Verordening van de gemeenteraad van Amstelveen tot wijziging van de Bouwverordening gemeente Amstelveen 2019

Z18-018179

 

De raad van de gemeente Amstelveen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 april 2019;

gelet op artikel 8 van de Woningwet;

besluit vast te stellen de Verordening van de gemeenteraad van Amstelveen tot wijziging van de Bouwverordening gemeente Amstelveen 2019.

Artikel I

De Bouwverordening gemeente Amstelveen 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In de aanhef wordt voor de eerste zin toegevoegd:

 

Z18-018179

 

B.

In artikel 12.7 wordt lid 2 vernummerd naar lid 3 en wordt na lid 1 het volgende lid ingevoegd:

Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Bouwverordening gemeente Amstelveen 2014 van 2 juli 2014 en alle daarin aangebrachte wijzigingen en het reglement van orde van de erfgoedcommissie van 28 september 2016.

 

C.

Na artikel 12.7 wordt de volgende ondertekening ingevoegd:

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 februari 2019.

De griffier,

Marnix Philips

De voorzitter,

Bas Eenhoorn

 

D.

Artikel 3. van bijlage 9A wordt gewijzigd van

 

Artikel 3. Taakomschrijving

De Stadsbouwmeester is belast met de volgende taken:

  • 1.

    De Stadsbouwmeester adviseert het college over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 2.

    De Stadsbouwmeester adviseert het college gevraagd en ongevraagd over:

  • 3.

    algemene vragen van esthetische aard;

  • 4.

    ambitie, beeldkwaliteit en welstandsbeleid bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen;

  • 5.

    bestemmingsplannen;

  • 6.

    reclamevoering, voor zover voortvloeiend uit de Nota 'Reclame in de openbare ruimte Amstelveen';

  • 7.

    alle overige onderwerpen die de welstand betreffen.

  • 8.

    Voor de advisering baseert de Stadsbouwmeester zich op de door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota, door de gemeenteraad vastgestelde beeldkwaliteitplannen en de door de gemeenteraad vastgestelde monumentennota.

  • 9.

    De Stadsbouwmeester legt het college eenmaal per jaar een verslag voor van de door hem/haar verrichte werkzaamheden, waarin in ieder geval aan de orde komt:

  • 10.

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • 11.

    bijzondere projecten en/of beleidsmatige adviezen;

  • 12.

    de werkwijze, waaronder de wijze waarop rekening is gehouden met zienswijzen van (derde)belanghebbenden.

  • 13.

    De Stadsbouwmeester kan in het verslag als bedoeld in lid 6 aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijke kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota of de welstandscriteria in het bijzonder.

  • 14.

    De Stadsbouwmeester wordt ambtelijk ondersteund door een secretaris.

  • 15.

    Bij verhindering van de Stadsbouwmeester treedt een door de gemeenteraad aangestelde plaatsvervanger als zodanig op

  • 16.

    Van de Stadsbouwmeester wordt verwacht dat zijn expertise de volgende disciplines omvat: ontwerparchitectuur, stedenbouw/ruimtelijke kwaliteit en landschapskunde.

  • 17.

    De Stadsbouwmeester is onafhankelijk en onthoudt zich van een oordeel over plannen waarbij hij een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

 

in

 

Artikel 3. Taakomschrijving

De Stadsbouwmeester is belast met de volgende taken:

  • 1.

    De Stadsbouwmeester adviseert het college over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 2.

    De Stadsbouwmeester adviseert het college gevraagd en ongevraagd over:

    • a.

      algemene vragen van esthetische aard;

    • b.

      ambitie, beeldkwaliteit en welstandsbeleid bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen;

    • c.

      bestemmingsplannen;

    • d.

      reclamevoering, voor zover voortvloeiend uit de Nota 'Reclame in de openbare ruimte Amstelveen';

    • e.

      alle overige onderwerpen die de welstand betreffen.

  • 3.

    Voor de advisering baseert de Stadsbouwmeester zich op de door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota, door de gemeenteraad vastgestelde beeldkwaliteitplannen en de door de gemeenteraad vastgestelde monumentennota.

  • 4.

    De Stadsbouwmeester legt het college eenmaal per jaar een verslag voor van de door hem/haar verrichte werkzaamheden, waarin in ieder geval aan de orde komt:

    • a.

      op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

    • b.

      bijzondere projecten en/of beleidsmatige adviezen;

    • c.

      de werkwijze, waaronder de wijze waarop rekening is gehouden met zienswijzen van (derde)belanghebbenden.

  • 5.

    De Stadsbouwmeester kan in het verslag als bedoeld in lid 4 aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijke kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota of de welstandscriteria in het bijzonder.

  • 6.

    De Stadsbouwmeester wordt ambtelijk ondersteund door een secretaris.

  • 7.

    Bij verhindering van de Stadsbouwmeester treedt een door de gemeenteraad aangestelde plaatsvervanger als zodanig op.

  • 8.

    Van de Stadsbouwmeester wordt verwacht dat zijn expertise de volgende disciplines omvat: ontwerparchitectuur, stedenbouw/ruimtelijke kwaliteit en landschapskunde.

  • 9.

    De Stadsbouwmeester is onafhankelijk en onthoudt zich van een oordeel over plannen waarbij hij een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

 

E.

In artikel 3. lid 4 van bijlage 9B wordt de verwijzing naar lid 6 gewijzigd in een verwijzing naar lid 3.

 

F.

Na Bijlage 12. wordt de volgende bijlage toegevoegd:

 

Bijlage 13. Gebied bebouwde kom

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking en heeft een terugwerkende kracht tot 26 februari 2019.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 mei 2019.

De griffier,

Marnix Philips

De voorzitter,

Bas Eenhoorn

Naar boven