Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent de ambtelijke fusie van de gemeenten Langedijk en Heerhugowaard Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg ambtelijke fusie Gemeenten Langedijk en Heerhugowaard

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTEN LANGEDIJK EN HEERHUGOWAARD

 

Overwegende:

 

  • Dat in het kader van de voorbereiding van de ambtelijke fusie van de gemeenten Langedijk en Heerhugowaard met ingang van 1 januari 2020, het wenselijk is om te komen tot een vorm van bijzonder georganiseerd overleg (BGO);

  • Dat het BGO een taak heeft op het terrein van het vaststellen van arbeidsvoorwaarden ten behoeve van de fusieorganisatie en de wijze waarop de belangen van de betrokken medewerkers veilig kunnen worden gesteld door de opstelling van een sociaal statuut en een sociaal plan;

  • Dat in het BGO overeenstemming is bereikt over de inhoud van het reglement;

  • Dat het reglement door de colleges van Langedijk en Heerhugowaard wordt vastgesteld.

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen het

 

Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg ambtelijke fusie Gemeenten Langedijk en Heerhugowaard

 

Hoofdstuk 1 – Algemeen

Artikel 1  

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • Commissie: de commissie voor bijzonder georganiseerd overleg voor personeel- en organisatiezaken bij de ambtelijke fusie;

  • Ambtenaren: de ambtenaren in de zin van de CAR/UWO die in dienst zijn bij de betrokken gemeenten;

  • De vakorganisaties: de tot het reguliere georganiseerd overleg toegelaten vakorganisaties van overheidspersoneel: FNV Overheid en CNV Overheid;

  • Het bestuur: College van Burgemeester en Wethouders van Langedijk en van Heerhugowaard;

  • De werkgever: de colleges voor wat betreft besluiten aangaande de ambtelijke fusie;

  • TBGO: Technisch beraad bijzonder georganiseerd overleg;

  • BOR: Bijzondere ondernemingsraad;

  • Sociaal Statuut: Het ‘Sociaal Statuut t.b.v. de vorming van een Gemeenschappelijke Regeling Heerhugowaard en Langedijk (plaatsingsprocedure);

  • Sociaal Plan: Het ‘Sociaal Plan t.b.v. de vorming van een Gemeenschappelijke Regeling Heerhugowaard en Langedijk (harmonisatie en vergelijking van lokale rechtspositieregelingen);

Hoofdstuk 2 – Samenstelling

Artikel 2  

  • 1.

    Het BGO is samengesteld uit een vertegenwoordiging van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde.

  • 2.

    Werkgeversvertegenwoordiging

    De vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door de wethouder Personeelszaken van de gemeente Langedijk (voorzitter), en de gemeentesecretaris van de gemeente Heerhugowaard.

  • 3.

    De werkgeversvertegenwoordiging heeft het mandaat om namens de deelnemende organisaties het overleg te voeren en een onderhandelingsakkoord als bedoeld in artikel 7, lid 1 te bereiken.

  • 4.

    Werknemersvertegenwoordiging

    De vertegenwoordiging van de vakorganisaties bestaat uit de leden van het georganiseerd overleg van Langedijk en Heerhugowaard plus een adviseur per vakorganisatie of diens vervanger.

  • 5.

    Vanuit de BOR is een lid als toehoorder bij de vergaderingen van het (T)BGO aanwezig.

Artikel 3  

  • 1.

    Degene die als lid door een vakorganisatie is aangewezen houdt op dit te zijn zodra hij geen ambtenaar of lid van de vakorganisatie meer is, alsmede wanneer de vakorganisatie schriftelijk aan de werkgeversvertegenwoordiging laat weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger is ingetrokken.

  • 2.

    Een lid van de werkgeversvertegenwoordiging houdt op dit te zijn zodra hij geen lid meer is van het college van de gemeente Langedijk of Heerhugowaard.

  • 3.

    Zodra de vertegenwoordiging van een commissielid op grond van bovenstaande leden is ingetrokken, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen door de betreffende vakorganisatie c.q. werkgever.

Artikel 4  

  • 1.

    De ambtelijk secretaris van de commissie en zijn plaatsvervanger, niet zijnde vertegenwoordigers van de vakorganisaties, worden door de werkgeversvertegenwoordiging aangewezen. In dit geval is dit een HRM functionaris van de bij de werkgever betrokken organisaties.

  • 2.

    De ambtelijk secretaris kan aan de besprekingen van de commissie deelnemen, maar heeft geen stemrecht.

Artikel 5  

De werknemersvertegenwoordiging en de werkgeversvertegenwoordiging kunnen zich beide doen bijstaan door adviseurs. Deze adviseurs zijn geen lid van de commissie. Wel kunnen zij aan de besprekingen van de commissie deelnemen.

Hoofdstuk 3 – Taak en bevoegdheden

Artikel 6  

  • 1.

    De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover verband houdend met de voorbereiding of uitvoering van de ambtelijke fusie.

  • 2.

    Onder de in lid 1 bedoelde aangelegenheden dient onder meer te worden verstaan: de planning van het traject van de ambtelijke fusie, het Sociaal Statuut en het Sociaal Plan, de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden, de beloningsregeling, de procedure functiewaardering en de voor de inpassing van ambtenaren te hanteren conversietabel.

  • 3.

    Besluiten met betrekking tot met de in lid 2 bedoelde onderwerpen worden door de werkgever niet genomen voordat daarover in de commissie overeenstemming is bereikt.

  • 4.

    Het overleg in het BGO wordt voorbereid in een TBGO.

    Aan dit TBGO wordt aan werknemerszijde deelgenomen door de leden van het BGO, bijgestaan door de adviseurs van de twee betrokken vakorganisaties.

    Van werkgeverszijde bestaat de delegatie voor het TBGO uit de gemeentesecretaris van de gemeente Heerhugowaard en de ambtelijk secretaris als bedoeld in artikel 4.

Artikel 7  

  • 1.

    Het overleg in het BGO wordt door de werkgeversvertegenwoordiging gevoerd met mandaat van de besturen van de deelnemende gemeenten. Deze besturen verbinden zich er door het vaststellen van de onderhavige regeling toe, om het onderhandelingsakkoord dat tot stand komt in het BGO als zodanig te aanvaarden en formeel te bekrachtigen.

  • 2.

    Het overleg in het BGO wordt afgerond met een onderhandelingsakkoord over de onderwerpen als bedoeld in artikel 6 lid 1.

  • 3.

    Nadat de werknemersvertegenwoordiging en de werkgeversvertegenwoordiging een onderhandelingsakkoord hebben bereikt, leggen de vakorganisaties dit onverwijld voor aan hun achterban. Tegelijkertijd brengt de werkgeversvertegenwoordiging het onderhandelingsakkoord ter kennis van zijn achterbannen.

  • 4.

    Indien de vakorganisaties instemmen met het onderhandelingsakkoord, wordt het onderhandelingsakkoord ter vaststelling voorgelegd aan de besturen van de vakorganisaties.

  • 5.

    Indien een onderhandelingsakkoord door de achterban van (een van) de vakorganisaties wordt afgewezen, wordt het overleg in het BGO hervat.

Hoofdstuk 4 – Vergaderingen

Artikel 8  

  • 1.

    De commissie vergadert op door haar te bepalen tijdstippen.

  • 2.

    Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk en met opgave van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen een week na ontvangst van het verzoek.

Artikel 9  

  • 1.

    De commissie wordt tijdig, in de regel twee weken van tevoren, ter vergadering opgeroepen. De uitnodiging vermeldt de te bespreken onderwerpen, relevante documenten worden meegezonden.

  • 2.

    Aan het (T)BGO wordt een redelijke termijn gegund voor het beoordelen van voorstellen, het beoordelen van overeenstemmingsverzoeken en het raadplegen van haar achterban en mogelijk externe adviseurs.

  • 3.

    Een vergadering kan slechts plaatshebben indien ten minste de helft van de werknemersvertegenwoordiging en de helft van de werkgeversvertegenwoordiging aanwezig is. Naast de helft van de werknemersvertegenwoordiging dient van elke gemeente minimaal één lid aanwezig te zijn, zodanig dat beide bonden vertegenwoordigd zijn. Tevens dienen de vakbonden vertegenwoordigd te zijn door minimaal één adviseur.

  • 4.

    Indien wegens onvolledigheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen zeven dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 10  

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. De voorzitter stelt deze onderwerpen zo veel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 11  

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

  • 2.

    De leden van de commissie zijn bevoegd onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbesprekingen in eigen kring te onderwerpen.

  • 3.

    De voorzitter kan over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten aanzien van de besturen van de vakorganisaties.

  • 4.

    Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. Degene die de geheimhouding oplegt, deelt daarbij tevens mee welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.

Artikel 12  

De voorzitter kan zo dikwijls hij dit nodig acht, en op verzoek van ten minste twee leden, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Artikel 13  

  • 1.

    Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt elke vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 2, één stem uit.

  • 2.

    Alle opvattingen, ook minderheidsopvattingen, worden in de besluitvorming van de werkgever betrokken.

Artikel 14  

Het in de vergadering behandelde wordt beknopt en zakelijk weergegeven in een verslag dat zo spoedig mogelijk, voor de volgende vergadering, ter kennis van de commissie wordt gebracht.

Hoofdstuk 5 – Geschillenregeling

Artikel 15  

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder advies- en arbitragecommissie: de advies- en arbitragecommissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, afgekort LAAC1

Artikel 16  

De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 6, lid 1.

Artikel 17  

Indien een van de in artikel 2 genoemde vertegenwoordigingen tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van de werknemersvertegenwoordiging dan wel de werkgeversvertegenwoordiging aan het overleg zal hebben, brengen zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de andere vertegenwoordiging.

Artikel 18  

  • 1.

    Binnen veertien dagen na de kennisgeving uit het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2.

    Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing voor dat geschil zal worden gezocht door het overleg voort te zetten nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3.

    Tot het inwinnen van advies zijn, ieder voor zich, de werkgeversvertegenwoordiging en de werknemersvertegenwoordiging bevoegd.

  • 4.

    Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen de werkgeversvertegenwoordiging en de werknemersvertegenwoordiging.

Artikel 19  

  • 1.

    Binnen zes dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 18, wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

  • Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering bedoeld in artikel 18 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

  • 2.

    Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient ten minste te bevatten:

    • a.

      het onderwerp en de inhoud van het geschil;

    • b.

      de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.

Artikel 20  

Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 21  

De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 22  

Voor de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de werkgever in overeenstemming met het BGO.

Artikel 23  

Deze regeling kan niet worden gewijzigd dan nadat een voorstel daartoe in de commissie is behandelden daarover in de commissie overeenstemming is bereikt.

Artikel 24  

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als "Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg ambtelijke fusie Gemeenten Langedijk en Heerhugowaard".

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 23 april 2019.

  • 3.

    De regeling komt te vervallen op de datum waarop er overeenstemming is bereikt met de werknemersvertegenwoordiging.

     

Vastgesteld te Langedijk en Heerhugowaard in de collegevergadering van 2 april 2019.

Ondertekend in de vergadering van het BGO van 23 april 2019.

De voorzitter,

J. Nieuwenhuizen

Namens CNV,

H. Duits

Namens FNV,

H. Streunding

Naar boven