Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening De Bilt 2019, betreffende het vellen van houtopstanden

De raad van de gemeente De Bilt;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 maart 2018, met het onderwerp Reparatie artikel 4:11 Apv De Bilt 2019;

 

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen ter bescherming van de openbare orde en veiligheid, de natuur, het uiterlijk van de gemeente en andere zaken betreffende de huishouding van de gemeente;

 

gelet op het bepaalde in de artikelen 108, 149, 149a en 151a, 151b, 151c, 154, 154a en 154b van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening De Bilt 2019 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 4:11 komt te luiden:

    Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:

      • a.

        houtopstanden te vellen of te doen vellen binnen een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied ('Groene Kaart'), tenzij in het ‘Bomenbeleid’ is bepaald dat geen vergunning benodigd is voor het vellen;

      • b.

        houtopstanden te vellen of te doen vellen die zijn opgenomen op een door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst ('Bomenlijst').

      • c.

        houtopstanden te vellen of te doen vellen, voor zover het gemeentelijke bomen betreft.

      • d.

        houtopstanden te vellen of te doen vellen, voor zover de bomen buiten de bebouwde kom zijn gelegen en particulier eigendom zijn, niet zijnde gemeentelijke bomen.

    • 2.

      Zolang het college van burgemeester en wethouders geen gebied heeft aangewezen of lijst heeft vastgesteld, is het verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

    • 3.

      Het in het eerste en tweede lid genoemde verbod geldt niet voor:

      • a.

        wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouw gronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

      • b.

        vruchtbomen en windschermen om boomgaarden, tenzij het gaat om hoogstamvruchtbomen;

      • c.

        fijnsparren en andere coniferen, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

      • d.

        kweekgoed;

      • e.

        het periodiek knotten of kandelaberen van knotbomen en leibomen als cultuurmaatregelen;

      • f.

        houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

        • -

          ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

        • -

          ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

      • g.

        houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving op last van het bevoegd gezag;

      • h.

        het periodiek vellen van houtopstand op natuurterreinen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

      • i.

        het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • 4.

      De vergunning, als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan worden geweigerd op grond van:

      • a.

        de natuurwaarde van de houtopstand;

      • b.

        de landschappelijke waarde van de houtopstand;

      • c.

        de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

      • d.

        de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

      • e.

        de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

      • f.

        de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

    • 5.

      Het eerste lid en tweede lid zijn niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

    • 6.

      De vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde dat deze vervalt als hier geen gebruik van is gemaakt binnen een jaar nadat dit feitelijk is toegestaan. Ingeval van bijzondere omstandigheden kan hiervoor in de vergunning een langere termijn worden opgenomen.

    • 7.

      Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

    • 8.

      Indien het bevoegd gezag overeenkomstig het vorige lid een herplantplicht oplegt maar uitvoering hiervan in ruimtelijke zin niet tot de mogelijkheden behoort, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat de vergunningaanvrager een vergoeding verschuldigd is. Het bevoegd gezag stelt nadere regels vast omtrent de wijze waarop de hoogte van de vergoeding gebaseerd op boomwaarde, wordt bepaald.

    • 9.

      Ingeval een houtopstand in strijd met het verbod van dit artikel is geveld, kan het bevoegd gezag, onverminderd zijn bevoegdheid tot het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie, de zakelijk gerechtigde op de grond of degene die uit andere hoofde bevoegd is voorzieningen te treffen, de verplichting opleggen een vergoeding te voldoen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2019 en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2019,

de raad voornoemd,

de griffier,

drs. T.B.W.M. van der Torre

de voorzitter,

mr. S.C.C.M. Potters

Toelichting op het besluit tot de wijziging van artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente De Bilt 2019

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 

1. Het college stelt een Bomenlijst vast waarop de monumentale en andere beschermenswaardige bomen in de gemeente worden vermeld.

 

2.Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de in het eerste lid genoemde Bomenlijst.

 

3.In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd op grond van:

a. de natuurwaarde van de houtopstand;

b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of

f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand. 

 

4. Het verbod is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

 

5. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:

a. houtopstanden te vellen of te doen vellen binnen een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied ('Groene Kaart'), tenzij in het ‘Bomenbeleid’ is bepaald dat geen vergunning benodigd is voor het vellen;

b. houtopstanden te vellen of te doen vellen die zijn opgenomen op een door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst ('Bomenlijst').

c. houtopstanden te vellen of te doen vellen, voor zover het gemeentelijke bomen betreft.

d. houtopstanden te vellen of te doen vellen, voor zover de bomen buiten de bebouwde kom zijn gelegen en particulier eigendom zijn, niet zijnde gemeentelijke bomen.

2. Zolang het college van burgemeester en wethouders geen gebied heeft aangewezen of lijst heeft vastgesteld, is het verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

3. Het in het eerste en tweede lid genoemde verbod geldt niet voor:

a. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouw gronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden, tenzij het gaat om hoogstamvruchtbomen;

c. fijnsparren en andere coniferen, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d. kweekgoed;

e. het periodiek knotten of kandelaberen van knotbomen en leibomen als cultuurmaatregelen;

f. houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

- ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

- ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

g. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving op last van het bevoegd gezag;

h. het periodiek vellen van houtopstand op natuurterreinen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

i. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

4. De vergunning, als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan worden geweigerd op grond van:

a. de natuurwaarde van de houtopstand;

b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;

c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

5. Het eerste lid en tweede lid zijn niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

6. De vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde dat deze vervalt als hier geen gebruik van is gemaakt binnen een jaar nadat dit feitelijk is toegestaan. Ingeval van bijzondere omstandigheden kan hiervoor in de vergunning een langere termijn worden opgenomen.

7. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

8. Indien het bevoegd gezag overeenkomstig het vorige lid een herplantplicht oplegt maar uitvoering hiervan in ruimtelijke zin niet tot de mogelijkheden behoort, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat de vergunningaanvrager een vergoeding verschuldigd is. Het bevoegd gezag stelt nadere regels vast omtrent de wijze waarop de hoogte van de vergoeding gebaseerd op boomwaarde, wordt bepaald.

9. Ingeval een houtopstand in strijd met het verbod van dit artikel is geveld, kan het bevoegd gezag, onverminderd zijn bevoegdheid tot het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie, de zakelijk gerechtigde op de grond of degene die uit andere hoofde bevoegd is voorzieningen te treffen, de verplichting opleggen een vergoeding te voldoen.

Naar boven