ook voor de druk op de woningmarkt. Mensen zullen niet altijd binnen afzienbare tijd een sleutel bezitten tot een eigen woning die nodig is voor herstel. Voor veel (groepen) inwoners geldt dat zij al veel jaren ingeschreven staan als woningzoekende en op (korte) termijn een woning nodig hebben. Het realiseren van passende huisvesting en daarmee het doorontwikkelen van beschermd wonen en maatschappelijke opvang zal daarom een proces zijn van meerdere jaren en vraagt een brede samenwerking tussen verschillende domeinen, gemeenten en organisaties.

 

Monitoren

De Universiteit Utrecht zal voor de duur van vijf jaar een zogenaamd prospectief, op de toekomst gericht, onderzoek uitvoeren naar de ambulantisering van mensen die een beroep doen op of woonachtig zijn in een voorziening voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang in onze regio. Het onderzoek is een onafhankelijke vorm van monitoring waarbij meer kennis en inzicht wordt verkregen in wat wel en niet werkt.

De opzet van het onderzoek wordt samen met de gemeenten en stakeholders vorm gegeven. De resultaten worden in kaart gebracht door onder meer jaarlijks interviews af te nemen met politiek, ambtenaren, aanbieders en mensen met een cliëntervaring uit de regio Waterland. Het kwalitatieve onderzoek biedt handvatten en aanbevelingen voor de toekomst. De resultaten worden meegenomen in de jaarlijkse rapportages bedoeld voor de gemeenteraden.

 

Verantwoording

De thema’s en acties zoals hier beschreven zijn de leidraad voor de komende vier jaar. We gaan daarmee aan de slag en zullen de gemeenteraden van de regio Waterland jaarlijks in het eerste kwartaal informeren over de stand van zaken.

We blijven daarnaast via onze landelijke kanalen zoals de VNG en de ministeries geïnformeerd over de ontwikkelingen elders in het land, innovatieve projecten en acties.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 26 maart 2019

A.J.M. van Beek

voorzitter

M. Timmerman

griffier

Naar boven