Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Voorschoten 2017

[Tekstplaatsing voor opname in de decentrale regelingenbank (lokale wet- en regelgeving op www.overheid.nl) van het met een zakelijke mededeling in Gemeenteblad 2018, 17745 bekendgemaakte besluit.]

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten;

 

gelet op de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Voorschoten 2017;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

 

vast te stellen de volgende Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Voorschoten 2017:

 

Paragraaf 1 - Voorzieningen

Artikel 1 - Werkstage of proefplaatsing

  • 1.

    Indien het college verwacht dat betrokkene binnen 3 maanden een reguliere arbeidsplaats kan bemachtigen, duurt de proefplaatsing maximaal 1 maand.

  • 2.

    Indien het college verwacht dat betrokkene in een periode van 3 tot 18 maanden een reguliere arbeidsplaats kan bemachtigen, duurt de proefplaatsing maximaal 2 maanden.

  • 3.

    Voor kandidaten met een arbeidsbeperking geldt dat de proefplaatsing kan worden verlengd tot maximaal 3 maanden, indien niet binnen 2 maanden een loonwaardemeting kan worden verricht.

  • 4.

    Een proefplaatsing bij dezelfde werkgever is niet toegestaan na afloop van een leerwerkplek/arrangement.

  • 5.

    Indien de praktijkervaringsplek tegelijkertijd met scholing of opleiding wordt aangeboden, kunnen de activiteiten langer duren dan de hiervoor geldende termijnen, maar niet langer dan de duur van de scholing of opleiding.

Artikel 2 - Werkgeverscheque

  • 1.

    Een werkgeverscheque wordt slechts toegekend wanneer een dienstverband wordt aangegaan voor de duur van minimaal 3 maanden met een omvang van minimaal 12 uur per week.

  • 2.

    De werkgeverscheque bedraagt max. € 4.500 bij een arbeidsovereenkomst voor 12 maanden of meer.

  • 3.

    Het maximum bedrag wordt naar rato bijgesteld bij minder arbeidsuren per week (doch minimaal 12 uur) en een bij korter durend dienstverband.

  • 4.

    De werkgever overlegt binnen 3 maanden na beëindiging van het dienstverband, maar uiterlijk 15 maanden na het verstrekken van de werkgeverscheque salarisgegevens van de werknemer over de betreffende periode en verklaart of deze nog in loondienst is, dan wel per wanneer het dienstverband is beëindigd, en de reden van beëindiging.

  • 5.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente binnen een periode waarover een beschikking tot toekenning van de werkgeverscheque is gegeven, betaalt het college de werkgeverscheque voor de periode dat deze is toegekend.

  • 6.

    Bij verhuizing vanuit een andere gemeente vindt in beginsel geen voortzetting van de door de andere gemeente verstrekte werkgeverscheque plaats. Wanneer de andere gemeente echter de werkgeverscheque niet verstrekt voor de periode na de verhuizing, kan het college, de werkgeverscheque naar rato vergoeden, indien het nalaten van de vergoeding zou leiden tot grote onbillijkheden.

Artikel 3 - Uitstroompremie

De premie zoals bedoeld in artikel 20 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2017 bedraagt € 750,00. De betaling van de uitstroompremie geschiedt éénmalig na overleg van de loonstrook over de 6e maand van het dienstverband, binnen de door het college gestelde termijn.

Artikel 4 - Vrijlating inkomen

  • 1.

    Het college kent belanghebbenden een inkomensvrijlating toe op grond van artikel 31 lid 2, onder n van de Participatiewet.

  • 2.

    Deze vrijlating wordt niet toegekend indien:

    • a.

      De inkomsten worden verkregen uit arbeid in verband met een verloningstraject

    • b.

      Het niet legale inkomsten betreft;

    • c.

      De inkomsten niet (tijdig) zijn gemeld aan het college;

    • d.

      Binnen 12 maanden na beëindiging van een bijstandsuitkering, waarin de inkomstenvrijlating werd toegepast, weer een beroep op bijstand wordt gedaan.

  • 3.

    Aan alleenstaande ouders kan nadat de inkomensvrijlating zoals genoemd in artikel 31 lid 2, onder n van de Participatiewet is toegekend, vervolgens een vrijlating zoals genoemd in artikel 31 lid 2, onder r van de Participatiewet worden toegekend.

  • 4.

    De vrijlating wordt slechts één maal toegepast in een uitkeringsperiode.

Artikel 5 - Persoonsgebonden re-integratiebudget

  • 1.

    Op aanvraag van belanghebbende kan het college een persoonsgebonden re-integratiebudget toekennen.

  • 2.

    Het persoonsgebonden re-integratiebudget wordt alleen toegekend indien het college van oordeel is dat de toekenning van het persoonsgebonden budget bijdraagt aan een vergroting van de kans op arbeidsinschakeling die de kosten van de betreffende activiteiten voldoende rechtvaardigen.

  • 3.

    Het persoonsgebonden re-integratiebudget bedraagt maximaal € 5.000. Dit bedrag is inclusief btw, en inclusief alle bijkomende kosten, waaronder reiskosten.

  • 4.

    Het persoonsgebonden re-integratiebudget wordt betaalbaar gesteld na ondertekening van het contract door belanghebbende, de uitvoerder en de consulent Werk. De rekeningen worden door de opdrachtnemer rechtstreeks naar de gemeente verstuurd en vervolgens door de gemeente rechtstreeks betaald aan de betreffende opdrachtnemer.

Artikel 6 - Onkostenvergoeding reiskosten

  • 1.

    Reiskosten worden vergoed voor reizen die worden afgelegd naar re-integratietrajecten die plaatsvinden buiten de gemeente. Het bedrijf waarbij het re-integratietraject wordt gevolgd, draagt zorgt voor de reiskosten vergoeding.

  • 2.

    Reiskosten worden niet vergoed voor periodieke of incidentele afspraken met de consulent van de gemeente.

  • 3.

    De reiskostenvergoeding wordt toegekend op basis van openbaar vervoer. Hierbij wordt de goedkoopste, meest adequate vervoerswijze vergoed, zo mogelijk op basis van abonnementskosten.

  • 4.

    Wanneer het redelijkerwijs niet te verwachten is dat belanghebbende met het openbaar vervoer naar zijn re-integraties activiteit reist, vergoedt het college € 0,19 per kilometer enkele reis, ongeacht de wijze van vervoer.

Artikel 7 - Onkostenvergoeding kinderopvang en anderszins

  • 1.

    De onkostenvergoeding kinderopvang wordt toegekend voor zover deze kosten noodzakelijk worden geacht voor de re-integratie en niet (volledig) kunnen worden vergoed uit een voorliggende voorziening. Indien belanghebbende geen of niet volledig aanspraak maakt op een voorliggende voorziening, wordt er geen onkostenvergoeding vertrekt door het college.

  • 2.

    Belanghebbende dient desgevraagd bewijsstukken te overleggen van de kosten kinderopvang en van de aanspraak op voorliggende voorzieningen.

  • 3.

    Overige kosten worden slechts vergoed indien en voor zover de kosten noodzakelijk zijn voor de re-integratie. Het college bepaalt op welke wijze de belanghebbende de kosten dient aan te tonen.

     

Paragraaf 2 - Overig

Artikel 8 - Ontheffing van arbeidsplicht en tegenprestatie

  • 1.

    De beslissing van de gemeente om op grond van dringende redenen over te gaan tot ontheffing van de arbeidsplicht zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de wet of de verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie naar vermogen zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de wet is maatwerk. Het college maakt een afweging op basis van belastbaarheid en belasting.

  • 2.

    Gebruikelijke hulp zoals bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan niet leiden tot ontheffing zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    De ontheffing zoals bedoeld in het eerste lid duurt maximaal drie jaar.

Artikel 9 - Begeleid werken in het kader van de Wet sociale werkvoorzieningen (Wsw)

  • 1.

    Mensen die al op 31 december 2014 op basis van de Wsw Begeleid Werken werken, houden garantie op een baan wanneer het contract Begeleid Werken buiten hun toedoen wordt beëindigd. Ze worden dan met voorrang opnieuw aangemeld bij de sociale werkvoorziening. Bij voorkeur wordt de medewerker bemiddeld naar een dienstverband op basis van Begeleid Werken en als dat niet lukt in dienst genomen middels een reguliere arbeidsovereenkomst Wsw.

  • 2.

    Mensen met een Wsw-dienstbetrekking worden ook na ingang van de Participatiewet per 1 januari 2015 gestimuleerd om een Begeleid Werken dienstbetrekking te accepteren. Om dit te bevorderen wordt gegarandeerd dat deze personen weer in dienst genomen worden op basis van een Wsw-dienstbetrekking, wanneer de Begeleid Werken dienstbetrekking vanwege onvrijwillige werkloosheid eindigt.

  • 3.

    Overeenkomstig de regeling van voor de inwerkingtreding van de Participatiewet, zullen de bij de nieuwe functie horende arbeidsvoorwaarden (incl. salaris op basis van het minimumloon) van toepassing zijn. Men heeft in dit geval geen recht of garantie op salaris en arbeidsvoorwaarden, zoals die bij de vorige functie van toepassing waren.

Artikel 10 - Verhuizing

  • 1.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente binnen de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal (Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar) of de arbeidsmarktregio Haaglanden (Den Haag, Delft, Rijswijk, Midden-Delfland, Westland) blijft de belanghebbende zoveel mogelijk het afgesproken traject volgen. De trajectkosten zijn voor rekening van de vertrekgemeente. Dat geldt ook voor eventuele kosten voor kinderopvang die vergoed worden voor de duur van het traject, voor zover de kinderopvang ongewijzigd wordt voortgezet en de andere nieuwe gemeente deze kosten niet vergoedt.

  • 2.

    De regie over de klant wordt in de situatie in het eerste lid overgedragen aan de nieuwe woongemeente.

     

Paragraaf 3 - Slotbepalingen

Artikel 11 - Ten onrechte verkregen vergoedingen.

Wanneer blijkt dat een re-integratievergoeding, in welke vorm dan ook geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt, kan het college bepalen deze kosten als onverschuldigde betaling zoals genoemd in art 6.203 BW terug te vorderen.

Artikel 12 - Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

Artikel 13 - Onvoorziene situaties

In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het college een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van alle omstandigheden van een belanghebbende.

Artikel 14 - Inwerkintreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel 15 – Intrekken oude beleidsregels

De Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Voorschoten 2015 worden ingetrokken.

Artikel 16 - Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Voorschoten 2017.

 

Aldus vastgesteld op 16 januari 2018.

A.R. de Graaf

gemeentesecretaris

P.J. Bouvy-Koene

burgemeester

Bijlage 1 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 - Werkstage of proefplaatsing

Een werkstage of proefplaatsing geeft belanghebbende de mogelijkheid werkervaring op te doen. Tijdens een proefplaatsing werkt de kandidaat met behoud van de uitkering op proef bij een werkgever. De proefplaatsing kan voorafgaand aan een arbeidsovereenkomst worden ingezet.

Lid 1 bepaalt dat het college een werkstage of proefplaatsing aanbiedt voor de duur van 1 maand als iemand binnen 3 maanden regulier aan het werk kan. De werkstage of proefplaatsing wordt 2 maanden aangeboden als de verwachting is dat iemand binnen 3 tot 18 maanden aan de slag kan. Lid 3 bepaalt dat dat een proefplaatsing voor een kandidaat met maximaal 3 maanden kan worden verlengd als de loonwaardemeting niet binnen 2 maanden kan worden verricht.

Een werkgever kan geen gebruik maken van een proefplaatsing indien de werknemer hieraan voorafgaand werkzaam is geweest bij dezelfde werkgever in het kader van een leerwerkplek/arrangement (lid 4).

In lid 5 is bepaald dat de proefplaatsing die in combinatie met scholing of opleiding wordt aangeboden langer kan duren dan de gestelde termijnen in lid 1 en 2 van dit artikel. De proefplaatsing kan echter niet langer duren dan de scholing of opleiding.

Artikel 2 - Werkgeverscheque

Het college kan een werkgeverscheque aan een werkgever verstrekken die een arbeidsovereenkomst sluit met een werknemer die een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Lid 1 bepaalt dat een werkgeverscheque alleen kan worden toegekend indien er sprake is van een dienstverband voor de duur van minimaal 3 maanden met een omvang van minimaal 12 uur per week. De hoogte van de cheque bedraagt bij een overeenkomst van 36 uur per week voor minimaal 12 maanden € 4.500, -. Het bedrag wordt naar rato bijgesteld bij een korter dienstverband en bij minder arbeidsuren per week (lid 3). Voor de omvang geldt hierbij een minimum van 12 uur per week. De werkgeverscheque wordt niet toegekend indien er sprake is van minder dan 12 arbeidsuren per week.

Lid 4 bepaalt dat de werkgever binnen 3 maanden na afloop van een tijdelijk dienstverband, maar uiterlijk 15 maanden na het verstrekken van de werkgeverscheque salarisgegevens van de werknemer overlegt betreffende de periode waarvoor de cheque is toegekend. Daarnaast dient de werkgever kenbaar te maken of betreffend persoon nog steeds in dienst is en als dit niet het geval is, wat de reden hiervoor is.

Lid 5 bepaalt dat wanneer er sprake is van verhuizing naar een andere gemeente in de periode waarvoor de werkgeverscheque is toegekend, deze door het college voor de volledige periode wordt uitbetaald. Indien belanghebbende verhuist vanuit een andere gemeente dan vindt en er in beginsel geen doorbetaling plaats van de werkgeverscheque die door de andere gemeente is toegekend. Het college kan besluiten alsnog de betaling van de niet verstrekte werkgeverscheque voor de periode na verhuizing voort te zetten als dit anders tot grote onwenselijkheden zal leiden (lid 6).

Artikel 3 - Uitstroompremie

Een uitstroompremie kan door het college worden toegekend aan een persoon die langdurig werkloos is geweest, duurzaam uitstroomt naar regulier werk en daardoor geen recht meer heeft op bijstand. In de re-integratieverordening Participatiewet is de doelgroep bepaald. De uitstroompremie wordt in 1 termijn uitbetaald en de hoogte bedraagt voor iedereen die behoort tot de doelgroep € 750,-.

Artikel 4 - Vrijlating inkomen

Het college past een inkomensvrijlating toe als dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van belanghebbende. De termijn en de hoogte van de vrijlating is geregeld in landelijke wetgeving. In lid 2 is bepaald dat de vrijlating niet wordt toekend als het illegale inkomen betreft, de inkomsten niet tijdig zijn gemeld of als er opnieuw een beroep wordt gedaan op bijstand binnen een periode van 12 maanden na het beëindigen van de bijstandsuitkering waarin de inkomensvrijlating werd toegepast.

In lid 4 is bepaald dat de inkomensvrijlating slechts eenmaal kan worden toegepast in een uitkeringsperiode. Hierbij is het niet van belang hoelang de uitkeringsperiode duurt.

Artikel 5 - Persoonsgebonden re-integratiebudget

Het college kan een persoonsgebonden re-integratiebudget toekennen als dit bijdraagt aan het vergroten van de kans op arbeidsinschakeling. Het toekennen gebeurt op aanvraag van belanghebbende en alleen indien het college van mening is dat een persoonsgebonden re-integratiebudget in die mate bijdraagt aan het vergroten van de kans op arbeidsinschakeling dat het de kosten rechtvaardigt (lid 1 en 2). In artikel 3 is opgenomen dat het persoonsgebonden re-integratiebudget maximaal € 5.000,- bedraagt en inclusief alle bijkomende kosten is. Rekeningen worden door uitvoeringsorganisaties ingediend bij de gemeente.

Lid 4 bepaalt dat het persoonsgebonden re-integratiebudget wordt betaald na ondertekening van het contract. Rekeningen door de opdrachtnemer worden rechtstreeks naar de gemeente verstuurd en door de gemeente rechtstreeks betaald aan de betreffende opdrachtnemer.

Artikel 6 - Onkostenvergoeding reiskosten

Reiskosten worden vergoed voor reizen die belanghebbende moet afleggen om deel te nemen aan een re-integratietraject dat plaatsvindt buiten de gemeente. Reiskosten die worden gemaakt voor een afspraak met de consulent Werk van de gemeente komen niet in aanmerking voor een vergoeding. Re-integratietrajecten worden inclusief reiskostenvergoeding door de gemeente ingekocht. Dit betekent dat de reiskostenvergoeding wordt uitgevoerd door het bedrijf waar belanghebbende het re-integratietraject volgt. De vergoeding is gelijk aan de kosten voor het openbaar vervoer. Hiervan kan worden afgeweken indien belanghebbende niet in staat is met het openbaar vervoer te reizen. In dat geval bedraagt de vergoeding € 0,19 per kilometer enkele reis.

Artikel 7 - Onkostenvergoeding kinderopvang en anderszins

Het college kan kosten voor kinderopvang vergoeden. Lid 1 bepaalt dat deze door het college alleen worden vergoed als kinderopvang noodzakelijk is voor de re-integratie en de kosten niet uit andere voorliggende voorzieningen kan worden vergoed. Belanghebbende dient bewijstukken van de kosten van de kinderopvang en van de aanspraak op voorliggende voorzieningen te overleggen.

Lid 3 bepaalt dat er naast kosten voor de kinderopvang ook andere kosten vergoed kunnen worden. Dit is alleen het geval indien deze kosten noodzakelijk zijn voor de re-integratie. Het college bepaalt op welke manier de gemaakte kosten moeten worden aangetoond.

Artikel 8 - Ontheffing van arbeidsplicht en tegenprestatie

Ontheffing van de arbeidsverplichting of de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie kan worden toegekend indien er sprake is van dringende redenen. Dit is maatwerk. Lid 1 bepaalt dat het college hiervoor een afweging maakt op basis van belastbaarheid en belasting. De ontheffing duurt maximaal drie jaar.

Artikel 9 - Begeleid werken in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

Om mensen met een Wsw-dienstbetrekking te stimuleren een Begeleid Werken dienstbetrekking te accepteren, geeft de Participatiewet gemeenten de mogelijkheid om een terugkeergarantie aan te bieden. Het bieden van de terugkeergarantie heeft geen financiële nadelen heeft voor de gemeenten.

Artikel 10 - Verhuizing

Bij verhuizing naar een andere gemeente binnen de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal (Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar) of Haaglanden (Den Haag, Delft, Rijswijk, Midden-Delfland, Westland) blijft de belanghebbende zoveel mogelijk het afgesproken traject volgen. De trajectkosten zijn voor rekening van de vertrekgemeente. De regie over het traject wordt overgenomen door de nieuwe woongemeente.

Artikel 11 - Ten onrechte verkregen vergoedingen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 - Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13 - Onvoorziene situaties

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 14 - Inwerkintreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 15 - Intrekken oude beleidsregels

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 16 - Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Naar boven