Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk 2014

De Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1:6 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

 

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist.

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn.

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

 

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist.

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn.

  • e.

    Indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

 

Artikel 1:7 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:7 Termijnen

 

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Artikel 1:7 Termijnen

 

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

Artikel 1:8 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:8 Weigeringgronden

 

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan een evenementenvergunning worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 13 weken voor de beoogde datum van het beoogde evenement is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet meer mogelijk is.

 

Artikel 2:27 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, strandpaviljoen. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

  • c.

    Horecaconvenant: de schriftelijke afspraak tussen de gemeente Katwijk, Koninklijke Horeca Nederland afdeling Bollenstreek, het Openbaar ministerie, de Politie en de bij het convenant aangesloten horeca ondernemer welke als doel heeft beperking van de overlast in het centrum van de gemeente Katwijk en een betere handhaving van de openbare orde.

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, strandpaviljoen. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt;

  • c.

    Horecaconvenant: de schriftelijke afspraak tussen de gemeente Katwijk, Koninklijke Horeca Nederland afdeling Bollenstreek, het Openbaar ministerie, de Politie en de bij het convenant aangesloten horeca ondernemer welke als doel heeft beperking van de overlast in het centrum van de gemeente Katwijk en een betere handhaving van de openbare orde.

 

Artikel 2:28 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting (vervallen)

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

 

  • 1.

    Het is verboden in door de burgemeester aangewezen gebieden voor (een) daarbij aangewezen categorie(ën) openbare inrichting(en) zonder vergunning van de burgemeester een openbare inrichting te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed of indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

  • 4.

    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in

    • a.

      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een museum;

    • d.

      een bedrijfskantine of – restaurant of

    • e.

      rouwcentra, begraafplaatsen of crematoria.

  • 5.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunning bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel 2:37 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:37 Nachtregister (vervallen)

Artikel 2:37 Nachtregister

 

De houder van een inrichting waarin nachtverblijf wordt gehouden is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.

 

Artikel 2:38 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek te verstrekken.

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan de houder van de inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. Dit geldt voor alle personen van het gezelschap dat nachtverblijf houdt.

 

Artikel 2:42 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:42 Plakken en kladden

 

  • 1.

    Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2.

    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:

    • a.

      een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken of op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

    • b.

      met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 5.

    Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakboren te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 7.

    De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering ter inzage af te geven.

Artikel 2:42 Plakken en kladden

 

  • 1.

    Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2.

    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:

  • a.

    een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken of op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

  • b.

    met kalk, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 5.

    Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakboren te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 7.

    De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering ter inzage af te geven.

 

Artikel 2:52 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein e.d.

 

Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.

Artikel 2:52 Overlast van (snor)fiets, bromfiets of scooter op markt- en kermisterrein e.d.

 

Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een (snor)fiets, bromfiets of scooter te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.

 

Artikel 2:58 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

 

  • 1.

    De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet:

    • a)

      op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd is voor het verkeer van voetgangers en in de zeereep;

    • b)

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide;

    • c)

      op een andere door het college aangewezen plaats.

  • 2.

    het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de door het college aangewezen plaatsen.

  • 4.

    De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er voor zorg draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.

  • 5.

    Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een blindengeleidehond laat begeleiden of zich in een rolstoel voortbeweegt.

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

 

  • 1.

    Degene die zich met een hond op een openbare plaats, waaronder de zeereep, begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een blindegeleidehond of ADL-hulphond laat begeleiden of zich in een rolstoel voortbeweegt.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

 

Artikel 2:74a wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:74a Openlijk gebruik

 

Het is verboden op een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te treffen of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

 

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

 

Artikel 5:59 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:59 Vee op openbare terreinen

 

  • 1.

    Het is verboden de openbare terreinen te doen betreden door bereden of onbereden vee.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

Artikel 5:59 Vee, paarden en pony’s op openbare terreinen

 

  • 1.

    Het is verboden de openbare terreinen te doen betreden door vee, paarden of pony’s.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk in zijn openbare vergadering van 5 april 2018

De griffier,

de voorzitter,

Toelichting op de Zesde Verordening tot wijziging van de “Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014”

 

De Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Katwijk 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1:6 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

 

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist.

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn.

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

 

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist.

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn.

  • e.

    Indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Toelichting: door deze aanpassing biedt de verordening nu een grondslag om een vergunning of ontheffing in te trekken als die langere tijd niet wordt gebruikt.

 

Artikel 1:7 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:7 Termijnen

 

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Artikel 1:7 Termijnen

 

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

Toelichting: uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2927) blijkt dat voor onbepaalde tijd verleende vergunningen zich niet altijd verdragen met het formele gelijkheidsbeginsel. Bij schaarse vergunningen (meer aanvragers dan beschikbare vergunningen) kan immers het gevolg zijn dat de markt voor nieuwe aanbieders feitelijk ontoegankelijk wordt. Met dit tweede lid wordt duidelijk gemaakt dat onbepaalde tijd en schaarse vergunningen zich niet met elkaar verdragen.

 

Artikel 1:8 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:8 Weigeringgronden

 

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan een evenementenvergunning worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 13 weken voor de beoogde datum van het beoogde evenement is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet meer mogelijk is.

Toelichting: artikel 1:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk 2014 bevatte tot voor kort de mogelijkheid een te laat ingediend aanvraag buiten behandeling te stellen. Omdat de wetgever in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een sluitend systeem heeft opgenomen voor de afhandeling van aanvragen, was er geen ruimte om in een lokale verordening een aanvullende grond op te nemen om een aanvraag buiten behandeling te laten. Artikel 1:3 is daarom aangepast.

Feit is dat de beoordeling van een aanvraag om evenementenvergunning de nodige tijd kost. Hierbij zijn namelijk diverse organisaties en hulpdiensten betrokken, waardoor er afstemming en overleg nodig is om tot een volledige en correcte beoordeling van de aanvraag te komen. Het komt regelmatig voor dat er aanvragen om een evenementenvergunning worden ingediend op een zodanig laat tijdstip dat de behandeling hiervan redelijkerwijs niet meer mogelijk is. Buitenbehandelingstelling is om vorenstaande reden dus niet meer mogelijk.

In plaats daarvan kan de burgemeester wel een evenementenvergunning weigeren als deze zodanig laat wordt ingediend dat een behoorlijke behandeling hiervan redelijkerwijs niet meer mogelijk is. De onderhavige wijziging voorziet hierin.

 

Artikel 2:27 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, strandpaviljoen. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

  • c.

    Horecaconvenant: de schriftelijke afspraak tussen de gemeente Katwijk, Koninklijke Horeca Nederland afdeling Bollenstreek, het Openbaar ministerie, de Politie en de bij het convenant aangesloten horeca ondernemer welke als doel heeft beperking van de overlast in het centrum van de gemeente Katwijk en een betere handhaving van de openbare orde.

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, strandpaviljoen. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt;

  • c.

    Horecaconvenant: de schriftelijke afspraak tussen de gemeente Katwijk, Koninklijke Horeca Nederland afdeling Bollenstreek, het Openbaar ministerie, de Politie en de bij het convenant aangesloten horeca ondernemer welke als doel heeft beperking van de overlast in het centrum van de gemeente Katwijk en een betere handhaving van de openbare orde.

Toelichting: de definitie van het begrip “openbare inrichting” is verduidelijkt. In de bestaande tekst was niet altijd duidelijk dat er sprake van een van een openbare inrichting als daar snacks en hapjes ter plekke konden worden gegeten en niet als het alleen ging om afhaal.

 

Artikel 2:28 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting (vervallen)

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

 

  • 1.

    Het is verboden in door de burgemeester aangewezen gebieden voor (een) daarbij aangewezen categorie(ën) openbare inrichting(en) zonder vergunning van de burgemeester een openbare inrichting te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed of indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

  • 4.

    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in

    • a.

      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een museum;

    • d.

      een bedrijfskantine of – restaurant of

    • e.

      rouwcentra, begraafplaatsen of crematoria.

  • 5.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunning bedoeld in het eerste lid.

Toelichting: op 12 december 2013 besloot de gemeenteraad in het kader van de deregulering en de lastenverlichting voor ondernemers het exploitatievergunningstelsel af te schaffen. De aantallen inrichtingen en locaties van horecaondernemingen kunnen via het bestemmingsplan geregeld worden.

 

Aangenomen werd dat er op dat moment genoeg andere wet- en regelgeving bestond op basis waarvan kon worden opgetreden tegen hinderlijke of criminele horecabedrijven. Hierbij moet worden gedacht aan de Drank- en horecawet, de Wet milieubeheer, de Opiumwet, de Afvalstoffenverordening, de Wet op de geneesmiddelenvoorziening en de Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk 2014.

Bovendien kunnen met het sluiten van een convenant tussen de gemeente en horecaondernemers afspraken worden gemaakt inzake veilig uitgaan. Dit is voor het centrum van Katwijk aan Zee ook gebeurd door middel van het horecaconvenant.

 

Overwogen is voorts dat onderzoeken naar vermeende criminele activiteiten in het kader van een vergunningaanvraag op grond van de Drank- en horecawet mogelijk blijven op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Tot slot is bedacht dat er eventueel via andere vergunningen die moeten worden aangevraagd, een Bibob onderzoek kan plaatsvinden, dit wanneer er twijfels mochten bestaan over de integriteit van de ondernemer.

 

Waar het gaat om hinderlijke horecabedrijven, is het een feit dat er inderdaad voldoende mogelijkheden bestaan om hiertegen op te treden. Voor wat betreft (mogelijk) criminele horecabedrijven ligt dit wat lastiger. Naarmate er in den lande als gevolg van bestuurlijke aanpak steeds meer coffeeshops werden gesloten, ontstond er problematiek rondom shisha lounges. Zonder een exploitatievergunningstelsel, is voor het openen van een shisha lounge namelijk geen vergunning vereist, dit zolang het gebruik past in het bestemmingsplan en er geen drank wordt verstrekt. Hierdoor kan er ook geen beoordeling van de integriteit van de ondernemer worden uitgevoerd. Door deze ontwikkeling verplaatsen problemen zich van coffeeshops naar shisha lounges.

 

Veel shisha lounges zijn ontmoetingsplaatsen voor criminelen. In Midden Nederland bijvoorbeeld zijn shisha lounges algemeen bekend met politiebemoeienis. Het gaat hierbij om heel verschillende incidenten, zoals openlijke geweldpleging, illegaal gokken, vernieling, drugs, onwelwording en geluids- en parkeeroverlast. Van shisha lounges is ook bekend dat deze aantrekkingskracht hebben op de jeugd. Dit pleit er voor de exploitatie van een shisha lounge aan een vergunningstelsel te koppelen: het exploitatievergunningstelsel.

Gelet op de specifieke problematiek rondom shisha lounges en rekening houdend met het soort voorschriften en beperkingen die aan een exploitatievergunning kunnen worden verbonden, dient deze vergunning als het meest adequate middel te worden beschouwd bij de bestrijding van aantasting van het woon- en leefklimaat en de bescherming van de openbare orde en veiligheid.

 

Een bijkomend voordeel hierbij is dat er in het kader van de afhandeling van de aanvraag om een exploitatievergunning ook een zogenaamde Bibobtoets kan plaatsvinden. Om de integriteit van de aanvrager te kunnen beoordelen dient deze inzicht te geven in bijvoorbeeld het personeelsbeleid, de financiële administratie, de herkomst van het vermogen en de eigendomsverhoudingen binnen het bedrijf. Ook kan er uitgebreid onderzoek worden gedaan naar de achtergrond van de onderneming en de persoon van de aanvrager.

 

Het is een feit dat de motieven tot intrekking van het exploitatievergunningstelsel in beginsel nog steeds actueel zijn. Daarom is het niet nodig dit stelsel in volle omvang weer in de Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk 2014 op te nemen. Niet op alle plaatsen in de gemeente en niet voor alle categorieën van (horeca)bedrijven is een exploitatievergunningplicht noodzakelijk. Voorgesteld wordt daarom het exploitatievergunningstelsel alleen te laten gelden in de door de burgemeester aan te wijzen gebieden en/of voor de door de burgemeester aan te wijzen categorieën van bedrijven. Hierdoor kan adequaat worden ingespeeld op ontwikkelingen dienaangaande.

Bovendien wordt hiermee voorkomen dat allerhande (horeca)bedrijven verplicht worden een vergunning aan te vragen waarmee geen enkel belang wordt gediend.

 

De beoordeling van een aanvraag om een exploitatievergunning is maatwerk. De belangen van het individuele geval dienen zorgvuldig te worden afgewogen. Ook is er een noodzaak tot het stellen van voorschriften in het individuele geval. Om die reden leent deze materie zich niet voor het stellen van algemene voorschriften in plaats van dit vergunningstelsel.

 

Artikel 2:37 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:37 Nachtregister (vervallen)

Artikel 2:37 Nachtregister

 

De houder van een inrichting waarin nachtverblijf wordt gehouden is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.

Toelichting: omdat artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht een ieder, die er zijn beroep van maakt aan personen nachtverblijf te verschaffen, verplicht een doorlopend nachtregister bij te houden, is dit artikel enige tijd geleden vervallen. In een lokale verordening kan echter worden bepaald dat het bijhouden van een dergelijk register dient te geschieden volgens een door de burgemeester vastgesteld model.

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft vastgesteld dat er sprake is van criminaliteit gerelateerd aan vakantieparken en campings. Enerzijds dienen deze als uitvalbasis, pleegplaats of schuilplaats voor criminelen, anderzijds verblijft er een groot aantal hulpbehoevenden, die in de reguliere samenleving buiten de boot dreigen te vallen. Het CCV ziet in het digitaal nachtregister een van de middelen om vakantieparken veiliger te maken. Een digitaal nachtregister is overzichtelijker en op elk moment beschikbaar voor de aangewezen ambtenaren. Een digitaal nachtregister is daarom beter handhaafbaar en draagt bij aan de administratieve lastenvermindering, zowel voor verblijfsaanbieders als voor de gemeente.

In regionaal verband hebben de burgemeesters afgesproken de Algemene Plaatselijke Verordening op dit punt te uniformeren en de juridische mogelijkheid te creëren voor de introductie van een digitaal registratiesysteem.

 

Artikel 2:38 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek te verstrekken.

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan de houder van de inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. Dit geldt voor alle personen van het gezelschap dat nachtverblijf houdt.

Toelichting: de Wet bescherming persoonsgegevens heeft als uitgangspunt dat er niet meer wordt uitgevraagd dan nodig. Er worden alleen gegevens uitgevraagd die artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht noemt. Geschrapt worden adres, geboortedatum en geboorteplaats.

 

Artikel 2:42 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:42 Plakken en kladden

 

  • 1.

    Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2.

    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:

    • a.

      een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken of op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

    • b.

      met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 5.

    Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakboren te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 7.

    De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering ter inzage af te geven.

Artikel 2:42 Plakken en kladden

 

  • 1.

    Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2.

    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:

    • a.

      een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken of op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

    • b.

      met kalk, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 5.

    Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakboren te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 7.

    De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering ter inzage af te geven.

Toelichting: in het tweede lid, onder b wordt “krijt” geschrapt. Omdat naar de letter van de verordening stoepkrijten onder het verbod valt, omdat krijt meestal al na een paar dagen en een regenbui niet meer zichtbaar is en niet of nauwelijks schadelijk is voor het milieu, wordt er voor gekozen het woord “krijt” te schrappen.

 

Artikel 2:52 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein e.d.

 

Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.

Artikel 2:52 Overlast van (snor)fiets, bromfiets of scooter op markt- en kermisterrein e.d.

 

Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een (snor)fiets, bromfiets of scooter te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.

Toelichting: het verbod beperkt zich nu tot fietsen en bromfietsen. In de praktijk bleek er behoefte aan toevoeging van een snorfiets en scooter.

 

Artikel 2:58 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

 

  • 1.

    De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet:

    • a)

      op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd is voor het verkeer van voetgangers en in de zeereep;

    • b)

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide;

    • c)

      op een andere door het college aangewezen plaats.

  • 2.

    het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de door het college aangewezen plaatsen.

  • 4.

    De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er voor zorg draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.

  • 5.

    Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een blindengeleidehond laat begeleiden of zich in een rolstoel voortbeweegt.

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

 

  • 1.

    Degene die zich met een hond op een openbare plaats, waaronder de zeereep, begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een blindegeleidehond of ADL-hulphond laat begeleiden of zich in een rolstoel voortbeweegt.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

Toelichting: de tekst van het huidige artikel wijkt af van de tekst van de Model-Algemene Plaatselijke Verordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De wijze waarop dit artikel is geredigeerd riep regelmatig vragen op. Voorgesteld wordt dit artikel in overeenstemming te brengen met de beter leesbare tekst van de Model verordening. Materieel verandert er niets.

 

Artikel 2:74a wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:74a Openlijk gebruik

 

Het is verboden op een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te treffen of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

 

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

Toelichting: de tekst van het al bestaande artikel wordt verbeterd.

 

Artikel 5:26 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

 

  • 1.

    Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde, kan het college aan de rechthebbende op een woonschip of een ander vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2.

    De rechthebbende op een woonschip of een ander vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover het Binnenvaartpolitiereglement of Vaarwegenverordening Zuid-Holland van toepassing is.

Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

 

  • 1.

    Onverminderd het krachtens het derde lid van artikel 5:25 bepaalde, kan het college aan de rechthebbende op een woonschip of een ander vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2.

    De rechthebbende op een woonschip of een ander vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover het Binnenvaartpolitiereglement of Vaarwegenverordening Zuid-Holland van toepassing is.

Toelichting: bij een eerdere aanpassing van deze verordening is een tweede lid toegevoegd aan artikel 5:25. Verzuimd is toen het in het onderhavige artikel genoemde tweede lid van artikel 5:25 door te nummeren naar derde lid van artikel 5:25.

 

Artikel 5:27 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats

 

Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5:25, tweede lid en 5:26 bepaalde.

Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats

 

Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen, 5:25, derde lid en 5:26 bepaalde.

Toelichting: bij een eerdere aanpassing van deze verordening is een tweede lid toegevoegd aan artikel 5:25. Verzuimd is toen het in het onderhavige artikel genoemde tweede lid van artikel 5:25 door te nummeren naar derde lid van artikel 5:25.

 

Artikel 5:59 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:59 Vee op openbare terreinen

 

  • 1.

    Het is verboden de openbare terreinen te doen betreden door bereden of onbereden vee.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

Artikel 5:59 Vee, paarden en pony’s op openbare terreinen

 

  • 1.

    Het is verboden de openbare terreinen te doen betreden door vee, paarden of pony’s.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

Toelichting: het in dit artikel opgenomen verbod, dat geldt ter plaatse van het recreatiegebied van het Valkenburgse Meer, is onder andere bedoeld voor paarden en pony’s. Met de wijziging wordt dit verduidelijkt.

Naar boven