Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2017, gemeente Woudenberg

De raad van de Gemeente Woudenberg,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Woudenberg;

gelet op het bepaalde in de artikel 149 Gemeentewet;

besluit:

artikelen 2:25 en 6:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2017 als volgt te wijzigen,

Artikel 2:25 Evenement II
  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Bij de indiening van de vergunningsaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2:3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd.

  • 3.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor eendaagse evenementen, tenzij:

    • a.

      het aantal bezoekers meer bedraagt dan 100 personen;

    • b.

      het evenement plaatsvindt op maandag tot en met zondag tussen 23:00 uur en 09:00 uur of op zondag voor 13.00 uur of op 4 mei, 1ste Kerstdag;

    • c.

      langer dan tot 23:00 uur livemuziek ten gehore wordt gebracht;

    • d.

      er geen samenloop is met een ander evenementen in de wijk, of weg-opbrekingen en/of de hoofdroutes van de hulpverleningsdiensten;

    • e.

      het evenement een onevenredige belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • f.

      het evenement wordt gehouden in een tent (inclusief partytenten waarvan de vier kanten zijn afgesloten) of een bestaand gebouw die daar normaal niet voor wordt gebruikt (o.a. van belang i.v.m. brandveiligheid);

    • g.

      geen (gecertificeerde) objecten worden geplaatst van een geringe constructie, bijvoorbeeld een kleine partytent, springkussen, barbecue, etc.;

    • h.

      op de openbare weg alcoholhoudende drank tegen betaling wordt geschonken of etenswaren of andere goederen tegen betaling te koop worden aangeboden;

    • i.

      het evenement een commercieel karakter heeft;

    • j.

      geen sprake is van een aanwijsbare organisator;

    • k.

      de organisator de burgemeester tenminste vier weken voorafgaand aan het evenement niet in kennis heeft gesteld met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier;

    • l.

      binnen twee weken na ontvangst van het meldingsformulier door de burgemeester een tegenbericht is verzonden, dat het evenement niet kan plaatsvinden.

  • 4.

    Bij de toepassing van de in artikel 1:8 genoemde weigeringsgronden kan de burgemeester in aanmerking nemen:

    • a.

      de mate waarin door het evenement beslag gelegd wordt op ruimte, tijd en hulpdiensten;

    • b.

      het aantal bezoekers dat verwacht wordt, inclusief de piekbelasting;

    • c.

      of de aard van het evenement zich verdraagt met het karakter van de gevraagde locatie;

    • d.

      of gevaar bestaat voor wanordelijkheden;

    • e.

      of gevaar bestaat voor ernstige belemmeringen voor het verkeer;

    • f.

      of gevaar bestaat voor onaanvaardbare belasting voor de omgeving als gevolg van het plaatsvinden van het evenement.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg (bijvoorbeeld een wielerronde), in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 6.

    Het is verboden bij een evenement de openbare orde te verstoren.

  • 7.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Hoofdstuk 6 Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen  

 

Artikel 6:1 Sanctiebepaling  

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de artikelen, die in de kantlijn zijn aangeduid met II, bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de artikelen, die in de kantlijn zijn aangeduid met I, bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10 lid 1, artikel 2:11, lid 1 en artikel 2:12, lid 1.

  • 4.

    In geval van overtreding van de krachtens 3, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s gestelde regels kan het college een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste de geldboete, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van:

K. Wiesenekker

raadsgriffier

T. Cnossen

voorzitter

Naar boven