Gemeenteblad van Veenendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2019, 122917 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2019, 122917 | Beleidsregels |
Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Veenendaal
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal en de burgemeester van Veenendaal elk voor zover het hun bevoegdheden betreft;
de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Veenendaal (Beleidsregel toepassing Wet Bibob Veenendaal).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Artikel 3 Situaties die altijd een Bibob-toets rechtvaardigen
Uitvoering van de Bibob-toets zal in elk geval plaatsvinden wanneer vanuit:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene, zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, de organisatiestructuur of de wijze van financiering.
Paragraaf 2.2 Bibob bij beschikkingen
Artikel 5 Aanvragen waarop altijd een Bibob-toets plaatsvindt
Artikel 6 Aanvragen waarop een Bibob-toets kan plaatsvinden
Naast de in artikel 5 genoemde gevallen kan uitvoering van de Bibob-toets ook plaatsvinden bij het zich voordoen van één of meer van de indicatoren op de in de bijlage opgenomen indicatorenlijst of een situatie als bedoeld in artikel 3 met betrekking tot nieuwe aanvragen of genomen besluiten aangaande een aanvraag om een besluit op grond van:
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a. van de Wabo (omgevingsvergunning bouwactiviteit). Indien uit informatie blijkt dat voorafgaande aan het indienen van de betreffende aanvraag de betreffende bouwactiviteit illegaal (o.a. zonder omgevingsvergunning) is gestart zal nadrukkelijker overwogen worden om een Bibob-toets plaats te laten vinden.
artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder i. van de Wabo voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);
Artikel 7 Verleende beschikking
In geval van een reeds verleende beschikking zal het bestuursorgaan alleen een Bibob-
onderzoek starten indien er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels of indien blijkt dat er andere zwaarwegende redenen zijn om een Bibob-onderzoek te starten.
Paragraaf 2.3 Bibob bij overeenkomsten
Artikel 8 Toepassing wet Bibob bij vastgoedtransacties
Artikel 9 Toepassing wet Bibob bij overheidsopdrachten
De rechtspersoon met een overheidstaak zal de Bibob-toets ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, alleen uitvoeren bij aanbestedingen en overheidsopdrachten, die vallen binnen het bereik van de wet Bibob die, conform het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Gemeente Veenendaal, openbaar moeten worden aanbesteed.
Hoofdstuk 3 Uitvoering Bibob-toets en gevolg
Daar waar in de paragrafen 3.1 en 3.2 de term bestuursorgaan is gebruikt, wordt tevens de rechtspersoon met overheidstaak bedoeld.
Indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon met overheidstaak beslist om een Bibob-toets te starten, vult betrokkene een Bibob-formulier in en dient deze in. Daarbij worden de documenten gevoegd die in dat formulier zijn vermeld en de beantwoording van de eventuele aanvullende vragen die bij de uitreiking daarvan door of namens het bestuursorgaan zijn gesteld.
Indien een Bibob-formulier, volgens de daarin of daarbij gegeven aanwijzingen, onvolledig is ingevuld, niet alle verzochte bijlagen daaraan zijn toegevoegd of gegevens bevat waarvan gelijk duidelijk is dat deze onjuist zijn, wordt de indiener krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende tien werkdagen de gelegenheid geboden tot herstel.
Artikel 11 Gevolg gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Indien gedurende de hersteltermijn geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid de gebreken op te heffen en de ontbrekende gegevens die van belang zijn voor de Bibob-toets alsnog in te dienen, wordt een aanvraag niet in behandeling genomen, dan wel treden de gevolgen in zoals weergegeven in de leden 4 en 5.
Bij een weigering om de Bibob-formulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 juncto artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.
In aanvulling op de gevolgen die artikel 4 van de wet Bibob verbindt aan het niet (volledig) invullen van een formulier of het verschaffen van aanvullende gegevens met betrekking tot beschikkingen, kan het niet volledig, onduidelijk of niet consistent beantwoorden van vragen op grond van artikel 30 en artikel 12 van de wet Bibob leiden tot ontbinding van al aangegane vastgoedtransacties.
Artikel 12 Inhoud eigen onderzoek
Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in de artikelen 3, 5, 6 en 7 van de wet Bibob wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning.
Paragraaf 3.2 Adviesaanvraag bij het Bureau
Artikel 13 Criteria voor aanvraag Bibob-advies
Aanvullend op het eigen onderzoek kan advies bij het Bureau worden gevraagd, onder meer indien:
Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 9 van de wet Bibob. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet Bibob.
Artikel 16 Procedure verstrekking Bibob-advies
In geval een van het Bureau ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een negatief besluit te nemen als bedoeld in de artikelen 3, 5, 6 of 7 van de wet Bibob, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet Bibob.
Paragraaf 3.3 Gevolgen van uitkomst onderzoek voor beschikkingen
Artikel 17 Mogelijke conclusies en gevolgen Bibob-onderzoek
Indien uit het eigen onderzoek of een advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van een mindere mate van gevaar, dan zal het bestuursorgaan gebruik maken van zijn bevoegdheid tot het verbinden van voorschriften ex artikel 3, lid 7 van de wet Bibob aan een beschikking. Deze extra voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.
Indien de conclusie van het eigen onderzoek of een advies van het Bureau "geen gevaar" luidt zal het bestuursorgaan de gevraagde beschikking verlenen, dan wel een al gegeven beschikking in stand laten, in stand houden respectievelijk niet langer opschorten, tenzij er andere gronden zijn dan op basis van de Wet Bibob om hiertoe over te gaan.
Artikel 18 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Paragraaf 3.4 Gevolgen van de Bibob-procedure bij overeenkomsten
Artikel 19 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties
De rechtspersoon met een overheidstaak kan overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat één van de onderstaande situaties zich voordoet:
a. er is sprake van tenminste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;
b. er is sprake van tenminste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;
c. er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die naar het oordeel van de rechtspersoon met een overheidstaak een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);
d. er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;
e. betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 30 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen of heeft nagelaten de vragen die hem door de rechtspersoon met een overheidstaak zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de rechtspersoon met een overheidstaak gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
f. betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.
Artikel 20 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan de rechtspersoon met een overheidstaak de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister of andere documentatie die naar het oordeel van de rechtspersoon met een overheidstaak voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 21 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanbestedingen
De rechtspersoon met een overheidstaak kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-formulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-formulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-122917.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.