Gemeenteblad van Reusel-De Mierden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Reusel-De Mierden | Gemeenteblad 2018, 98944 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Reusel-De Mierden | Gemeenteblad 2018, 98944 | Beleidsregels |
Beleidsregel Standplaatsen Reusel-De Mierden 2018
Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare weg en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, niet zijnde een standplaats op een weekmarkt, jaarmarkt of evenement;
Hoofdstuk 2 Reguliere standplaatsen
Een standplaats ingenomen op een terrein met een bestemming gelijk of vergelijkbaar met de bestemmingen “verblijfsdoeleinden”, “verkeersdoeleinden” of “groendoeleinden” wordt geacht conform het bestemmingsplan te zijn, tenzij wordt aangetoond dat de locatie nodig is om te voorzien in de parkeerbehoefte.
Op basis van artikel 5:18 lid 3 onder b APV kan een standplaatsvergunning eveneens worden geweigerd indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Het redelijk verzorgingsniveau kan in het gedrang komen als binnen het verzorgingsgebied nog slechts één winkel gevestigd is in een bepaalde branche en deze winkel dreigt te verdwijnen door verlening van één of meerdere standplaatsvergunning(en). Om die reden wordt geen standplaatsvergunning verleend voor een branche waarvan nog maar 1 winkel is gevestigd in de kernen Hulsel, Hooge Mierde en Lage Mierde. Voor Reusel is er sprake van een dermate ruim bestedingspotentieel dat winkels in deze kern geen bescherming nodig hebben.
Artikel 12 Overschrijving standplaatsvergunning
Bij overlijden van standplaatshouder, blijvende arbeidsongeschiktheid of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de standplaatshouder kan de vergunning over worden geschreven op de echtgenoot, samenwonende partner, een persoon die minimaal 3 jaar in loondienst van het bedrijf heeft gewerkt of een persoon die gedurende minimaal 3 jaar als mede-eigenaar van het bedrijf heeft gefunctioneerd. De vergunning wordt uitsluitend overgeschreven als aan alle in dit beleid genoemde voorwaarden wordt voldaan.
Artikel 13 Intrekken vergunning
Standplaatshouder kan het college verzoeken de standplaatsvergunning in te trekken. Bij het intrekken van een vergunning moet minimaal 1 maand opzegtermijn in acht worden genomen. De standplaatshouder moet daarom minimaal 1 maand voor het feitelijk niet meer innemen van de standplaats de het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.
Maandag tot en met zondag tussen 8.00 en 18.00 uur.
Maandag tot en met zaterdag tussen 8.00 en 18.00 uur.
Maandag tot en met zaterdag tussen 8.00 en 18.00 uur.
Maandag tot en met zaterdag tussen 8.00 en 18.00 uur.
Elke dag van de week tussen 10.00 en 22.00 uur.
Artikel 16 Aantal standplaatsen per locatie
Het aantal standplaatsen per locatie is aan de volgende maxima gebonden:
Artikel 18 Innemen standplaats
De standplaatsinrichting mag maximaal een uur voor aanvang van het tijdstip, waarop volgens de vergunning gestart mag worden met de activiteiten, worden geplaatst. Maximaal een uur na afloop van het tijdstip, waarop volgens de vergunning gestopt moet worden met de activiteiten, moet de standplaatsinrichting zijn verwijderd.
Hoofdstuk 3 Tijdelijke en incidentele standplaatsen
Een standplaats ingenomen op een terrein met een bestemming gelijk of vergelijkbaar met de bestemmingen “verblijfsdoeleinden”, “verkeersdoeleinden” of “groendoeleinden” wordt geacht conform het bestemmingsplan te zijn, tenzij wordt aangetoond dat de locatie nodig is om te voorzien in de parkeerbehoefte.
Op de aangewezen locaties wordt een standplaats geacht te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Incidentele standplaatsen worden gelet op de beperkte duur geacht te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Bij tijdelijke standplaatsen op niet aangewezen locaties moet aan de hand van een advies van de Welstandscommissie worden geoordeeld of sprake is van redelijke eisen van welstand en er dus geen sprake is van een ernstige verstoring van het straatbeeld.
Op basis van artikel 5:18 lid 3 onder b APV kan een standplaatsvergunning eveneens worden geweigerd indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Aan weigering mogen geen economische motieven of behoefteaspecten ten grondslag liggen. Deze weigeringsgrond geldt niet voor standplaatsen die diensten verlenen, omdat dit door de Europese Dienstenrichtlijn wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrije verkeer van diensten. Bij een tijdelijke standplaats kan dan ook geen sprake zijn van een standplaats die een redelijk verzorgingsniveau in gevaar brengt.
Een tijdelijke standplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal een jaar, waarbij de standplaats feitelijk maximaal 6 maanden per jaar ingenomen mag worden. Indien het een jaarlijks terugkerende tijdelijke standplaats betreft wordt de vergunning verleend voor 5 jaar. Per vergunning wordt bekeken welke duur wordt toegestaan.
Tijdelijke en incidentele standplaatsen zijn niet gebonden aan de in artikel 14 van hoofdstuk 2 bedoelde standplaatslocaties.
Artikel 28 Innemen standplaats
De standplaatsinrichting mag maximaal een uur voor aanvang van het tijdstip, waarop volgens de vergunning gestart mag worden met de activiteiten, worden geplaatst. Maximaal een uur na afloop van het tijdstip, waarop volgens de vergunning gestopt moet worden met de activiteiten, moet de standplaatsinrichting zijn verwijderd.
Paragraaf 3.4 Omgevingsvergunning
Artikel 30 Aanvraag omgevingsvergunning
Bij een tijdelijke standplaatsvergunning kan sprake zijn van een bouwwerk waarvoor ook een omgevingsvergunning is vereist. Er is sprake van een bouwwerk wanneer:
De objecten op standplaatsen voldoen aan deze criteria, maar zijn daarmee niet direct omgevingsvergunningplichtig. Vooral criterium d is hierbij van belang. Over het algemeen is een object bedoeld om ter plaatse te functioneren als het object langer dan 31 dagen op dezelfde plaats staat. Er moet dan wel sprake zijn van een permanent karakter. Bij een onderzoekswagen e.d. is wel sprake van een periode langer dan 31 dagen, maar niet van een permanent karakter. Daarvoor is dus geen omgevingsvergunning vereist.
Of sprake is van een omgevingsvergunningplicht moet per geval worden beoordeeld. Is een omgevingsvergunning vereist dan blijft ook een tijdelijke standplaatsvergunning vereist.
Artikel 31 Ruimer dan de beleidsregel
Het college blijft bevoegd om af te wijken van deze beleidsregel. Het college heeft de bevoegdheid om af te wijken van de beleidsregel, binnen de mogelijkheden van de APV. Afwijken van de beleidsregel is mogelijk wanneer deze onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
Artikel 32 Inperken van de beleidsregel
Het college heeft de mogelijkheid om de beleidsregel in te perken in specifieke situaties, vooral in onderstaande situaties:
Hoofdstukken 1, 4 en 5 van de “Beleidsregel collecteren, venten en standplaatsen 2014”, vastgesteld 18 februari 2014, blijven van toepassing op aanvragen waarop nog niet is beslist op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels.
Voor reguliere standplaatsvergunningen verleend onder het regime van de “Beleidsregel collecteren, venten en standplaatsen 2014” wordt een uitsterfbeleid gehanteerd. Dit betekent dat bestaande rechten worden gerespecteerd, zolang er geen intrekkingsgronden van toepassing zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-98944.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.