Gemeenteblad van Pijnacker-Nootdorp
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Gemeenteblad 2018, 91354 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Gemeenteblad 2018, 91354 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent afvalstoffen Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2018
In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:
perceel: ieder gebouw of gedeelte van een gebouw, waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, geheel bestemd tot zelfstandige bewoning, waarvoor een afvalstoffenheffing wordt opgelegd op grond van de dan geldende Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten;
OPK: huishoudelijk oud papier en karton met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl, fotopapier en doorslagpapier, dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties;
Afdeling 2. Huishoudelijke afvalstoffen
Paragraaf 2.1 Bepalingen ten aanzien van artikel 4 van de verordening
Paragraaf 2.2 Bepalingen ten aanzien van artikel 5 van de verordening
Artikel 6. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Paragraaf 2.3 Bepalingen ten aanzien van artikel 6 van de verordening
Vastgesteld in de vergadering van 13 februari 2018.
de secretaris,
drs J P R Woudstra
de burgemeester,
mw F Ravestein
Deze verordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Het belang daarvan neemt toe omdat nu anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer gezien als grondstof met waarde.
In het landelijke beleidsprogramma Van Afval Naar Grondstof (VANG) zijn ook voor gemeenten kaders gesteld om te komen tot een vermindering van het huishoudelijk restafval en het bereiken van een betere kwaliteit van de afvalscheiding naar herbruikbare grondstoffen. Inmiddels is daarom in de gemeenteraad in aansluiting op dit VANG-programma het afvalbeleidsplan ‘Grip op Grondstoffen’ vastgesteld.
In ’Grip op grondstoffen’ is gekozen voor het principe van omgekeerd inzamelen. De inzameling van herbruikbare grondstoffen vindt daarbij plaats op korte afstand van de woning en het (niet herbruikbare) restafval wordt op grotere afstand van de woningen ingezameld. Deze verschuiving geeft dus meer service op herbruikbare grondstoffen en minder service op restafval.
Het nieuwe afvalbeleid wordt gefaseerd per wijk ingevoerd. Het is dus van belang dat de nieuwe afvalstoffenverordening dit mogelijk maakt. Opdat de regelgeving steeds toepasbaar is op zowel de resterende traditionele wijze van inzamelen als op het nieuwe omgekeerd inzamelen, vergt dit meer flexibiliteit op het vlak van uitvoering. Dit is tevens van belang om steeds adequaat te kunnen blijven reageren op de snel ontwikkelende technische mogelijkheden van hergebruik.
De daarvoor noodzakelijke aanpassingen in de afvalinzameling zijn aanleiding voor het vaststellen van een nieuwe verordening. Om te voorkomen dat bepalingen vanuit de afvalstoffenverordening op gespannen voet staan met het gewijzigde beleid is een volledige herziening van de afvalstoffenverordening te verkiezen boven een aanpassing van de Afvalstoffenverordening 2021 Pijnacker-Nootdorp.
3. Hoofdlijnen van de verordening
Voor een evenwichtig gemeentelijk afvalbeleid zijn zowel het huishoudelijk afval, als ook bedrijfsafval en het voorkomen van afval in de openbare ruimte van belang. De verordening bevat daarom regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte.
Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. In de verordening is voor de uitvoering van deze taak de inzameldienst aangewezen.
De gemeente kan in de praktijk ook ondersteuning krijgen van anderen instanties zoals scholen, verenigingen en ideële instellingen. De verordening gaat daarom ook in op de aanwijzing van andere inzamelaars.
Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is in belangrijke mate op Rijksniveau geregeld door de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en daarop gebaseerde centrale regelgeving. Deze verordening bevat enkele aanvullende regels die van belang zijn voor de wijze van aanbieding van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte.
Wat betreft het afval in de openbare ruimte is de preventie van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping of het achteloos wegwerpen van straatafval door passanten, maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt.
Zwerfafval ontstaat ook via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. De verordening bevat daarom ook regels voor het bestrijden van zwerfafval.
De verordening geeft uitvoering aan de verplichting van artikel 10.23 van de Wm, waarin de gemeenteraad wordt opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen.
In het artikel 10.24 Wm is aangegeven wat er in ieder geval in de afvalstoffenverordening moet worden geregeld. Daarnaast stelt artikel 10.25 Wm dat er regels kunnen worden gesteld over zwerfafval. De regels over zwerfafval houden voor de openbare ruimte verband met de regels van de Algemene Plaatselijke Verordening, maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp afvalstoffen opgenomen in deze verordening.
Op grond van artikel 10.21 Wm kan de gemeenteraad keuzes maken met betrekking tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.
In het belang van doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen kan de gemeenteraad op grond van 10.26 Wm keuzes maken omtrent het inzamelen nabij elk perceel, de regelmaat van inzameling en het inzamelen van GFT-afval.
Uitvoeringsbesluit van burgemeester en wethouders
Gelet op de gewenste flexibiliteit in de regelgeving is gekozen om de bevoegdheid tot het stellen van (nadere) regels over de volgende uitvoering gerelateerde onderwerpen op te dragen aan het college:
In het belang van de eenvoud maakt deze verordening slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Er zijn geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Deze begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening. Er zijn daarom niet opnieuw definities voor in de verordening opgenomen.
Het doel van deze verordening volgt uit de wettelijke grondslag van de verordening. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zullen derhalve telkens in dat kader moeten plaatsvinden.
Paragraaf 2 Huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 10.24 van de Wm geeft aan dat de afvalstoffenverordening ten minste regels bevat omtrent:
Daarnaast geeft artikel 10.24 van de Wm aan dat in de afvalstoffenverordening voorts regels gesteld kunnen worden omtrent het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst
De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de gemeenteraad en burgemeesters en wethouders. De in dit artikel aangewezen inzameldienst (Avalex) zal aan die zorg praktische uitvoering geven.
Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars
Dit artikel regelt de mate waarin het voor andere inzamelaars dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Echter in drie situaties mag een andere inzamelaar dan de inzameldienst bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen inzamelen.
De aanwijzing van inzamelaars verschilt qua karakter van de aanwijzing van de inzameldienst. Het gaat bij de inzamelaars om personen of organisaties die om verschillende redenen behulpzaam zijn bij de gemeentelijke taak om huishoudelijk afval in te zamelen. Deze aanwijzing heeft (anders dan de aanwijzing van de inzameldienst) het karakter van een vergunning en gaat niet gepaard met een uitvoeringsplicht. Het kan daarbij ook bestaan dat een inzamelaar slechts direct onder verantwoordelijkheid van de aangewezen inzameldienst opereert als innamepunt en derhalve gebruikt maakt van de vergunningen van deze inzameldienst. Hierbij valt te denken aan de inzet van verenigingen en scholen bij de inzameling van grondstoffen.
Artikel 5. Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
Dit artikel regelt de manier waarop inwoners het huishoudelijk afval ter inzameling moeten aanbieden. Het college kan zo regels stellen over zaken als inzamelmiddelen- en voorzieningen, de manier waarop het huishoudelijk afval ter inzameling moet worden aangeboden en de dagen en tijdstippen waarop het huishoudelijk afval kan worden aangeboden.
Artikel 6. Afzonderlijk inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
De gemeenteraad kan volgens artikel 10.21, derde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.
Dit artikel regelt dat het college bevoegd is om bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen aan te wijzen die gescheiden door de inzameldienst ingezameld moeten worden (voor zover in overeenstemming met wettelijke kaders en bepalingen).
Het college moet bij deze bevoegdheid rekening houden met het Landelijk afvalbeheersplan (hierna: LAP). In het LAP zijn bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen benoemd, die door de consument gescheiden dienen te worden. In het huidige LAP (LAP-2) worden de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval genoemd die bij voorkeur gescheiden moeten worden ingezameld:
Artikel 7. Achterlaten van afvalstoffen op een daartoe aangewezen locatie
Op deze plaats wordt op grond van artikel 10.22, eerste lid onder b, van de Wm geregeld dat op ten minste een locatie, in voldoende mate (dus ook buiten kantooruren en in het weekend), gelegenheid wordt geboden om grof huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Het gaat hierbij dus om de afvalbrengstations van de inzamelaar en niet om een locatie voor individuele inzamelmiddelen, zoals een clusterplaats voor minicontainer, of een locatie met collectieve inzamelvoorzieningen in de wijk, zoals een milieuparkje met boven- of een ondergrondse verzamelcontainers.
Artikel 8. Doelmatig beheer van hu ishoudelijke afvalstoffen
Op grond van artikel 10.26, eerste lid van de Wm kan de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening afwijken van artikel 10.21 van de Wm. De gemeenteraad kan bepalen dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. Hier kan bijvoorbeeld voor worden gekozen bij woningen die aan de rand van de gemeente liggen en waarbij het afval door een andere gemeente wordt ingezameld.
Daarnaast mag bepaald worden dat daarbij aangegeven bestanddelen van het huishoudelijk afval afzonderlijk of samen met andere daarbij aangewezen bestanddelen van huishoudelijk afval, worden ingezameld.
Paragraaf 3. Bedrijfsafvalstoffen
Anders dan bij huishoudelijke afvalstoffen geldt voor bedrijfsafvalstoffen geen zorgplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen is een afzonderlijke activiteit waarbij een inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven. Dit is een verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Er is daarom voor de inzameling van bedrijfsafval geen inzameldienst aangewezen in de verordening.
Artikel 9. Inzameling bedrijfsafvalstoffen
Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de bedrijfsafval ter inzameling moeten worden aangeboden.
De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, van de Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieuregels worden gesteld.”
Paragraaf 4. Zwerfafval en overige
Artikel 10.25 van de Wm geeft aan dat bij de afvalstoffenverordening regels gesteld kunnen worden:
a. ten einde te voorkomen dat afvalstoffen als zwerfafval in het milieu terechtkomen, dan wel teneinde te bereiken dat zulks zo min mogelijk gebeurt;
b. omtrent het opruimen van afvalstoffen die als zwerfafval in het milieu terecht zijn gekomen;
c. omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.
Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.
Dit lid gaat over straatafval. Dit is afval dat buiten een perceel ontstaat en niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 2.
Voor straatafval zijn voorzieningen (afvalbakken) in de openbare ruimte beschikbaar om zich daarvan (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht) ter plekke te ontdoen.
Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van straatafval. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
Het tweede lid richt zich specifiek tot personen die vanwege een activiteit afvalstoffen in de openbare ruimte verspreiden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het zogenaamde “flyeren”, “sampelen” en het oplaten van ballonnen. Dit is niet vergunningsplichtig vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening, het is gelet op een schone leefomgeving echter wel van belang dat men kan worden aangesproken op de opruimplicht.
Het begrip zwerfafval zelf behoeft geen verdere definitie nu de redactie blijkt dat ook van zwerfafval sprake is wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, etc.
Het in de openbare ruimte ter inzameling gereedstaand afval wordt als eigendom beschouwd van de inzameldienst. Het doorzoeken en hieruit wegnemen van materialen wordt daarom als onrechtmatig aangemerkt (diefstal).
Dit sluit aan bij artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar is meer toegespitst op de problematiek van zwerfafval en de preventie hiervan. Het dient ter aanvulling van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, illegale dumpingen of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is.
In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. In artikel 10.25, onder a, van de Wm geeft de mogelijkheid voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.
Artikel 12. Afval en verontreiniging op de weg
In aansluiting op artikel 11 gaat dit artikel over verontreiniging door laden en lossen. Het artikel biedt de mogelijkheid om door middel van bestuursdwang tot opruiming te dwingen.
Artikel 13. Geen opslag van afval in de open lucht
Kern van dit artikel is de opslag van huishoudelijke afvalstoffen. Het gaat dus niet in op de aanbieding tijdens de inzameldag, hetgeen ook als bewaren van afvalstoffen kan worden aangemerkt.
Waarneembaar gaat in de eerste plaats om vrij zichtbaar, en derhalve niet om opslag in bijvoorbeeld een schuur. Daarnaast kan wel ook sprake zijn van reukoverlast.
Artikel 14. Toezicht en hand having
De strafbaarstelling is conform artikel 154 van de Gemeentewet. Het aanwijzen van toezichthouders volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-91354.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.