Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar tot wijziging van het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar.

 

Gelet op

  • 1.

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet bodembescherming, de Waterwet, de Gemeentewet,

  • 3.

    artikel 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Haaglanden;

  • 4.

    de instemming van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden van d.d. 30 augustus 2012 op grond van artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 5.

    het voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden van 6 februari 2018 tot wijziging en aanvulling van het uniform mandaatbesluit;

 

 

Besluit:

 

ARTIKEL I  

het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden 2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Aan artikel 2 wordt onder vernummering van de leden 4 en 5 in 6 en 7 de volgende leden toegevoegd:

  • 4.

    Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekening mandaat in.

  • 5.

    Indien ten gevolge van wijziging van wet- en regelgeving bevoegdheden als bedoeld in dit besluit en de bij dit besluit behorende mandaatlijst gaan strekken ter uitvoering van andere wet- en regelgeving dan waarvan zij ten tijde van het in werking treden van dit besluit strekten, dan wel indien in de uitoefening ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de bevoegdheden zoals genoemd in dit besluit en de bij dit besluit behorende mandaatlijst, die aan de Omgevingsdienst zijn opgedragen.

 

B.

De artikelen 3 tot en met 6 worden vernummerd tot 5, 6, 3 en 7 en in de juiste volgorde gezet.

 

C.

Na artikel 3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

 

Artikel 4:  Machtiging

De directeur, alsmede de functionarissen aan wie overeenkomstig artikel 3 ondermandaat is gegeven, alsmede door de directeur aangewezen niet-leidinggevende medewerkers zijn gemachtigd om namens het college aan de gemandateerde bevoegdheden gelieerde feitelijke handelingen te verrichten.

 

D.

Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd luidende:

 

  • 3.

    Indien gebruikt wordt gemaakt van een elektronische handtekening als bedoeld in artikel 2:16 Awb dan worden naam en functie van de ondertekenaar in schrifttekens vermeld.

Artikel II  

De mandaatnummers uit de MANDAATLIJST REGIOGEMEENTEN OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN 2012 worden gewijzigd volgens de nummers uit de bijlage bij dit besluit.

Artikel III
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 april 2018.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden 2012 Gemeente Den Haag 1e wijziging.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar op 27 maart 2018.

de secretaris,

H.I.P. Oppatja

de burgemeester,

J.F. Koen

MANDAATLIJST REGIOGEMEENTEN OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN 2012

MANDAATLIJST EX ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN HET UNIFORME MANDAATBESLUIT OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN 2012

 

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

 

TOELICHTING

 

Algemene wet bestuursrecht

3.

Het uitoefenen van toezicht en naleving , alsmede het nemen van sanctiebesluiten waaronder in ieder geval begrepen een bestuurlijke sanctie vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5:16, Algemene wet bestuursrecht);

 

Bestuurlijke sancties zoals omschreven in de geldende handhavingsstrategie

Hieronder valt ook het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

een constateringsbrief

een waarschuwingsbrief.

 

 

 

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

 

10.

Het uitoefenen van toezicht op de naleving en handhaving  van het bij of krachtens de in artikel 5.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. Het nemen van besluiten en uitoefenen van de bevoegdheden op grond van paragraaf 5.1 tot en met 5.4 van de  Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

 

11.

Het aanwijzen van ambtenaren belast met het houden van toezicht op de naleving op grond van artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

 

 

 

 

Wet milieubeheer

16.

Het uitoefenen van toezicht op de naleving en de handhaving van het gestelde bij of krachtens de artikelen in paragraaf 8.1 van de Wet milieubeheer in samenhang met hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer.

 

Dit omvat tevens het verrichten van (rechts)handelingen ter voorbereiding van de bestuursrechtelijke handhaving ingevolge deze bepalingen.

16a.

Het nemen van besluiten op grond van artikel 9.2.1.2 van de Wet milieubeheer, inzake de zorgplicht bij handelingen met gevaarlijke stoffen.

 

 

 

 

 

 

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

 

19.

Het nemen van besluiten op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen

 

 

 

 

 

 

21.

 

 

 

 

 

 

Wet geluidhinder

24.

Alle bevoegdheden en besluiten die behoren tot de bevoegdheden van het college met betrekking artikel 81, artikel 99, artikel 110a en artikel 163 van de Wet geluidhinder

 

Het betreft het nemen van een maatregelenbesluit, een reconstructiebesluit, het besluit om een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vast te stellen en het beheer van geluidszones rond industrieterreinen.

 

 

 

Vuurwerk

27.

Besluiten omtrent de verplichting tot het maken van een milieu effectrapportage als genoemd artikel 7.17 Wet milieubeheer in de gevallen genoemd in artikel 2, vijfde lid, Besluit Milieueffectrapportage

 

Het betreft de vormvrije m.e.r. beoordeling

 

 

 

Asbestverwijdering

28

Het accepteren en behandelen van een sloopmelding ex artikel 1.26 Bouwbesluit 2012 voor het bedrijfsmatig verwijderen van asbest en het uitoefenen van de bevoegdheden van art. 1.29 en 1.30 Bouwbesluit 2012, alsmede het uitoefenen van milieukundig toezicht en het uitoefenen van de handhavingsbevoegdheden ten aanzien van asbestverwijdering in opdracht van, of door bedrijven

 

grondslag: artikel 92 van de Woningwet en het Asbestverwijderingsbesluit 2005

 

Ten aanzien van sloopmeldingen ex. art. 1.26 bouwbesluit 2012:

Er moet altijd sprake zijn van asbestsanering door of in opdracht van een bedrijf; Niet van toepassing op: slopen zonder asbestsanering; verwijdering van asbest door een particulier zelf < 35 m²; Bij asbestsanering in combinatie met sloopwerkzaamheden, geldt het volgende: De Omgevingsdienst adviseert de gemeente over de acceptatie van asbestsaneringswerkzaamheden; De gemeente accepteert zelf de volledige sloopmelding; Het toezicht op de milieukundig asbestsanering vindt plaats door de Omgevingsdienst; Het toezicht op de bouwkundige sloopwerkzaamheden vindt altijd plaats door de gemeente zelf; ·In situaties, waar alleen sprake is van asbestsanering zonder sloopwerkzaamheden, omvat dit mandaat alle (proces)handelingen, die noodzakelijk zijn voor de milieukundige beoordeling en behandeling van de sloopmelding, zoals bijvoorbeeld: Het inhoudelijk beoordelen van de juistheid van asbestinventarisatierapport; Administratief onderzoek; Beoordelen van sloopmelding op volledigheid; Verzoek om aanvullingen bij onvolledigheid; Accepteren van een sloopmelding, voor wat betreft de milieukundige aspecten, inclusief correspondentie; Meldingsvrij verklaren; Melden van risicovolle afwijkingen in opgestelde asbestinventarisatierapporten aan Cki, Inspectie SZW en politie (na overleg met gemeente)

 

Milieukundig toezicht betreft het toezicht op de verwijdering; juiste afgifte (bij stortplaatsen); naleving voorwaarden asbestinventarisatierapporten en sloopmelding; melding van start en beëindiging saneringswerkzaamheden; asbestvrijgaverapporten in opdracht van of door bedrijven.

 

Naar boven