Gemeenteblad van Maassluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2019, 105494 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2019, 105494 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent de rechtspositie van raads- en commissieleden Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Maassluis 2019
Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie
Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een maandelijkse toelage toegekend. De hoogte van de toelage wordt vastgesteld bij het besluit van de gemeenteraad om een onderzoekscommissie in te stellen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.3, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, bedraagt de toelage per jaar niet meer dan maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden.
Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
Een raadslid ontvangt gedurende de uitoefening van zijn functie maandelijks een bedrag waarmee voorzieningen getroffen kunnen worden ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Het totaalbedrag per jaar is gelijk aan de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, zoals bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden
Artikel 6. Informatievoorzieningen raads- en commissieleden
Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers informatievoorzieningen, noodzakelijk voor de uitoefening van de functie, ter beschikking worden gesteld. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Artikel 8. Betaling vaste vergoedingen
Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.
Artikel 10. Intrekking oude verordening
De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Maassluis 2018 wordt ingetrokken.
Artikel 11. Overgangsregeling internetvergoeding
De vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding voor thuisgebruik, zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Maassluis 2018, wordt verstrekt tot 1 mei 2019.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Maassluis van 9 april 2019,
De griffier,
Mr. R. van der Hoek
De voorzitter,
Drs. T.J. Haan
Publicatiedatum:
Toelichting Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Maassluis 2019
In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke raadcommissies (steunleden) zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. Voor andere commissies zullen separate verordeningen worden opgesteld. De grondslag voor het hebben van een rechtspositionele verordening is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken.
Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.
In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’, de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.
De arbeidsverhoudingen en fiscale positie
Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap, niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.
Als de raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente moet jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring / Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.
Artikel 1. Definitiebepalingen
De verordening heeft betrekking op raadsleden en commissieleden als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, de zogenoemde steunleden. Op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politie ambtsdragers dient ook de rechtspositie van andere commissies geregeld te worden. De rechtpositie van deze commissieleden zal in afzonderlijke verordeningen worden geregeld.
Artikel 2. Toelage lid onderzoekscommissie van raadsleden
Dit artikel betreft de toelagen voor raadsleden die lid zijn van een onderzoekscommissie. De Gemeentewet biedt de mogelijkheid om een dergelijke onderzoekscommissie (raadsenquête) in te stellen. In Maassluis is tot op heden geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Mocht het daar ooit van komen dan kan op basis van artikel 2 een extra toelage worden toegekend aan raadsleden die lid zijn van een dergelijke commissie. De hoogte van die extra toelage wordt vastgesteld bij het besluit om een onderzoekscommissie in te stellen.
Overigens is in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers geregeld dat raadsleden die zitting hebben in een Rekenkamercommissie of Vertrouwenscommissie een toelage van € 120,- bruto per maand ontvangen (voor de duur van de werkzaamheden).
Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente
Ingevolge artikel 96, in samenhang met artikel 97, van de Gemeentewet kunnen kosten voor (dienst)reizen buiten het grondgebied van de gemeente alleen op basis van een verordening van de gemeenteraad worden vergoed. In deze bepaling is bij verordening geregeld dat raads- en commissieleden een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente kunnen krijgen ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur. Onder reizen “buiten de gemeentegrenzen” kunnen ook de buitenlandse dienstreizen worden geschaard. De naar redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in het buitenland, die door of vanwege de gemeente zijn georganiseerd komen ook voor vergoeding in aanmerking. Omdat in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers verder geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is aansluiting gezocht bij de vergoedingsregelingen voor wethouders.
Op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers kunnen raads- en commissieleden ook aanspraak maken op het vergoeden van reis- en verblijfskosten binnen de gemeente voor het uitoefenen van de functie en voor reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen binnen de gemeente (artikel 3.1.7). In de Presidiumvergadering van 14 februari 2019 is afgesproken dat de Maassluise raads- en commissieleden geen gebruik zullen maken van deze regeling.
Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
Raadsleden zijn vaak een significant deel van de werkweek voor de gemeenteraad bezig en kunnen daardoor vaak in hun hoofdfunctie minder pensioen opbouwen. Raadsleden hebben bovendien niet allemaal een hoofdfunctie in loondienst. In artikelen 3.1.9 is daarom de grondslag gecreëerd om bij verordening te bepalen dat de raadsleden een bruto bedrag per jaar ontvangen ter hoogte van één maandbedrag van hun vergoeding voor de werkzaamheden, waarmee zij voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Dit bedrag zal in maandelijkse termijnen worden uitgekeerd gedurende het uitoefenen van de functie.
Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden
Voor raads- en commissieleden is in het Rechtspositiebesluit decentrale politie ambtsdragers expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.
Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.
Onder scholingskosten wordt verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van het studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld studiemateriaal, alsmede reis- en verblijfskosten in het kader van de opleiding.
Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.
In de verordening zijn nadere regels gesteld ten aanzien van scholing. Zo is het maximale bedrag per raads- of commissielid vastgesteld op € 500,- per jaar. Aanvragen tot maximaal € 200,- per jaar worden ingediend bij de griffier die vervolgens ook beslist. Worden aanvragen ingediend die de € 200,- per jaar te boven gaan, dan beslist het Presidium.
Artikel 6. Informatievoorzieningen raads- en commissieleden
Op grond van het Rechtspositiebesluit (art. 3.2.2) stelt het college van burgemeester en wethouders ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van hun functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking aan raads- en commissieleden Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt verstaan een smartphone, een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Er mag slechts één computer verstrekt worden. Een computer is een desktop, laptop, tablet- of minicomputer. Het verstrekken van een computer gebeurt op basis van een bruikleenovereenkomst.
Iedere raadsperiode wordt een keuze gemaakt welke apparatuur beschikbaar wordt gesteld. Om die reden is de formulering van artikel 6 van de verordening algemeen gehouden; aan een raads- of commissielid worden informatievoorzieningen ter beschikking gesteld, noodzakelijk voor de uitoefening van de functie.
Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de verordening aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan de politieke ambtsdrager kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de politieke ambtsdragers loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.
Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2% fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.
Artikel 8 Betaling vaste vergoedingen & artikel 9 Betaling en declaratie van onkosten
Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen wanneer de vergoedingen en onkosten betaald moeten worden aan raads- en commissieleden. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. Raads- en commissieleden declareren hun kosten bij de griffier.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-105494.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.