Aanwijzing ligplaatsen voor LNG-bunkeren met een LNG-bunkerschip (de LNG-bunkerkaart), gemeente Amsterdam

De Havenmeester van Amsterdam

 

Gelet op:

  • De verordening tot wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 (Gemeenteblad van de gemeente Amsterdam, nr. 33026, 12 februari 2019)

  • Het daarin opgenomen nieuwe artikel 4.6b van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012;

  • Het Collegebesluit van 11 december 2018, ZD2018-007683, waarbij de havenmeester van Amsterdam namens Burgemeester en Wethouders is gemandateerd voor het nemen van besluiten op grond van de wijziging van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012 en het Havenreglement Noordzeekanaalgebied 2012 als hiervoor bedoeld, waaronder het besluit als bedoeld in het ingevoegde artikel 4.6b van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012. (Mandaatbesluit in Gemeenteblad van de gemeente Amsterdam, nr. 77358, 02 April 2019) 

Overwegende dat:

 

  • Het college, en in mandaat de havenmeester, op grond van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2012, artikel 4.6b, de bevoegdheid heeft om locaties aan te wijzen waar het is toegestaan te LNG-bunkeren met een schip;

  • De achterliggende gedachte van deze bevoegdheid de veiligheid in de haven en haar directe omgeving is;

  • Er bij de onderhavige aanwijzing rekening is gehouden met de aspecten externe veiligheid en nautische veiligheid in relatie tot de gevaarseigenschappen van LNG en de daarmee uitgevoerde handelingen, zoals de temperatuur van de LNG, de gehanteerde pompsnelheden, de maximale duur van de activiteit per ligplaats respectievelijk de aard van en nautische positionering van de ligplaats;

  • Er bij de onderhavige aanwijzing van ligplaatsen op het water qua methodiek aangesloten wordt bij een afstandzonering van de locaties van de LNG-bunkeringen tot kwetsbare objecten en veiligheidscontouren, zoals gehanteerd in de relevante externe veiligheidswetgeving op het land;

  • Deze methodiek, zoals omschreven in een studie van DNV-GL, de LNG-toolkit, is afgestemd met de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en akkoord bevonden;

  • Een 6-maandelijkse evaluatie van de actualiteit van deze aanwijzing plaats indt in het Externe Veiligheidsoverleg Amsterdam, waar alle relevante partners zitting hebben,

 

Besluit:

I.

Als ligplaatsen, waar LNG-bunkeringen met een LNG-bunkerschip kunnen plaatsvinden, aan te wijzen de locaties zoals in groen aangegeven op de bijlage “plattegrond LNG-bunkerligplaatsen”;

 

II.

Aan de uitvoering van een LNG-bunkering op een aangewezen ligplaats zoals vermeld onder I) zijn de volgende algemene voorschriften verbonden:

  • 1)

    De totale duur van de LNG-bunkeringen op de ligplaats overschrijdt niet de duur van 250 uren op jaarbasis, van 01 januari tot en met met 31 december;

  • 2)

    De LNG-bunkering vindt plaats onder één van de volgende condities;

    • a)

      Een temperatuur van de LNG-bunkers van minus 159 graden Celsius of kouder bij een maximaal debiet van 1000 kubieke meter per uur, zoals beschreven op basis van de LNG-toolkitstudie van DNV-GL; of

    • b)

      Een temperatuur van de LNG-bunkers van minus 146.3 graden Celsius of kouder bij een maximaal debiet van 400 kubieke meter per uur, zoals beschreven op basis van de LNG-toolkitstudie van DNV-GL. 

III.

Het besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad, afdeling 3B en treedt in werking op de dag na publicatie.

 

Bijlage: plattegrond LNG-bunkerligplaatsen ex artikel 4.6b behorende bij besluit 10/RHN/2019

 

Datum: 23 april 2019

Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

De Havenmeester,

 

M.F. van de Kerkhof

 

Ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht kan een belanghebbende binnen zes weken na bekendmaking bezwaar maken tegen dit besluit door het indienen van een bezwaarschrift. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, Postbus 202, 1011 PN Amsterdam.

Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar. Indien u er voor kiest om u te laten vertegenwoordigen, verzoeken wij u om een machtiging te (laten) overleggen.

Het indienen van een bezwaar heeft geen schorsende werking. Indien onverwijlde spoed dit vereist kan, hangende de bezwaarschriftenprocedure, een schorsing of voorlopige voorziening worden gevraagd van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht Algemeen, Parnassusweg 226, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Hieraan zijn griffiekosten verbonden.

 

Toelichting op het besluit

Inleiding

In dit besluit worden de ligplaatsen in de haven aangewezen waar schepen gebunkerd kunnen worden met LNG, dat is liquefied natural gas, met een LNG-bunkerschip.

LNG wordt door de schepen in toenemende mate toegepast als schoner alternatief voor andere fossiele brandstoffen. LNG is zuiniger en heeft minder emissies bij verbranding.

Gebleken is dat de overslag van LNG veilig kan en er een toenemende vraag is naar LNG als brandstof voor de scheepvaart.

 

Risicobeheersing

De risiconormen voor externe veiligheid voor bedrijven met gevaarlijke stoffen zijn wettelijk vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen kortweg Bevi. Het Bevi heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum-beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Primair verplicht het Bevi de bevoegd gezagen (gemeenten en provincies) afstand te houden tussen gevoelige (kwetsbaar of beperkt kwetsbaar) objecten en risicovolle bedrijven.

Risicovolle LNG-activiteiten die op het water plaatsvinden binnen een havengebied en niet binnen een inrichting, zoals ship-to-ship (STS) bunkeren, vallen niet onder het Bevi. Er is geen juridisch kader voor het berekenen van de risico’s voor deze activiteiten. De normen in het Bevi kunnen uiteraard wel toegepast worden voor de LNG-activiteiten, indien de risico’s op een vergelijkbare wijze berekend worden als voor een inrichting. Op deze wijze kan het College invulling geven aan de ruimtelijke ordening door de minimale afstand te bepalen tussen de gevoelige objecten en de risicovolle LNG-activiteit. Op deze manier wordt een minimum-beschermingsniveau gegarandeerd.

 

LNG toolkit

Havenbedrijf Amsterdam heeft namens het College van B&W op basis van de Bevi-normen een zogeheten ‘LNG toolkit’ ontwikkeld waarmee het externe risico dat verbonden is aan verschillende (voorziene) LNG-activiteiten in het Amsterdamse havengebied in kaart wordt gebracht. In de toolkit zijn alle mogelijke risicoscenario’s beoordeeld.

Bij de ontwikkeling van de toolkit zijn ook de ODNZKG en de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland betrokken.

In de toolkit zijn externe veiligheidsafstanden (10-6/jaar plaatsgebonden risicoafstanden) als functie van de jaarlijkse duur LNG-bunkerscenario’s berekend. De afstanden geven inzicht in het risicoprofiel van een LNG-bunkering en worden gebruikt bij de selectie van geschikte locaties vanuit het perspectief van externe veiligheid. Per locatie kan zo worden bepaald of LNG overslag past binnen de geldende veiligheidscontouren.

De aangegeven groene ligplaatsen op de kaart hebben de minimaal vereiste veiligheidsafstand tot kwetsbare objecten of de veiligheidscontour in de scenario’s:

  • a)

    Een temperatuur van de LNG-bunkers van minus 159 graden Celsius of kouder bij een maximaal debiet van 1000 kubieke meter per uur, zoals beschreven op basis van de LNG-toolkitstudie van DNV-GL;of

  • b)

    Een temperatuur van de LNG-bunkers van minus 146.3 graden Celsius of kouder bij een maximaal debiet van 400 kubieke meter per uur, zoals beschreven op basis van de LNG-toolkitstudie van DNV-GL. 

Ligplaatsen die op de kaart niet zijn aangewezen, zijn niet per definitie ongeschikt om een LNG-bunkering te laten plaatsvinden; met een lager debiet zal het vaak wel passen binnen de berekende afstanden in de LNG-toolkit.

Indien een rederij toch een schip wil laten bunkeren op een op deze kaart niet aangegeven ligplaats, kan ontheffing worden aangevraagd. De Regionale Havenverordening voorziet in die mogelijkheid in artikel 4.6b, lid 4. Bij die ontheffing zal met behulp van de LNG-toolkit worden bepaald of het schip in aanmerking komt voor een ontheffing.

In afwijking van het gebruik van de LNG-toolkit als generiek toetsingskader voor het aanwijzen van een locatie, waar schepen gebunkerd worden met LNG door een LNG-bunkerschip, kan een specifieke veiligheidsstudie voor die locatie dienen als onderbouwing. Voor die individuele ligplaatsen zal de havenmeester een apart aanwijzingsbesluit besluit nemen.

 

Evaluatie

Er zal een half-jaarlijkse monitor plaatsvinden en de veranderingen in de omgeving (aansluiting op bestemmingsplan aan land) zullen permanent worden beschouwd, zodat wanneer noodzakelijk tijdig aanpassingen aan de toegestane LNG-bunkeringen op de locatie kunnen worden doorgevoerd via een herzien besluit. Ook de totale duur van de LNG-bunkeringen zal worden meegenomen.

 

Naar boven