Gemeenteblad van Raalte
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Raalte | Gemeenteblad 2018, 9650 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Raalte | Gemeenteblad 2018, 9650 | Beleidsregels |
Gemeente Raalte Beleidsregels Wet Taaleis Gemeente Raalte
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Wet Educatie en Beroepsonderwijs: de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatie-middelen bij regionale educatie-instellingen.
Artikel 2. Aantonen kennis Nederlandse taal
Met rapporten of diploma’s van erkende Nederlandse onderwijsinstellingen toont belanghebbende het volgen van Nederlandstalig onderwijs aan (zowel basis- als voortgezet/beroepsonderwijs). Dat kan ook particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn. Voorbeelden staan in de toelichting bij dit artikel.
De vorm van de taaltoets wordt gezamenlijk in de arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek bepaald. Op lokaalniveau wordt de uitvoering met betrokken lokale partijen (formeel en informeel) besproken en afgestemd.
als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden;
Artikel 5. Kennisgeving en (geen) bereidverklaring
Is de uitkomst van de toets dat belanghebbende niet aan de taaleis voldoet, dan wordt de volgende procedure gevolgd:
belanghebbende krijgt een gesprek waarbij hij de uitslag van de taaltoets hoort. In het gesprek dient belanghebbende te verklaren bereid te zijn binnen een maand aan te vangen met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal op referentieniveau 1F. Wanneer belanghebbende niet bereid is dan wordt de bijstand beoordeeld volgens de regels in artikel 18b van de Participatiewet
Belanghebbende kan een taaltraject op maat aangeboden krijgen door de gemeente (formeel aanbod). Het taaltraject wordt uitgevoerd door de educatie-instelling die daarvoor gecontracteerd is in het kader van de wet educatie. Het college kan ook een informeel lokaal aanbod als meest passend aanmerken om de Nederlandse taal machtig te worden op het referentieniveau 1F.
Artikel 8. Schending medewerkingsverplichting
Als belanghebbende niet of onvoldoende meewerkt aan de taaltoets dan is er sprake van een schending van de medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet en geldt het maatregelregime van artikel 18, tweede lid, van de Participatiewet.
Artikel 9. Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid
Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt als er:
Artikel 10. Relatie met Wet inburgering
Wanneer belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering, kan dit worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.
Artikel 11. Relatie met de Wet educatie
Wanneer belanghebbende voor de ingangsdatum van de Wet taaleis begonnen is met een taaltraject in het kader van de Wet educatie en dit traject loopt, dan kan dit aangemerkt worden als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte,
de secretaris
Karin Cornelissen
de burgemeester
Martijn Dadema
Toelichting op de beleidsregels wet taaleis Participatiewet
De Wet taaleis is op 1 januari 2016 in werking getreden (Stb. 2015, 136 en 194). Het niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal is nadrukkelijk géén uitsluitingsgrond of toegangsvoorwaarde voor bijstand. De taaleis is alleen van toepassing, als er recht op bijstand bestaat en heeft betrekking op alle bijstandsgerechtigden. De Wet taaleis legt een inspanningsverplichting op aan belanghebbende. Voldoende is, dat de belanghebbende zich inspant om de Nederlandse taal voldoende machtig te worden. Doel van die inspanningsverplichting is om de volgende vaardigheden in de Nederlandse taal op referentieniveau 1F te verwerven:
Met de Wet taaleis heeft de gemeente de verplichting om van bijstandsgerechtigden te verlangen dat zij actief werken aan hun taalvaardigheid. Zonder Nederlands te begrijpen en te spreken is het immers veel moeilijker om aan het werk te komen en daarmee uit de bijstand te komen. Bovendien draagt kennis van de taal bij aan maatschappelijke participatie.
De Participatiewet kent een brede arbeids- en re-integratieverplichting. Gezien het belang van de beheersing van de Nederlandse taal voor arbeidsinschakeling is ervoor gekozen om de Participatiewet uit te breiden met een taaleis. In artikel 18b is de inlichtingenplicht uitgebreid met de verplichting om aan te tonen dat de aanvrager de Nederlandse taal beheerst.
Dit artikel bevat de begripsbepalingen die op deze beleidsregels van toepassing zijn. Op grond van artikel 78f van de Participatiewet kan niet worden afgeweken van de regels in artikel 18b (taaleis). Dit betekent dat uitkeringsgerechtigden op grond van de Bbz 2004 ook onder de doelgroep vallen.
Artikel 2. Aantonen kennis Nederlandse taal
De belanghebbende moet over een document beschikken waaruit blijkt dat belanghebbende de Nederlandse taal voldoende beheerst. Deze plicht geldt voor iedere belanghebbende. De bewijslast rust op de belanghebbende.
Wanneer betrokkene in de leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) tenminste acht jaren in Nederland heeft gewoond kan ervan uitgegaan worden dat betrokkene gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd. Dit hoeft niet verder bewezen te worden, omdat dat duidelijk is vanuit basisregistratie. De leerplichtwet was op dat moment van toepassing.
Voorbeelden van particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn:
Naast het diploma inburgering zijn ook de volgende documenten gelijkwaardig aan het diploma inburgering:
Bij een ander document kan bijvoorbeeld worden gedacht aan (deel)certificaten, het Curriculum Vitea en de Taalmeter 1F, waaruit blijkt dat men de Nederlandse taal op niveau 1F beheerst (taalcursussen). Uitgangspunt is dat door het combineren van verschillende documenten de beheersing van de Nederlandse taal op referentieniveau 1F voldoende kan worden aangetoond. Hierdoor wordt voorkomen dat de taaltoets overbodig wordt ingezet. Met lokale partijen, Taalpunt Raalte en ROC’s, worden afspraken gemaakt over het proces, rollen en verantwoordelijkheden. Als een belanghebbende de betreffende documenten niet aanlevert, maar wel verwacht kan worden dat hij deze heeft is er sprake van een schending van de medewerkingsplicht op grond van artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet.
Dit artikel geeft aan welke instelling de taaltoets uitvoert. In de arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek wordt de uitvoering van de wet taaleis (inclusief de taaltoets) organisatorisch ingebed in de lokale aanpak laaggeletterden.
Bij de keuze om geen taaltoets af te nemen is sprake van maatwerk. De omstandigheden van belanghebbende en in de persoon gelegen factoren moeten worden meegewogen in dit besluit.
Artikel 5. Kennisgeving en (geen) bereidverklaring
Uitwerking van deze procedure is te vinden in de werkinstructie.
In de arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek zijn de uitgangspunten voor het aanbod van taaltrajecten vastgelegd in het regioplan WEB In het regioplan wordt een onderscheid gemaakt tussen formeel aanbod (ROC Landstede) en informeel aanbod (Taalpunt Raalte):
Informeel taalaanbod wordt vooral ingezet ter bevordering van maatschappelijke participatie en in samenhang met andere levensgebieden. Dat wordt lokaal verder per regiogemeente uitgewerkt binnen de infrastructuur van taalpunten en lokale taalaanbieders (lokale klankbordgroepen). Het informele beschikbare aanbod heeft betrekking op een totaal lokaal aanbod (TK, 2014-2015, 33 975, nr. 7, p.13 en EK 2014-2015, 33 975, B, p. 8).
Artikel 7. Het volgen van de voortgang van het taaltraject
De, door de educatie-instelling, te leveren voortgangsrapportages zijn vastgelegd in contractafspraken tussen de educatie-instelling en de gemeente Raalte.
Artikel 8. Schending medewerkingsverplichting
Het kan voor komen dat belanghebbende geen of onvoldoende medewerking verleend aan de taaltoets. Dat wordt aangemerkt als een schending van de medewerkingsverplichting (art. 17 lid 2 PW). In voorkomende gevallen beoordeelt het college of de bijstand bij wijze van maatregel wordt verlaagd.
Artikel 9. Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid
Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid kan op meerdere plaatsen in het werkproces van toepassing zijn. Voorbeelden hiervan zijn bij het beoordelen van wel of geen taaltoets en gedurende het taaltraject. De genoemde vormen zijn niet limitatief.
In het kader van de Wet inburgering kan DUO ontheffing geven van de inburgeringsplicht.
Deze ontheffing kan op 3 gronden gegeven worden:
De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 augustus 2011 uitgesproken dat Turkse burgers en hun gezinsleden niet inburgeringsplichtig zijn. Voor naturalisatie is het inburgeringsexamen voor Turken een voorwaarde. In het kader van de Wet Taaleis geldt dat Turkse burgers niet anders worden behandeld dan Nederlanders en EU burgers. De Wet Taaleis beschrijft namelijk geen inburgeringseisen, maar eisen gericht op het verhogen van de kans van bijstandsgerechtigden om betaald werk te vinden. Turkse burgers dienen dus net als andere Nederlanders en EU-burgers te voldoen aan de Wet Taaleis.
Een leerprobleem dat vastgelegd is in met een officiële verklaring van een onafhankelijke deskundige, zoals een dyslexie-verklaring.
Belanghebbenden die in het verleden diverse malen een taalcursus hebben gevolgd, zonder direct aantoonbaar resultaat, kunnen bij de educatie-instelling een leerbaarheidstest doen. Als daaruit blijkt dat belanghebbende niet (meer) leerbaar is, is het redelijk om dit te zien als het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid.
Verder ontbreekt bij belanghebbenden waarvan, door een medisch of psychologisch advies, is vastgesteld dat zij (op dit moment) niet deel kunnen nemen aan activiteiten (ontheffing van de verplichtingen rondom arbeidsinschakeling) elke vorm van verwijtbaarheid.
Artikel 10. Relatie met Wet inburgering
Voor inburgeringsplichtigen op grond van de Wet inburgering geldt dat zij al een verplichting hebben om de Nederlandse taal machtig te worden. Op grond van de Wet inburgering heeft een inburgeraar 3 of 5 jaar de tijd om te voldoen aan het in die wet vereiste taalniveau (A2). Wanneer een belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering, kan dit worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van de belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet Taaleis. De belanghebbende krijgt dus niet met twee verschillende trajecten te maken. Wel dient de gemeente te monitoren in welke mate voortgang wordt gemaakt met het inburgeringstraject. Desgevraagd moet belanghebbende het volgen van een dergelijk traject aantonen aan de hand van documenten. Dat geldt ook voor het meten van de voortgang. Laat belanghebbende na de betreffende documenten te overleggen, dan heeft dit nog geen gevolgen voor het recht op algemene bijstand. Gevolg is wel, dat bij het niet verstrekken van een bewijs dat men een inburgeringstraject volgt of voortgang maakt, er een verplichting ontstaat om een toets af te leggen in het kader van de Wet Taaleis.
Artikel 11. Relatie met de Wet educatie
Indien belanghebbenden een aanbod met als doel taalverhoging hebben aanvaard en dit nog volgt op de ingangsdatum van de Wet taaleis, is actief bezig met Nederlandse taalverhoging. Zij leveren daarmee ‘voldoende inspanning’. Voor deze belanghebbenden gelden dezelfde regels voor de voortgang van het traject als voor belanghebbenden die een aanbod hebben vanuit de Wet taaleis.
Artikel 12. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien
Het college besluit in gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-9650.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.