Verordening Participatieraad Maasdriel 2019

De gemeenteraad van de gemeente Maasdriel,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 maart 2019;

 

Gezien het advies van de Participatieraad van 10 februari 2019;

 

Gelet op artikel 84 van de Gemeentewet, artikel 2.1.3 lid 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2.10 van de Jeugdwet en artikel 47 van de Participatiewet;

Besluit vast te stellen de “Verordening Participatieraad Maasdriel 2019”

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Gemeentewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Jeugdwet en de Participatiewet.

  • 2.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      ambtenaar: de behandelend ambtenaar die deskundig is op het (sub)domein waarop de Participatieraad adviseert.

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel

    • c.

      gemeente: de gemeente Maasdriel

    • d.

      Participatieraad Maasdriel, verder te noemen Participatieraad: het adviesorgaan in het kader van beleidsvorming zoals bedoeld in de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet.

    • e.

      sociaal domein: het geheel van regelingen met betrekking tot de Wmo, de Jeugdwet, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Participatiewet.

Artikel 2. Omvang en samenstelling

  • 1.

    De Participatieraad bestaat uit tenminste zeven en maximaal elf leden.

  • 2.

    De Participatieraad wordt samengesteld uit inwoners van de gemeente en zij:

    • a.

      vormen een afspiegeling van de lokale samenleving en

    • b.

      zijn verdeeld over de kernen van de gemeente en

    • c.

      beschikken over verschillende expertise, deskundigheid en visie en

    • d.

      hebben kennis van of zijn ervaringsdeskundige op het vlak van één of meer onderdelen binnen het sociaal domein.

  • 3.

    De leden zijn lid op persoonlijke titel.

  • 4.

    Het lidmaatschap van de Participatieraad is niet verenigbaar met het uitoefenen van een functie in:

    • a.

      een bestuursorgaan van de gemeente;

    • b.

      een andere binnen de gemeente ingestelde (advies)commissie;

    • c.

      de organisatie van de gemeente, Werkzaak Rivierenland of de Bedrijfsvoeringseenheid Bommelerwaard.

Artikel 3. Taak en bevoegdheden

  • 1.

    De Participatieraad heeft tot taak:

    • a.

      het gevraagd en ongevraagd verstrekken van adviezen aan het college over het gevoerde en te voeren gemeentelijk beleid aangaande het sociaal domein.

    • b.

      het op een actieve wijze verzamelen van zoveel mogelijk relevante informatie om genoemde adviesfunctie zo goed mogelijk uit te kunnen voeren.

  • 2.

    De Participatieraad heeft geen bevoegdheden betreffende individuele klachten en bezwaarschriften en andere zaken met betrekking tot een individuele persoon.

Artikel 4. Voordracht en zittingsduur

  • 1.

    De leden van de Participatieraad worden benoemd door de Participatieraad.

  • 2.

    Het college wordt over de benoemingen geïnformeerd.

  • 3.

    De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 4.

    Aftredende leden zijn herbenoembaar, maar kunnen maximaal drie periodes (totaal maximaal twaalf jaar) zitting hebben.

Artikel 5. Beëindiging lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de Participatieraad eindigt:

    • a.

      door het aflopen van de zittingsperiode;

    • b.

      door overlijden;

    • c.

      door verhuizing buiten de gemeente;

    • d.

      door het nemen van ontslag;

    • e.

      door ontslag door de Participatieraad;

  • 2.

    Het lid dat ophoudt te voldoen aan de eisen voor het lidmaatschap zoals in deze verordening en het bijbehorende huishoudelijk reglement zijn vastgesteld, treedt op dat moment af.

  • 3.

    Leden kunnen tussentijds opzeggen, waarbij een opzegtermijn geldt van twee maanden. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van de Participatieraad, die de opzegging meldt aan het college en maatregelen treft om in de opvolging te voorzien.

  • 4.

    Een aftredend lid blijft, zo mogelijk, zijn functie waarnemen totdat in zijn/haar opvolging is voorzien.

Artikel 6. Werving nieuwe leden

  • 1.

    Het werven van nieuwe leden gebeurt in een open en transparante selectie- en sollicitatieprocedure, bijvoorbeeld middels plaatsing van een wervingsadvertentie.

  • 2.

    In tussentijdse vacatures wordt, zo mogelijk, binnen drie maanden voorzien.

Artikel 7. Organisatie en werkwijze vergaderingen

  • 1.

    De Participatieraad benoemt uit zijn midden een voorzitter en secretaris.

  • 2.

    Het college wordt hierover geïnformeerd.

  • 3.

    De Participatieraad komt tenminste zes keer per jaar bijeen en zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of door tenminste drie leden met opgave van redenen aan de voorzitter wordt gevraagd.

  • 4.

    Een vergadering is openbaar en wordt openbaar aangekondigd. Deze aankondiging vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd, plaats en agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en daarbij behorende voorstellen kan inzien.

  • 5.

    De adviezen worden samengesteld op basis van een gewone meerderheid van stemmen.

  • 6.

    Van de vergaderingen en de gemaakte adviezen wordt een (beknopt) verslag opgesteld dat voldoende inzicht biedt in de argumentatie die tot de adviezen heeft geleid.

  • 7.

    Deskundigen of vertegenwoordigers van groepen, zowel gemeentelijk als extern, kunnen per onderwerp bij een vergadering worden uitgenodigd.

  • 8.

    Het ontwerp-verslag wordt openbaar gemaakt en in de volgende vergadering vastgesteld.

Artikel 8. Ondersteuning

Het college zorgt voor een adequate ondersteuning van de Participatieraad door:

  • a.

    het aanwijzen van een ambtelijk contactpersoon als genoemd in artikel 9;

  • b.

    het verstrekken van gevraagde informatie;

  • c.

    ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid te stellen in overleg te treden met de Participatieraad voor het geven van toelichting of uitleg.

Artikel 9. Ambtelijk contactpersoon

  • 1.

    Het college wijst één ambtelijk contactpersoon aan voor de Participatieraad.

  • 2.

    De ambtelijk contactpersoon is het aanspreekpunt voor alle inhoudelijke en procedurele vragen. De ambtelijk contactpersoon is geen lid van de Participatieraad.

  • 3.

    Ieder halfjaar ontvangt de Participatieraad van de ambtelijk contactpersoon voor het komende halfjaar een overzicht van de onderwerpen waarover de gemeente verwacht advies te vragen.

  • 4.

    Op verzoek kan de ambtelijk contactpersoon aansluiten bij een overleg van de Participatieraad.

  • 5.

    De ambtelijk contactpersoon zorgt ervoor dat de ingediende adviezen ter kennisname aan het college voorgelegd worden.

Artikel 10. Werkwijze advisering

  • 1.

    De ambtelijk contactpersoon vraagt aan de Participatieraad advies over voorstellen met betrekking tot het beleid als in artikel 3 lid 1 sub a van deze verordening bedoeld. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2.

    De vraag om advies wordt begeleid door de aan het voorgestelde besluit ten grondslag liggende stukken, motivering en andere relevante informatie inclusief de planning van het besluitvormingsproces.

  • 3.

    De Participatieraad brengt het advies uit uiterlijk vier weken na ontvangst van de vraag om advies.

  • 4.

    Indien de Participatieraad van oordeel is dat een advies niet binnen deze termijn kan worden gegeven, geeft hij daarvan zo spoedig mogelijk kennis. In overleg wordt zo mogelijk een nieuwe termijn gesteld.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan de ambtenaar de Participatieraad vragen te adviseren waarbij wordt afgeweken van de termijnen, genoemd in lid 1 en 3 van dit artikel.

  • 6.

    Het besluit omtrent de advisering wordt genomen:

    • a.

      bij meerderheid van stemmen;

    • b.

      bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter;

    • c.

      minderheidsstandpunten kunnen apart worden vermeld.

  • 7.

    Het college betrekt het advies zichtbaar bij de besluitvorming. Indien een college van het advies afwijkt, doet het dat gemotiveerd op schrift binnen vier weken na ontvangst van het betreffende advies.

Artikel 11. Portefeuillehouder

Er vindt minimaal één keer per jaar gezamenlijk overleg plaats tussen de Participatieraad en de portefeuillehouder sociaal domein.

Artikel 12. Vergoedingen en budget

  • 1.

    De gemeenteraad neemt in de gemeentebegroting een budget op voor een vrijwilligersvergoeding voor de leden van de Participatieraad voor deelname aan de officieel uitgeschreven vergaderingen van de Participatieraad tot een maximum van 10 vergaderingen per jaar.

  • 2.

    Daarnaast wordt ten behoeve van de Participatieraad jaarlijks een budget overgemaakt op de bankrekening van de Participatieraad van € 2.000,-. Ten laste hiervan kunnen kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, huren van vergaderruimten, raadpleging achterban, voorlichting en public relations, bijwonen studiedagen of symposia, groepsbindende activiteiten, organisatiekosten en dergelijke.

  • 3.

    De vrijwilligersvergoeding voor de werkzaamheden per vergadering van leden van de Participatieraad is gelijk aan de betreffende vergoeding zoals genoemd in de ‘Circulaire vergoeding politieke ambtsdragers gemeenten’ onder het kopje ‘Commissieleden’ en bedraagt per 1 januari 2019 € 82,46 per vergadering.

  • 4.

    Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd zoals vermeld in de ‘Circulaire vergoeding politieke ambtsdragers gemeenten’ onder het kopje ‘Commissieleden’.

  • 5.

    Voor de voorzitter wordt op jaarbasis een aanvullende vrijwilligersvergoeding van € 300,--beschikbaar gesteld.

  • 6.

    Voor de secretaris wordt op jaarbasis een aanvullende vrijwilligersvergoeding van € 200,-- beschikbaar gesteld.

  • 7.

    Indien de betreffende voorzitter of secretaris de functie niet het volledige jaar vervult, dan wordt naar rato van het aantal maanden functioneren de vergoeding vastgesteld.

  • 8.

    Jaarlijks brengt de Participatieraad voor 1 april verslag uit aan het college over de activiteiten en bevindingen van het voorafgaande jaar. Daarbij wordt in een financiële paragraaf verantwoording afgelegd over de besteding van het beschikbaar gestelde budget.

  • 9.

    Budget dat niet in het betreffende jaar is besteed vloeit terug naar de algemene middelen van de gemeente.

Artikel 13. Huishoudelijk reglement

  • 1.

    De Participatieraad stelt een huishoudelijk reglement vast.

  • 2.

    In het huishoudelijk reglement wordt in elk geval geregeld:

    • a.

      Het ontslag van leden anders dan bij overlijden, verhuizing of ontslag op eigen verzoek;

    • b.

      De werving en benoeming van kandidaten bij vacatures;

    • c.

      Het opstellen van een rooster van aftreden waarbij moet worden voorkomen dat voorzitter en secretaris gelijktijdig aftreden;

    • d.

      Het opstellen en bijhouden van een overzicht van nevenfuncties van de leden;

    • e.

      Een protocol voor verstrekking van onkostenvergoedingen op declaratiebasis;

    • f.

      Het instellen van werkgroepen;

    • g.

      De wijze waarop besluitvorming over een advies tot stand komt;

    • h.

      De keuze voor vergaderlocaties.

Artikel 14. Geheimhouding en privacy

  • 1.

    Aan de leden van de Participatieraad wordt geen geheimhouding opgelegd ten aanzien van door de gemeente verstrekte informatie.

    • a.

      In overleg tussen college en Participatieraad kunnen specifieke afspraken worden gemaakt over geheimhouding bij onder embargo verstrekte stukken;

    • b.

      Met alle door de gemeente verstrekte informatie wordt door alle betrokkenen integer omgegaan.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt wel geheimhouding voor gegevens en informatie die betrekking hebben op of die herleidbaar zijn tot individuele personen.

Artikel 15. Overgangsregeling

Voor de zittingsduur wordt rekening gehouden met de datum van toetreden tot de Participatieraad op grond van de Verordening participatieraad Maasdriel 2010.

Artikel 16. Intrekking

De Verordening participatieraad Maasdriel 2010 wordt ingetrokken per 1 januari 2019.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt, na bekendmaking daarvan, in werking en werkt terug tot 1 januari 2019.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Participatieraad Maasdriel 2019”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 april 2019.

De gemeenteraad voornoemd,

de raadsgriffier,

mw. drs. H.P. van Ommeren

de voorzitter,

H. van Kooten

Naar boven