Beleidsregels aanpak woonoverlast Gemeente De Ronde Venen 2018

De burgemeester van de gemeente De Ronde Venen:

 

Overwegende:

  • dat het in verband met een efficiënte en eenduidige afdoening van zijn bevoegdheid in geval van woonoverlast gewenst is over te gaan tot vaststelling van beleidsregels;

  • dat beleidsregels een goed instrument vormen om duidelijkheid en evenredigheid te creëren bij de toepassing van zijn bevoegdheid om bij woonoverlast op te treden;

gelet op artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

BESLUIT:

 

Vast te stellen de “Beleidsregels woonoverlast Gemeente De Ronde Venen 2018”.

 

1. Beleidsregels woonoverlast

Artikel 1. Algemene begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • APV: Algemene Plaatselijke Verordening;

  • Bestuurlijke gedragsaanwijzing: een last onder bestuursdwang of dwangsom en een gedragsaanwijzing van de burgemeester waarin staat welke gedraging(en) moet(en) worden beëindigd en binnen welk termijn.

  • Gegevensverwerking: het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 1 Wet bescherming persoonsgegevens;

  • Ketenpartners: woningcorporaties, GGZ en andere zorginstellingen of andere maatschappelijke organisaties, politie en justitie, die in samenspraak met de gemeente betrokken zijn bij een woonoverlast situatie;

  • Woonoverlast: ernstige en herhaaldelijke hinder, veroorzaakt door de gebruiker van de woning of degene voor wie hij verantwoordelijk is, in of vanuit en rondom een woning.

Artikel 2. Situaties van woonoverlast

  • 1.

    De volgende situaties worden in ieder geval als woonoverlast beschouwd:

    • a.

      geluid- of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

    • e.

      intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde opsomming is niet limitatief. De burgemeester beslist of iets als overlast kan worden aangemerkt.

 

2. Meldingen

Artikel 3. Wijze van melden van woonoverlast

  • 1.

    De omwonenden dan wel diegenen die woonoverlast ondervinden kunnen hiervan melding doen bij de gemeente (iv@derondevenen.nl).

  • 2.

    Indien het woonoverlast betreft waarbij het een woning betreft van een woningcorporatie, wordt de overlast gemeld aan de woningcorporatie. Indien het een particuliere woning betreft waarbij sprake is van een Vereniging van Eigenaren (hierna: VvE), wordt de overlast gemeld bij de VvE.

    De omwonenden dan wel diegenen die woonoverlast ondervinden kunnen naast hun melding bij de woningcorporatie of VvE tevens de overlast melden bij de gemeente (iv@derondevenen.nl).

Artikel 4. Procedure huurwoningen woningcorporaties en woningen met een VvE

  • 1.

    Daar waar sprake is van woonoverlast vanuit een huurwoning van een woningcorporatie, vindt er afstemming plaats tussen de gemeente en de betreffende woningcorporatie. Gezamenlijk zal gekeken worden in hoeverre een eigen procedure van een woningcorporatie voor de behandeling van de meldingen van en het beëindigen van de overlast, ingezet kan worden om de overlast te beëindigen.

  • 2.

    Daar waar sprake is van woonoverlast vanuit een koopwoning, vindt er afstemming plaats met de betreffende VvE. Gezamenlijk zal gekeken worden in hoeverre een eigen procedure van een VvE voor de behandeling van de meldingen van en het beëindigen van de overlast, ingezet kan worden om de overlast te beëindigen.

  • 3.

    Indien een woningcorporatie of VvE al datgene wat in haar macht ligt heeft ingezet om de woonoverlast te beëindigen en er is nog steeds sprake van overlast, of er ontstaat een urgente situatie, dat wil zeggen dat haast is geboden, dan kan de woningcorporatie of VvE aan de burgemeester verzoeken om ondersteuning in de vorm van gebruikmaking van artikel 2:79 van de APV.

Artikel 5. Inhoud en beoordeling van een melding

  • 1.

    In de melding, als bedoeld in artikel 3, moet staan:

    • Het adres van de woning/erf van waaruit de woonoverlast wordt veroorzaakt;

    • Indien mogelijk de naam/namen van de (vermoedelijke) veroorzaker/veroorzakers;

    • De aard van de overlast;

    • De ernst van de overlast, hoe vaak deze voorkomt en wanneer deze is voorgekomen;

    • Wat de melder heeft ondernomen om de overlast te beëindigen;

    • Zo mogelijk de feitelijke gegevens op basis van vastgelegde waarnemingen, metingen, foto- of filmmateriaal – waarbij de privacyregels in acht genomen moeten worden- en dergelijke.

  • 2.

    De burgemeester beoordeelt of er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder zoals bedoeld in artikel 2:79 APV. Daartoe wordt bij de melder informatie ingewonnen om een scherp beeld te krijgen over onder meer de aard, de ernst, de frequentie en de veroorzaker(s) van de overlast.

  • 3.

    Op basis van de uitkomsten van het onderzoek bepaalt de burgemeester of hij toepassing geeft aan artikel 2:79 APV. In dat geval wordt gehandeld conform artikel 6 lid 3 van deze beleidsregels. 

 

3. Afwegingen aanpak overlastsituatie

Artikel 6. Psychische en/of psychiatrische aandoening bij overlastsituatie

  • 1.

    Bij de keuze van de wijze waarop een overlastsituatie wordt aangepakt, wordt in eerste instantie ernstig rekening gehouden of de overlastgever(s) kamp(t)(en) met een psychische, of psychiatrische aandoening dan wel een drugs- of drankverslaving.

  • 2.

    Als er een psychische of psychiatrische problemen aan de orde zijn, dan is er een centrale en zwaarwegende rol weggelegd voor de hulpverleningsinstanties.

  • 3.

    De gemeente behartigt de belangen van de omwonenden. Indien de frequentie en de intensiteit van de overlast, eventueel in combinatie met risico’s voor omwonenden, dusdanig groot zijn dat de veiligheid in het geding is, en er geen andere mogelijkheden meer zijn, kan de burgemeester een gedragsaanwijzing opleggen.

Artikel 7. Toepassing van artikel 2:79 APV

  • 1.

    Voordat een gedragsaanwijzing wordt gegeven zoals bedoeld in artikel 2:79 van de APV, wordt zo mogelijk eerst gebruik gemaakt van een minder zware aanpak zoals buurtbemiddeling, mediation, hulpverlening of persoonsgebonden aanpak (PGA).

  • 2.

    Als er geen einde komt aan de woonoverlast door een vorm van minder zware aanpak zoals bemiddeling of hulpverlening, dan bepaalt de burgemeester in overleg met de eventueel reeds ingeschakelde instanties of hij toepassing geeft aan de gedragsaanwijzing en handhaving daarvan als bedoeld in artikel 2:79 APV.

  • 3.

    Alle bekende -op basis van de privacywetgeving relevante- informatie wordt vastgelegd in een situatierapport.

 

4. Gebodsbepaling en maatregelen

Artikel 8. Waarschuwing en gebod (Gedragingen in of vanuit de woning of het erf)

  • 1.

    Als het situatierapport –als bedoeld in artikel 7- de toepassing van artikel 2:79 APV rechtvaardigt, dan stuurt de burgemeester een waarschuwing aan de overtreder van het bepaalde in artikel 2:79, eerste lid van de APV.

  • 2.

    De burgemeester zal degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, in eerste instantie in de waarschuwing sommeren er voor zorg te dragen dat door de gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden meer wordt veroorzaakt.

  • 3.

    In de waarschuwing staat welke gedragingen moeten worden beëindigd en/of niet mogen worden herhaald. Daarbij wordt eveneens het opleggen van een gedragsaanwijzing in het vooruitzicht gesteld indien de bedoelde gedragingen niet binnen de gestelde termijn zijn gestaakt.

  • 4.

    De aangeschrevene wordt in de gelegenheid gesteld om naar aanleiding van de waarschuwing een zienswijze in te dienen.

Artikel 9. Gedragsaanwijzing

  • 1.

    Indien de ernstige en herhaaldelijke hinder niet op een andere geschikte wijze kon worden tegengegaan en het in de lijn der verwachting ligt dat een last onder dwangsom niet effectief zal zijn, kan de burgmeester toepassing geven aan gedragsaanwijzing in de vorm van last onder bestuursdwang.

  • 2.

    De burgemeester is bevoegd om een gedragsaanwijzing in de vorm van een last onder bestuursdwang op te leggen voor de overtreding van het artikel 8 bedoelde gebod, maar slechts indien de ernstige en herhaaldelijke hinder niet op een andere geschikte wijze kon worden tegengegaan.

  • 3.

    De burgemeester zal in de gedragsaanwijzing als bedoeld in het eerste lid omschrijven welke gedragingen moeten stoppen en binnen welke termijn.

  • 4.

    In de gedragsaanwijzing zal eveneens gemotiveerd worden welke andere geschikte wijzen reeds zijn ondernomen om de ernstige en herhaaldelijke hinder tegen te gaan.

Artikel 10. Gedragsaanwijzing inhoudende huisverbod.

  • 1.

    De in artikel 8 bedoelde last kan eveneens inhouden een verbod aan de veroorzaker van de woonoverlast om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf van waaruit de gedraging(en) plaatsvinden, voor de duur van tien dagen, te verlengen tot maximaal 4 weken. Op dit verbod zijn de artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod van toepassing.

  • 2.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zal pas worden uitgevaardigd wanneer er gegronde redenen zijn voor de verwachting dat een gedragsaanwijzing niet binnen de gestelde termijn tot het beoogde resultaat zal leiden.

Artikel 11. Spoedprocedure

Indien de aard en mate van de woonoverlast vereisen dat onmiddellijk een gedragsaanwijzing aan de veroorzaker(s) van de overlast wordt opgelegd, zijn de artikelen 7, eerste en tweede lid en artikel 8 niet van toepassing.

Artikel 12. Hoogte dwangsom

De hoogte van de dwangsom bedraagt maximaal € 500,- per keer per keer dat niet voldaan wordt aan de last, tot een maximum van € 10.000,- of maximaal € 1.000,- per week dat niet wordt voldaan aan de last, tot een maximum van € 20.000,-.

5. Verantwoording

Artikel 13. Verantwoording burgemeester

De burgemeester doet jaarlijks verslag aan de raad over de toepassing van artikel 2:79 APV.

Artikel 14. Gegevensverwerking

De ketenpartners sluiten een convenant waarin in ieder geval afspraken gemaakt worden over:

  • De wijze van afstemming bij de gezamenlijke aanpak woonoverlast;

  • Meldpunt(en) woonoverlast;

  • De gegevensverwerking.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels aanpak woonoverlast De Ronde Venen 2018.

Aldus vastgesteld op 5 april 2018

de burgemeester

Maarten Divendal

Naar boven