Terrassenbeleid gemeente Oosterhout

1. Inleiding

De gemeente Oosterhout wil zich naar de toekomst toe nog sterker als aantrekkelijke stad profileren, waar het goed wonen, werken en recreëren is voor inwoners en bezoekers.

In de Detailhandelsvisie en Binnenstadsvisie Oosterhout is uiteengezet hoe we die positie van Oosterhout willen versterken. Met een compacter winkelgebied met minder winkels en winkelvloeroppervlak en meer ruimte voor niet-winkel-functies die bezoekers aantrekken, zoals horeca, cultuur en evenementen. We willen een sterke positie als recreatief winkel- en horecagebied en toeristisch-recreatief aantrekkelijk zijn voor de regio. De campagne ‘Oosterhout, de smaak te pakken’ speelt in op het sterke horeca-aanbod van Oosterhout.

 

Gemeenten willen de inwoner en bezoeker een totaalbeleving bieden. Een landelijke ontwikkeling is dat er concepten ontstaan, waarbij functies gemengd worden, dus waarbij zowel horeca, detailhandel als dienstverlening wordt aangeboden. Deze ontwikkeling waarbij de grenzen vervagen, wordt ook wel ‘blurring’ genoemd. Op dit moment laat de Drank- en Horecawet blurring met de combinaties van het schenken van alcohol in de detailhandel en dienstverlening niet toe. Ook mogen er nu geen goederen verkocht worden in horecagelegenheden. We zien wel dat in de detailhandel of dienstverlening steeds meer concepten komen, waarbij er een combinatie is met alcoholvrije horeca al dan niet met een terras. Wat in dit soort ‘alcoholvrije’ concepten wel of niet mogelijk is, is grotendeels afhankelijk van gemeentelijke wetgeving.

 

Terrassen verhogen de sfeer en de gezelligheid in de stad. Mooie terrassen kunnen een visitekaartje van Oosterhout zijn. Voor bezoekers zorgt een terras voor een aantrekkelijk verblijfsklimaat en levendigheid van de stad. Voor omwonenden is het van belang dat geluidshinder en overlast zoveel mogelijk beperkt worden. Voor de horecaondernemers zijn de terrassen omzet verhogend en daardoor een essentieel onderdeel van de bedrijfsvoering. We willen rekening houden met de verschillende belangen in de stad.

Daarom hebben we spelregels voor de terrassen opgesteld.

 

Het beleid is tot stand gekomen na overleg met alle actoren die het aangaat. Intern zijn diverse afdelingen betrokken bij de totstandkoming en daarnaast hebben politie, brandweer en de horecaondernemers hun bijdragen geleverd.

 

Het beleid is op 25 juli 2017 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Op 23 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders artikel 12, lid 3 gewijzigd vastgesteld en is deze wijziging in het terrassenbeleid opgenomen.

2. Doel en uitgangspunten

2.1 Doel

De kwaliteit en aantrekkelijkheid van de openbare ruimte is van invloed op het gedrag van mensen en draagt bij aan het vergroten van gevoelens van veiligheid.

Het doel van het terrassenbeleid is de kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving te bevorderen. De ondernemer levert een actieve bijdrage aan die veiligheid. Er is voor de ondernemer ruimte voor creativiteit en herkenbaarheid van de horecagelegenheid. In de beleidsregels zijn alleen die voorwaarden opgenomen die echt noodzakelijk zijn. Daar staat tegenover dat van de ondernemer kwaliteit wordt verwacht. Het terras is immers een visitekaartje voor de ondernemer zelf, maar ook voor de omgeving en de stad.

 

2.2 Uitgangspunten

Mooie, kwalitatief hoogwaardige terrassen verhogen de verblijfskwaliteit van de stad. Hier past een open karakter en uitstraling bij, met interactie tussen terras en bezoekers.

De beleving en zichtbaarheid van de openbare ruimte, waar terrassen een onderdeel van zijn, moet van gevel tot gevel zijn. Terrassen zijn onderdeel van de buitenruimte die we met elkaar delen en goed toegankelijk moet zijn. Een goed zichtbaar terras draagt bij aan een veilige omgeving. De afgelopen jaren is het gebruik van verwarming op een terras sterk toegenomen. Daardoor maken bezoekers vaker en langer gebruik van de terrassen. Op veel plaatsen zorgt dit voor meer gezelligheid. Echter, het is niet de bedoeling dat het terras met gebruik van terrasschermen, parasols, zonwering en / of verwarming eigenlijk onderdeel gaat uitmaken van de binnenruimte.

 

Het al dan niet toestaan van een terras is afhankelijk van de ruimte, het gebruik of de functie van een gebied.

 

We hanteren de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het bewerkstelligen van een goede doorstroming van voetgangers, rolstoelgebruikers, voetgangers met kinderwagens en overige daarmee gelijk te stellen gebruikers, verzorgend en bevoorradend verkeer en calamiteitenverkeer.

  • 2.

    Er mag geen gevaar, hinder of overlast ontstaan, dus geen:

    • -

      geluidhinder voor bewoners in de omgeving;

    • -

      belemmering van winkelend publiek en overige gebruikers van de weg;

    • -

      belemmering van de toegang tot woningen en andere gebouwen;

    • -

      belemmering van de toegang en etalages van winkels;

    • -

      belemmering van de (nood)uitgang van een (horeca)pand waartoe het terras behoort;

    • -

      belemmering van voorzieningen van algemeen nut, zoals bijvoorbeeld banken, prullenbakken en bloembakken;

    • -

      (brand)gevaar als gevolg van gebruikte materialen en de opslag van meubilair.

  • 3.

    Het terras moet een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit en mag de stedenbouwkundige en cultuurhistorische kwaliteit niet verstoren.

  • 4.

    Alle objecten op het terras moeten zoveel mogelijk worden gezien als straatmeubilair. Grotere bouwwerken en gebouwen zijn ongewenst. Dit betekent dat de constructies licht, ondergeschikt en gemakkelijk verplaatsbaar zijn.

  • 5.

    Het meubilair en andere objecten op het terras moeten van een goede kwaliteit zijn en moeten voldoen aan de wettelijke en gemeentelijke veiligheidseisen. Schoon, heel, veilig en zo veel mogelijk passend bij het gebouw en de omgeving.

De uitgangspunten leiden tot een aantal concrete beleidsregels, waar een terras in de buitenruimte in de gemeente Oosterhout aan moet voldoen. Deze voorschriften zijn opgenomen in hoofdstuk 3.

3. Beleidsregels

Beleidsregels terrassen

 

De burgemeester, en het college van burgemeester en wethouders, van Oosterhout, ieder voor zijn eigen bevoegdheid:

 

Overwegende dat:

  • -

    in de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017 voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg, waarover het college algemene regels kan stellen en ontheffing kan verlenen;

  • -

    er, daar waar sprake is van een terras, op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017 een exploitatievergunning nodig is;

  • -

    voor zowel de ondernemer als voor de gemeente het gewenst is over te gaan tot vaststelling van beleidsregels en bijbehorend beleid.

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 1.1 t/m 1.8, 2.10, 2.27, 2.28, 2.29 en 2.30 van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017:

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen het ‘Terrassenbeleid gemeente Oosterhout’.

Artikel 1 Algemene begripsbepaling

De begripsbepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017 zijn van toepassing. In aanvulling daarop:

a.

bestuursorgaan:

burgemeester of college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, ieder voor zover bevoegd;

b.

APV:

Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017

c.

terras:

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt;of een deel van het detailhandelsbedrijf dat buiten de besloten ruimte van het bedrijf ligt waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en / of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

d.

gevelterras:

een terras dat direct aan de gevel van het bijbehorende horecabedrijf is gelegen;

e.

eilandterras:

een terras dat los van de gevel is gelegen, voor of in de directe nabijheid van het betreffende pand;

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op (incidentele) terrassen die worden opgesteld in verband met een afgegeven evenementenvergunning.

Artikel 3 Vereisten aanvraag

Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een tekening op schaal van het terras en het bijbehorende (horeca)bedrijf.

Artikel 4 Opstellen van het terras

  • 1.

    Een terras mag gedurende het gehele jaar worden opgesteld in overeenstemming met de voorwaarden van de geldende exploitatievergunning, waarin een duidelijke omschrijving van de locatie van het terras (inclusief situatietekening) is opgenomen.

  • 2.

    Het terras mag niet worden opgesteld op momenten dat er een ander gebruik van de grond is ingevolge het bepaalde in artikel 18.

  • 3.

    Een terras bij een winkel mag alleen tijdens openingstijden van de winkel worden opgesteld.

Artikel 5 Obstakelvrije zone op en boven de openbare weg

  • 1.

    Indien een terras onmiddellijk aansluitend aan de voor- of zijgevel van een (horeca)-inrichting is geplaatst, moet er parallel aan het terras, tussen de voorzijde van het terras en de rand van de rijweg, een obstakelvrije doorgang voor voetgangers zijn ter breedte van minimaal 1,50 meter en minimaal 2,20 meter vrije hoogte.

  • 2.

    Toegangen, nooduitgangen en dergelijke moeten altijd vrij blijven.

  • 3.

    Vanaf een nooduitgang voert er een obstakelvrije route ter breedte van de nooduitgang naar de openbare weg.

  • 4.

    Er moet altijd een vrije doorgang met een breedte van minimaal 3,50 meter en een minimale hoogte van 4,20 meter zijn om een onbelemmerde doorgang van hulpverlenende diensten te kunnen verzekeren.

  • 5.

    Binnen 1,00 meter rondom objecten in de openbare ruimte die door de gemeente of wel met toestemming van de gemeente zijn geplaatst, en bereikbaar zijn voor derden, mag geen terras worden geplaatst.

  • 6.

    (Ondergrondse) brandkranen, bluswaterwinplaatsen en nutsvoorzieningen moeten worden vrijgehouden, en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt.

  • 7.

    Nabij voetgangersoversteekplaatsen en kruispunten van wegen kunnen in het belang van de verkeersveiligheid aanvullende eisen worden gesteld voor wat betreft de plaatsing van een terras.

  • 8.

    Indien in de bestrating een ‘geleidelijn’ voor visueel gehandicapten is aangebracht moet deze lijn, inclusief bijbehorende speciale bestrating, in ieder geval vrij blijven en daarbij aan beide zijden ervan 0,60 meter.

Artikel 6 Maximale oppervlakte van terrassen

Het bestuursorgaan bepaalt per terras de maximale oppervlakte.

Artikel 7 Situering gevelterrassen

  • 1.

    Een gevelterras mag in principe niet breder zijn dan de breedte van de voor- en / of zijgevel van het pand waarin de (horeca)inrichting is gevestigd ten behoeve waarvan het pand wordt geëxploiteerd, tenzij de vergunninghouder met de eigenaar en / of gebruiker van het aangrenzend onroerend goed en de gemeente overeenstemming heeft bereikt over de uitbreiding van het terras.

  • 2.

    Voor een winkel geldt dat de tafels en stoelen op het terras tot maximaal 1,50 meter vanaf de gevellijn opgesteld mogen worden.

Artikel 8 Terrasinrichting

Algemeen

  • 1.

    Het meubilair, onder andere terrasschermen en parasolvoeten, mogen niet aard- en / of nagelvast aan de grond zijn verbonden of verankerd worden, tenzij hiervoor toestemming is verkregen van het bestuursorgaan.

  • 2.

    Meubilair moet qua constructie demontabel en makkelijk verplaatsbaar zijn.

  • 3.

    Slangen, kabels en leidingen ten behoeve van voorzieningen moeten zodanig worden afgedekt, dat hierover niet gestruikeld of gevallen kan worden.

Uitstraling

  • 4.

    Een terras moet altijd een verzorgde aanblik geven.

  • 5.

    Vlonders, vloerbedekking of ondergronden zoals bijvoorbeeld zand en kunstgras zijn niet toegestaan, tenzij in verband met specifieke omstandigheden toestemming is verkregen van het bestuursorgaan.

Parasols

  • 6.

    In uitgeklapte toestand moet de onderkant van de volant zich op minimaal 2,20 meter hoogte bevinden.

  • 7.

    De parasolvoet mag slechts na toestemming van het bestuursorgaan worden verankerd in de bestrating. Daarbij bepaalt het bestuursorgaan de plaats en wijze van verankering.

  • 8.

    De parasol moet zodanig geborgd zijn dat ook bij extreme weersomstandigheden de parasol blijft staan. Dreigt een parasol desondanks los te raken, dan moet deze onmiddellijk worden verwijderd.

  • 9.

    Een uitgeklapte parasol mag niet buiten de terrasgrens komen.

  • 10.

    Aan de parasol mag geen winddoek worden opgehangen indien daarmee de openbare orde en veiligheid in het geding komt.

Uitstallingen

  • 11.

    Binnen de grenzen van het terras mogen (reclame)uitstallingen als menuborden, ijsco’s, poppen, etc, geplaatst worden.

Zonweringen/luifels

  • 12.

    Daar waar de gemeente camera’s heeft hangen in het kader van toezicht op openbare orde en veiligheid, mogen na 2.00 uur geen luifels meer naar beneden zijn.

  • 13.

    Zonwering / luifels zijn vrijdragend en / of vrij hangend dus steunen niet constructief op kolommen of wanden in het openbare gebied.

  • 14.

    Indien de inrichting gesloten is, moeten de luifels omhoog gehaald zijn.

Terrasafscherming

  • 15.

    Terrasschermen zijn toegestaan op gevelterrassen en worden geplaatst op de terrasgrens, haaks aan de gevel.

  • 16.

    Terrasschermen evenwijdig aan de gevel, zijn niet toegestaan, tenzij in verband met specifieke omstandigheden toestemming is verkregen van het bestuursorgaan.

  • 17.

    Terrasschermen zijn niet toegestaan op terrassen bij winkels in de winkelstraat.

  • 18.

    Terrasschermen moeten wegklapbaar zijn en mogen maximaal 1,80 meter hoog zijn, waarbij de schermen vanaf maximaal1,00 meter boven het maaiveld 100% transparant zijn.

  • 19.

    Het is toegestaan om planten- en bloembakken te gebruiken als terrasafscheiding. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat er voldoende transparantie behouden blijft, dat het vandalisme bestendig is en makkelijk wegneembaar.

Verlichting en verwarming

  • 20.

    Verlichtings- en verwarmingselementen zijn toegestaan, mits zij voldoen aan de wettelijke voorschriften, op:

    • a.

      gevelterrassen;

    • b.

      eilandterrassen, mits er geen kabels of leidingen vanuit de horeca inrichting nodig zijn die het openbare gebied doorkruisen.

  • 21.

    Bij winkels is terrasverwarming niet toegestaan.

  • 22.

    Op een terras mogen sfeervuren aanwezig zijn, waarbij het vuur afgeschermd is en met een direct aangestuurd aan / uit mechanisme en alleen indien dit geen gevaar oplevert voor bezoekers en omgeving. Open vuur, zoals bijvoorbeeld in het geval van vuurkorven met smeulend hout, is niet toegestaan.

  • 23.

    Een aanwezige installatie of toestel:

    • a.

      functioneert in overeenstemming met de op die installatie of toestel van toepassing zijnde voorschriften;

    • b.

      wordt adequaat beheerd, onderhouden en gecontroleerd, en

    • c.

      wordt zodanig gebruikt dat geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.

Tent

  • 24.

    Er mag, zonder toestemming van het bestuursorgaan, geen tent op het terras worden geplaatst.

Afvalbakken

  • 25.

    Op het terras dienen voldoende afvalbakken aanwezig te zijn.

Artikel 9 Groenvoorzieningen

  • 1.

    Het terras mag niet worden geplaatst in de boomspiegel van een boom en moet altijd worden geplaatst op de rondom een boom aangebrachte verharding. Bij het ontbreken van verharding mag het terras niet worden geplaatst binnen een afstand van 1,50 meter van de stam van de boom.

  • 2.

    Aan de groenvoorzieningen mag niets bevestigd worden.

  • 3.

    Terrasverwarming of sfeervuren mogen niet onder de kroonprojectie van bomen gebruikt worden.

  • 4.

    Terrassen mogen niet gereinigd worden met schoonmaakmiddelen die in plant- of boomvakken terecht kunnen komen.

Artikel 10 Opslag terrasinrichting

  • 1.

    Indien mogelijk moet het terrasmeubilair van een horecagelegenheid inpandig worden opgeslagen.

  • 2.

    Opslag van terrasmeubilair van een horecagelegenheid moet binnen de eigen terrasgrens plaatsvinden.

  • 3.

    Het terrasmeubilair van een horecagelegenheid moet zodanig opgeslagen zijn dat het publiek daar geen gebruik van kan maken, dat het niet kan wegwaaien of weggenomen kan worden en geen brandgevaar oplevert voor omliggende panden en / of objecten.

  • 4.

    Het terrasmeubilair van een winkel moet na sluitingstijd inpandig worden opgeslagen.

Artikel 11 Brandvertragend terrasmeubilair en aankleding

Op voor publiek toegankelijke plaatsen en ruimtes dient het gebruikte terrasmeubilair en aankleding moeilijk brandbaar te zijn (brandvoortplantingsklasse 2).

Artikel 12 Drankverstrekking

  • 1.

    Het is op basis van de Drank- en Horecawet niet toegestaan om publiek te bedienen dat zich buiten het terras bevindt.

  • 2.

    Mobiele tappunten zijn toegestaan mits de tappunten makkelijk en snel wegrijdbaar zijn en de veiligheid niet in het geding is. Ze mogen alleen geplaatst worden op een:

    • a.

      gevelterras aan de voor of zijkant van de inrichting

    • b.

      terras aan de achterzijde van de inrichting (tuin), niet grenzend aan de openbare weg en niet op gemeentegrond.

  • 3.

    Een mobiel tappunt op het terras is onder door het college te stellen voorwaarden middels maatwerk in principe toegestaan in de Klappeijstraat en hiervoor dient een evenementenvergunning te worden aangevraagd.

  • 4.

    Tenzij anders bepaald mag het mobiele tappunt tot sluitingstijd op het terras blijven staan en gelden hiervoor voor de ondernemer dezelfde regels als voor het weghalen van tafels en stoelen en andere objecten op zijn terras.

Artikel 13 Voedselverstrekking

  • 1.

    Het is niet toegestaan bak- en braad apparatuur te gebruiken op een terras grenzend aan de openbare weg of op gemeentegrond.

  • 2.

    De voedselverstrekking moet direct vanuit de horecainrichting of detailhandel plaatsvinden.

Artikel 14 Glaswerk en gebruik plastic bekers

  • 1.

    Tijdens evenementen en volksfeesten mogen op de terrassen in de omgeving van het evenement uitsluitend plastic bekers dan wel evenementenglas gebruikt worden.

  • 2.

    De ondernemer ziet er op toe dat glaswerk niet mee naar buiten of van het terras gaat.

Artikel 15 Muziek

Er moet worden voldaan aan de geluidsbepalingen uit het landelijk geldende Activiteitenbesluit milieubeheer.

Artikel 16 Sluitingstijd

De sluitingstijd op het terras is dezelfde als die van het bijbehorende bedrijf.

Artikel 17 Afval op de openbare weg ten gevolge van gebruik van het terras

De vergunninghouder moet ervoor zorg dragen dat het terras en de naaste omgeving daarvan (ca. 25 meter) vrij blijven van afval afkomstig van, of veroorzaakt door het gebruik van, het terras. De vergunninghouder moet het terras daartoe dagelijks vegen en schoon houden.

Artikel 18 Gedragsregels

De vergunninghouder is gehouden te doen en na te laten wat redelijkerwijs verlangd kan worden om hinder en overlast, veroorzaakt door de op een terras aanwezige bezoekers, te voorkomen of beperken.

Artikel 19 Ander gebruik van de grond

  • 1.

    Het terras (of terrasgedeelten) wordt zonodig aangepast of verwijderd ten behoeve van de opstelling van de weekmarkt, de kermis, festiviteiten of (grootschalige) evenementen.

  • 2.

    Indien een vergunninghouder in het kader van een te houden evenement het terras wil uitbreiden buiten de op de tekening aangegeven ruimte, is dit slechts toegestaan met toestemming van het bestuursorgaan.

Artikel 20 Markeringen

Om te voorkomen dat terrassen buiten de begrenzing uitdijen, kan er door de gemeente in de bestrating een duidelijke markering worden aangebracht zodat voor een ieder op eenvoudige wijze is vast te stellen waar de terrasgrenzen liggen.

Artikel 21 Werkzaamheden op of in nabijheid van het terras

  • 1.

    Het terras met aanvullende voorzieningen (zoals menuborden, plantenbakken) mag niet worden geplaatst of geplaatst worden gehouden, indien op de locatie van het terras of in de directe nabijheid (onderhouds-)werkzaamheden moeten worden verricht dan wel wanneer er machinaal geveegd wordt van gemeentewege.

  • 2.

    Indien de gemeente of een bedrijf (bijvoorbeeld een nutsbedrijf) werkzaamheden moet uitvoeren aan of onder de bestrating van het terras of aan objecten in de directe nabijheid van een terras, is de gemeente niet aansprakelijk voor mogelijke schade in verband met het afbreken en opbouwen van het terras en een mogelijk verminderde omzet.

Artikel 22 Schade

  • 1.

    Indien er schade is toegebracht door de vergunninghouder aan de openbare weg op de plaats waar het terras is / was gelegen moeten door de vergunninghouder de schade en / of herstelkosten worden vergoed.

  • 2.

    Indien door de vergunninghouder direct dan wel indirect schade wordt toegebracht doordat werkzaamheden aan (objecten) op de openbare weg op de plaats van het terras dan wel in de directe nabijheid van het terras niet kunnen worden uitgevoerd, moeten door de vergunninghouder de schade en / of herstelkosten worden vergoed.

  • 3.

    De gemeente is gevrijwaard van alle schade welke voortvloeit uit de exploitatie van het terras.

Artikel 23 Opvolging aanwijzingen

Aanwijzingen in het kader van het algemene belang (waaronder de bescherming van (kunst)objecten), de openbare orde of veiligheid van politie, brandweer en / of daartoe bevoegde medewerkers van de gemeente, dienen onmiddellijk te worden opgevolgd.

Deze aanwijzingen kunnen onder andere betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk verplaatsen dan wel verwijderen van het geplaatste terras en / of de daarop aanwezige objecten.

Artikel 24 Verandering van inrichting van het openbaar gebied

Bij reconstructies en herinrichtingen en dergelijke in het openbaar gebied, kan het zijn dat de vergunning wordt ingetrokken dan wel gewijzigd. De vergunninghouder heeft geen recht op schadevergoeding.

Artikel 25 Overgangsbepaling

Besluiten genomen krachtens eerdere versies van het terrassenbeleid, die golden op het moment van inwerkingtreding van dit gewijzigde beleid en waarvoor dit terrassenbeleid overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens dit terrassenbeleid.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag nadat de bekendmaking heeft plaatsgevonden.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Oosterhout op 25 juli 2017 en gewijzigd vastgesteld op 23 april 2019.

burgemeester

secretaris

burgemeester

4. Juridisch kader

 

Dit terrassenbeleid gaat over terrassen in de buitenruimte.

Indien een ondernemer een dicht terras (serre) wenst of een bouwwerk op een terras of aan de gevel van een pand, is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing en is een omgevingsvergunning nodig.

4.1 Drank- en Horecawet (DHW)

De DHW regelt, in de basis, dat een vergunning nodig is voor het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse in een horecabedrijf en voor het bedrijfsmatig anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse (slijterij). Alle verstrekte alcoholhoudende dranken dienen genuttigd te worden in een horecalokaliteit die op de vergunning aanwezig is of op een terras dat op de vergunning staat vermeld.

In de DHW is expliciet bepaald dat een terras een onderdeel is van het horecabedrijf en daarom moet het terras worden vermeld op de drank- en horecavergunning.

Een horeca inrichting moet aan strenge inrichtingseisen voldoen die verder gaan dan de eisen die in het bouwbesluit zijn opgenomen. Een horeca inrichting moet dus aan strengere eisen voldoen dan een winkel. Op dit moment laat de Drank- en Horecawet blurring in de zin van een combinatie van het schenken van alcohol en detailhandel niet toe.

Blurring pilot

In het voorjaar van 2016 is een aantal Nederlandse gemeenten met medewerking van de VNG landelijk een pilot gestart waarbij het ondernemers tijdelijk toegestaan wordt om een mengvorm van winkel en horeca te voeren. Hierdoor kan in de praktijk geïnventariseerd en verkend worden welke mengvormen onder welke voorwaarden zouden kunnen worden toegestaan in de toekomst. De uitkomsten van de pilot kunnen worden benut bij de eventuele herziening van de DHW. De pilot loopt tot juli 2017. Oosterhout doet niet mee aan deze pilot. De pilot richt zich op een viertal verboden uit de huidige DHW:

  • -

    Verbod op schenken van alcohol in een winkel (artikel 12 DHW);

  • -

    Verbod op het organiseren van een proeverij van alcoholische drank (artikel 14, lid 1 DHW);

  • -

    Verbod op verkoop van producten in een horeca-inrichting (artikel 14, lid 2 DHW);

  • -

    Verbod op verkoop van alcohol in winkels (artikel 18 DHW).

Overigens heeft de minister zich op het standpunt gesteld dat de DHW geen ruimte biedt om te experimenteren en dat de bepalingen in de wet onverkort van kracht zijn en blijven. Pas bij de evaluatie van de DHW in september 2017 zullen de mengvormen worden besproken en zal in overleg met de Tweede Kamer worden besloten tot al dan niet aanpassing van de wetgeving. Het aanpassen van een wet kost veel tijd, waardoor in ieder geval op korte termijn geen aanpassing van de Drank- en Horecawet is te verwachten.

4.2 Activiteitenbesluit milieubeheer

Horecabedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer en de daarbij behorende Activiteitenregeling. Per activiteit zijn voorschriften in het Activiteitenbesluit en maatregelen in de Activiteitenregeling opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels rondom het bereiden van voedsel en opslag van gasflessen. Daarnaast gelden ook de algemene voorschriften en maatregelen voor geluid en energie die niet activiteit gebonden, maar op het hele bedrijf van toepassing zijn.

Bedrijven moeten het starten of veranderen van activiteiten melden via www.omgevingsloket.nl. Voor een horecabedrijf geldt dat vaak specifieke informatie bij de melding ingediend moet worden, zoals een akoestisch onderzoek. Het toezicht op het Activiteitenbesluit gebeurt door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB).

Geluid

Een terrasje pakken is natuurlijk gezellig, maar soms zullen de omwonenden die gezelligheid anders ervaren. Hierbij speelt geluid een doorslaggevende rol.

Akoestisch onderzoek kan dan uitwijzen of nog voldaan wordt aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Voor het bepalen van geluidshinder gelden landelijke regels. De meeste geluidshinder op een terras wordt veroorzaakt door stemgeluid. Of dat stemgeluid mag worden meegenomen bij de bepaling van geluidsoverlast is afhankelijk van de situatie. De geluidsnormen zijn strenger naarmate het avond- of nachtperiode is, met andere woorden er mag naarmate de avond vordert minder geluid worden geproduceerd.

Terrasverwarming en sfeervuur

We staan zowel elektrische terrasverwarming als terrasverwarming door middel van gas toe. Beiden moeten aan landelijke wet- en regelgeving voldoen om fysieke veiligheid van personen te waarborgen. De terrasverwarming mag geen brandgevaar opleveren. Wanneer een terrasverwarmer onder ‘stookinstallaties’ valt, dan moet het voorzien zijn van een CE-keurmerk. In het Activiteitenbesluit milieubeheer is de verplichting opgenomen om rendabele maatregelen, gericht op het terugdringen van overmatig energiegebruik, uit te voeren. Dit geldt ook voor de horeca. Het toezicht op de apparatuur ligt bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

 

Op een terras mag sfeervuur aanwezig zijn, indien dit geen gevaar oplevert voor bezoekers en omgeving. Alleen sfeervuur met een direct reagerend aan/uit mechanisme is toegestaan. Bovendien moet de constructie zodanig zijn, dat het vuur is afgeschermd.

Open vuur, zoals in het geval van een vuurkorf met smeulend hout is dus niet toegestaan.

 

De ondernemer die er voor kiest om een installatie of toestel in gebruik te nemen in de inrichting of op het terras, heeft daarbij invulling te geven aan zijn zorgplicht, zoals opgenomen in artikel 8, lid 23 van deze beleidsregels. Een ondernemer moet bij het maken van de keuze voor een bepaald verbrandingstoestel of verwarmingstoestel dit dus niet alleen doen op basis van esthetiek, kosten, sfeerbepalend karakter et cetera. De ondernemer onderzoekt wat de risico’s van het apparaat zijn (veilig verplaatsbaar kort na gebruik?) en gaat na welke veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden en houdt bij de afweging rekening met specifieke omstandigheden (o.a. bedrijfsvoering, omgevingskenmerken, publiekskenmerken).

Waar gewenst kan de brandweer via de gemeente geraadpleegd worden om mee te kijken of de risico’s in afdoende mate zijn beheerst. In dat geval, is een voorstel waaruit blijkt hoe de ondernemer invulling denkt te gaan geven aan de zorgplicht voor de veiligheid nodig.

 

Horeca bij winkels is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit detailhandel. Bij een bezoek aan een winkel is het niet de bedoeling dat de bezoeker de winkel bezoekt vanwege de nevenactiviteit horeca. Om die reden is een vorm van terrasverwarming of sfeervuur bij winkels niet toegestaan.

Bakken en braden

Als er sprake is van bedrijfsmatige voedselbereiding zal er een doelmatige ontgeuringsinstallatie geplaatst moeten worden. Of een afvoerpijp die voldoende hoog is in vergelijking met de omliggende bebouwing en die de uittredende lucht zoveel mogelijk verticaal uitblaast. Dampen die vrijkomen bij grillen, dan wel frituren of bakken in olie of vet, moeten altijd geleid worden afgezogen door een doelmatig verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter. Een doelmatige ontgeuringsinstallatie moet voldoende capaciteit bevatten om betreffende geurcomponenten te reduceren.

Naast de wetgeving met betrekking tot geuraspecten spelen ook veiligheidsaspecten mee bij het verbod om te bakken en braden op een terras grenzend aan de openbare weg of op gemeentegrond. Onder dit verbod valt o.a. het gebruik van buitenkeukens, barbecues, smokers en vergelijkbare voorzieningen om op te koken of eten mee te bereiden.

Afval

Elk bedrijf is verplicht om zwerfvuil op te ruimen dat ontstaat door de bedrijfsactiviteiten (en / of door bezoekers) binnen een straal van 25 meter van het bedrijf. Dit geldt dus ook voor een horecabedrijf of een winkel en deze verplichting staat verwoord in artikel 16 van de beleidsregels. De gemeente veegt afhankelijk van de locatie bijna dagelijks tot eens in de paar weken de gemeentegrond in het openbaar gebied en alleen daar waar de terrassen zijn weggehaald om overlast op de terrassen te voorkomen. Deze service ontslaat de vergunninghouder niet om zich te houden aan artikel 17.

Het kan voorkomen dat een terras niet mag worden geplaatst of geplaatst gehouden, wanneer er machinaal geveegd wordt van gemeentewege. Dan is artikel 21 van de beleidsregels van toepassing.

4.3 Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017 (APV)

Algemene bepalingen

In artikel 1.1 tot en met 1.8 zijn algemene bepalingen opgenomen die van toepassing zijn op de artikelen in de APV in het kader van het verlenen van een vergunning of ontheffing op basis van de APV. Het gaat om een begrippenkader, beslistermijnen, de mogelijkheid om voorschriften en beperkingen op te kunnen nemen, het persoonlijke karakter van een vergunning of ontheffing, termijn dat een vergunning of ontheffing geldig is en de gronden waarop een vergunning of ontheffing ingetrokken of gewijzigd kan worden of gronden om een aanvraag te weigeren.

Begripsbepalingen horeca en exploitatievergunning

Artikel 2.27 onderdeel a van de APV geeft de definitie van een horecabedrijf. In deze definitie is opgenomen dat onder horecabedrijf ook moet worden verstaan: ‘een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden’.

In onderdeel b staat vervolgens de definitie van een terras:

‘Een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt’.

 

In artikel 2.28 van de APV is bepaald dat het verboden is om een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Op basis van de definitie van een horecabedrijf is dit artikel ook de grondslag om een exploitatievergunning te verstrekken voor een terras.

In de exploitatievergunning staan eventueel nadere voorwaarden met betrekking tot het terras, afhankelijk van de ligging van de horeca-inrichting en het terras.

In de beleidsregels staat dat we vlonders e.d. niet toestaan, tenzij er omstandigheden in het openbaar gebied zijn, waardoor een vlonder e.d. (tijdelijk) toegevoegde waarde heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval op locaties waar we een terras toestaan, terwijl daar dusdanige ongelijke bestrating is, waardoor terrasmeubilair niet stabiel kan worden neergezet.

 

Volgens het bepaalde in artikel 2.28 lid 2 tot en met 4 van de APV kan de burgemeester een exploitatievergunning weigeren indien:

  • -

    De vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

  • -

    De leidinggevenden van het horecabedrijf niet voldoen aan de gestelde eisen.

  • -

    Naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

In artikel 2.28 lid 5 van de APV staat vervolgens dat bij toepassing van het in het 4e lid genoemde weigeringsgrond rekening gehouden wordt met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.

Sluitingstijd

In artikel 2.29 van de APV is de sluitingstijd bepaald voor horecagelegenheden.

In artikel 2.30 van de APV is bepaald dat de burgemeester afwijkende sluitingstijden kan bepalen en wanneer daartoe besloten kan worden.

Indien voor het terras geen andere sluitingstijden zijn vastgesteld gelden de sluitingstijden zoals opgenomen in artikel 2.29 van de APV.

 

In artikel 2.28 lid 7 van de APV is bepaald welke sluitingstijden een winkel met een terras moet hanteren. Bij winkels zijn kleinschalige terrassen mogelijk, mits een exploitatievergunning is verleend. We hanteren andere regels voor een terrasinrichting bij winkels als bij horeca. Het horecadeel in winkels is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit, namelijk het bedrijven van detailhandel.

Inrichting van een terras

In de beleidsregels is opgenomen dat meubilair, onder andere terrasschermen en parasolvoeten, niet aard- en / of nagelvast aan de grond zijn verbonden of verankerd worden, tenzij hiervoor toestemming is verkregen van het bestuursorgaan.

In de grond zitten kabels en leidingen. Nadat een aanvraag voor verankering van een object is ontvangen, wordt bekeken of op de gewenste plek verankering mogelijk of gewenst is.

Terrasschermen evenwijdig aan de gevel, zijn niet toegestaan, tenzij in verband met specifieke omstandigheden toestemming is verkregen van het bestuursorgaan. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een duidelijke terrasgrens noodzakelijk is, zoals in een situatie dat een terras zeer dicht langs een weg staat. In dat geval mogen er alleen lage terrasschermen geplaatst worden.

4.4 Welstandsbeleid

Het welstandsbeleid is beschreven in de Welstandsnota.

Er is welstandbeleid voor monumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten en het gebied de Contreie, omdat hier van rechtswege en / of uit oogpunt van cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit, extra eisen worden gesteld aan de op te richten bebouwing. Voor de overige gebieden is welstand afgeschaft en geldt de excessenregeling.

 

Het welstandsbeleid zorgt ervoor dat voor de meerderheid van de bouwwerken niet langer een advies van een welstandscommissie nodig is. De burger of ondernemer krijgt de vrijheid en de verantwoordelijkheid het gebouwde van een goede kwaliteit te voorzien, passend in en afgestemd op de omgeving. Daar waar welstand is afgeschaft betekent dat achteraf een evidente overschrijding van de algemene normen wordt aangepakt conform de excessenregeling.

 

Binnen de beschermde stads- en dorpsgezichten vindt een toetsing vooraf plaats (welstandstoetsing) ter bescherming van de aanwezige cultuurhistorische, landschappelijke en stedenbouwkundige waarden. Dit betekent dat alle bouwactiviteiten aan of bij panden in de beschermde stads- en dorpsgezichten, ook aan panden die zelf niet op de monumentenlijst staan, voor advies aan de monumentencommissie voorgelegd worden en dat er een vergunning vereist is.

De aanvraag voor een vergunning wordt conform de Welstandsnota beoordeeld.

 

Voor zonneschermen aan voorgevels geldt dat ze zijn toegestaan zolang ze passen in de historische structuur van de gevel, in relatie tot raamverdeling, herkenbare gevelhoogten en traveeënverdeling en ze geen onherstelbare schade toebrengen aan het historisch materiaal. Om een harmonie met de aanwezige cultuurhistorische waarden te bereiken dienen reclame-uitingen gekenmerkt te worden door een gebruik van traditionele middelen, materialen, vormen en kleuren en afgestemd te zijn op het pand.

4.5 Bestemmingsplan

Het gebruik ten behoeve van terrassen betreft een (mede)gebruik van de openbare ruimte, dat gevolgen kan hebben voor onder meer het woon- en leefklimaat van omwonenden. Op basis van vaste jurisprudentie moet in het kader van het bestemmingsplan worden afgewogen of dit gebruik van de openbare ruimte (al dan niet onder voorwaarden) ruimtelijk aanvaardbaar is. Hiervoor nemen we in het bestemmingsplan dan ook aanvullende gebruiksregels op.

4.6 Omgevingsvergunning

Het is mogelijk dat een parasol valt aan te merken als bouwwerk. Dit zal het geval zijn indien het vast is verankerd in de grond. Dat geldt ook voor terrasafscheidingen, indien deze direct of indirect steun vinden in of op de grond, of hiermee verbonden zijn.

 

Voor het plaatsen van bouwwerken (luifel/zonnescherm/ terrasafscheidingen) kan het zijn dat hiervoor een omgevingsvergunning is vereist. De ondernemer kan hiervoor zelf een vergunning check uitvoeren op www.omgevingsloket.nl Indien mocht blijken dat een bouwwerk vergunningsvrij geplaatst mag worden en deze boven of op openbaar gebied komt, dan is nog wel toestemming van de gemeente nodig. Bij vergunningsplicht moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning via www.omgevingsloket.nl worden ingediend.

 

Bij het plaatsen van een luifel/zonnescherm / terrasafscheidingen op of boven openbaar gebied, zal de gemeente in overweging mee nemen of in de betreffende situatie de beperking in de vrije doorkijk over het straatbeeld geen onveilige of ongewenste situaties oplevert of situaties oplevert waardoor de beleving van veiligheid in het geding komt.

Brandveilig gebruik van gebouwen

Alle gebouwen moeten brandveilig worden gebruikt, dus ook een horeca-inrichting en het terras is onderdeel van de horeca-inrichting. Er gelden landelijke regels die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit 2012. Voor de meer risicovolle vormen van gebruik is een omgevingsvergunning brandveilig gebruik of een gebruiksmelding nodig. Of een vergunning voor brandveilig gebruik nodig is, staat in het Besluit omgevingsrecht, onderdeel van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Of een gebruiksmelding moet worden gedaan is vastgelegd in paragraaf 1.7 van het Bouwbesluit 2012. De eigenaar / gebruiker van een pand is verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit 2012 stelt aan het brandveilig gebruik van een gebouw. In aanvulling op die eisen mag de gemeente in een omgevingsvergunning brandveilig gebruik en na een gebruiksmelding nadere voorwaarden aan het brandveilig gebruik van dat bouwwerk stellen. Een nadere voorwaarde bij bijeenkomstgebouwen met een hoge personenbezetting zoals cafés, discotheken, zalencentra en restaurants heeft betrekking op het maximaal aantal personen dat tegelijk in (een deel van) het gebouw aanwezig mag zijn.

 

Het Bouwbesluit regelt dat bouwwerken bereikbaar moeten zijn en dat er moet worden voorzien in een afgestemde bluswatervoorziening. De beleidsregels ‘Bereikbaarheid en bluswatervoorziening’ vullen in hoe dit er in de praktijk uitziet. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant adviseert de gemeente aan de hand van dit document.

4.7 Mobiele tappunten

Een mobiel tappunt op het terras is toegestaan op een gevelterras aan de voor- of zijkant van de inrichting en op een terras aan de achterzijde van de inrichting (tuin), niet grenzend aan de openbare weg en niet op gemeentegrond, onder voorwaarden die in de beleidsregels zijn opgenomen. De ondernemer kan zelf bepalen wanneer hij dit mobiel tappunt gebruikt en hoeft hiervan geen melding te doen.

Klappeijstraat

De ondernemers in de Klappeijstraat mogen een mobiel tappunt gebruiken bij een collectieve festiviteit. In het belang van veiligheid worden afhankelijk van de activiteit voorwaarden middels maatwerk opgelegd waardoor activiteiten met buitentappunten in de Klappeijstraat in principe mogelijk gemaakt worden. Elke aanvraag wordt los beoordeeld. Dit verloopt via het reguliere proces van de aanvraag van een evenementenvergunning waarbij openbare orde en veiligheid geborgd is. Er dient hiervoor een van toepassing zijnde collectieve aanvraag gedaan te worden door alle ondernemers in de Klappeijstraat.

Het betreft hier een straat met een hoge concentratie aan horeca, waardoor regelmatig grote aantallen bezoekers aanwezig zijn. Van de meeste gebouwen komen de (nood)uitgangen uit op de Klappeijstraat en daarmee zijn bezoekers voor het vluchten afhankelijk van voldoende opvangcapaciteit in de straat. De Klappeijstraat is een smalle straat die richting de markt smaller wordt. De aanwezigheid van terrasmeubilair, terrasschermen en luifels bepalen hoofdzakelijk de inrichting van de straat.

Eilandterrassen op de Markt

Op dit moment is, behalve bij evenementen waarvoor een evenementenvergunning wordt verstrekt, geen mobiel tappunt op een eilandterras toegestaan, vanwege het ontbreken van structureel benodigde voorzieningen hiervoor op gemeentegrond en toekomstige besluitvorming over de functie van de Markt in relatie tot de weekmarkt.

4.8 Geleidelijnen

Geleidelijnen zorgen ervoor dat een blinde of slechtziende zich geleid kan verplaatsen van punt A naar B. Een geleidelijn kan in de nabijheid van een terras liggen. Het risico is daarbij dat de terrasgrenzen overschreden worden door bezoekers die hun stoel naar achteren schuiven, waardoor geleidelijnen in het gedrang komen. Indien in bestrating een geleidelijn voor visueel gehandicapten is aangebracht moet deze lijn, inclusief bijbehorende speciale bestrating, en nog extra ruimte vrij blijven van obstakels. We hanteren hierbij de geadviseerde ruimte.

4.9 Precario

Voor zover er sprake is van het gebruik van gemeentegrond voor de terrassen, wordt precariobelasting geheven. De hoogte hiervan wordt bepaald in de Verordening precariobelasting.

4.10 Overgangsregeling

Het ‘Terrassenbeleid gemeente Oosterhout’ wordt na vaststelling bekend gemaakt in het Gemeenteblad en treedt in werking op de eerste dag nadat de bekendmaking heeft plaatsgevonden.

Voor nieuwe horeca-inrichtingen en ondernemers gaat dit beleid meteen gelden. Voor bestaande horeca-inrichtingen en exploitanten die niet voldoen aan eerder beleid, dan wel aan dit beleid, geldt een overgangsregeling tot 1 augustus 2018, zodat zij een redelijke termijn krijgen om zich voldoende te kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie. Tegen excessen wordt opgetreden en de ondernemers van terrassen waar deze excessen zich voordoen moeten aan de nieuwe regels gaan voldoen.

4.11 Toezicht en handhaving

Het doel van vergunningverlening, toezicht en handhaving is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Dit willen wij bereiken door vergunningverlening plaats te laten vinden binnen de wettelijke kaders en degenen die de regels niet naleven ter verantwoording te roepen. Daar waar dat kan en de veiligheid niet in het geding is, eerst door middel van een waarschuwing of een gesprek, daar waar dat niet kan hanteren we de Landelijke Handhavingsstrategie.

 

De wettelijke basis voor toezicht en handhaving voor milieuaspecten is te vinden in hoofdstuk 5 van de Wabo en hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer. Op grond hiervan dient het bestuursorgaan dat een vergunning heeft verleend of waaraan een melding is gericht toe te zien op naleving van de voorschriften uit de betreffende vergunning of Algemene Maatregel van Bestuur. De Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant (OMWB) voert de controles uit.

 

Gemeente Oosterhout voert controles uit ten aanzien van onder andere omgevingsvergunningen brandveiligheid en controles gebaseerd op de Drank- en Horecawet en divers beleid, zoals dit terrassenbeleid. Toezicht en handhaving op bepalingen vanuit de APV vinden zowel proactief (planmatig) als reactief (op basis van klachten en meldingen) plaats.

 

Bij controles door politie of gemeente in het kader van de Drank- en Horecawet hanteren we de sanctietabel behorend bij ‘Oosterhouts Alcohol- en Horecasanctiebeleid’.

 

De brandweer controleert locaties op brandveiligheidseisen van de gebruiksmeldingen en vergunningen. Naast het toezicht in de vorm van één op één controles leggen we nadruk op een betere bewustwording van brandveiligheid en de eigen verantwoordelijkheid.

 

Bij overtreding van de vergunningvoorschriften zijn er drie soorten sanctiemogelijkheden welke de mogelijkheid geven om tot handhaving over te gaan.

  • 1.

    Strafrechtelijke sanctiemiddelen: Artikel 154 Gemeentewet biedt de mogelijkheid om een overtreding van het bij of krachtens een verordening bepaalde strafrechtelijk te sanctioneren, wat in de APV ook is geregeld. Een eventueel besluit tot strafrechtelijk vervolgen wordt genomen door het Openbaar Ministerie.

  • 2.

    De bestuursrechtelijke sanctiemiddelen bestuursdwang (artikel 125 Gemeentewet juncto 5:21 e.v. van de Awb) en de lastgeving onder dwangsom (artikel 125 Gemeentewet juncto 5:32 e.v. van de Awb).

  • 3.

    Het intrekken van de vergunning (artikel 1.6 van de APV).

Naar boven