Gemeenteblad van IJsselstein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
IJsselstein | Gemeenteblad 2018, 89965 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
IJsselstein | Gemeenteblad 2018, 89965 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2018
Het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein;
gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gelet op artikelen 12, 13, 14, 16, 17, 20, 21 en 26 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2018;
vast te stellen de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2018
Artikel 2. Voorwaarden persoonsgebonden budget
Om in aanmerking te komen voor het tarief voor een zelfstandige zonder personeel gelden de volgende voorwaarden:
de zelfstandige zonder personeel is ingeschreven in het Handelsregister als onderneming zoals bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van jeugdhulp;
Om in aanmerking te komen voor een tarief tot maximaal het inkooptarief voor diensten, gelden de volgende voorwaarden:
de aanbieder is ingeschreven in het Handelsregister als onderneming zoals bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van een dienst zoals bedoeld in de Wmo 2015;
Artikel 4. Budgetperiode hulpmiddelen
Het verstreken zijn van de toepasselijke afschrijvingstermijn betekent niet automatisch dat recht bestaat op een nieuwe voorziening. In zulke situaties zal altijd beoordeeld dienen te worden of de oude voorziening nog gebruikt kan worden. Belangrijk hierbij is of de oude voorziening nog in voldoende mate een passende bijdrage kan leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van de budgethouder.
Artikel 5. Besteding en verantwoording van het persoonsgebonden budget
De schriftelijke (zorg)overeenkomst die de budgethouder sluit met iedere persoon of instantie bij wie hij een maatwerkvoorziening inkoopt, moet in overeenstemming zijn met de door het college afgegeven beschikking (inclusief ondersteuningsplan). Indien het college van mening is dat de zorgovereenkomst hier niet aan voldoet, wordt de budgethouder in de gelegenheid gesteld om de overeenkomst in de gewenste zin aan te passen. De goedkeuring door het college is een voorwaarde voor de Sociale Verzekeringsbank om tot uitbetaling over te kunnen gaan. Zonder een goedgekeurde zorgovereenkomst vindt geen uitbetaling plaats. Indien het college wel akkoord is met de zorgovereenkomst dan wordt dit doorgegeven aan de Sociale Verzekeringsbank en tevens wordt dan aangegeven wat het maximumtarief is per zorgovereenkomst.
De hoogte van het toegekende persoonsgebonden budget is gebaseerd op een maximumtarief. Bij de besteding van het persoonsgebonden budget voor dienstverlening moet in beginsel het aantal toegekende uren worden ingekocht, al of niet tegen het maximumtarief. Het is niet toegestaan om meer uren (tegen een lager tarief) in te kopen door middel van het toegekende persoonsgebonden budget. Indien een lager tarief dan het toegekende maximumtarief wordt betaald dan wordt het restant van het persoonsgebonden budget bij afname van het aantal geïndiceerde uren teruggevorderd. Dit is ook het geval indien minder dan het aantal toegekende uren is ingekocht. Dit laatste kan overigens aanleiding zijn om tot herziening van het besluit over te gaan.
Artikel 6. Persoonsgebonden budget en kwaliteit
Onverminderd artikel 2.3.6 tweede en vijfde lid van de wet kan een persoonsgebonden budget worden toegekend indien de maatwerkvoorziening, die met het persoonsgebonden budget wordt aangeschaft of ingekocht, voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen en de doelen die beschreven staan in het ondersteuningsplan.
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing en diensten dient te worden voldaan aan de door het college gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de wet. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorziening:
Artikel 7. Persoonsgebonden budget woningaanpassing
De cliënt aan wie de persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
Artikel 8. Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening dient de cliënt een wettelijk aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. De cliënt dient het college desgevraagd in de gelegenheid te stellen de met het persoonsgebonden budget aangeschafte maatwerkvoorziening te bezichtigen en te laten beoordelen.
Artikel 10. Eigen bijdrage Regiotaxi
Voor gebruik van de Regiotaxi voor Wmo-vervoerpashouders is een eigen bijdrage verschuldigd (bijlage).
Artikel 11. Verschuldigde bijdrage in de kosten maatwerkvoorziening (ZIN en PGB)
De bijdrage in de kosten voor een scootmobiel wordt opgelegd aan belanghebbende gedurende maximaal 91 perioden van 4 weken minus de gebruikte perioden bij een herverstrekking. De bijdrage in de kosten van overige vervoersvoorzieningen wordt gedurende 91 perioden van 4 weken opgelegd aan belanghebbende.
Artikel 12. Gebruikelijke hulp
Gebruikelijke hulp vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie, waarin het voeren van een gemeenschappelijk huishouden, het zo lang mogelijk kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving en het behoud van maatschappelijke participatie een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het functioneren van de leefeenheid met zich brengt.
Als er sprake is van een aanvraag van een mantelzorgwoning gaat het college daarbij uit van de eigen verantwoordelijkheid voor het hebben van een woning.
Dit kan door zelf een woning te bouwen of te huren die op het terrein nabij de woning van de mantelzorgers kan worden geplaatst. Daarbij is uitgangspunt dat de uitgaven die de client had voor de situatie van de mantelzorg in de eigen woning, aan het wonen in de mantelzorgwoning besteed kunnen worden. Daarbij kan gedacht worden aan huur, kosten nutsvoorzieningen, verzekeringen enz. Met die middelen zou een mantelzorgwoning gehuurd kunnen worden. Ook zouden deze middelen besteed kunnen worden aan een lening of hypotheek om een mantelzorgwoning (deels) van te betalen. De gemeente kan adviseren en ondersteunen als het gaat om de nodige vergunningen op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Artikel 15. Intrekken besluit en beleidsregels
Met de inwerkingtreding van deze nadere regels worden het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselsein 2017 en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2015 ingetrokken met dien verstande dat besluiten die zijn genomen op grond van dit besluit of deze beleidsregels met de daarbij behorende rechten en plichten in stand blijven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-89965.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.