Gemeenteblad van Wassenaar
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wassenaar | Gemeenteblad 2019, 101665 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wassenaar | Gemeenteblad 2019, 101665 | Overige besluiten van algemene strekking |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar houdende beleidsregels omtrent de materiële controle op de rechtmatigheid en de doelmatigheid (Beleidsregel materieel controleplan Jeugdwet Wassenaar 2019)
Artikel 1. Aanleiding controledoel
Het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar (hierna: het college) kan een materiële controle inzetten naar aanleiding van:
Artikel 2. Materieel controledoel
Het materieel controledoel is om voldoende zekerheid te verwerven dat geen sprake is van substantiële onrechtmatigheid en ondoelmatigheid in de geleverde en gedeclareerde zorgprestaties. Daarmee is het materiële controledoel tweeledig:
Artikel 3. Algemene risicoanalyse
Het college heeft een algemene risicoanalyse uitgevoerd op basis van de gegevens waarover zij in verband met de uitvoering van de Jeugdwet beschikt, zoals gegevens die zijn ontleend aan de administratie, evenals op de grondslag van signalen of aanwijzingen waarover zij beschikt. Hieruit zijn de onderstaande risico’s naar voren gekomen waarop de Beleidsregel materieel controleplan Jeugdwet Wassenaar 2019 (hierna: het controleplan) is vastgesteld:
Risico 1: de zorg die in de declaratie is verantwoord, stemt niet overeen met de zorg uit de beschikking of toeleiding.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording en beschikking of toeleiding
Risico : duurdere zorg verantwoord dan geleverd
Gevolg : leidt tot hogere kosten en inadequate of niet afgesproken zorgprestaties door aanbieders
Risico 2: de aantallen in het declaratieformulier stemmen niet overeen met de beschikking of toeleiding. Het risico bestaat dat meer aantallen worden verantwoord in het declaratieformulier dan feitelijk zijn geleverd aan de cliënt volgens de beschikking of toeleiding.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording en beschikking of toeleiding
Risico : meer aantallen verantwoord dan feitelijk geleverd volgens de beschikking of toeleiding
Gevolg : leidt tot hogere kosten voor de gemeente
Risico 3: de adresgegevens uit de verantwoording stemmen niet overeen met de beschikking of toeleiding. Het risico bestaat dat de cliënt volgens het woonplaatsbeginsel en aan de hand van de adresgegevens uit de beschikking of toeleiding de financiële verantwoordelijkheid van een andere gemeente is. Het gevolg is dat de gemeente kosten betaalt die eigenlijk voor rekening van een andere gemeente dienen te komen.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording/zorgtoewijzing en beschikking of toeleiding
Risico : cliënt is behandeld in de verkeerde gemeente
Gevolg : leidt tot onnodige en hogere kosten voor de gemeente
Risico 4: Het college is niet bevoegd om zonder aanleiding controle uit te voeren op een zorgdossier. Er is voor een cliënt een toeleiding afgegeven en daarom ook zorg verantwoord. Het risico bestaat dat er wel zorg is verantwoord, maar dat volgens het zorgdossier nooit zorg aan de cliënt is geleverd en dat de cliënt officieel ook niet in behandeling is.
Aanleiding : geen controle zorgdossier
Risico : wel zorg verantwoord, maar officieel niet in behandeling
Gevolg : leidt tot onnodige en hogere kosten voor de gemeente
Risico 5: in de contracten zijn afspraken gemaakt over de kwaliteitseisen waaraan aanbieders dienen te voldoen. Het risico bestaat dat de aanbieder zorg levert die niet voldoet aan de kwaliteitseisen.
Aanleiding : afspraken omtrent kwaliteit
Risico : zorg voldoet niet aan kwaliteitseisen
Risico 6: een beschikking is afgegeven voor een cliënt die eigenlijk onder een voorliggende voorziening zoals WLZ valt.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording/zorgtoewijzing en problematiek cliënt
Risico : zorg aan cliënt wordt bekostigd vanuit verkeerde wet
Gevolg : leidt tot onnodige en hogere kosten voor de gemeente
Risico 7: controle op de prestatielevering wordt momenteel alleen uitgevoerd bij aanbieders die meer dan € 250.000 per jaar aan declaraties versturen aan de gemeente.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording en beschikking of toeleiding
Risico : Aanbieders die onder dit bedrag blijven krijgen onvoldoende prikkel tot compliance
Gevolg : leidt tot onnodige en hogere kosten voor de gemeente
Risico 8: de door de aanbieder gedeclareerde zorg wijkt aanzienlijk af van de door andere aanbieders gedeclareerde zorg.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording en beschikking of toeleiding
Risico : meer aantallen verantwoord dan geleverd
Gevolg : leidt tot onnodige en hogere kosten voor de gemeente
Risico 9: de door de aanbieder gedeclareerde zorg wijkt aanzienlijk af van de door dezelfde aanbieder gedeclareerde zorg in voorgaande jaren.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording en beschikking of toeleiding
Risico : meer aantallen verantwoord dan geleverd
Gevolg : leidt tot onnodige en hogere kosten voor de gemeente
Risico 10: Bij de conversie van de oude productcodes naar nieuwe categorieën bestaat sinds de meest recente aanbesteding de mogelijkheid voor aanbieders om voor het leveren van dezelfde zorgprestatie als voorliggende jaren met ingang van 2018 duurdere producten te declareren.
Aanleiding : geen overeenstemming verantwoording en beschikking of toeleiding
Risico : duurdere zorgprestatie verantwoord dan geleverd
Gevolg : leidt tot onnodige en hogere kosten voor de gemeente
Artikel 4. Controle object en controlemethoden
De materiële controle van de in artikel 3 genoemde risico’s richt zich op alle door haar gecontracteerde aanbieders en alle door hen geleverde en gedeclareerde zorgprestaties. Daarnaast kan de materiele controle zich richten op zorg die is ingekocht door budgethouders door middel van een persoonsgebonden budget (PGB).
De materiële controle op doelmatigheid richt zich op de balans tussen geleverde zorgprestaties en kosten die door de aanbieders zijn verantwoord, waarbij onder andere wordt gekeken of de geleverde zorgprestaties aansluiten bij de zorgvraag van cliënten. Met zorgprestaties wordt zowel de omvang van de verleende zorg, als de aard van de verleende zorg bedoeld. Met de kosten wordt de feitelijke uitnutting van het begrote jeugdhulpbudget van de gemeente Wassenaar bedoeld. Dit houdt in dat het college het volgende nagaat:
In de fase van deze algemene materiële controle komen alleen die methoden in aanmerking, die het college kan toepassen zonder daarbij te zijn aangewezen op de medewerking van de aanbieder bij de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid. Het gaat hier zowel om het uitvoeren van statistische analyses en logica- en verbandcontroles, die het college op basis van de eigen administratie en de daarin opgenomen persoonsgegevens zelfstandig kan verrichten, als om de beoordeling van door aanbieders overgelegde accountantsverklaringen en, indien aanwezig, bestuur verklaringen en verklaringen betreffende de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC-verklaringen) alsmede de financiële productieverantwoording volgens het algemeen accountantsprotocol financiele productieverantwoording WMO en Jeugdwet. Ook andere informatie (geen persoonsgegevens) die – bijvoorbeeld naar aanleiding van een concreet signaal – desgevraagd door de aanbieder aan het college is verstrekt, alsmede signalen van de jeugdige of zijn ouders, vallen onder deze categorie.
Artikel 5. Bepalen gevolgen van control uitkomsten
Indien bij een materiële controle tekortkomingen zijn vastgesteld, worden de gevolgen daarvan bepaald. Daarbij staat uiteraard het belang van de burger centraal, en wordt onder meer rekening gehouden met de volgende aspecten:
Artikel 5.1 Voorbeelden gevolgen voor aanbieders
Artikel 5.2 Voorbeelden van gevolgen voor burgers
Gevolgen voor aanbieders, die direct betrekking hebben op de relatie tussen gemeente en burgers:
Artikel 6. Einde materiële controle
Het college voert een detailcontrole conform artikel 6b.5 van de Regeling Jeugdwet uit wanneer uit de algemene controle voortgekomen bevindingen tot de conclusie leiden dat het controledoel nog niet is behaald en dat meer informatie, zoals het opvragen van aanvullende persoonsgegevens bij de aanbieders, nodig is.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 april 2019,
het college van burgemeester en wethouders,
H.I.P. Oppatja
gemeentesecretaris
J.F. Koen,
burgemeester
In hoofdstuk 7 van de Jeugdwet is geregeld hoe moet worden omgegaan met het verstrekken van gegevens van de cliënt aan het college ten behoeve van de bepaling van de toegang tot jeugdhulp. Ook is een kader opgenomen voor de uitwisseling van gegevens tussen de aanbieder van jeugdhulp en het college. In de Jeugdwet is artikel 7.4.0 toegevoegd naar aanleiding van de verzamelwet VWS 2016. Hierin staat onder welke voorwaarden gegevensverwerking van een jeugdige of zijn ouders mag plaatsvinden en door wie. In de wet is opgenomen dat een nadere uitwerking van deze regels plaatsvindt in een ministeriële Regeling Jeugdwet.
De gemeente Wassenaar heeft een groot aantal aanbieders gecontracteerd in het kader van de decentralisaties. Om te kunnen bepalen of de door de aanbieders geleverde zorg doelmatig en rechtmatig wordt ingezet, kan het nodig zijn dat het college materiële controles uitvoert op de geleverde en gedeclareerde zorgprestaties.
Een materiële controle kan niet zomaar worden ingezet. Er zijn een aanleiding en een controledoel voor nodig. Het college kan een materiële controle inzetten naar aanleiding van:
Bij een materiele controle wordt gebruik maakt van gegevens die het college reeds tot haar beschikking heeft. Indien deze onvoldoende zekerheid geven over de rechtmatigheid van de feitelijke en terechte levering van zorg, en ook andere algemene controlemiddelen geen uitsluitsel geven, zullen aanvullende persoonsgegevens worden gevraagd aan de aanbieder. Dit wordt de detailcontrole genoemd conform artikel 6b.5 van de Regeling Jeugdwet.
Een materiële controle is een getrapt proces. De stappen zoals de Regeling Jeugdwet die benoemt, moeten in volgorde worden doorlopen.
Stap 1. Vaststellen van controledoel
Alvorens daadwerkelijk met de materiële controle te starten, stelt het college een controleplan vast met daarin opgenomen de controledoelen. Hiermee wordt de diepgang en de reikwijdte van het onderzoek begrensd. Wat wil het college onderzoeken?
Stap 2. Vaststellen van algemene risicoanalyse
Het gaat hier om een analyse van de gegevens die het college al tot haar beschikking heeft uit de formele controle. De algemene risicoanalyse is een zorgbrede analyse door het college, die zich ook kan richten op bepaalde sectoren of categorieën van aanbieders. Uit de risicoanalyse blijkt welke risico’s de gemeente loopt op de aanwezigheid van niet rechtmatige of niet doelmatige zorg. Aan de hand van deze analyse concludeert het college waar verdere instrumenten worden ingezet in het kader van de materiële controle. Aan de hand van de resultaten van de risicoanalyse wordt een controleplan vastgesteld. Aldus heeft de algemene risicoanalyse tot doel vast te stellen of zich bij bepaalde nader te noemen categorieën van aanbieders bepaalde risico’s voordoen.
Stap 3. Vaststellen controledoelen en controleplan
Het algemeen controleplan wordt gemaakt op basis van de algemene risicoanalyse. In het plan beschrijft het college waarop de controle zich richt en welke methodes worden gebruikt.
Dit plan beschrijft zowel de controle-objecten als de in te zetten instrumenten. Het plan richt zich op de vraag hoe het college het onderzoek gaat doen. Het college voert het algemene controleplan uit en stopt de controle als het controledoel is bereikt (proportionaliteit) en er voldoende zekerheid is verkregen. Als het controledoel niet is bereikt, kan het college starten met een detailcontrole. Voor een detailcontrole dient het college een specifieke risicoanalyse, een specifiek controleplan en een specifiek controledoel op te stellen.
Stap 4. Openbaar maken van de algemene controle
Onafhankelijk van het feit of het controledoel is behaald, moet de volgende stap worden uitgevoerd: na uitvoering van het algemene controleplan moet het college de informatie over het algemeen controleplan en algemeen controledoel openbaar maken.
De gemeente Wassenaar vindt het belangrijk om juist en zorgvuldig om te gaan met (privacy)gevoelige informatie en wil transparant zijn wat betreft de wijze van uitvoering van materiële controles en de afwegingen die worden gemaakt met betrekking tot de in te zetten controlemiddelen. Dat draagt niet alleen bij aan verdere professionalisering en vergroting van uniformiteit bij de uitvoering van controles, maar kan ook het draagvlak daarvoor vergroten bij aanbieders en burgers.
Ten behoeve van een materiële controle kan het nodig zijn dat het college persoonsgegevens betreffende de gezondheid moet verwerken. Gelet op het belang van de persoonlijke levenssfeer van burgers stelt de genoemde regelgeving daarbij wel de eis dat het noodzakelijk is de bedoelde persoonsgegevens te verwerken omdat het met materiële controle gediende doel niet kan worden bereikt op een wijze die de privacy van de cliënt minder belast (proportionaliteit). Uitgangspunt voor controles is dat de onderzochte declaratie(s) en geleverde zorgprestaties beoordeeld kunnen worden als (deels) rechtmatig of doelmatig dan wel (deels) onrechtmatig of ondoelmatig. Bij de uitvoering van het onderzoek worden in eerste instantie algemene controlemiddelen ingezet. Wanneer geen zekerheid gegeven kan worden over de onderzochte declaratie(s) dan zullen zwaardere en/of meer ingrijpende controle-instrumenten worden ingezet. Voor deze werkwijze wordt gekozen in het kader van subsidiair en proportioneel werken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-101665.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.