Beleidsregel oplegging bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen Vlissingen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen.

 

overwegende dat het noodzakelijk is beleid te formuleren inzake het opleggen van bestuurlijke boetes op grond van de Wet basisregistratie personen (Wbrp);

gelet op artikel 4.17, van de Wet brp, titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende “Beleidsregel oplegging bestuurlijke boete Wbrp Vlissingen”

Artikel 1. Begripsbepalingen:

  • 1.

    Deze beleidsregel verstaat onder:

    • a.

      de wet: de Wet basisregistratie personen;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen;

    • c.

      toezichthouder: de op grond van het bepaalde in artikel 4.2, van de Wet benoemde ambtenaar;

    • d.

      boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de Wet;

    • e.

      overtreder: degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4:17 onder a. van de Wet dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4:17, onder b, van de wet of een valse aangifte heeft gedaan;

    • f.

      leidinggevende: operationeel leidinggevende van de cluster publiekszaken

  • 2.

    De begripsbepalingen van de Wet zijn op deze beleidsregel onverkort van toepassing.

Artikel 2. Algemene bepalingen

  • 1.

    Per geconstateerde overtreding kan slechts één bestuurlijke boete worden opgelegd;

  • 2.

    Een bestuurlijke boete wordt binnen drie jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd, opgelegd;

  • 3.

    In het geval de verplichtingen als bedoeld in de Wet dienen te worden vervuld door een wettelijk vertegenwoordiger of curator wordt de bestuurlijke boete in voorkomend geval opgelegd aan de wettelijk vertegenwoordiger of de curator;

  • 4.

    Indien de overtreder voor inning van de opgelegde boete komt te overlijden vervalt deze op de datum van overlijden.

Artikel 3. Verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Bij het opleggen van een boete wordt deze beleidsregel in acht genomen.

  • 2.

    Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen boete opgelegd.

  • 3.

    Van het opleggen van een boete kan worden afgezien, als er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 4. Bevoegdheid en mandatering

  • 1.

    Het college is op grond van het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

  • 2.

    Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan de verantwoordelijk leidinggevende.

Artikel 5. Hoogte van de standaardboete

  • 1.

    De hoogte van de op te leggen boete bedraagt € 200,00.

  • 2.

    De boete als bedoeld in het eerste lid wordt alleen opgelegd als de overtreder tevoren is geïnformeerd over het risico van oplegging van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in de Wet.

Artikel 6. Opleggen hogere boete

  • 1.

    De hoogte van de op te leggen boete bedraagt € 325,00 indien:

    • a.

      het aannemelijk is, dat de verplichting op het gebied van migratie, dat wil zeggen met betrekking tot onder andere vestiging, adreswijziging en vertrek, bewust niet is nagekomen;

    • b.

      er sprake is van “gelegenheid geven” als bedoeld in artikel 4.17, onder b, van de Wet;

    • c.

      er sprake is van recidive.

Artikel 7 Valsheid in geschrifte

  • 1.

    Indien een tot aangifte verplicht persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken is er sprake van valsheid in geschrifte;

  • 2.

    Van valsheid in geschrifte wordt door de toezichthouder aangifte bij de politie gedaan;

  • 3.

    In het geval strafvervolging plaatsvindt, wordt geen bestuurlijke boete als in deze regeling bedoeld opgelegd.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en afwijkingsbevoegdheid

  • 1.

    In de gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel oplegging bestuurlijke boete Wet

basisregistratie personen Vlissingen”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking één dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld op 28 mei 2014.

de secretaris,

dr.ir. J.J. van Houdt

de burgemeester,

A.M. Demmers-van der Geest

Naar boven